EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005DC0330

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid : het communautair Lissabon-programma [SEC(2005) 981]

/* COM/2005/0330 def. */

52005DC0330

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid : het communautair Lissabon-programma [SEC(2005) 981] /* COM/2005/0330 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 20.7.2005

COM(2005) 330 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid: het communautair Lissabon-programma[SEC(2005) 981]

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Gemeenschappelijke acties voor groei en werkgelegenheid: het communautair Lissabon-programma

1. EEN OPTIMISTISCHE BOODSCHAP

De kernboodschap van het Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid is er een van vertrouwen en vastberadenheid: de uitdagingen voor de samenleving, de economie en het milieu in Europa zijn niet onoverkomelijk. Als we de uitdagingen verstandig aanpakken kunnen ze uitgroeien tot nieuwe groei- en werkgelegenheidskansen voor Europa.

Europa wordt met interne en externe uitdagingen geconfronteerd en bevindt zich op een cruciale tweesprong. Enerzijds vergrijst de bevolking van Europa, wat op lange termijn tot een aanzienlijke inkrimping van de bevolking in de werkende leeftijd en een toename van het percentage gepensioneerden zal leiden. Als de daling van de beroepsbevolking niet wordt gecompenseerd door een stijging van de arbeidsproductiviteit, zal de potentiële groei dramatisch dalen tot ongeveer 1% in 2040 (d.w.z. slechts de helft van het huidige groeipercentage). Een dergelijke daling van de economische groei zou samen met een stijging van de leeftijdsgebonden uitgaven het Europees sociaal model onder druk zetten. Anderzijds heeft de versnelde globalisering de economie van de EU blootgesteld aan toenemende concurrentie uit het buitenland. Het aantal aan externe concurrentie blootgestelde economische activiteiten is toegenomen en omvat nu ook de productie van hoogtechnologische en arbeidsintensieve goederen en diensten. De investeringen in O&O in de EU zijn nagenoeg gestagneerd. Als de huidige trends aanhouden zullen investeringen in O&O in 2010 goed zijn voor 2,2% van het BBP, een aanzienlijk lager percentage dan de overeengekomen doelstelling van 3%. Tegen deze achtergrond moeten belangrijke beslissingen worden genomen over de economische en sociale toekomst van Europa.

De Commissie heeft op 2 februari 2005 een nieuwe start voor de Lissabon-strategie voorgesteld . De inspanningen van de Europese Unie moeten op twee hoofdthema's worden toegespitst: meer duurzame groei en meer en betere banen[1]. Sindsdien zijn de instellingen van de Europese Unie begonnen het nieuwe elan in concrete acties om te zetten. De Europese Raad van maart , het Europees Parlement en de Europese sociale partners hebben het voorstel van de Commissie om de Lissabon-strategie opnieuw op te starten en te heroriënteren ten volle gesteund .

De doelstelling van het Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid bestaat erin onze economie te moderniseren zodat wij ons uniek sociaal model kunnen vrijwaren nu wij geconfronteerd worden met steeds globalere markten, technologische veranderingen, milieuproblemen en een vergrijzende bevolking. Deze strategie past ook in het ruimere kader van duurzame ontwikkeling: wij moeten aan onze behoeften voldoen zonder de belangen van toekomstige generaties in het gedrang te brengen.

Wij beschikken over de middelen om onze hoge levensstandaard te vrijwaren, maar wij moeten maatregelen nemen om deze middelen te ontsluiten. Europa moet meer in jongeren, onderwijs, onderzoek en innovatie investeren zodat onze samenleving de middelen krijgt om welvaart te genereren en elke burger zekerheid te bieden. Wij zullen de markten verder openen, bureaucratische beslommeringen terugschroeven en in moderne infrastructuur investeren zodat onze bedrijven kunnen groeien, innovaties doorvoeren en nieuwe banen creëren. Verder zullen wij de nodige maatregelen met het oog op een bekwame en ondernemende beroepsbevolking nemen zodat alle Europeanen kunnen profiteren van de voordelen van een samenleving met veel werkgelegenheid, een hoog niveau van sociale bescherming en een gezond milieu. Al deze maatregelen zullen worden genomen tegen de achtergrond van solide macro-economische beleidsmaatregelen.

De doelstelling zelf is fascinerend maar de maatregelen om deze doelstelling te verwezenlijken vergen enige toelichting. De uitdagingen waarmee onze samenleving wordt geconfronteerd, vervullen een aantal burgers met onzekerheid en pessimisme. Sociale en economische vooruitgang leidt vaak tot aanzienlijke veranderingen in het dagelijkse leven en brengt zowel risico's als voordelen mee. De burgers zijn terecht bezorgd. Het is belangrijk hun bezorgdheid ernstig te nemen en de voordelen van onze nieuwe strategie voor het dagelijkse leven van de burgers naar behoren toe te lichten.

Om de middelen voor onze economische en sociale ambities te ontsluiten en onze milieudoelstellingen te verwezenlijken is het van cruciaal belang de groei aan te zwengelen en banen te creëren. Uit recente openbare debatten is immers gebleken dat onze burgers enorm veel belang aan groei en werkgelegenheid hechten. De nieuwe lancering van dit ambitieuze project wil voor zowel groei als banen zorgen. Sommige beleidsmaatregelen zullen tijd vergen vooraleer ze zichtbare resultaten opleveren. Andere zullen snel voordelen opleveren. In elk geval is het nodigdringend en collectief maatregelen te nemen. Er valt geen tijd meer te verliezen.

2. EEN MANDAAT VOOR ACTIE

Een belangrijk onderdeel van de nieuwe start van Lissabon bestaat erin de governancestructuur ervan grondig na te zien om de nationale en communautaire verantwoordelijkheden duidelijker te definiëren. Taken en bevoegdheden kunnen dan beter met elkaar in overeenstemming worden gebracht. De Commissie kan de inspanningen van de lidstaten alleen aanvullen. Bijgevolg zijn de communautaire en nationale beleidsmaatregelen opgesplitst in aanvullende maar afzonderlijke agenda's.

Hoewel het succes van het Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid voornamelijk afhangt van de lidstaten en hun vastberadenheid om de nodige structurele hervormingen door te voeren, biedt de communautaire dimensie van de strategie een essentiële meerwaarde. Maximale synergieën en efficiëntie zijn immers alleen mogelijk als de nationale hervormingen worden aangevuld met communautaire maatregelen. Alle beleidsmaatregelen van het communautair Lissabon-programma leveren een duidelijke meerwaarde op doordat maatregelen op communautair niveau worden genomen of gecoördineerd. De meerwaarde is vooral onmiskenbaar voor communautaire beleidsmaatregelen met betrekking tot de interne markt, de verbetering van de infrastructuur en het scheppen van betere randvoorwaarden voor het bedrijfsleven. Er moet ook veel meer belang worden gehecht aan maatregelen ter bevordering van kennis, onderwijs en vaardigheden om het concurrentievermogen van de EU en de duurzame groei te versterken zonder de sociale en territoriale samenhang in het gedrang te brengen.

De Europese Raad heeft in juni de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid goedgekeurd, die als basis dienen voor de nationale programma's voor groei en werkgelegenheid van de lidstaten. De Europese Raad heeft de Commissie ook verzocht als pendant van de nationale programma's een “ communautair Lissabon-programma ” in te dienen waarin alle communautaire acties aan bod komen. Het programma zal gebaseerd zijn op de structuur van de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid. De in het kader van het programma voorgestelde beleidsmaatregelen vallen onder drie hoofdcategorieën:

- Kennis en innovatie voor groei,

- Europa aantrekkelijker maken om te investeren en te werken,

- Meer en betere banen creëren.

De vooruitgang op nationaal en communautair vlak zal in één jaarlijks EU-vooruitgangsverslag worden geëvalueerd. Wat het communautaire niveau betreft, zal het verslag gebaseerd zijn op regelmatig toezicht op de acties van het communautair Lissabon-programma. Het jaarlijkse EU-vooruitgangsverslag zal ook de uitvoering van de nationale programma's van de lidstaten evalueren. De Commissie zal op basis van deze jaarlijkse evaluatie nagaan of er eventueel behoefte aan nieuwe communautaire acties is. Ze zal de communautaire Lissabon-strategie in het licht daarvan bijstellen.

Hoewel geen overeenstemming over de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 is bereikt, rekent de Commissie op een akkoord in de nabije toekomst. Ze verzoekt de lidstaten met aandrang te kiezen voor een adequate financiering van acties die het concurrentievermogen met het oog op groei en werkgelegenheid bevorderen.

3. HET COMMUNAUTAIR LISSABON-PROGRAMMA – EEN AGENDA VOOR GROEI EN WERKGELEGENHEID

De ontwikkeling en de uitvoering van macro-economische, micro-economische en werkgelegenheidsmaatregelen berusten voornamelijk bij de lidstaten en zullen dit najaar in nationale hervormingsprogramma's worden beschreven. De geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid bieden een leidraad voor deze maatregelen.

De Gemeenschap levert een bijdrage aan de algemene economische en werkgelegenheidsagenda door de interne markt te voltooien en gemeenschappelijke beleidsmaatregelen en activiteiten uit te voeren ter ondersteuning en aanvulling van de nationale beleidsmaatregelen. De Gemeenschap zal de aandacht vooral toespitsen op een aantal essentiële acties met een grote meerwaarde:

- steun voor kennis en innovatie in Europa,

- de hervorming van het staatssteunbeleid,

- de verbetering en vereenvoudiging van het regelgevingskader waarin het bedrijfsleven actief is,

- de voltooiing van de interne markt voor diensten,

- het sluiten van een ambitieuze overeenkomst in het kader van de Doha-ronde,

- het verwijderen van obstakels voor fysieke, academische en arbeidsmobiliteit,

- de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak van economische migratie,

- steun voor het zoeken naar oplossingen voor de sociale gevolgen van economische herstructureringen.

De volledige lijst van de maatregelen van het communautair Lissabon-programma is opgenomen in de bijlage[2]. Er worden maatregelen op het gebied van de regelgeving, financiële instrumenten en voorstellen voor beleidsontwikkeling beschreven. De inspanningen om het groeipotentieel van de Unie te vergroten moeten worden geleverd tegen de achtergrond van een gezond macro-economisch beleid. De onlangs overeengekomen verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact zal de macro-economische stabiliteit in de EU ten goede komen, een essentiële voorwaarde voor duurzame economische groei en het creëren van banen.

De Commissie heeft voorgesteld dat de door de structuurfondsen en het cohesiefonds gesteunde programma's zich richten op investeringen in kennis, innovatie en onderzoekscapaciteiten en op verbeteringen op het gebied van onderwijs en beroepsopleidingen. De werknemers worden zo uitgerust met vaardigheden om zich aan veranderingen aan te passen en zich aan nieuwe activiteiten te wijden. De programma's zullen de lidstaten, regio's en steden aantrekkelijker maken via steun voor economische infrastructuur. In achtergebleven regio's (vooral in de nieuwe lidstaten) zijn aanzienlijke infrastructurele investeringen in vervoer, milieu en energie nodig om de groei te bevorderen en op lange termijn voor convergentie met de rest van de Unie te zorgen. Efficiënte infrastructuurnetwerken verbeteren de toegankelijkheid en vormen een noodzakelijke voorwaarde voor economische groei en meer werkgelegenheid in deze gebieden.

Het nieuwe fonds voor plattelandsontwikkeling zal zich meer specifiek richten op het creëren van groei en werkgelegenheid op het platteland. Tegelijkertijd zal het fonds de natuurlijke rijkdommen beschermen en in waarde doen toenemen. De middelen zullen vooral worden besteed aan toekomstgerichte investeringen in mensen, innovatie, knowhow en kapitaal in de land- en bosbouw, de verspreiding van informatie- en communicatietechnologieën op het platteland en het creëren van meer en betere banen (vooral voor vrouwen en jongeren) door de diversificatie van de plattelandseconomie.

De Commissie heeft zopas een reeks communautaire strategische richtsnoeren voor 2007-2013[3] voorgesteld om de volgende generatie programma's ter bevordering van het cohesiebeleid en de plattelandsontwikkeling meer op groei en werkgelegenheid af te stemmen . De richtsnoeren willen het cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling op één lijn met de Lissabon-agenda brengen en ze bieden een kader om ervoor te zorgen dat de prioriteiten – de aantrekkelijkheid van Europa als plaats om te investeren en te werken, kennis en innovatie, en meer en betere banen voor iedereen – in operationele nationale en regionale programma's worden weerspiegeld.

De horizontale bijdrage van de Europese Investeringsbank (EIB) en het Europees Investeringsfonds (EIF) in termen van financiering (vooral via het Innovation 2010 Initiative van de EIB) moet ook worden beklemtoond.

3.1. Kennis en innovatie – motoren van duurzame groei

Kennis is een cruciale factor voor het behoud van het internationale concurrentievoordeel van Europa. De EU kan het onderzoekspotentieel van Europa het best helpen verbeteren door de middelen te bundelen en voor een concurrerend klimaat voor kwalitatief hoogstaand onderzoek te zorgen. Er moet meer en efficiënter in kennis en innovatie worden geïnvesteerd om het algemene EU-streefcijfer voor investeringen in onderzoek (3% van het BBP) te halen en de middelen te ontwikkelen om de concurrentiepositie van Europa te versterken, banen te creëren en duurzame groei te waarborgen. Hoewel het vooral aan de lidstaten is om hogere en efficiëntere investeringen te stimuleren, zal de Gemeenschap aanvullende communautaire begrotingsmiddelen ter beschikking stellen om alle vormen van Europese samenwerking op het gebied van onderzoek, innovatie en onderwijs te stimuleren, te organiseren en te benutten. Met een combinatie van communautaire regelgeving en communautaire financiering zullen technologische innovaties worden bevorderd en mensen en kapitaal voor Europees onderzoek en innovatieve ondernemingen worden aangetrokken.

Inzake regelgeving heeft de Commissie een omvangrijke hervorming van het staatssteunbeleid aangekondigd met het oog op groei, werkgelegenheid en samenhang[4]. Er zijn veranderingen gepland om staatssteun beter op de bevordering van kennis en innovatie af te stemmen. De kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling zal worden herzien om de samenwerking tussen publieke onderzoeksinstituten en het bedrijfsleven te bevorderen. Mogelijk wordt de kaderregeling ook verruimd met nieuwe bepalingen ter bevordering van innovatie (met name voor kleine en middelgrote ondernemingen). Voorts is het de bedoeling staatssteun voor jonge en innovatieve bedrijven te vergemakkelijken door niet alleen directe financiële steun te verlenen maar ook de toegang tot risicokapitaal eenvoudiger te maken. De flexibelere bepalingen kunnen ook ten goede komen aan maatregelen ter bevordering van een gunstig klimaat voor innovatie (met inbegrip van steun voor opleidingen, mobiliteit en clustering). Alles bij elkaar zullen de hervormingen de algemene voorwaarden voor innovatie verbeteren in een eenvoudiger administratief kader voor de lidstaten. Aangezien concurrerende markten het beste instrument blijven om kennis en innovatie te bevorderen, zullen de nieuwe voorschriften waarborgen dat staatssteun steeds aan aanzienlijke nuttige nevenresultaten voor de samenleving wordt gekoppeld en niet tot concurrentievervalsing leidt.

Inzake communautaire financiering heeft de Commissie twee belangrijke uitgavenprogramma's voor de periode 2007-2013 voorgesteld, namelijk het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (OTO)[5] en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie[6].

In het voorstel voor een zevende OTO-kaderprogramma komen de volgende thema's aan bod: de bevordering van topkwaliteit, de fragmentatie van het onderzoek in Europa, het vrije verkeer van kennis en onderzoekers, de zwakte van Europa bij het benutten van onderzoeksresultaten, en de bevordering van regionale clusters in het teken van onderzoek en ontwikkeling. De voorgestelde activiteiten spelen uitstekend in op de behoeften van het bedrijfsleven en profiteren van de strategische onderzoeksagenda's die door technologieplatforms onder leiding van het bedrijfsleven zijn ontwikkeld. Ze omvatten meer onderzoek en innovatie op het gebied van informatie- en communicatietechnologieën. Bovendien wil het initiatief „i2010: een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid” de productie en het gebruik van deze technologieën bevorderen als belangrijke motor voor sociale en economische ontwikkeling.

Het OTO-kaderprogramma introduceert daarom een nieuwe en ambitieuzere benadering van grootschalige partnerschappen tussen de overheid en de privé-sector op gebieden die voor het Europese concurrentievermogen van groot belang zijn. Deze gebieden zullen worden vastgesteld op grond van een dialoog met het bedrijfsleven en met name via gezamenlijke technologie-initiatieven, die momenteel worden overwogen op het gebied van innovatieve geneeskunde, nano-elektronica, ingebedde systemen, luchtvaart en luchtvervoer, waterstof- en brandstofcellen en wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid[7]. Het programma voert ook een nieuw mechanisme voor risicodeling in om gemakkelijker toegang tot leningen van de EIB te krijgen.

Het OTO-kaderprogramma zal bijzondere aandacht schenken aan groeimogelijkheden voor het MKB . Het programma zal het MKB helpen onderzoek uit te voeren of uit te besteden, nieuwe op technologie gebaseerde producten en markten te ontwikkelen, netwerken uit te breiden, onderzoeksresultaten te benutten, technologische knowhow te verwerven, werknemers op te leiden (zodat ze zich aan veranderingen kunnen aanpassen) en zo meer banen te creëren.

Het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie zal voornamelijk op het MKB en ondernemers worden afgestemd. Door de toegang tot markten, fondsen en ondersteunende diensten te verbeteren zal het programma innovatieve ondernemingen steunen, informatie-, communicatie- en milieutechnologieën bevorderen en de financiering ervan met risicokapitaal vergemakkelijken.

De begrotingslijnen voor trans-Europese netwerken steunen de praktische toepassing van OTO-programma's ter bevordering van kennis en innovatie via industriële projecten die minder congestie en een hogere productiviteit beogen. De belangrijkste zijn Galileo (radionavigatie per satelliet voor alle soorten vervoer), ERTMS (spoorwegen), SESAME (luchtverkeersleiding) en andere toepassingen met betrekking tot intelligente vervoerssystemen.

Milieuvriendelijke, energie-efficiënte en hernieuwbare energietechnologieën beschikken over een aanzienlijk economisch, ecologisch en werkgelegenheidspotentieel. De Commissie zal daarom de ontwikkeling en toepassing van milieutechnologieën en eco-innovaties intensiever bevorderen, met name via het actieplan inzake milieutechnologieën (ETAP)[8]. Er zal steun aan deze technologieën worden verleend door de intensivering van het onderzoek en de verspreiding van technologieën en door particuliere en overheidsinvesteringen via de structuurfondsen en de Europese Investeringsbank, met name om koolstofarme technologieën te promoten.

Overeenstemming over het Gemeenschapsoctrooi blijft een cruciaal onderdeel van het streven van de Unie een innovatieve kenniseconomie te bevorderen. De Gemeenschap zal de inspanningen ondersteunen om een sterke industriële capaciteit te handhaven door problemen op het gebied van onderzoek, regelgeving en financiering gezamenlijk op Europees niveau aan te pakken, wanneer de lidstaten – wegens de omvang van de problemen – afzonderlijk niet in staat zijn de tekortkomingen van de markt en het overheidsbeleid te verhelpen.

3.2. Europa aantrekkelijker maken om te investeren en te werken

De markttoegang binnen sectoren en tussen lidstaten moet worden vergemakkelijkt om meer investeringen aan te trekken, banen te creëren en de groei te versnellen. De Gemeenschap zal daarom topprioriteit verlenen aan de voltooiing van de interne markt en de verbetering van de regelgeving , de twee belangrijkste beleidsinstrumenten om banen te creëren en de groei in Europa te stimuleren.

Een betere regelgeving heeft aanzienlijke positieve gevolgen voor de randvoorwaarden voor economische groei, werkgelegenheid en productiviteit. Door de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren worden de juiste stimulansen voor het bedrijfsleven gecreëerd, overbodige kosten gereduceerd en belemmeringen voor flexibiliteit en innovatie uit de weg geruimd. De maatregelen in het kader van de initiatieven van de Commissie en de Voorzitterschappen van de Raad ter verbetering van de regelgeving moeten snel worden uitgevoerd.

De Commissie zal haar werkzaamheden vooral op drie gebieden voortzetten:

- Alle nieuwe beleidsinitiatieven in het kader van het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, zoals witboeken, wetgevingsvoorstellen en uitgavenprogramma's, zullen aan een grondige effectbeoordeling worden onderworpen.

- Een grondige screening van voorstellen die bij de Raad/het Parlement in behandeling zijn, zal mogelijk leiden tot de wijziging, de vervanging of de intrekking van deze voorstellen.

- De vereenvoudiging van belangrijke bestaande wetgeving zal worden voortgezet en er zal een nieuwe fase van het vereenvoudigingsprogramma worden opgestart op basis van sectorale actieplannen.

Een inefficiënte regelgeving, een moeilijke markttoegang en onvoldoende concurrentiedruk kunnen innovaties in sectoren met een groot groeipotentieel belemmeren en de voordelen voor de consument verminderen. De Commissie heeft daarom een reeks sectorale evaluaties gelanceerd om belemmeringen voor groei en innovatie in belangrijke sectoren op te sporen (vooral in het MKB). Bovendien zal de Commissie een nieuwe methode voorstellen om met de belangen van het MKB rekening te houden wanneer communautaire wetgeving en beleidsmaatregelen worden voorgesteld.

De interne markt voor diensten moet volledig operationeel worden gemaakt zonder het Europees sociaal model aan te tasten. De dienstensector was goed voor nagenoeg alle nieuwe banen in de EU in de periode 1997-2002. Diensten vertegenwoordigen momenteel 70% van de meerwaarde in de EU. Toch zijn diensten slechts goed voor ongeveer 20% van de intracommunautaire handel. Verwacht wordt dat de voltooiing van de interne markt voor diensten op middellange termijn zal leiden tot een stijging van het BBP met 0,6% en van de werkgelegenheid met 0,3% (600 000 banen). De Commissie zal in het kader van het wetgevingsproces constructief met het Europees Parlement, de Raad en andere belanghebbende partijen samenwerken om tot een brede consensus over de gewijzigde dienstenrichtlijn te komen.

Efficiënte en kwalitatief hoogstaande diensten van algemeen economisch belang vormen een belangrijk onderdeel van de Europese welvaartsstaat, zijn essentieel voor de sociale en territoriale samenhang en bevorderen het concurrentievermogen. In aansluiting op haar witboek over diensten van algemeen economisch belang uit 2004 zal de Commissie initiatieven nemen met het oog op meer begeleiding rond dit beginsel.

Dankzij een efficiëntere toewijzing van kapitaal en betere voorwaarden voor de financiering van bedrijven zal ook de volledige integratie van de financiële markten de productie en de werkgelegenheid ten goede komen. Het merendeel van de wetgeving is reeds goedgekeurd. De aandacht moet nu uitgaan naar de uitvoering en de consistente toepassing van de voorschriften. Tegelijkertijd moeten alle resterende obstakels voor de markttoegang uit de weg worden geruimd.

In een efficiënt functionerende interne markt vergt het vrije verkeer van goederen, diensten en personen een adequate en duurzame infrastructuur, die dan weer een belangrijk vestigingscriterium voor bedrijfsinvesteringen is. Communautaire fondsen en regelgeving zullen de nationale inspanningen ter bevordering van de onderlinge verbinding, interoperabiliteit en toegankelijkheid van nationale netwerken aanvullen. De Unie moet meer inspanningen leveren om de steun uit hoofde van de begrotingslijnen van de trans-Europese vervoersnetwerken en andere budgettaire en financiële instrumenten van de Gemeenschap toe te spitsen op de 30 belangrijkste prioritaire vervoersassen en de bij de beschikking over de communautaire richtsnoeren geselecteerde projecten[9]. De lidstaten moeten hun verbintenissen nakomen en 45 grensoverschrijdende snelstartprojecten voor vervoer, energie, breedbandnetwerken, O&O en innovatie opstarten. De Europese coördinatie op projectbasis moet gepaard gaan met een duidelijke toezegging van de betrokken lidstaten om een programmerings- en financieringsproces op te starten.

Bedrijven die in verschillende lidstaten actief zijn, worden geconfronteerd met problemen als gevolg van de verschillende wijze waarop bedrijven in elk van de 25 lidstaten worden belast. Om deze problemen uit de weg te ruimen streeft de Commissie naar een overeenkomst over een gemeenschappelijke en geconsolideerde belastbare basis voor de vennootschapsbelasting en de toepassing ervan.

De Gemeenschap hecht veel belang aan een ambitieuze en met bilaterale en regionale handelsovereenkomsten aangevulde overeenkomst in het kader van de Doha-ronde . De Commissie zal haar regelgevende en administratieve dialoog op internationaal vlak voortzetten (met inbegrip van bilaterale overeenkomsten inzake luchtvaart- en maritieme diensten) omdat zo kan worden gewaarborgd dat onze normen elders worden nageleefd en toegepast. Voorts zal de Commissie haar strategie voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen voortzetten om de toename van piraterij en namaak van producten een halt toe te roepen. Er zal ook een nieuw initiatief worden genomen om de toegang tot de markt voor overheidsopdrachten in derde landen te verbeteren.

3.3. Meer en betere banen creëren

Om volledige werkgelegenheid te scheppen, de kwaliteit en de productiviteit op het werk te verbeteren en de sociale en territoriale samenhang te versterken moet Europa arbeid voor meer mensen aantrekkelijk maken, meer mensen op de arbeidsmarkt actief houden, het arbeidsaanbod verbeteren, de sociale beschermingsstelsels moderniseren, het aanpassingsvermogen van werknemers en bedrijven vergroten en investeringen in menselijk kapitaal via beter onderwijs en opleidingen aanzwengelen.

Deze doelstellingen en prioriteiten vormen ook de kern van de onlangs gelanceerde Sociale Agenda [10] en worden in de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid weerspiegeld. De hoofdverantwoordelijkheid voor werkgelegenheid, sociale bescherming, onderwijs en opleidingen berust bij de nationale overheden, maar de Gemeenschap zal hun inspanningen aanvullen. De Europese sociale partners zullen worden gestimuleerd een belangrijke rol te spelen.

De Gemeenschap wil beter op economische herstructureringen anticiperen en deze herstructureringen beter beheren . Herstructureringen en delocaliseringen zijn de onvermijdelijke gevolgen van economische vooruitgang en marktintegratie. Ze kunnen echter destabiliserende gevolgen hebben voor de getroffen burgers en gemeenschappen. In dat geval moeten alle beschikbare instrumenten worden ingezet om de getroffenen te helpen zich aan de veranderingen aan te passen en de veranderingen in nieuwe kansen om te buigen. Tegelijkertijd moet voor voldoende zekerheid en veiligheid worden gezorgd. De Commissie zal daarom naar aanleiding van haar mededeling over herstructureringen en werkgelegenheid[11] passende maatregelen op sectorale en regionale basis nemen. De Commissie vindt ook dat een fonds moeten worden opgericht om de meest door economische herstructureringen getroffen personen en regio's te helpen. Voorts vindt de Commissie het belangrijk een reserve aan te leggen voor onvoorziene gevolgen van structurele veranderingen.

Om de geografische en beroepsmobiliteit te vergemakkelijken en de uit een pan-Europese arbeidsmarkt voortvloeiende werkgelegenheidskansen te kunnen benutten zal de Commissie de belemmeringen voor de arbeidsmobiliteit uit de weg ruimen. De Commissie zal maatregelen nemen naar aanleiding van de goedkeuring van de richtlijn inzake de erkenning van beroepskwalificaties en een Europees kader voor kwalificaties voorstellen dat de erkenning van kwalificaties en vaardigheden ondersteunt door de voorwaarden voor transparantie en wederzijds vertrouwen te creëren. De academische en beroepsmobiliteit kan zo worden vergemakkelijkt in een kader dat de gereglementeerde beroepen overstijgt.

Om het menselijk kapitaal en de rijkdom aan kennis in de wereld aan te boren zal de Commissie streven naar een gemeenschappelijk kader voor het beheer van economische migratie op Europees niveau. De Commissie stelt voor de toelatingsprocedures voor langdurige verblijven van onderzoekers uit derde landen te versnellen en de uitreiking van uniforme visa voor korte verblijven te vergemakkelijken.

Om de werkgelegenheid en de productiviteit te bevorderen en de sociale samenhang te versterken steunt de Gemeenschap de inspanningen van de lidstaten op het gebied van menselijk kapitaal, onderwijs en beroepsopleidingen en vult ze deze inspanningen aan. Daarbij wordt bijzondere aandacht aan de integratie van jongeren geschonken, zoals beschreven in het Europees pact voor de jeugd[12] . Om arbeid voor meer mensen aantrekkelijk te maken en meer mensen op de arbeidsmarkt actief te houden zal de Commissie de lidstaten helpen strategieën ter bevordering van actief ouder worden te ontwikkelen (inclusief maatregelen om de gezonde levensjaren te verhogen). Om de activiteiten van het Europees Sociaal Fonds aan te vullen heeft de Commissie een programma ter bevordering van levenslang leren voorgesteld, dat steun verleent aan Europawijde activiteiten en netwerking op dit gebied.

De Commissie wil de universiteiten en het tertiair onderwijs helpen bij hun inspanningen om meer aan de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen bij te dragen, bijvoorbeeld door alle bronnen van EU-financiering voor hun modernisering in te zetten en de samenwerking in het kader van het programma "Onderwijs en Opleiding 2010" ter aanvulling van het Bologna-proces te versterken. De Commissie zal ook de oprichting van een Europees technologisch instituut bestuderen om wereldwijd de allerbeste geesten en ideeën aan te trekken.

4. CONCLUSIE

Om de geloofwaardigheid van het vernieuwde Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid te waarborgen en zich van de blijvende steun van de Europese burgers te verzekeren moeten onmiddellijk maatregelen worden genomen om zichtbare resultaten te genereren. De communautaire maatregelen moeten met name worden gericht op essentiële thema's, zoals steun voor kennis en innovatie in Europa, de hervorming van het staatssteunbeleid, een betere regelgeving, de interne markt voor diensten, de voltooiing van de Doha-ronde, het verwijderen van obstakels voor mobiliteit, economische migratie en de sociale gevolgen van economische herstructureringen. Het zal ook van essentieel belang zijn het cohesiebeleid en het beleid voor plattelandsontwikkeling meer op één lijn met het Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid te brengen. De Commissie roept de andere instellingen van de Europese Unie op gezamenlijke inspanningen te leveren om snel resultaten te kunnen voorleggen.

Synergieën en complementariteit tussen het communautaire programma en de hervormingsprogramma's van de lidstaten zijn van cruciaal belang voor het succes van de vernieuwde Lissabon-strategie. Om het programma succesvol uit te voeren zal de Europese Commissie in de geest van het partnerschap voor groei en werkgelegenheid nauw met het Europees Parlement en de Raad samenwerken en gebruikmaken van de expertise van andere EU-instellingen (het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en – op financieel gebied – de Europese Investeringsbank).

Het Lissabon-partnerschap vereist een communicatiestrategie op lange termijn die de burgers niet alleen op de hoogte houdt maar ook bij het proces betrekt. Onze communicatie-inspanningen moeten zich vooral op het nationale, regionale en plaatselijke niveau richten. Daarom moet voortdurend nauw met nationale regeringen, parlementen, regio's, steden en de civiele samenleving worden samengewerkt. Op die manier wordt de strategie democratisch gelegitimeerd en de basis voor het succes ervan gelegd.

Wij bevinden ons in een politiek en economisch cruciale fase. Wij verwachten van de lidstaten geloofwaardige en ambitieuze actieplannen om van Lissabon een succes te maken. Europa moet de weg wijzen en laten zien dat het kan kiezen. Het moet zijn keuzes vaste vorm geven. De keuzes moeten ambitieus maar realistisch zijn. Door leiderschap te tonen kan de Commissie de lidstaten stimuleren hetzelfde te doen. Alleen als de Commissie, het Europees Parlement en de lidstaten hun krachten bundelen kan Europa de ambitieuze doelstellingen van de vernieuwde Lissabon-agenda verwezenlijken. Het moment is aangebroken om de verwachtingen in te lossen.

[1] COM(2005) 24 van 2.2.2005.

[2] SEC(2005) 981 van 20.7.2005.

[3] COM(2005) 299 van 5.7.2005 en COM(2005) 304 van 5.7.2005.

[4] COM(2005) 107 van 7.6.2005.

[5] COM (2005) 119 van 6.4.2005.

[6] COM (2005) 121 van 6.4.2005.

[7] SEC (2005) 800 van 10.6.2005.

[8] COM(2004) 38 van 28.1.2004 en COM(2005) 16 van 27.1.2005.

[9] Beschikking van 29.4.2004 tot wijziging van Beschikking 1692/96/EG.

[10] COM (2005) 33 van 9.2.2005.

[11] COM (2005) 120 van 31.3.2005.

[12] COM (2005) 206 van 30.5.2005.

Top