EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52002PC0293

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

/* COM/2002/0293 def. - CNS 2002/0125 */

52002PC0293

Voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid /* COM/2002/0293 def. - CNS 2002/0125 */


Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

(door de Commissie ingediend)

TOELICHTING

In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [1] is bepaald dat financiering niet kan worden geweigerd voor de in artikel 2 van diezelfde verordening bedoelde uitgaven die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld. Voor de in artikel 3 bedoelde maatregelen geldt dat financiering niet kan worden geweigerd voor uitgaven waarvoor de definitieve betaling is verricht meer dan 24 maanden voordat de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld.

[1] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

Vorengenoemde verordening betreft een herziening van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [2]. Het principe van 24 maanden is bij Verordening (EEG) nr. 1287/95 van de Raad van 22 mei 1995 [3] tot wijziging van die verordening ingevoerd.

[2] PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13.

[3] PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1.

Het principe dat de in het kader van de goedkeuring van de rekeningen vastgestelde financiële correcties niet verder mogen teruggaan dan tot een bepaalde periode die voorafgaat aan de kennisgeving van de verificaties (met uitzondering van de financiële gevolgen van onregelmatigheden in de zin van artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en van nationale steunmaatregelen of inbreuken ten aanzien waarvan de procedures van de artikelen 88 en 226 van het Verdrag zijn ingeleid), vindt zijn oorsprong in het rapport van 25 januari 1993 van de door de Commissie ingestelde werkgroep voor de hervorming van de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL-Garantie (Rapport BELLE).

In het rapport wordt de Commissie aanbevolen om de periode waarop de financiële correcties naar aanleiding van haar verificaties betrekking hebben te beperken tot maximaal twee begrotingsjaren, met name de twee aan de datum van kennisgeving voorafgaande begrotingsjaren. In dit verband wordt voorts aangegeven dat deze bepaling vanuit het oogpunt van juridische en financiële zekerheid een aanzienlijke vooruitgang betekent ten opzichte van de feitelijke huidige situatie waarin een onderzoek van de Commissie ten gevolge van de afgesplitste uitgaven en reserves ertoe kan leiden dat correcties met betrekking tot een groot aantal begrotingsjaren zich gaan opstapelen.

De Commissie heeft in haar voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 729/70 [4], waarbij de hervorming van de goedkeuring van de rekeningen is ingevoerd, voorgesteld niet langer correcties toe te passen op uitgaven die zijn gedaan vóór de twee aan de kennisgeving voorafgaande begrotingsjaren, wat maximaal een periode van 36 maanden kon inhouden. De Raad besloot evenwel om de aanbeveling van het rapport BELLE op dit punt niet helemaal te volgen, en de periode waarop de correcties betrekking kunnen hebben te beperken tot een aan de kennisgeving voorafgaande periode van 24 maanden in plaats van twee begrotingsjaren.

[4] PB C 284 van 12.10.1994, blz. 5.

Intussen heeft het Europees Parlement in zijn verslag over de kwijting van de begroting 1999 de Commissie verzocht om de periode waarin terugvorderingen kunnen worden uitgevoerd (momenteel 24 maanden), te verlengen tot 36 maanden.

Hoewel het principe van beperking van de periode voor de correcties valabel blijft als essentieel element van de hervorming van 1995, mag in het licht van de opgedane ervaring evenwel niet uit het oog worden verloren dat de toepassing van deze beperking vanuit het oogpunt van de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie een probleem vormt. De Commissie verkeert immers in de frustrerende positie onrechtmatig betaalde bedragen niet te kunnen terugvorderen, wat een financieel verlies voor de communautaire begroting oplevert.

Het is dus legitiem ernaar te streven dat bij de toepassing van deze beperking meer rekening wordt gehouden met de financiële belangen van de Europese Unie, door in de eerste plaats in toenemende mate gebruik te maken van preventieve controlebezoeken om, zodra een nieuwe regeling wordt ingevoerd of een bepaalde regeling ingrijpend wordt gewijzigd, eventuele tekortkomingen zo mogelijk vast te stellen voordat de eerste uitgaven worden gedaan. De Commissie doet reeds inspanningen in deze richting, maar deze oplossing hangt in grote mate af van de personele middelen waarover haar diensten voor de goedkeuring van de rekeningen beschikken. Een tweede oplossing, zoals naar voren gebracht in het onderhavige voorstel voor een verordening, bestaat erin de referentieperiode te verlengen, waardoor de niet-conforme uitgaven, die de facto ten laste van de communautaire begroting komen, zullen teruglopen.

Derhalve wordt voorgesteld om de in artikel 7, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 vastgestelde maximumperiode tussen de begindatum van de toepassing van de financiële correctie en de datum van kennisgeving van het resultaat van de verificaties aan de lidstaat te verlengen tot 36 maanden.

2002/0125(CNS)

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1258/1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie [5],

[5] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Europees Parlement [6],

[6] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van de Rekenkamer [7],

[7] PB C ... van ..., blz. ...

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité [8],

[8] PB C ... van ..., blz. ...

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid [9] is bepaald dat financiering niet kan worden geweigerd voor de in artikel 2 van diezelfde verordening bedoelde uitgaven die zijn gedaan meer dan 24 maanden voordat de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld, zoals bepaald in artikel 7, lid 4, tweede alinea. Voor de in artikel 3 bedoelde maatregelen geldt dat financiering niet kan worden geweigerd voor uitgaven waarvoor de definitieve betaling is verricht meer dan 24 maanden voordat de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de betrokken lidstaat heeft meegedeeld.

[9] PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(2) In het licht van de opgedane ervaring lijkt het dienstig om, met het oog op een betere bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, deze periode van 24 maanden te verlengen tot 36 maanden.

(3) Verordening (EG) nr. 1258/1999 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 7, lid 4, vijfde alinea, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1258/1999 wordt « 24 maanden » vervangen door « 36 maanden ».

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing voor uitgaven waarvoor de schriftelijke kennisgeving door de Commissie aan de lidstaat heeft plaatsgevonden na de inwerkingtreding van deze verordening, met uitzondering van uitgaven die zijn gedaan meer dan 24 maanden vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, op

Voor de Raad

De Voorzitter

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top