EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R2399

Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 tot instelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

PE/33/2022/REV/1

OJ L 317, 9.12.2022, p. 1–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2399/oj

9.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 317/1


VERORDENING (EU) 2022/2399 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 23 november 2022

tot instelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 33, 114 en 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De douane-unie is een hoeksteen van de Europese Unie, een van de grootste handelsblokken ter wereld. De douane-unie is van essentieel belang voor een geslaagde integratie van de Unie en voor de goede werking van de interne markt, ten behoeve van bedrijven en consumenten.

(2)

Op de internationale handel van de Unie is zowel douanewetgeving als andere wetgeving dan douanewetgeving van toepassing. Laatstgenoemde is van toepassing op specifieke goederen op beleidsterreinen zoals gezondheid en veiligheid, milieu, landbouw, visserij, cultureel erfgoed en markttoezicht. Een van de belangrijkste taken die uit hoofde van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad (3) aan de douaneautoriteiten is toegewezen, is het garanderen van de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen, en van de bescherming van het milieu, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten. Het gebrek aan afstemming tussen niet-douaneformaliteiten en douaneformaliteiten van de Unie leidt tot complexe en omslachtige rapportageverplichtingen voor handelaren, inefficiënte processen voor het in- en uitklaren van goederen, die fouten en fraude in de hand werken, en extra kosten voor marktdeelnemers. Het gebrek aan interoperabiliteit van de systemen die door die douaneautoriteiten en andere autoriteiten worden gebruikt, vormt een grote belemmering om vooruitgang te kunnen boeken bij de voltooiing van de digitale eengemaakte markt wat douanecontroles betreft. Om de versnipperde interoperabiliteit tussen de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten bij het beheer van de processen voor het in- en uitklaren van goederen aan te pakken en de maatregelen op dit gebied te coördineren, zijn de Commissie en de lidstaten in de loop van de tijd een aantal verbintenissen aangegaan om voor het in- en uitklaren van goederen éénloketinitiatieven te ontwikkelen.

(3)

Overeenkomstig Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) moeten de lidstaten en de Commissie trachten te bewerkstelligen dat er een kader van éénloketdiensten bestaat en operationeel is dat in de gehele Unie voorziet in een naadloze gegevensstroom tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten, tussen douaneautoriteiten en de Commissie, tussen douaneautoriteiten en andere diensten of instanties en tussen het ene douanesysteem en het andere. Bepaalde elementen van die beschikking zijn ofwel vervangen ofwel niet concreet genoeg om verdere vooruitgang, met name met betrekking tot het éénloketinitiatief, te stimuleren. In aansluiting daarop, en in overeenstemming met het eindverslag van de Commissie van 21 januari 2015 over de evaluatie van de invoering van de elektronische douanediensten in de EU, heeft de Raad met zijn conclusies van 17 december 2014 inzake de invoering van elektronische douanediensten en éénloketdiensten in de Europese Unie de Verklaring van Venetië van 15 oktober 2014 bekrachtigd en de Commissie verzocht een voorstel in te dienen voor de herziening van Beschikking nr. 70/2008/EG.

(4)

Op 1 oktober 2015 heeft de Raad Besluit (EU) 2015/1947 (5) vastgesteld tot sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie, die op 22 februari 2017 in werking is getreden. Met die overeenkomst zijn de meest omvangrijke inspanningen op het gebied van handelsfacilitatie en douanehervorming in het kader van de Wereldhandelsorganisatie verricht. De overeenkomst bevat bepalingen die gericht zijn op een aanzienlijke verbetering van het in- en uitklaren van goederen en de doeltreffende samenwerking tussen douaneautoriteiten en andere regelgevende instanties op het gebied van handelsfacilitatie en kwesties inzake de naleving van douaneregels. Overeenkomstig artikel 10, lid 4, van die overeenkomst streven de leden ernaar één loket op te zetten of te handhaven, waardoor het voor handelaren mogelijk is de voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen vereiste documenten en/of gegevens via één toegangspunt bij de deelnemende autoriteiten of instanties in te dienen. Indien zulks passend wordt geacht en indien hierin is voorzien in andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving, moeten de lidstaten handelaren ook de mogelijkheid kunnen bieden om via dat ene toegangspunt de vereiste documenten en/of gegevens voor goederen in tijdelijke opslag in te dienen.

(5)

Handelsfacilitatie en veiligheid zijn van belang voor alle autoriteiten die betrokken zijn bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen over de grenzen van de Unie heen. De snelle toename van de internationale handel en elektronische handel heeft de behoefte aan betere samenwerking en coördinatie tussen deze autoriteiten vergroot. Dankzij het voortdurende digitaliseringsproces kan deze situatie doeltreffender worden aangepakt door de systemen van de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten met elkaar te verbinden en een geïntegreerde, toegankelijke en systematische geautomatiseerde uitwisseling van informatie tussen deze systemen te realiseren, met als doel de samenwerking inzake douaneprocedures te versterken. Het huidige kader voor het naleven van de regelgeving is als zodanig ontoereikend om ondersteuning te bieden aan een doeltreffende interactie tussen de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten, wier systemen en procedures door versnippering en redundantie worden gekenmerkt. Voor een volledig gecoördineerd en efficiënt proces voor het in- en uitklaren van goederen heeft de internationale handel een gestroomlijnd regelgevingskader van de Unie nodig, dat de Unie en haar ingezetenen op alle beleidsterreinen langetermijnvoordelen biedt, de doeltreffendheid en de goede werking van de interne markt ondersteunt en de bescherming van de consument waarborgt.

(6)

Bij de uitvoering van deze verordening moet rekening worden gehouden met Speciaal verslag nr. 4/2021 van de Europese Rekenkamer, getiteld “Douanecontroles: onvoldoende harmonisatie schaadt de financiële belangen van de EU”, en met de conclusies van de Raad van 28 juni 2021 over dat speciaal verslag, aangezien de goede werking van de interne markt en de douane-unie voldoende middelen en personeel vereist.

(7)

Het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie van 19 april 2016, beoogt de efficiëntie van de openbare dienstverlening te vergroten door bestaande digitale knelpunten uit de weg te ruimen, de administratieve lasten te beperken en de kwaliteit van de interactie tussen nationale overheden te verbeteren. In dat actieplan zijn met name beginselen verankerd zoals het beginsel van de “standaard digitaal”-norm voor diensten, het eenmaligheidsbeginsel voor rapportage en het “standaard grensoverschrijdend”-beginsel, die tot doel hebben mobiliteit binnen de digitale eengemaakte markt te faciliteren. Ook het beginsel van “standaard interoperabiliteit”, dat tot doel heeft te waarborgen dat openbare diensten over de hele interne markt probleemloos kunnen werken, en de betrouwbaarheid van persoonsgegevens en IT-beveiliging zijn verankerd in dat actieplan.

(8)

In overeenstemming met de visie vervat in het EU-actieplan inzake e-overheid 2016-2020 en de bredere inspanningen om de rapportageprocessen voor de internationale handel in goederen te vereenvoudigen en te digitaliseren, heeft de Commissie een vrijwillig proefproject ontwikkeld: het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten. Dat project stelt douaneautoriteiten in staat om de naleving van een beperkt aantal niet-douaneformaliteiten automatisch te controleren, zodat informatie kan worden uitgewisseld tussen de douanesystemen van de deelnemende lidstaten en de respectievelijke niet-douanesystemen van de Unie voor het beheer van niet-douaneformaliteiten. Hoewel de procedures voor het in- en uitklaren dankzij het project zijn verbeterd, is het duidelijk dat het vrijwillige karakter ervan een belemmering vormt om echte voordelen voor douaneautoriteiten, geassocieerde bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers te genereren. De potentiële voordelen van het project zijn beperkt, met name vanwege het ontbreken van een volledig overzicht van alle invoer naar en uitvoer uit de Unie en vanwege het beperkte effect ervan op de vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers.

(9)

Om een volledig digitale omgeving en een efficiënt proces voor het in- en uitklaren van goederen te realiseren voor alle partijen die bij de internationale handel zijn betrokken, moeten er gemeenschappelijke regels voor een geharmoniseerde en geïntegreerde éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane (EU-éénloketomgeving voor de douane) worden vastgesteld. Die omgeving moet een reeks volledig geïntegreerde elektronische diensten omvatten die op Unieniveau en nationaal niveau worden geleverd, om het delen van informatie en de digitale samenwerking tussen douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten te faciliteren en de processen voor het in- en uitklaren van goederen voor marktdeelnemers te stroomlijnen. De EU-éénloketomgeving voor de douane moet worden ontwikkeld conform de mogelijkheden voor betrouwbare identificatie en authenticatie die door Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad (6) worden geboden en, waar van toepassing, het eenmaligheidsbeginsel, zoals bevestigd in Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad (7). Om de EU-éénloketomgeving voor de douane in te voeren, moet op basis van het proefproject een systeem voor de uitwisseling van certificaten worden vastgesteld, namelijk het elektronisch douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten (European Union Customs Single Window Certificates Exchange System — “EU-CSW-CERTEX”), dat een verbinding legt tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanesystemen van de Unie voor het beheer van specifieke niet-douaneformaliteiten. Daarnaast moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane worden geharmoniseerd en in de EU-éénloketomgeving voor de douane worden geïntegreerd, en moeten regels over de digitale administratieve samenwerking binnen de EU-éénloketomgeving voor de douane worden vastgesteld.

(10)

De EU-éénloketomgeving voor de douane moet zo veel mogelijk worden afgestemd op en zo interoperabel mogelijk zijn met andere bestaande of toekomstige douanesystemen, zoals de gecentraliseerde vrijmaking uit hoofde van Verordening (EU) nr. 952/2013. Waar relevant moet naar synergieën worden gestreefd tussen het bij Verordening (EU) 2019/1239 van het Europees Parlement en de Raad (8) ingestelde Europees maritiem éénloketsysteem en de EU-éénloketomgeving voor de douane.

(11)

Deze verordening moet met name leiden tot een betere bescherming van burgers en tot een vermindering van de administratieve lasten voor marktdeelnemers en douaneautoriteiten.

(12)

Het is noodzakelijk dat de EU-éénloketomgeving voor de douane oplossingen met een hoog niveau van cyberbeveiliging omvat om voor zover mogelijk aanvallen te voorkomen die de douane- en niet-douanesystemen kunnen verstoren, de veiligheid van de handel kunnen schaden of schade kunnen toebrengen aan de economie van de Unie. De cyberbeveiligingsnormen moeten zo worden ontworpen dat zij zich in hetzelfde tempo ontwikkelen als de regelgevingsvereisten voor netwerk- en informatiebeveiliging. Bij het ontwikkelen, exploiteren en onderhouden van de EU-éénloketomgeving voor de douane moeten de Commissie en de lidstaten passende richtsnoeren inzake cyberbeveiliging van het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (“Enisa”) volgen.

(13)

De uitwisseling van digitale informatie via EU-CSW-CERTEX moet betrekking hebben op niet-douaneformaliteiten van de Unie die zijn vastgesteld in de door de douaneautoriteiten te handhaven andere Uniewetgeving dan douanewetgeving. Niet-douaneformaliteiten van de Unie omvatten alle handelingen die moeten worden verricht door een natuurlijke persoon, een marktdeelnemer of een geassocieerde bevoegde autoriteit voor het internationale verkeer van goederen, met inbegrip van het onderdeel van de overbrenging tussen de lidstaten, indien vereist. Met die formaliteiten worden verschillende verplichtingen opgelegd voor de invoer, uitvoer of doorvoer van bepaalde goederen, en de verificatie ervan door middel van douanecontroles is van fundamenteel belang voor de doeltreffende werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. EU-CSW-CERTEX moet betrekking hebben op gedigitaliseerde formaliteiten die in de Uniewetgeving zijn vastgelegd en die door geassocieerde bevoegde autoriteiten worden beheerd in elektronische niet-douanesystemen van de Unie, waarin de voor het in- en uitklaren van goederen vereiste relevante informatie van alle lidstaten wordt opgeslagen. Het is dan ook dienstig te bepalen voor welke niet-douaneformaliteiten van de Unie respectievelijk niet-douanesystemen van de Unie digitale samenwerking via EU-CSW-CERTEX nodig is. Het is met name van belang dat de definitie van niet-douanesystemen van de Unie ruim is en betrekking heeft op de verschillende situaties en juridische formuleringen in de rechtshandelingen die het opzetten en het gebruik van die systemen mogelijk maken of mogelijk zullen maken. Bovendien is het passend de data te specificeren waarop het specifieke niet-douanesysteem van de Unie voor een niet-douaneformaliteit van de Unie en de nationale éénloketomgevingen voor de douane moeten worden verbonden met EU-CSW-CERTEX.

Die data dienen de data te weerspiegelen die in andere Uniewetgeving dan douanewetgeving zijn vastgesteld voor de vervulling van de specifieke niet-douaneformaliteit van de Unie, teneinde naleving via de EU-éénloketomgeving voor de douane mogelijk te maken. EU-CSW-CERTEX moet in eerste instantie met name betrekking hebben op sanitaire en fytosanitaire voorschriften, regels voor de invoer van biologische producten, milieuvoorschriften betreffende gefluoreerde broeikasgassen en ozonafbrekende stoffen, en formaliteiten in verband met de invoer van cultuurgoederen.

(14)

EU-CSW-CERTEX moet de uitwisseling van informatie tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanesystemen van de Unie faciliteren. Dit houdt in dat wanneer een marktdeelnemer een douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer indient waarvoor de naleving van niet-douaneformaliteiten van de Unie is vereist, de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten de voor het douaneafhandelingsproces benodigde informatie automatisch en doeltreffend moeten kunnen uitwisselen en verifiëren. Een betere digitale samenwerking en coördinatie tussen douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten moet zorgen voor meer geïntegreerde, snellere en eenvoudigere papierloze processen voor het in- en uitklaren van goederen en een betere handhaving en naleving van niet-douaneformaliteiten van de Unie.

(15)

De Commissie moet EU-CSW-CERTEX samen met de lidstaten ontwikkelen, integreren en exploiteren, waarbij passende opleiding over de werking en uitvoering ervan aan de lidstaten wordt verstrekt. Om passende, geharmoniseerde en gestandaardiseerde éénloketdiensten voor niet-douaneformaliteiten van de Unie aan te bieden op Unieniveau, moet de Commissie alle afzonderlijke niet-douanesystemen van de Unie met EU-CSW-CERTEX verbinden. De lidstaten hebben de verantwoordelijkheid om hun nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX te verbinden, indien nodig met hulp van de Commissie.

(16)

De verwerking van persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens in EU-CSW-CERTEX moet plaatsvinden overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (9) (de “algemene verordening gegevensbescherming”) en Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (10) (de “interne verordening gegevensbescherming”), en laat Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad (11) (de “verordening betreffende het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens”) onverlet. De verwerking moet plaatsvinden binnen een veilige en beveiligde omgeving die beschermd is tegen cyberdreigingen. Daartoe moeten passende organisatorische en technische cyberbeveiligingsmaatregelen, zoals versleuteling, worden gebruikt. Voorts moet bij de verwerking informatie kunnen worden uitgewisseld tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanesystemen van de Unie zonder dat hierbij persoonsgegevens worden opgeslagen, met uitzondering van technische logbestanden die nodig zijn om de naar een bepaald systeem verzonden gegevens te identificeren. Tevens moeten gegevens, waar nodig, worden getransformeerd om de uitwisseling van informatie tussen beide digitale domeinen mogelijk te maken. De informatietechnologische infrastructuur die voor gegevenstransformatie wordt gebruikt, moet zich in de Unie bevinden.

(17)

Afhankelijk van het soort niet-douaneformaliteit, bevat de via EU-CSW-CERTEX uit te wisselen elektronische informatie mogelijk verschillende categorieën betrokkenen alsook hun persoonsgegevens die vereist zijn om de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer in te dienen of om bewijsstukken te verzoeken. Douaneaangiften of aangiften tot wederuitvoer kunnen persoonsgegevens bevatten van verschillende categorieën betrokkenen, zoals exporteurs, importeurs, geadresseerden en extra actoren in de toeleveringsketen. Bewijsstukken kunnen dezelfde informatie bevatten voor verschillende categorieën betrokkenen, zoals afzenders, exporteurs, geadresseerden, importeurs en vergunninghouders. Een derde categorie betrokkenen van wie persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX kunnen worden verwerkt, bestaat uit bevoegd personeel van douaneautoriteiten, geassocieerde bevoegde autoriteiten of andere gecertificeerde instanties, alsmede personeel van de Commissie en eventuele namens de Commissie optredende derde dienstverleners die bij de exploitatie en het onderhoud van EU-CSW-CERTEX betrokken zijn.

(18)

Wanneer persoonsgegevens worden verwerkt door twee of meer entiteiten die gezamenlijk het doel en de middelen van de verwerking bepalen, moeten die entiteiten gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn. Aangezien de Commissie en de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten van de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de werking van EU-CSW-CERTEX, moeten zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn voor de verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725.

(19)

De EU-éénloketomgeving voor de douane moet storingsveilige instrumenten omvatten en moet zo worden ontworpen dat zij bijdraagt aan de capaciteiten van de douaneautoriteiten op het gebied van gegevensanalyse en die capaciteiten bevordert, onder meer door het gebruik van door kunstmatige intelligentie ondersteunde instrumenten voor het opsporen van inbreuken die onderworpen zijn aan douanecontroles of die door douaneautoriteiten worden onderzocht, onder meer wat de veiligheid van goederen en de bescherming van de financiële belangen van de Unie betreft.

(20)

Door de toegenomen digitalisering van douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie die van toepassing zijn op de internationale handel, hebben de lidstaten nieuwe mogelijkheden gekregen om de digitale samenwerking tussen de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten te verbeteren. Om die mogelijkheden en prioriteiten te realiseren, zijn meerdere lidstaten begonnen met het ontwikkelen van kaders voor nationale éénloketomgevingen voor de douane. Die initiatieven verschillen aanzienlijk, afhankelijk van het niveau van de bestaande informatietechnologiedouanearchitectuur, prioriteiten en kostenstructuren. Daarom moeten de lidstaten worden verplicht nationale éénloketomgevingen voor de douane in te stellen en te exploiteren voor niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen, met een minimale reeks van functionaliteiten waarmee alle gegevens die aanwezig zijn in niet-douanesystemen van de Unie die door geassocieerde bevoegde autoriteiten worden gebruikt, kunnen worden benut. Die nationale éénloketomgevingen moeten de nationale componenten vormen van de EU-éénloketomgeving voor de douane, en de uitwisseling van informatie en samenwerking langs elektronische weg tussen de douaneautoriteiten, geassocieerde bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers mogelijk maken, om de naleving en efficiënte handhaving te garanderen van douanewetgeving en niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen. In lijn met die doelstelling moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane het mogelijk maken dat de douaneautoriteiten geautomatiseerd formaliteiten verifiëren waarvoor gegevens vanuit het niet-douanesysteem van de Unie via EU-CSW-CERTEX zijn doorgegeven. De nationale éénloketomgevingen voor de douane moeten er ook voor zorgen dat de geassocieerde bevoegde autoriteiten de hoeveelheden toegelaten goederen die door de douaneautoriteiten via de Unie zijn vrijgegeven, kunnen monitoren en controleren (“kwantiteitsbeheer”).

Dit moet worden gewaarborgd door de niet-douanesystemen van de Unie via EU-CSW-CERTEX van de nodige informatie over het in- en uitklaren te voorzien. In de praktijk is kwantiteitsbeheer op Unieniveau noodzakelijk om niet-douaneformaliteiten beter te kunnen handhaven door middel van een automatische en consequente monitoring van het gebruik van toegelaten hoeveelheden voor de vrijgave van goederen, hetgeen een te hoog of verkeerd gebruik voorkomt. Door de verbinding van de nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX zou een efficiënt kwantiteitsbeheer op het niveau van de Unie worden vergemakkelijkt.

(21)

Teneinde de processen voor het in- en uitklaren van goederen verder te vereenvoudigen voor marktdeelnemers, moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane één kanaal worden dat, onverminderd het gebruik van andere bestaande communicatiekanalen, door marktdeelnemers zou kunnen worden gebruikt om met de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten te communiceren. Die omgevingen mogen echter geen andere vormen van samenwerking tussen douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten beperken of belemmeren. De niet-douaneformaliteiten van de Unie waarop die aanvullende faciliterende maatregel van toepassing is, maken deel uit van de overkoepelende formaliteiten die onder EU-CSW-CERTEX vallen. De Commissie moet die formaliteiten geleidelijk vaststellen door na te gaan of is voldaan aan een reeks voor de handelsfacilitatie relevante criteria, rekening houdend met de juridische en technische haalbaarheid ervan. Om de handelsfacilitatie verder te verbeteren en de efficiëntie van de controles te verhogen, moet het mogelijk zijn de nationale éénloketomgevingen voor de douane als een platform te gebruiken voor de coördinatie van controles tussen douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013.

(22)

Elke lidstaat moet een of meer bevoegde autoriteiten aanwijzen om te fungeren als de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevensverwerkende handelingen die plaatsvinden binnen zijn nationale éénloketomgeving voor de douane. Die gegevensverwerkende handelingen moeten overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 worden verricht. Aangezien sommige gegevens uit de nationale éénloketomgevingen voor de douane moeten worden uitgewisseld met niet-douanesystemen van de Unie via EU-CSW-CERTEX, moet elke lidstaat worden verplicht de Commissie onverwijld in kennis te stellen van inbreuken in verband met persoonsgegevens die de beveiliging, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid of integriteit van de in zijn nationale éénloketomgeving voor de douane verwerkte en via EU-CSW-CERTEX uitgewisselde persoonsgegevens in gevaar brengen.

(23)

Voor een volledig gecoördineerd proces voor het in- en uitklaren van goederen zijn procedures nodig die de digitale samenwerking en het delen van informatie tussen douaneautoriteiten, geassocieerde bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers ondersteunen, om niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen te vervullen en te handhaven. In dat verband betekent interoperabiliteit het vermogen om dergelijke processen vloeiend te laten verlopen tussen douane- en niet-douanesystemen en domeinen, zonder de context of betekenis van de uitgewisselde gegevens te verliezen. Om de volledig geautomatiseerde verificatie van niet-douaneformaliteiten van de Unie mogelijk te maken, moet EU-CSW-CERTEX technische interoperabiliteit waarborgen en garanderen dat de betekenis van de desbetreffende gegevens consistent is. Het is belangrijk douane- en niet-douaneterminologie met elkaar in overeenstemming te brengen om ervoor te zorgen dat de uitgewisselde gegevens en informatie worden bewaard en worden begrepen in alle uitwisselingen tussen niet-douanesystemen van de Unie en nationale éénloketomgevingen voor de douane. Om de geharmoniseerde handhaving van niet-douaneformaliteiten van de Unie in de hele Unie te waarborgen, moet in EU-CSW-CERTEX bovendien de douaneregeling of de wederuitvoer worden vastgesteld waarvoor het bewijsstuk kan worden gebruikt op basis van het administratieve besluit dat door de geassocieerde bevoegde autoriteit in het bewijsstuk is vermeld. Vanuit technisch oogpunt moet EU-CSW-CERTEX douane- en niet-douanegegevens compatibel maken door waar nodig het formaat of de structuur ervan te transformeren, zonder de inhoud ervan te veranderen.

(24)

Gezien de niet-douaneformaliteiten van de Unie die worden gedekt, moet EU-CSW-CERTEX verschillende doeleinden dienen. Het moet de douaneautoriteiten de relevante gegevens ter beschikking stellen zodat zij niet-douaneregelgevingsbeleid van de Unie beter kunnen handhaven via de geautomatiseerde verificatie van die formaliteiten. Het moet ook de relevante gegevens aan geassocieerde bevoegde autoriteiten verstrekken zodat zij de resterende hoeveelheid toegelaten goederen die de douane bij het in- en uitklaren van andere zendingen niet heeft afgeschreven, kunnen monitoren en vaststellen. Voorts moet het de toepassing van het “one-stop-shop-beginsel” voor het verrichten van de controles bedoeld in artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 ondersteunen, door de integratie van douaneregelingen en niet-douaneregelingen van de Unie voor een volledig geautomatiseerd proces voor het in- en uitklaren van goederen te vergemakkelijken.

Sommige rechtshandelingen van de Unie vereisen de doorgifte van gegevens tussen nationale douanesystemen en het bij de desbetreffende handeling ingestelde informatie- en communicatiesysteem. EU-CSW-CERTEX moet daarom de geautomatiseerde uitwisseling van informatie tussen douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten mogelijk maken, wanneer die handelingen zulks vereisen, zonder dat de samenwerking uitsluitend beperkt blijft tot die gegevensuitwisseling. Voor zover het Unierecht daar niet in voorziet, bepalen de lidstaten het operationele aspect van de samenwerking tussen douaneautoriteiten en andere autoriteiten dan douaneautoriteiten op nationaal niveau. De lidstaten kunnen dus alle EU-CSW-CERTEX-functionaliteiten gebruiken voor een volledig geautomatiseerde vervulling van formaliteiten en andere geautomatiseerde gegevensoverdracht tussen douaneautoriteiten en de relevante geassocieerde bevoegde autoriteiten die vereist zijn op grond van Uniewetgeving tot vaststelling van niet-douaneformaliteiten van de Unie.

(25)

Om één enkel communicatiekanaal tot stand te brengen met de autoriteiten die bij het in- en uitklaren van goederen betrokken zijn, moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane marktdeelnemers in staat stellen de door de douanewetgeving en door andere Uniewetgeving dan douanewetgeving vereiste gegevens bij één punt in te dienen en de elektronische terugkoppeling met alle daarmee verband houdende informatie rechtstreeks vanuit dat punt van de betrokken autoriteiten te ontvangen. Die terugkoppeling kan ook kennisgevingen van douanebeschikkingen omvatten. Het moet ook mogelijk zijn dat ene communicatiekanaal alleen te gebruiken voor de niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen en geschikt zijn bevonden voor aanvullende faciliterende maatregelen.

(26)

De gegevens in de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer en de gegevens in de bewijsstukken die vereist zijn voor de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie, overlappen aanzienlijk. Om het hergebruik van gegevens mogelijk te maken, zodat marktdeelnemers dezelfde gegevens niet meer dan eens hoeven te verstrekken, moeten de gegevensvereisten voor de douaneformaliteiten en voor de niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen met elkaar in overeenstemming worden gebracht en worden gerationaliseerd. De Commissie moet daarom de gegevenselementen vaststellen die zowel in de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer als in de bewijsstukken die vereist zijn voor de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie zijn vervat (“gemeenschappelijke gegevensset”). De Commissie moet daarnaast de gegevenselementen vaststellen die uitsluitend op grond van andere Uniewetgeving dan douanewetgeving zijn vereist (“gegevensset van de geassocieerde bevoegde autoriteit”). De gemeenschappelijke gegevensset, de gegevensset van de geassocieerde bevoegde autoriteit en de gegevensset die uitsluitend door de douane wordt vereist, moeten een geïntegreerde gegevensset vormen, die alle met het in- en uitklaren verband houdende informatie bevat die nodig is om de douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen, te vervullen.

(27)

Om de vervulling van douane- en niet-douaneformaliteiten die van invloed zijn op dezelfde goederenoverbrengingen mogelijk te maken, moeten de nationale éénloketomgevingen voor de douane in het geval van verplichte niet-douanesystemen van de Unie, of kunnen zij in het geval van vrijwillige niet-douanesystemen van de Unie, ervoor zorgen dat marktdeelnemers alle gegevens die door meerdere regelgevende instanties zijn vereist om de goederen onder douaneregelingen te plaatsen of weder uit te voeren, via een geïntegreerde gegevensset kunnen indienen. Afhankelijk van de specifieke niet-douaneformaliteit van de Unie moet het mogelijk zijn die gegevens op verschillende tijdstippen in te dienen, samen met de douaneaangifte of de aangifte tot wederuitvoer die is ingediend vóór het tijdstip waarop de goederen naar verwachting bij de douaneautoriteiten zullen worden aangebracht, overeenkomstig artikel 171 van Verordening (EU) nr. 952/2013. Bij een dergelijke indiening zou het mogelijk zijn het eenmaligheidsbeginsel te hanteren. De nationale éénloketomgevingen voor de douane moeten de geïntegreerde gegevensset gebruiken om de gemeenschappelijke gegevensset en de gegevensset van de geassocieerde bevoegde autoriteit door te geven aan EU-CSW-CERTEX, en de door de douane vereiste gemeenschappelijke en specifieke gegevens door te geven aan de douaneautoriteiten.

(28)

Om de informatie die de marktdeelnemers via de nationale éénloketomgevingen voor de douane hebben verstrekt, aan alle betrokken autoriteiten door te geven, moet EU-CSW-CERTEX de noodzakelijke uitwisseling van informatie tussen de douanedomeinen en niet-douanedomeinen mogelijk maken. EU-CSW-CERTEX moet van de nationale éénloketomgevingen voor de douane met name de gegevens ontvangen die vereist zijn om de toepasselijke niet-douaneformaliteiten van de Unie te vervullen, en deze gegevens aan het respectievelijke niet-douanesysteem van de Unie doorgeven. Deze uitwisseling moet de geassocieerde bevoegde autoriteiten in staat stellen de informatie te evalueren die aan de respectievelijke niet-douanesystemen van de Unie is doorgegeven, en hun besluiten over het in- en uitklaren te nemen die via EU-CSW-CERTEX aan de douaneautoriteiten moeten worden doorgegeven. De douaneautoriteiten moeten deze informatie op hun beurt doorgeven aan de marktdeelnemers via de nationale éénloketomgevingen voor de douane. Als identificator voor het delen en de kruiscontrole van de informatie over die uitwisselingen moet het registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer (“EORI-nummer”) worden gebruikt.

(29)

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013 krijgt elke marktdeelnemer die zich met douaneverrichtingen bezighoudt, voor alle handelingen en formaliteiten met de douaneautoriteiten in de Unie als identificator een EORI-nummer toegewezen. De Commissie onderhoudt een centraal EORI-systeem om EORI-gerelateerde gegevens op te slaan en te behandelen. Om de samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij het proces voor het in- en uitklaren van goederen te vergemakkelijken, moeten geassocieerde bevoegde autoriteiten toegang hebben tot het EORI-systeem om het EORI-nummer te valideren dat zij kunnen opvragen van marktdeelnemers in het kader van hun formaliteiten.

(30)

Nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten is van essentieel belang om alle activiteiten die verband houden met de doeltreffende werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te coördineren. Dit zal ook helpen om de kloof tussen uiteenlopende niveaus van digitalisering en digitale paraatheid te dichten, waardoor mogelijke verstoringen worden voorkomen. Gezien de brede en verschillende reikwijdte van die activiteiten moet elke lidstaat een bevoegde autoriteit benoemen als nationale coördinator. Onverminderd de interne organisatie van de nationale overheden, moet de nationale coördinator het contactpunt voor de Commissie zijn en de samenwerking op nationaal niveau bevorderen, met waarborging van de interoperabiliteit van het systeem. De Commissie moet waar nodig coördineren en bijdragen aan de efficiënte handhaving van niet-douaneformaliteiten van de Unie.

(31)

De ontwikkeling van de EU-éénloketomgeving voor de douane brengt diverse uitvoeringskosten met zich mee. Het is belangrijk die kosten op de meest geschikte manier tussen de Commissie en de lidstaten te verdelen, afhankelijk van het soort diensten dat wordt geleverd. De Commissie moet de kosten dragen die verband houden met de ontwikkeling, het onderhoud en de werking van EU-CSW-CERTEX — de centrale component van de EU-éénloketomgeving voor de douane — evenals de kosten voor het waarborgen van de interfaces ervan met niet-douanesystemen van de Unie. De lidstaten moeten de kosten dragen die verband houden met hun rol bij het waarborgen van interfaces met EU-CSW-CERTEX en de ontwikkeling, het onderhoud en de werking van de nationale éénloketomgevingen voor de douane.

(32)

Er is een gedetailleerde planning nodig om verschillende niet-douaneformaliteiten van de Unie van diverse beleidsterreinen geleidelijk in EU-CSW-CERTEX te integreren. De Commissie moet daartoe een werkprogramma opstellen om die formaliteiten in EU-CSW-CERTEX op te nemen en verbindingen te leggen tussen de niet-douanesystemen van de Unie die die formaliteiten verwerken en EU-CSW-CERTEX. De belangrijkste doelstelling van het werkprogramma moet de ondersteuning zijn van de operationele vereisten en het tijdschema voor de uitvoering van die activiteiten, met bijzondere aandacht voor de vereiste IT-ontwikkelingen van onder meer de nationale éénloketomgevingen voor de douane. Het werkprogramma moet regelmatig worden geëvalueerd om de algemene vooruitgang bij het toepassen van deze verordening te beoordelen en moet minstens om de drie jaar worden geactualiseerd.

(33)

De Commissie moet regelmatig de stand van de ontwikkeling van de EU-éénloketomgeving voor de douane monitoren, evenals het potentieel om het gebruik ervan verder uit te breiden. Daartoe moet de Commissie jaarlijks een verslag opstellen over de stand van de uitvoering van de EU-éénloketomgeving voor de douane en de nationale éénloketomgevingen voor de douane, onder verwijzing naar het werkprogramma. Bovendien moet dat verslag tevens een gedetailleerd overzicht bevatten van de bestaande niet-douaneformaliteiten van de Unie en van die welke zijn opgenomen in de wetgevingsvoorstellen van de Commissie, met het oog op een duidelijk overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de digitalisering van formaliteiten aan de grens. Bovendien moet dat verslag ten minste om de drie jaar de resultaten bevatten van de regelmatige monitoring van de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane. Naast de monitoring moet de Commissie ook de prestaties van EU-CSW-CERTEX evalueren om de efficiënte handhaving te garanderen van niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen. De Commissie moet regelmatig beoordelingsverslagen over de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane indienen bij het Europees Parlement en de Raad. Die verslagen moeten de vorderingen inventariseren, gebieden vaststellen die voor verbetering vatbaar zijn en aanbevelingen voor de toekomst doen, in het licht van de vooruitgang die is geboekt op weg naar verbeterde digitale samenwerking tussen de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten die bij het in- en uitklaren van goederen betrokken zijn, teneinde vereenvoudigde processen voor marktdeelnemers en de efficiënte handhaving van de niet-douaneformaliteiten van de Unie te waarborgen. In die verslagen moet ook rekening worden gehouden met de door de lidstaten verstrekte relevante informatie over onder meer hun nationale éénloketomgevingen voor de douane. Met het oog op monitoring en verslaglegging moet de Commissie een permanente dialoog organiseren en onderhouden met de lidstaten, betrokken marktdeelnemers en andere relevante partijen.

(34)

De ontwikkeling van nieuwe IT-systemen en de actualisering van de bestaande IT-systemen vergen aanzienlijke inspanningen op het gebied van financiële en menselijke investeringen, met name in IT zelf. Met deze verordening wordt de kloof tussen douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten overbrugd en wordt een kader voor digitale samenwerking geboden dat in de hele Unie moet worden uitgevoerd. Om te zorgen voor een passende planning en passende tijdschema’s worden de lidstaten er derhalve toe aangespoord effectbeoordelingen van hun nationale systemen, processen en planning uit te voeren en tijdig de nodige informatie te verstrekken aan de Commissie, ter bevordering van beter wetgeven, en met name met betrekking tot gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen, overeenkomstig de doelstellingen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (12).

(35)

Teneinde de efficiënte en doeltreffende werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen tot wijziging van de in de bijlage opgenomen lijst van niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen, tot aanvulling van deze verordening door de gegevenselementen die via EU-CSW-CERTEX worden uitgewisseld nader te bepalen, en tot aanvulling van deze verordening door voor elke relevante handeling van de Unie die op de in EU-CSW-CERTEX geïntegreerde niet-douaneformaliteiten van de Unie van toepassing is, samen met de gegevensset van de geassocieerde bevoegde autoriteit de gemeenschappelijke gegevensset vast te stellen. Bij wijziging van de lijst van niet-douaneformaliteiten van de Unie die onder EU-CSW-CERTEX vallen, moet de Commissie ook de uiterste data vaststellen waarop de respectievelijke niet-douanesystemen van de Unie en de nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX verbonden moeten zijn. Bij de vaststelling van die data moet rekening worden gehouden met twee elementen: ten eerste, de data waarop aan bepaalde verplichtingen uit hoofde van de Uniewetgeving moet zijn voldaan, om ervoor te zorgen dat de EU-éénloketomgeving voor de douane daartoe kan worden gebruikt, en ten tweede, de uitroltermijnen die gangbaar zijn voor douanesystemen.

De lidstaten kunnen bepaalde niet-douanesystemen van de Unie en de nationale éénloketomgeving voor de douane vóór de in de bijlage vastgestelde data met EU-CSW-CERTEX verbinden. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van gedelegeerde handelingen.

(36)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot het vaststellen van de respectievelijke verantwoordelijkheden van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken voor de naleving van de verplichtingen op grond van Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725; het vaststellen van specifieke regels voor de uitwisseling van informatie die via EU-CSW-CERTEX moet worden verwerkt, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen; het identificeren van de in EU-CSW-CERTEX geïntegreerde niet-douaneformaliteiten van de Unie waarop aanvullende digitale samenwerking van toepassing kan zijn; het vaststellen van procedurele regelingen voor de aanvullende uitwisselingen van via EU-CSW-CERTEX verwerkte informatie, in voorkomend geval met inbegrip van specifieke regels inzake de bescherming van persoonsgegevens en de vaststelling van een werkprogramma ter ondersteuning van de uitvoering van de bepalingen over de verbinding van de relevante niet-douanesystemen van de Unie met EU-CSW-CERTEX en de integratie van de respectievelijke niet-douaneformaliteiten van de Unie. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (13).

(37)

Aangezien met deze verordening een mechanisme voor douaneautoriteiten wordt gecreëerd om formaliteiten te handhaven die van invloed zijn op het proces voor het in- en uitklaren van goederen, is het noodzakelijk om dit mechanisme en de aanvullende en uitvoeringsbepalingen ervan op te nemen in de definitie van douanewetgeving in artikel 5, punt 2), van Verordening (EU) nr. 952/2013. Deze aanpak is in overeenstemming met artikel 3 van die verordening, waarbij de douaneautoriteiten met de taak zijn belast om de veiligheid van de Unie en haar ingezetenen te garanderen, in voorkomend geval in nauwe samenwerking met andere autoriteiten, en de handel te faciliteren. Daarom moet Verordening (EU) nr. 952/2013 worden gewijzigd om de EU-éénloketomgeving voor de douane op te nemen in de daarin vermelde lijst van douanewetgeving. In artikel 163, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 is bepaald dat de bewijsstukken die nodig zijn voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor de betrokken douaneregeling of de wederuitvoer, in het bezit moeten zijn van de aangever en ter beschikking moeten staan van de douaneautoriteiten op het tijdstip waarop de douaneaangifte of de aangifte tot wederuitvoer wordt ingediend. Aangezien douaneautoriteiten de nodige gegevens in verband met niet-douaneformaliteiten van de Unie via EU-CSW-CERTEX zullen kunnen verkrijgen, moet deze verplichting worden geacht te zijn vervuld. Om douaneregelingen en niet-douaneregelingen van de Unie beter te integreren, waardoor deze kunnen gelijklopen, moet artikel 163, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(38)

Overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 is de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming geraadpleegd, en op 20 november 2020 heeft hij een advies uitgebracht.

(39)

Voor de integratie van niet-douaneformaliteiten van de Unie in EU-CSW-CERTEX is het nodig nieuwe informatietechnologie-infrastructuur te implementeren om verbindingen tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanesystemen van de Unie te leggen, de uit te wisselen gegevens te bepalen en technische en functionele specificaties te ontwikkelen. Daarom moet bij de toepassing van deze verordening rekening worden gehouden met de tijd die nodig is om deze ontwikkelingen op Unieniveau en nationaal niveau te bevorderen. Bovendien zal de uitvoering van aanvullende maatregelen voor digitale samenwerking naar verwachting aanzienlijk langer duren, omdat eerst de betreffende niet-douaneformaliteiten van de Unie en de relevante technische ontwikkelingen moeten worden vastgesteld. Daarom moet de toepassing van sommige bepalingen van deze verordening worden uitgesteld.

(40)

Daar de doelstelling van deze verordening, te weten een betere handhaving van de regelgevingsvereisten van de Unie over de grenzen van de Unie heen en facilitatie van de internationale handel, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt vanwege de inherent transnationale aard van het grensoverschrijdende verkeer van goederen en de complexiteit daarvan, maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt een éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane (“EU-éénloketomgeving voor de douane”) in die via het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten voorziet in een geïntegreerde reeks interoperabele elektronische diensten op Unieniveau en nationaal niveau, ter ondersteuning van de interactie en ter intensivering van de uitwisseling van informatie tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de in de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie.

Deze verordening bevat regels voor de nationale éénloketomgevingen voor de douane en regels over digitale administratieve samenwerking en het delen van informatie door middel van interoperabele gegevenssets binnen de EU-éénloketomgeving voor de douane.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“douaneautoriteiten”: douaneautoriteiten zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 1), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

2)

“douanewetgeving”: douanewetgeving zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 2), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

3)

“marktdeelnemer”: marktdeelnemer zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 5), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

4)

“douaneformaliteiten”: douaneformaliteiten zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 8), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

5)

“douaneaangifte”: douaneaangifte zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 12), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

6)

“aangifte tot wederuitvoer”: aangifte tot wederuitvoer zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 13), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

7)

“aangever”: aangever zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 15), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

8)

“douaneregeling”: douaneregeling zoals gedefinieerd in artikel 5, punt 16), van Verordening (EU) nr. 952/2013;

9)

“nationale éénloketomgeving voor de douane”: een reeks elektronische diensten die door een lidstaat worden opgezet om ervoor te zorgen dat informatie tussen de elektronische systemen van zijn douaneautoriteit, de geassocieerde bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers kan worden uitgewisseld;

10)

“geassocieerde bevoegde autoriteit”: een autoriteit van een lidstaat, of de Commissie, die bevoegd is een bepaalde taak uit te voeren om de relevante niet-douaneformaliteiten van de Unie te vervullen;

11)

“niet-douaneformaliteit van de Unie”: alle verrichtingen die voor het internationale verkeer van goederen moeten worden uitgevoerd door een marktdeelnemer of door een geassocieerde bevoegde autoriteit, zoals vastgelegd in andere Uniewetgeving dan douanewetgeving;

12)

“bewijsstuk”: een vereist document dat door een geassocieerde bevoegde autoriteit is afgegeven of door een marktdeelnemer is opgesteld, of vereiste informatie die door een marktdeelnemer is verstrekt, ter verklaring dat niet-douaneformaliteiten van de Unie zijn vervuld;

13)

“kwantiteitsbeheer”: het monitoren en beheren van de hoeveelheid door de geassocieerde bevoegde autoriteiten toegelaten goederen overeenkomstig andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving, op basis van de informatie die door de douaneautoriteiten is verstrekt;

14)

“niet-douanesysteem van de Unie”: een elektronisch systeem van de Unie dat is ingevoerd bij, wordt gebruikt ter verwezenlijking van de doelstellingen van, of waarnaar wordt verwezen in Uniewetgeving om informatie op te slaan over de naleving van de respectievelijke niet-douaneformaliteit van de Unie;

15)

“registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer (EORI-nummer)”: registratie- en identificatienummer van marktdeelnemer (Economic Operators Registration and Identification number — EORI-nummer) zoals gedefinieerd in artikel 1, punt 18, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (14);

16)

“EORI-systeem”: het systeem dat is opgezet voor de toepassing van artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

Artikel 3

Instelling van een EU-éénloketomgeving voor de douane

1.   Er wordt een EU-éénloketomgeving voor de douane ingesteld. Deze omgeving omvat:

a)

een elektronisch douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten;

b)

de nationale éénloketomgevingen voor de douane;

c)

de in deel A van de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie, waarvan het gebruik verplicht is uit hoofde van het Unierecht;

d)

de in deel B van de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie, waarvan het gebruik op vrijwillige basis plaatsvindt uit hoofde van het Unierecht.

2.   De EU-éénloketomgeving voor de douane en de componenten daarvan worden ontworpen, onderling verbonden en geëxploiteerd overeenkomstig het Unierecht inzake de bescherming van persoonsgegevens, het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens en cyberbeveiliging, waarbij wordt gebruikgemaakt van de meest geschikte technologieën met inachtneming van de bijzondere kenmerken van de specifieke gegevens en elektronische systemen in kwestie en de doeleinden van die systemen.

Hoofdstuk II

Douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten

Artikel 4

Oprichting van het elektronisch douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten

Het elektronisch douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten (European Union Customs Single Window Certificates Exchange System — “EU-CSW-CERTEX”) wordt opgericht om informatie-uitwisseling mogelijk te maken, zoals bepaald in hoofdstuk IV. EU-CSW-CERTEX verbindt de nationale éénloketomgevingen voor de douane met de in de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie.

Artikel 5

Taken en verantwoordelijkheden van EU-CSW-CERTEX

1.   In samenwerking met de lidstaten ontwikkelt, integreert en exploiteert de Commissie EU-CSW-CERTEX.

2.   De Commissie:

a)

verbindt uiterlijk op de in de bijlage vermelde data de in de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie met EU-CSW-CERTEX en zorgt ervoor dat informatie over de in de bijlage bedoelde niet-douaneformaliteiten van de Unie kan worden uitgewisseld;

b)

biedt de lidstaten tijdig begeleiding en bijstand wanneer zij verbinding maken met EU-CSW-CERTEX als bedoeld in de leden 4 en 5.

3.   Indien de Commissie opleidingen over EU-CSW-CERTEX aanbiedt, doet zij dat uit hoofde van Verordening (EU) 2021/444 van het Europees Parlement en de Raad (15).

4.   De lidstaten verbinden, indien nodig met bijstand van de Commissie, uiterlijk op de in deel A van de bijlage vermelde data de nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX en zorgen ervoor dat informatie over de in deel A van de bijlage bedoelde niet-douaneformaliteiten van de Unie kan worden uitgewisseld.

5.   De lidstaten kunnen, indien nodig met bijstand van de Commissie, de nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CSW-CERTEX verbinden en ervoor zorgen dat informatie over de in deel B van de bijlage bedoelde niet-douaneformaliteiten van de Unie kan worden uitgewisseld.

6.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deel A van de bijlage te wijzigen met betrekking tot de niet-douaneformaliteiten van de Unie, de respectievelijke niet-douanesystemen van de Unie zoals vastgesteld in andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving, en de datum voor de in de leden 2 en 4 van dit artikel bedoelde verbindingen.

7.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen om deel B van de bijlage te wijzigen met betrekking tot:

a)

niet-douaneformaliteiten van de Unie en de respectievelijke vrijwillige niet-douanesystemen van de Unie zoals vastgesteld in andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving, indien die wetgeving voorziet in het gebruik van EU-CSW-CERTEX;

b)

niet-douaneformaliteiten en niet-douanesystemen van de Unie uit hoofde van Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad (16) en Verordeningen (EG) nr. 2173/2005 (17) en (EG) nr. 338/97 (18) van de Raad, en

c)

de datum voor de in dit artikel, lid 2, punt a), bedoelde verbinding voor de in de van dit lid, punten a) en b), bedoelde niet-douanesystemen van de Unie.

Artikel 6

Verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX

1.   De verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX mag alleen plaatsvinden om:

a)

ervoor te zorgen dat informatie wordt uitgewisseld tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en in de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie wat betreft de daarin vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie;

b)

de in artikel 10, lid 2, bedoelde zakelijke en technische transformatie van gegevens te verrichten, indien dit nodig is om de in punt a) van dit lid bedoelde uitwisseling van informatie mogelijk te maken.

2.   De verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX mag alleen plaatsvinden ten aanzien van de volgende categorieën betrokkenen:

a)

natuurlijke personen van wie persoonsgegevens in de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer zijn vervat;

b)

natuurlijke personen van wie persoonsgegevens zijn vervat in de bewijsstukken of in ander aanvullend bewijs dat nodig is om de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie te vervullen;

c)

bevoegd personeel van douaneautoriteiten, geassocieerde bevoegde autoriteiten of andere relevante autoriteiten of bevoegde instanties waarvan de persoonsgegevens in de in de punten a) en b) bedoelde documenten zijn vervat;

d)

personeel van de Commissie en namens de Commissie optredende derde dienstverleners die EU-CSW-CERTEX-gerelateerde operationele en onderhoudsactiviteiten verrichten.

3.   De verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX mag alleen plaatsvinden met betrekking tot de volgende categorieën persoonsgegevens:

a)

naam, adres, landcode en identificatienummer van de in lid 2, punten a) en b), bedoelde natuurlijke personen, die ofwel op grond van douanewetgeving ofwel op grond van andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving vereist zijn om douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie te vervullen;

b)

naam en handtekening van het in lid 2, punten c) en d), bedoelde personeel.

4.   Met uitzondering van technische logbestanden waarin de uitgewisselde bewijsstukken en de stroom rond die uitwisseling zijn aangegeven, slaat EU-CSW-CERTEX geen informatie op die is uitgewisseld tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanesystemen van de Unie.

5.   De in lid 1, punt b), bedoelde transformatie van persoonsgegevens geschiedt met behulp van informatietechnologie-infrastructuur in de Unie.

Artikel 7

Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid voor EU-CSW-CERTEX

1.   Wat de verwerking van persoonsgegevens in EU-CSW-CERTEX betreft, is de Commissie een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725, en zijn de douaneautoriteiten en de voor de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie geassocieerde bevoegde autoriteiten van de lidstaten gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 26, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679.

2.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de respectievelijke verantwoordelijkheden van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken om aan de verplichtingen uit hoofde van Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 te voldoen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, van onderhavige verordening bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.   De gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken:

a)

werken samen om verzoeken van betrokkenen tijdig te verwerken;

b)

staan elkaar bij in kwesties inzake de vaststelling en afhandeling van gegevensinbreuken die met gezamenlijke verwerking samenhangen;

c)

wisselen de relevante informatie uit die nodig is om betrokkenen te informeren op grond van hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EU) 2016/679 en hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EU) 2018/1725;

d)

waarborgen en beschermen de beveiliging, integriteit, beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van de gezamenlijk verwerkte persoonsgegevens op grond van artikel 32 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 33 van Verordening (EU) 2018/1725.

Hoofdstuk III

Nationale éénloketomgevingen voor de douane

Artikel 8

Instelling van nationale éénloketomgevingen voor de douane

1.   Elke lidstaat stelt een nationale éénloketomgeving voor de douane in en is verantwoordelijk voor de ontwikkeling, integratie en exploitatie ervan.

2.   De nationale éénloketomgevingen voor de douane maken de uitwisseling van informatie en samenwerking via elektronische middelen tussen douaneautoriteiten, geassocieerde bevoegde autoriteiten en marktdeelnemers mogelijk via EU-CSW-CERTEX met het oog op de naleving en efficiënte handhaving van douanewetgeving en de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie.

3.   Voor de in deel A van de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten en niet-douanesystemen van de Unie voorzien de nationale éénloketomgevingen voor de douane in de volgende functionaliteiten:

a)

één communicatiekanaal voor marktdeelnemers, die het kunnen gebruiken om de relevante douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie te vervullen waarop overeenkomstig artikel 12 aanvullende digitale samenwerking van toepassing is;

b)

in voorkomend geval, kwantiteitsbeheer met betrekking tot de niet-douaneformaliteiten van de Unie, en

c)

automatische verificatie van de naleving van de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie op basis van de gegevens die de douaneautoriteiten via EU-CSW-CERTEX van niet-douanesystemen van de Unie hebben ontvangen.

4.   Voor elk van de in deel B van de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten en niet-douanesystemen van de Unie voorziet de nationale éénloketomgeving voor de douane in alle in lid 3 van dit artikel vermelde functionaliteiten, indien die nationale éénloketomgeving is verbonden met EU-CSW-CERTEX overeenkomstig artikel 5, lid 5.

5.   De nationale éénloketomgevingen voor de douane kunnen als platform worden gebruikt voor het coördineren van controles die worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013.

Artikel 9

Verwerking van persoonsgegevens in de nationale éénloketomgevingen voor de douane

1.   De verwerking van persoonsgegevens in de nationale éénloketomgevingen voor de douane, overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679, vindt afzonderlijk van de in artikel 6 van deze verordening bedoelde verwerkende handelingen plaats.

2.   Elke lidstaat wijst een of meer bevoegde autoriteiten aan om op te treden als de verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevensverwerkende handelingen die in zijn nationale éénloketomgeving voor de douane plaatsvinden.

3.   Met uitzondering van inbreuken die geen betrekking hebben op met EU-CSW-CERTEX uitgewisselde gegevens stelt elke lidstaat de Commissie in kennis van inbreuken op persoonsgegevens die de beveiliging, vertrouwelijkheid, beschikbaarheid of integriteit van de in zijn nationale éénloketomgeving voor de douane verwerkte persoonsgegevens in gevaar brengen.

Hoofdstuk IV

Digitale samenwerking — informatie-uitwisseling en andere procedureregels

AFDELING 1

DIGITALE SAMENWERKING INZAKE NIET-DOUANEFORMALITEITEN VAN DE UNIE

Artikel 10

Via EU-CSW-CERTEX uitgewisselde en verwerkte informatie en het gebruik daarvan

1.   EU-CSW-CERTEX maakt het voor elke in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteit van de Unie mogelijk om informatie uit te wisselen tussen de nationale éénloketomgevingen voor de douane en de relevante niet-douanesystemen van de Unie voor de volgende doeleinden:

a)

het ter beschikking stellen van de relevante gegevens aan douaneautoriteiten om hen in staat te stellen op geautomatiseerde wijze de noodzakelijke verificatie van deze formaliteiten te verrichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 952/2013;

b)

het ter beschikking stellen van de relevante gegevens aan geassocieerde bevoegde autoriteiten om hen in staat te stellen kwantiteitsbeheer van toegelaten goederen in niet-douanesystemen van de Unie te verrichten op basis van de bij douaneautoriteiten aangegeven en door die autoriteiten vrijgegeven goederen;

c)

het faciliteren en ondersteunen van de integratie van procedures tussen de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten voor de volledig geautomatiseerde vervulling van de vereiste formaliteiten om de goederen onder een douaneregeling te plaatsen of deze weder uit te voeren, en van de samenwerking met betrekking tot de coördinatie van controles overeenkomstig artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013, onverminderd de nationale uitvoering van die procedures;

d)

het mogelijk maken van elke andere geautomatiseerde doorgifte van gegevens tussen de douaneautoriteiten en relevante geassocieerde bevoegde autoriteiten die door de Uniewetgeving betreffende niet-douaneformaliteiten van de Unie is vereist, onverminderd het nationale gebruik van die gegevens.

2.   EU-CSW-CERTEX voorziet voor elke in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteit van de Unie in de volgende functionaliteiten:

a)

het waar mogelijk in overeenstemming brengen van douane- en niet-douaneterminologie en het identificeren van de douaneregeling of de wederuitvoer waarvoor het bewijsstuk kan worden gebruikt op basis van het administratieve besluit van de geassocieerde bevoegde autoriteit dat in het bewijsstuk is vermeld, en

b)

het zo nodig transformeren van het formaat van de gegevens die voor het vervullen van de relevante niet-douaneformaliteiten van de Unie zijn vereist in een gegevensformaat dat compatibel is met de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer en vice versa, zonder de inhoud van de gegevens te wijzigen.

3.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door de gegevenselementen die overeenkomstig lid 1 van dit artikel via EU-CSW-CERTEX worden uitgewisseld, nader te bepalen.

4.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van specifieke regels voor de in de leden 1 en 2 van dit artikel bedoelde informatie-uitwisseling, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 2

AANVULLENDE DIGITALE SAMENWERKING INZAKE NIET-DOUANEFORMALITEITEN VAN DE UNIE

Artikel 11

Stroomlijning van de vervulling van douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie

1.   Voor de in deel A van de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten en niet-douanesystemen van de Unie bieden de nationale éénloketomgevingen voor de douane de volgende functionaliteiten:

a)

er zorg voor dragen dat marktdeelnemers de relevante informatie kunnen indienen die nodig is om de toepasselijke douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie te vervullen, en

b)

het doorgeven aan marktdeelnemers van de elektronische terugkoppeling van de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten betreffende het vervullen van douaneformaliteiten en niet-douaneformaliteiten van de Unie.

2.   Voor de in deel B van de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten en niet-douanesystemen van de Unie kunnen de nationale éénloketomgevingen voor de douane voorzien in de in lid 1 vermelde functionaliteiten. In dat geval wordt voorzien in dezelfde reeks functionaliteiten als vermeld in lid 1.

Artikel 12

Niet-douaneformaliteiten van de Unie waarop aanvullende digitale samenwerking van toepassing is

1.   Artikel 8, lid 3, punt a), en de artikelen 11, 13, 14 en 15 zijn van toepassing op een in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteit van de Unie, op voorwaarde dat de Commissie overeenkomstig lid 2 van dit artikel heeft vastgesteld dat de betrokken formaliteit aan de criteria in dat lid voldoet.

2.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast om te bepalen welke in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie aan de volgende criteria voldoen:

a)

er is een zekere mate van overlap tussen gegevens die moeten worden opgenomen in de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer en gegevens die moeten worden opgenomen in de bewijsstukken die vereist zijn voor de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie;

b)

het aantal bewijsstukken dat in de Unie voor de specifieke formaliteit is afgegeven, is niet verwaarloosbaar;

c)

in het in de bijlage bedoelde overeenkomstige niet-douanesysteem van de Unie kunnen de marktdeelnemers aan de hand van hun EORI-nummer worden vastgesteld;

d)

de toepasselijke andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving maakt het mogelijk om de specifieke formaliteit via de nationale éénloketomgevingen voor de douane overeenkomstig artikel 11 te vervullen.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Artikel 13

Harmonisatie en rationalisatie van gegevens

1.   De Commissie stelt de gemeenschappelijke gegevensset vast die vereist is voor de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer en voor de bewijsstukken die vereist zijn voor de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie (“gemeenschappelijke gegevensset”).

2.   De Commissie stelt tevens de aanvullende gegevenselementen vast die uitsluitend vallen onder andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving. Die aanvullende gegevenselementen worden aangeduid met het overeenkomstige acroniem van de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteit van de Unie, gevolgd door het achtervoegsel “gegevensset van de geassocieerde bevoegde autoriteit”.

3.   De gemeenschappelijke gegevensset, de aanvullende gegevenselementen als bedoeld in lid 2, en de gegevensset die is vereist om goederen onder een specifieke douaneregeling te plaatsen of deze weder uit te voeren, vormen een geïntegreerde gegevensset, met daarin alle gegevens die de douaneautoriteiten en geassocieerde bevoegde autoriteiten nodig hebben.

4.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 21 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde deze verordening aan te vullen door enerzijds de gegevenselementen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gemeenschappelijke gegevensset te identificeren, en anderzijds de in lid 2 van dit artikel bedoelde aanvullende gegevenselementen te bepalen voor elke relevante handeling van de Unie die op de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie van toepassing is.

Artikel 14

Indiening van douanegegevens en niet-douanegegevens van de Unie door marktdeelnemers

1.   Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, punt a), kunnen de nationale éénloketomgevingen voor de douane marktdeelnemers in staat stellen om een geïntegreerde gegevensset als bedoeld in artikel 13, lid 3, in te dienen, met inbegrip van de douaneaangifte of aangifte tot wederuitvoer die is ingediend vóór de aanbrenging van de goederen bij de douane overeenkomstig artikel 171 van Verordening (EU) nr. 952/2013.

2.   De overeenkomstig lid 1 ingediende geïntegreerde gegevensset wordt geacht, naargelang het geval, de douaneaangifte of de aangifte tot wederuitvoer te vormen alsook de indiening van gegevens die door de geassocieerde bevoegde autoriteiten worden verlangd voor de in de bijlage vermelde niet-douaneformaliteiten van de Unie.

Artikel 15

Via EU-CSW-CERTEX verwerkte aanvullende informatie-uitwisseling

1.   EU-CSW-CERTEX maakt de noodzakelijke uitwisseling van informatie tussen nationale éénloketomgevingen voor de douane en niet-douanesystemen van de Unie mogelijk voor de volgende doeleinden:

a)

het doorgeven van de gegevens die als de gemeenschappelijke gegevensset zijn aangemerkt op grond van artikel 13, lid 1, evenals de toepasselijke op grond van artikel 13, lid 2, aangeduide aanvullende gegevenselementen die (“gegevensset van de geassocieerde bevoegde autoriteit”), om geassocieerde bevoegde autoriteiten in staat te stellen hun taken met betrekking tot de relevante formaliteiten overeenkomstig andere Uniewetgeving dan de douanewetgeving te vervullen;

b)

het voor de toepassing van artikel 11, lid 1, punt b), aan marktdeelnemers doorgeven van terugkoppeling van geassocieerde bevoegde autoriteiten die zijn ingevoerd in de relevante niet-douanesystemen van de Unie.

2.   Wanneer een marktdeelnemer overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bij de douaneautoriteiten is geregistreerd, wordt het EORI-nummer gebruikt voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitwisselingen van informatie.

3.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van procedureregels voor de in lid 1 van dit artikel bedoelde uitwisselingen van informatie, met inbegrip van, in voorkomend geval, specifieke regels met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

AFDELING 3

ANDERE PROCEDUREREGELS

Artikel 16

Gebruik van het EORI-systeem door geassocieerde bevoegde autoriteiten

Bij de uitvoering van hun taken hebben de geassocieerde bevoegde autoriteiten toegang tot het EORI-systeem om de in dat systeem opgeslagen relevante gegevens over marktdeelnemers te valideren.

Artikel 17

Nationale coördinatoren

Elke lidstaat wijst een nationale coördinator aan voor de EU-éénloketomgeving voor de douane. De nationale coördinator voert de volgende taken uit ter ondersteuning van de uitvoering van deze verordening:

a)

hij fungeert als nationaal contactpunt voor de Commissie voor alle aangelegenheden met betrekking tot de uitvoering van deze verordening;

b)

hij bevordert en ondersteunt op nationaal niveau de samenwerking tussen de douaneautoriteiten en nationale geassocieerde bevoegde autoriteiten;

c)

hij coördineert de activiteiten die samenhangen met de verbinding van de nationale éénloketomgevingen voor de douane met EU-CWS-CERTEX en de verstrekking van informatie overeenkomstig artikel 20, lid 4.

Hoofdstuk V

Kosten van EU-CSW-CERTEX, werkprogramma, en monitoring en verslaglegging

Artikel 18

Kosten

1.   De kosten voor de ontwikkeling, integratie en exploitatie van EU-CSW-CERTEX en de interfaces ervan met niet-douanesystemen van de Unie komen ten laste van de algemene begroting van de Unie.

2.   Elke lidstaat draagt de kosten die zijn gemaakt in verband met de ontwikkeling, integratie en exploitatie van zijn nationale éénloketomgeving voor de douane en de verbinding van zijn nationale éénloketomgeving voor de douane met EU-CSW-CERTEX.

Artikel 19

Werkprogramma

De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van een werkprogramma om de uitvoering van deze verordening te ondersteunen met betrekking tot de verbinding van de in de bijlage bedoelde niet-douanesystemen van de Unie met EU-CSW-CERTEX en de integratie van de respectievelijke niet-douaneformaliteiten van de Unie. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

Het in de eerste alinea bedoelde werkprogramma wordt regelmatig en ten minste om de drie jaar geëvalueerd en geactualiseerd, teneinde de algemene uitvoering van deze verordening te beoordelen en te verbeteren.

Artikel 20

Monitoring en verslaglegging

1.   De Commissie ziet regelmatig toe op de werking van de EU-éénloketomgeving voor de douane, waarbij zij onder meer rekening houdt met informatie die relevant is voor monitoringdoeleinden en die door de lidstaten wordt verstrekt, met inbegrip van informatie over de werking van hun nationale éénloketomgevingen voor de douane.

2.   De Commissie verricht regelmatig een evaluatie van de prestaties van EU-CSW-CERTEX. Die evaluatie omvat een beoordeling van de doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, relevantie en toegevoegde waarde voor de Unie van EU-CSW-CERTEX.

3.   Uiterlijk op 31 december 2027, en daarna jaarlijks, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze verordening. Dat verslag bevat:

a)

een overzicht van niet-douaneformaliteiten van de Unie die zijn opgenomen in de wetgeving van de Unie en de wetgevingsvoorstellen van de Commissie;

b)

een gedetailleerd overzicht van de vooruitgang die elke lidstaat heeft geboekt met zijn nationale éénloketomgeving voor de douane met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, en

c)

een gedetailleerd overzicht van de algemene vooruitgang van de EU-éénloketomgeving voor de douane met betrekking tot het in artikel 19 bedoelde werkprogramma.

Uiterlijk op 31 december 2027, en daarna om de drie jaar, bevat het in de eerste alinea bedoelde verslag ook informatie over de monitoring en evaluatie die overeenkomstig respectievelijk lid 1 en lid 2 zijn uitgevoerd, met inbegrip van de gevolgen voor de marktdeelnemers, en met name voor kleine en middelgrote ondernemingen.

4.   De lidstaten verstrekken op verzoek van de Commissie informatie over de uitvoering van deze verordening die nodig is voor het in lid 3 bedoelde verslag.

Hoofdstuk VI

Procedures voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen, wijzigingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 en slotbepalingen

Artikel 21

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 5, leden 6 en 7, artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor onbepaalde tijd met ingang van 12 december 2022.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 5, leden 6 en 7, artikel 10, lid 3, en artikel 13, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een overeenkomstig artikel 5, lid 6 of lid 7, artikel 10, lid 3, of artikel 13, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 22

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EU) nr. 952/2013 ingestelde Comité douanewetboek. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 23

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 952/2013

Verordening (EU) nr. 952/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 5, punt 2, wordt het volgende punt toegevoegd:

“e)

Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en de bepalingen ter aanvulling of uitvoering daarvan;

(*1)  Verordening (EU) 2022/2399 van het Europees Parlement en de Raad van 23 november 2022 tot vaststelling van de éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 (PB L 317 van 9.12.2022, blz. 1).”."

2)

Aan artikel 163, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De bewijsstukken voor de in de bijlage bij Verordening (EU) 2022/2399 vermelde toepasselijke niet-douaneformaliteiten van de Unie worden geacht in het bezit te zijn van de aangever en ter beschikking van de douaneautoriteiten te staan op het tijdstip waarop de douaneaangifte wordt ingediend, op voorwaarde dat die autoriteiten in staat zijn de nodige gegevens te verkrijgen van de overeenkomstige niet-douanesystemen van de Unie via het douane-éénloketsysteem van de Europese Unie voor de uitwisseling van certificaten overeenkomstig artikel 10, lid 1, punten a) en c), van die verordening.”.

Artikel 24

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 8, lid 3, punt a), artikel 11, artikel 13, leden 1, 2, en 3, artikel 14 en artikel 15, leden 1 en 2, zijn van toepassing met ingang van 13 december 2031.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 23 november 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 220 van 9.6.2021, blz. 62.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 4 oktober 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 24 oktober 2022.

(3)  Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

(4)  Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).

(5)  Besluit (EU) 2015/1947 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (PB L 284 van 30.10.2015, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 73).

(7)  Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad van 2 oktober 2018 tot oprichting van één digitale toegangspoort voor informatie, procedures en diensten voor ondersteuning en probleemoplossing en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2019/1239 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot instelling van een Europees maritiem éénloketsysteem en tot intrekking van Richtlijn 2010/65/EU (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 64).

(9)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(11)  Verordening (EU) 2018/1807 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens in de Europese Unie (PB L 303 van 28.11.2018, blz. 59).

(12)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(13)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(14)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(15)  Verordening (EU) 2021/444 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2021 tot vaststelling van een programma voor douanesamenwerking en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1294/2013 (PB L 87 van 15.3.2021, blz. 1).

(16)  Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 206 van 11.6.2021, blz. 1).

(17)  Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1).

(18)  Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).


BIJLAGE

Deel A

Niet-douaneformaliteiten van de Unie en verplichte niet-douanesystemen van de Unie

Niet-douaneformaliteit van de Unie

Acroniem

Niet-douanesysteem van de Unie

Relevante Uniewetgeving

Toepassingsdatum

Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor dieren

GGB-A

Traces

Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (1)

3 maart 2025

Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor producten

GGB-P

Traces

Verordening (EU) 2017/625

3 maart 2025

Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong

GGB-D

Traces

Verordening (EU) 2017/625

3 maart 2025

Gemeenschappelijk gezondheidsdocument van binnenkomst voor planten en plantaardige producten

GGB-PP

Traces

Verordening (EU) 2017/625

3 maart 2025

Controlecertificaat

COI

Traces

Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad (2)

3 maart 2025

Vergunning voor stoffen die de ozonlaag afbreken

OAS

OAS-2-vergunningen-systeem

Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3)

3 maart 2025

Gefluoreerde broeikasgassen

F-Gas

F-Gas-portaal en HFK-vergunningen-systeem

Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en van de Raad (4)

3 maart 2025

Invoervergunning voor cultuurgoederen

ICG-L

Traces

Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad (5)

3 maart 2025

Importeursverklaring voor cultuurgoederen

ICG-S

Traces

Verordening (EU) 2019/880

3 maart 2025

Algemene beschrijving voor cultuurgoederen

ICG-D

Traces

Verordening (EU) 2019/880

3 maart 2025

Deel B

Niet-douaneformaliteiten van de Unie en vrijwillige niet-douanesystemen van de Unie indien Uniewetgeving voorziet in het gebruik van EU-CSW-CERTEX

Niet-douaneformaliteit van de Unie

Acroniem

Niet-douanesysteem van de Unie

Andere relevante Uniewetgeving dan de douanewetgeving

Verbinding uiterlijk op

Invoervergunning voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw

Flegt

Traces

Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad (6)

3 maart 2025

Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik

DuES

e-vergunningensysteem

Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad (7)

3 maart 2025

Certificaten voor de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten

Cites

Traces

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (8)

1 oktober 2025

Informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht

ICSMS

ICSMS

Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad (9)

16 december 2025


(1)  Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).

(2)  Verordening (EU) 2018/848 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (PB L 150 van 14.6.2018, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PB L 286 van 31.10.2009, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195).

(5)  Verordening (EU) 2019/880 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad van 20 december 2005 inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (PB L 347 van 30.12.2005, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2021/821 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 tot instelling van een Unieregeling voor controle op de uitvoer, de tussenhandel, de technische bijstand, de doorvoer en de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik (PB L 206 van 11.6.2021, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 1).


Top