EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1925

Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (Voor de EER relevante tekst)

PE/17/2022/REV/1

OJ L 265, 12.10.2022, p. 1–66 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2022/1925/oj

12.10.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 265/1


VERORDENING (EU) 2022/1925 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 september 2022

over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Digitale diensten in het algemeen en onlineplatforms in het bijzonder spelen een steeds belangrijkere rol in de economie, met name op de interne markt, doordat zij bedrijven in staat stellen gebruikers in de hele Unie te bereiken, grensoverschrijdende handel vergemakkelijken en een groot aantal bedrijven in de Unie geheel nieuwe zakelijke kansen bieden ten behoeve van de consumenten in de Unie.

(2)

Tegelijkertijd vertonen kernplatformdiensten onder die digitale diensten een aantal kenmerken die uitgebuit kunnen worden door de ondernemingen die ze aanbieden. Als voorbeeld van dergelijke kenmerken van kernplatformdiensten kunnen extreme schaalvoordelen worden genoemd, die vaak het gevolg zijn van marginale kosten van bijna nul voor het toevoegen van zakelijke gebruikers of eindgebruikers. Andere dergelijke kenmerken van kernplatformdiensten zijn de zeer sterke netwerkeffecten, het vermogen om veel zakelijke gebruikers met veel eindgebruikers te verbinden door de veelzijdigheid van die diensten, de aanzienlijke mate waarin zowel zakelijke gebruikers als eindgebruikers van die diensten afhankelijk zijn, lock-in-effecten, de onmogelijkheid van multihoming door eindgebruikers voor hetzelfde doel, verticale integratie en gegevensgestuurde voordelen. Al die kenmerken, in combinatie met oneerlijke praktijken van ondernemingen die de kernplatformdiensten aanbieden, kunnen tot gevolg hebben dat de betwistbaarheid van de kernplatformdiensten aanzienlijk wordt ondermijnd en dat de eerlijkheid van de commerciële relatie tussen ondernemingen die die diensten aanbieden en hun zakelijke gebruikers en eindgebruikers wordt aangetast. In de praktijk leidt dat tot een snelle en potentieel verregaande afname van de keuzemogelijkheden van zakelijke gebruikers en eindgebruikers, waardoor de aanbieder van die diensten de positie van een zogenaamde poortwachter kan verwerven. Tegelijkertijd moet worden erkend dat diensten die een niet-commercieel doel dienen, zoals samenwerkingsprojecten, voor de toepassing van deze verordening niet als kernplatformdiensten mogen worden beschouwd.

(3)

Enkele grote ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden, hebben zich zodanig ontwikkeld dat zij over aanzienlijke economische macht beschikken waardoor zij in aanmerking zouden kunnen komen om als poortwachters te worden aangemerkt op grond van deze verordening. Doorgaans beschikken zij over de mogelijkheid om een groot aantal zakelijke gebruikers via hun diensten met een groot aantal eindgebruikers te verbinden, waardoor zij hun voordelen, zoals hun toegang tot grote hoeveelheden gegevens, kunnen overdragen van het ene activiteitsgebied naar het andere. Sommige van die ondernemingen hebben zeggenschap over volledige platformecosystemen in de digitale economie, waardoor bestaande of nieuwe marktdeelnemers, ongeacht hoe innovatief en efficiënt die marktdeelnemers zijn, stelselmatig ernstige moeilijkheden ondervinden wanneer zij de confrontatie met die poortwachters aangaan. De betwistbaarheid wordt met name bemoeilijkt door zeer hoge toegangs- of uitstapdrempels, waaronder hoge investeringskosten, die niet of niet gemakkelijk kunnen worden terugverdiend in het geval van uitstap, en door het ontbreken van, of de beperkte toegang tot, bepaalde belangrijke inputs in de digitale economie, zoals gegevens. Daardoor wordt de kans groter dat de onderliggende markten niet goed functioneren, of binnenkort niet meer goed zullen functioneren.

(4)

De combinatie van die kenmerken van poortwachters zal in veel gevallen waarschijnlijk leiden tot ernstige onevenwichtigheden in de onderhandelingsmacht en bijgevolg tot oneerlijke praktijken en voorwaarden voor zowel zakelijke gebruikers als eindgebruikers van door poortwachters aangeboden kernplatformdiensten, ten koste van de prijzen, de kwaliteit, eerlijke concurrentie, keuzemogelijkheden en innovatie in de digitale sector.

(5)

Daaruit volgt dat de marktprocessen vaak geen eerlijke economische resultaten met betrekking tot kernplatformdiensten waarborgen. Hoewel de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing zijn op het gedrag van poortwachters, is het toepassingsgebied van die bepalingen beperkt tot bepaalde gevallen van marktmacht, bijvoorbeeld dominantie op specifieke markten en concurrentieverstorend gedrag, en vindt de handhaving achteraf plaats, waarbij een uitgebreid onderzoek van vaak zeer complexe feiten per geval is vereist. Bovendien biedt het bestaande Unierecht geen of ondoeltreffende oplossingen voor de uitdagingen met betrekking tot de doeltreffende werking van de interne markt als gevolg van het gedrag van poortwachters, die niet noodzakelijkerwijs dominant zijn in de zin van het mededingingsrecht.

(6)

Poortwachters hebben een aanzienlijke impact op de interne markt en bieden een groot aantal zakelijke gebruikers toegang tot eindgebruikers overal in de Unie en op verschillende markten. De negatieve gevolgen van oneerlijke praktijken voor de interne markt en de bijzonder zwakke betwistbaarheid van kernplatformdiensten, waaronder de negatieve maatschappelijke en economische gevolgen van die oneerlijke praktijken, hebben nationale wetgevers en sectorale regelgevers ertoe gebracht op te treden. Een aantal regelgevingsoplossingen werd reeds aangenomen op nationaal niveau of voorgesteld met betrekking tot oneerlijke praktijken en de betwistbaarheid van digitale diensten, of ten minste sommige daarvan. Dat heeft geleid tot uiteenlopende regelgevingsoplossingen, hetgeen resulteert in versnippering van de interne markt, waardoor het risico op hogere nalevingskosten als gevolg van verschillende nationale regelgevingseisen is toegenomen.

(7)

Derhalve strekt deze verordening ertoe bij te dragen tot de goede werking van de interne markt door de vaststelling van regels die betwistbaarheid en eerlijkheid moeten waarborgen voor de markten in de digitale sector in het algemeen en voor zakelijke gebruikers en eindgebruikers van door poortwachters aangeboden kernplatformdiensten in het bijzonder. Aan zakelijke gebruikers en eindgebruikers van door poortwachters aangeboden kernplatformdiensten moeten in de hele Unie passende regelgevingswaarborgen worden geboden tegen oneerlijke praktijken van poortwachters, teneinde grensoverschrijdende zakelijke activiteiten binnen de Unie te faciliteren en zodoende de interne markt beter te doen functioneren, en teneinde de versnippering die bestaat of mogelijk begint op te treden in de specifieke onder deze verordening vallende gebieden weg te nemen. Hoewel poortwachters geneigd zijn mondiale of ten minste pan-Europese bedrijfsmodellen en algoritmische structuren te gebruiken, kunnen zij in verschillende lidstaten verschillende zakelijke voorwaarden en praktijken hanteren, wat zij in sommige gevallen al hebben gedaan en wat tot verschillen kan leiden tussen de concurrentievoorwaarden voor gebruikers van door poortwachters aangeboden kernplatformdiensten, ten koste van de integratie van de interne markt.

(8)

Door de uiteenlopende nationale wetten onderling aan te passen, kunnen belemmeringen voor het vrij aanbieden en ontvangen van diensten op de interne markt, met inbegrip van retaildiensten, worden weggenomen. Er moet derhalve op Unieniveau een gerichte reeks geharmoniseerde wettelijke verplichtingen worden vastgesteld om betwistbare en eerlijke digitale markten met poortwachters binnen de interne markt te waarborgen ten behoeve van de economie van de Unie in haar geheel en uiteindelijk de consumenten in de Unie.

(9)

Versnippering van de interne markt kan alleen doeltreffend worden voorkomen indien de lidstaten wordt belet nationale regels toe te passen die binnen het toepassingsgebied vallen van, en waarmee dezelfde doelstellingen worden nagestreefd als met, deze verordening. Dat sluit niet uit dat andere nationale regels die andere legitieme doelstellingen van algemeen belang nastreven, zoals vastgelegd in het VWEU, of die gerechtvaardigd zijn op grond van dwingende redenen van algemeen belang zoals erkend in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het “Hof van Justitie”), kunnen worden toegepast op poortwachters in de zin van deze verordening.

(10)

Tegelijkertijd mag deze verordening, aangezien ze tot aanvulling strekt van de handhaving van het mededingingsrecht, geen afbreuk doen aan de artikelen 101 en 102 VWEU, aan de overeenkomstige nationale mededingingsregels en andere nationale mededingingsregels met betrekking tot unilateraal gedrag die gebaseerd zijn op een individuele beoordeling van marktposities en marktgedrag, met inbegrip van de werkelijke of potentiële gevolgen ervan en de precieze reikwijdte van het verboden gedrag, en die ondernemingen de mogelijkheid bieden om voor het betrokken gedrag argumenten inzake efficiëntie en objectieve rechtvaardiging te formuleren, en evenmin aan nationale regels inzake controle op concentraties. De toepassing van die regels mag echter geen afbreuk doen aan de verplichtingen die uit hoofde van deze verordening aan poortwachters worden opgelegd en aan de uniforme en doeltreffende toepassing ervan in de interne markt.

(11)

De artikelen 101 en 102 VWEU en de overeenkomstige nationale mededingingsregels inzake concurrentieverstorende multilaterale en unilaterale gedragingen en controle op concentraties hebben tot doel onvervalste mededinging op de markt te beschermen. Deze verordening streeft een doel na dat complementair is aan, maar verschillend is van dat van de bescherming van onvervalste mededinging op een bepaalde markt, zoals gedefinieerd in mededingingsrechtelijke bepalingen, namelijk ervoor zorgen dat markten waar poortwachters aanwezig zijn, betwistbaar en eerlijk zijn en blijven, los van de daadwerkelijke, potentiële of vermoede gevolgen van het gedrag van een bepaalde onder deze verordening vallende poortwachter voor de mededinging op een bepaalde markt. Deze verordening streeft dus de bescherming van een ander juridisch belang na dan het door die regels beschermde belang en dient de toepassing van die regels onverlet te laten.

(12)

Deze verordening moet ook gelden onverminderd de regels die voortvloeien uit andere handelingen van het Unierecht waarbij bepaalde onder deze verordening vallende aspecten van het aanbieden van diensten worden geregeld, met name de Verordeningen (EU) 2016/679 (4) en (EU) 2019/1150 (5) van het Europees Parlement en de Raad en een verordening betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten, de Richtlijnen 2002/58/EG (6), 2005/29/EG (7), 2010/13/EU (8), (EU) 2015/2366 (9), (EU) 2019/790 (10) en (EU) 2019/882 (11) van het Europees Parlement en de Raad, en Richtlijn 93/13/EEG van de Raad (12), alsook nationale regels voor de handhaving of uitvoering van die wetgevingshandelingen van de Unie.

(13)

Zwakke betwistbaarheid en oneerlijke praktijken in de digitale sector komen bij bepaalde digitale diensten vaker voor en zijn er meer uitgesproken dan bij andere. Dat is met name het geval voor wijdverbreide en algemeen gebruikte digitale diensten die meestal rechtstreeks tussenbeide komen tussen zakelijke gebruikers en eindgebruikers en waarbij kenmerken zoals extreme schaalvoordelen, zeer sterke netwerkeffecten, het vermogen om veel zakelijke gebruikers met veel eindgebruikers te verbinden door de veelzijdigheid van die diensten, lock-in-effecten, de onmogelijkheid van multihoming of verticale integratie het vaakst voorkomen. Vaak zijn er slechts één of zeer weinig grote ondernemingen die die digitale diensten aanbieden. Die ondernemingen zijn het vaakst uitgegroeid tot poortwachters voor zakelijke gebruikers en eindgebruikers, met verstrekkende gevolgen. Zij hebben zich met name zodanig ontwikkeld dat zij in staat zijn gemakkelijk op unilaterale en schadelijke wijze commerciële voorwaarden te stellen voor hun zakelijke gebruikers en eindgebruikers. Daarom moet de focus alleen liggen op de digitale diensten die het vaakst worden gebruikt door zakelijke gebruikers en eindgebruikers en waar uit het oogpunt van de interne markt de bezorgdheid over zwakke betwistbaarheid en oneerlijke praktijken door poortwachters duidelijker en urgenter is.

(14)

In het bijzonder kunnen onlinetussenhandelsdiensten, onlinezoekmachines, besturingssystemen, onlinesocialenetwerkdiensten, videoplatformdiensten, nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten, cloudcomputingdiensten, virtuele assistenten, webbrowsers en onlineadvertentiediensten, waaronder tussenhandelsdiensten voor advertenties, gevolgen hebben voor een groot aantal eindgebruikers en bedrijven, wat een risico op oneerlijke handelspraktijken met zich meebrengt. Daarom moeten zij worden opgenomen in de definitie van kernplatformdiensten en binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Onlinetussenhandelsdiensten kunnen ook actief zijn op het gebied van financiële diensten en kunnen interveniëren of worden gebruikt om diensten te verlenen waarvan een niet-limitatieve lijst is opgenomen in bijlage II bij Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad (13). Voor de toepassing van deze verordening moet de definitie van kernplatformdiensten technologieneutraal zijn en ook diensten omvatten die langs verschillende weg of door middel van verschillende apparaten worden aangeboden, zoals smart-tv of in voertuigen ingebouwde digitale diensten. In bepaalde omstandigheden moet het begrip “eindgebruiker” gebruikers omvatten die traditioneel als zakelijke gebruikers worden beschouwd, maar in een bepaalde situatie de kernplatformdiensten niet gebruiken om goederen of diensten aan andere eindgebruikers te leveren, zoals bedrijven die voor eigen doeleinden gebruikmaken van cloudcomputingdiensten.

(15)

Het feit dat een digitale dienst kan worden aangemerkt als kernplatformdienst geeft op zich geen aanleiding tot voldoende ernstige bezorgdheid met betrekking tot betwistbaarheid of oneerlijke praktijken. Pas wanneer een kernplatformdienst een belangrijke toegangspoort vormt en wordt geëxploiteerd door een onderneming met een aanzienlijke impact op de interne markt en een stevig verankerde en duurzame positie, of door een onderneming die in de nabije toekomst een dergelijke positie zal innemen, geeft dat aanleiding tot een dergelijke bezorgdheid. De gerichte reeks geharmoniseerde regels in deze verordening mag bijgevolg alleen van toepassing zijn op ondernemingen die zijn aangewezen op basis van die drie objectieve criteria, en alleen op de door hen aangeboden kernplatformdiensten die afzonderlijk voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot de eindgebruikers vormen. Dat het mogelijk is dat een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, niet alleen intervenieert tussen zakelijke gebruikers en eindgebruikers, maar ook tussen eindgebruikers onderling, bijvoorbeeld in het geval van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten, mag niet de conclusie uitsluiten dat een dergelijke onderneming voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers is of kan zijn.

(16)

Om ervoor te zorgen dat deze verordening daadwerkelijk wordt toegepast op ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden waarvoor de waarschijnlijkheid dat ze aan die objectieve vereisten voldoen het grootst is, en waarbij oneerlijke praktijken die de betwistbaarheid aantasten, het vaakst voorkomen en de grootste impact hebben, moet de Commissie ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden en aan bepaalde kwantitatieve drempels voldoen, rechtstreeks als poortwachter kunnen aanwijzen. Dergelijke ondernemingen moeten in ieder geval worden onderworpen aan een snelle aanwijzingsprocedure die van start moet gaan zodra deze verordening van toepassing wordt.

(17)

Dat een onderneming een zeer aanzienlijke omzet in de Unie heeft en een kernplatformdienst aanbiedt in ten minste drie lidstaten, is een dwingende aanwijzing dat die onderneming een aanzienlijke impact op de interne markt heeft. Dat geldt evenzeer wanneer een onderneming die een kernplatformdienst aanbiedt in ten minste drie lidstaten, een zeer significante marktkapitalisatie of een equivalente marktprijswaarde heeft. Daarom moet worden aangenomen dat een onderneming die een kernplatformdienst aanbiedt, een aanzienlijke impact op de interne markt heeft wanneer die een kernplatformdienst aanbiedt in ten minste drie lidstaten en ofwel de in de Unie gerealiseerde groepsomzet gelijk is aan of groter is dan een specifieke, hoge drempel ofwel de marktkapitalisatie van de groep gelijk is aan of hoger is dan een bepaalde hoge absolute waarde. Voor niet-beursgenoteerde ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden, moet de equivalente marktprijswaarde als referentie worden gebruikt. De Commissie moet haar bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen kunnen gebruiken om een objectieve methode voor de berekening van die waarde te ontwikkelen.

Een hoge in de Unie gerealiseerde groepsomzet in combinatie met het drempelaantal gebruikers in de Unie van kernplatformdiensten wijst op het relatief sterke vermogen om die gebruikers te gelde te maken. Een hoge marktkapitalisatie ten opzichte van hetzelfde drempelaantal gebruikers in de Unie wijst op een relatief aanzienlijk potentieel om die gebruikers in de nabije toekomst te gelde te maken. Die potentiële tegeldemaking weerspiegelt dan weer in principe de poortwachterspositie van de betrokken ondernemingen. Beide indicatoren weerspiegelen bovendien de financiële capaciteit van de betrokken ondernemingen, waaronder hun vermogen om hun toegang tot de financiële markten te benutten om hun positie te versterken. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer die betere toegang wordt gebruikt om andere ondernemingen te verwerven, een vermogen waarvan ook is aangetoond dat het potentieel negatieve effecten op innovatie kan hebben. Marktkapitalisatie kan ook wijzen op de verwachte toekomstige positie en impact op de interne markt van de betrokken ondernemingen, ondanks een mogelijk relatief lage actuele omzet. De marktkapitalisatiewaarde moet worden gebaseerd op een niveau dat de gemiddelde marktkapitalisatie van de grootste beursgenoteerde ondernemingen in de Unie binnen een passende periode weerspiegelt.

(18)

Terwijl een marktkapitalisatie op of boven de drempel in het laatste boekjaar het vermoeden moet doen rijzen dat een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, een aanzienlijke impact heeft op de interne markt, moet een duurzame marktkapitalisatie van de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt op of boven de drempel gedurende drie of meer jaren, worden gezien als een verdere versterking van dat vermoeden.

(19)

Er zouden evenwel een aantal factoren met betrekking tot marktkapitalisatie kunnen zijn die een diepgaande beoordeling vereisen om uit te maken of een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, moet worden geacht een aanzienlijke impact op de interne markt te hebben. Dat zou het geval kunnen zijn wanneer de marktkapitalisatie van de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, in voorgaande boekjaren aanzienlijk lager was dan de drempel en de volatiliteit van haar marktkapitalisatie gedurende de waarnemingsperiode niet in verhouding stond tot de algehele volatiliteit van de aandelenmarkt of het marktkapitalisatietraject in verhouding tot de markttendensen niet strookte met een snelle en unidirectionele groei.

(20)

Het hebben van een zeer groot aantal zakelijke gebruikers dat afhankelijk is van een kernplatformdienst om een zeer groot aantal maandelijks actieve eindgebruikers te bereiken, stelt de onderneming die die dienst aanbiedt, in staat om uit eigenbelang invloed uit te oefenen op de activiteiten van een aanzienlijk deel van de zakelijke gebruikers en wijst er in beginsel op dat die onderneming een belangrijke toegangspoort is. De respectieve relevante niveaus voor die aantallen moeten worden vastgesteld, voor de eindgebruikers, als een substantieel percentage van de totale bevolking van de Unie en, voor de drempel voor zakelijke gebruikers, als een substantieel percentage van de gehele populatie van ondernemingen die gebruikmaken van kernplatformdiensten. Actieve eindgebruikers en zakelijke gebruikers moeten zodanig worden geïdentificeerd en hun aantal moet zodanig worden berekend dat aan de hand daarvan de rol en het bereik van de betrokken specifieke kernplatformdienst adequaat kunnen worden weergegeven. Om poortwachters rechtszekerheid te bieden, moeten de elementen ter bepaling van het aantal actieve eindgebruikers en zakelijke gebruikers per kernplatformdienst worden opgenomen in een bijlage bij deze verordening. Technologische en andere ontwikkelingen kunnen op die elementen van invloed zijn. De Commissie moet derhalve de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door actualisering van de methode en de lijst van indicatoren ter bepaling van het aantal actieve eindgebruikers en actieve zakelijke gebruikers.

(21)

Met name wanneer haar positie slechts in beperkte mate kan worden betwist, neemt een onderneming die een kernplatformdienst aanbiedt, met betrekking tot haar activiteiten een stevig verankerde en duurzame positie in of zal zij die in de toekomst innemen. Dat is waarschijnlijk het geval wanneer die onderneming gedurende een periode van ten minste drie jaar in ten minste drie lidstaten een kernplatformdienst heeft verleend aan een zeer groot aantal zakelijke gebruikers en eindgebruikers.

(22)

Dergelijke drempels kunnen worden beïnvloed door marktontwikkelingen en technische ontwikkelingen. De Commissie moet derhalve de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot nadere bepaling van de methode om na te gaan of aan de kwantitatieve drempels wordt voldaan, en om die waar nodig regelmatig aan te passen aan marktontwikkelingen en technologische ontwikkelingen. Die gedelegeerde handelingen mogen de in deze verordening vastgelegde kwantitatieve drempels niet wijzigen.

(23)

Een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, moet in uitzonderlijke omstandigheden het vermoeden dat zij een aanzienlijke impact op de interne markt heeft, kunnen weerleggen door aan te tonen dat zij, hoewel zij voldoet aan de kwantitatieve drempels van deze verordening, niet voldoet aan de vereisten om als poortwachter te worden aangewezen. Het is aan die onderneming om te bewijzen dat hetgeen wordt vermoed als gevolg van het feit dat de kwantitatieve drempels worden gehaald, niet gerechtvaardigd is. Bij haar beoordeling van de overgelegde bewijzen en argumenten dient de Commissie alleen rekening te houden met de elementen die rechtstreeks verband houden met de kwantitatieve criteria, namelijk de impact op de interne markt van de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, boven inkomsten of marktkapitalisatie, zoals haar omvang in absolute termen en het aantal lidstaten waar zij aanwezig is; de mate waarin de werkelijke aantallen zakelijke gebruikers en eindgebruikers de drempels overschrijden en het belang van de kernplatformdienst van de onderneming, rekening houdend met de totale omvang van de activiteiten van de respectieve kernplatformdienst, en het aantal jaren waarvoor de drempels zijn bereikt.

Elke rechtvaardiging op economische gronden die bedoeld is om mee de markt te bepalen of die moet aantonen dat een bepaald soort gedrag van de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, tot efficiëntieverbeteringen leidt, moet worden verworpen, aangezien dat niet relevant is voor de aanwijzing als poortwachter. De Commissie moet argumenten die onvoldoende onderbouwd zijn omdat zij het vermoeden kennelijk niet in twijfel trekken, kunnen verwerpen binnen de voor de aanwijzing vastgelegde termijn van 45 werkdagen. De Commissie moet een besluit kunnen nemen op basis van beschikbare informatie over de kwantitatieve drempels wanneer de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, het onderzoek belemmert door niet te voldoen aan de onderzoeksmaatregelen van de Commissie.

(24)

Er moet ook worden voorzien in de beoordeling van de poortwachtersrol van ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden welke niet aan alle kwantitatieve drempels voldoen, in het licht van de algemene objectieve vereisten dat zij een aanzienlijke impact op de interne markt hebben, voor zakelijke gebruikers als belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers fungeren, en voordeel halen uit de stevig verankerde en duurzame positie van hun activiteiten, of dat binnen afzienbare tijd zullen doen. Indien de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, een middelgrote, kleine of micro-onderneming is, moet bij de beoordeling zorgvuldig rekening gehouden worden met de vraag of een dergelijke onderneming in staat zou zijn de betwistbaarheid van de kernplatformdiensten aanzienlijk te ondermijnen, aangezien deze verordening in de eerste plaats eerder op grote ondernemingen met aanzienlijke economische macht gericht is dan op middelgrote, kleine of micro-ondernemingen.

(25)

Een dergelijke beoordeling kan alleen plaatsvinden in het kader van een marktonderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met de kwantitatieve drempels. Bij haar beoordeling moet de Commissie streven naar het behoud en de bevordering van innovatie en de kwaliteit van digitale producten en diensten, en kijken naar de mate waarin de prijzen eerlijk en concurrerend zijn en de mate waarin de kwaliteit of de keuze voor zakelijke gebruikers en eindgebruikers hoog dan wel groot is of blijft. Er kan rekening worden gehouden met elementen die specifiek zijn voor de betrokken ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden, zoals extreme schaal- of breedtevoordelen, zeer sterke netwerkeffecten, gegevensgestuurde voordelen, het vermogen om veel zakelijke gebruikers met veel eindgebruikers te verbinden door de veelzijdigheid van die diensten, lock-in-effecten, het ontbreken van multihoming, een bedrijfsstructuur in de vorm van een conglomeraat of verticale integratie. Bovendien kan een zeer hoge marktkapitalisatie, een zeer hoge verhouding tussen eigen vermogen en winst of een zeer hoge omzet dankzij eindgebruikers van een enkele kernplatformdienst, worden gebruikt als indicator van de potentiële hefboomwerking van dergelijke ondernemingen en van het kanteleffect op de markt (“tipping”) in hun voordeel. Naast marktkapitalisatie zijn hoge relatieve groeicijfers voorbeelden van dynamische parameters die bijzonder relevant zijn voor het in kaart brengen van ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden en waarvan kan worden verwacht dat zij een stevig verankerde en duurzame positie zullen innemen. Indien de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, het onderzoek aanzienlijk belemmert door niet te voldoen aan de onderzoeksmaatregelen van de Commissie, moet de Commissie nadelige conclusies kunnen trekken uit de beschikbare feiten en haar besluit daarop kunnen baseren.

(26)

Een specifieke reeks regels moet van toepassing zijn op ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden en waarvan kan worden verwacht dat zij in de nabije toekomst een stevig verankerde en duurzame positie zullen innemen. Diezelfde specifieke kenmerken van kernplatformdiensten maken hen geschikt voor een kanteleffect: zodra een onderneming die de kernplatformdienst aanbiedt, een bepaald voordeel heeft verkregen ten opzichte van concurrenten of potentiële uitdagers op het vlak van schaal of tussenhandelsmacht, kan haar positie onaantastbaar worden en kan de situatie zich zodanig ontwikkelen dat zij in de nabije toekomst waarschijnlijk stevig verankerd en duurzaam zal worden. Ondernemingen kunnen proberen dat kanteleffect tot stand te brengen en zich als poortwachter op te werpen door gebruik te maken van sommige van de oneerlijke voorwaarden en praktijken die uit hoofde van deze verordening worden gereguleerd. In een dergelijke situatie lijkt het passend om in te grijpen vóór de markt onomkeerbaar kantelt.

(27)

Een dergelijke vroegtijdige interventie moet echter beperkt blijven tot het opleggen van uitsluitend de verplichtingen die noodzakelijk en passend zijn om ervoor te zorgen dat de betrokken diensten betwistbaar blijven en dat het gekwalificeerde risico van oneerlijke voorwaarden en praktijken wordt vermeden. Verplichtingen die beletten dat de betrokken onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, met betrekking tot haar activiteiten een stevig verankerde en duurzame positie inneemt, zoals die welke hefboomeffecten verhinderen, en verplichtingen die de overstap naar andere aanbieders en multihoming vergemakkelijken, zijn directer op dat doel gericht. Met het oog op evenredigheid moet de Commissie bovendien uit die reeks verplichtingen alleen de verplichtingen toepassen die noodzakelijk en evenredig zijn om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, en moet zij regelmatig nagaan of die verplichtingen moeten worden gehandhaafd, geschrapt of aangepast.

(28)

Het toepassen van alleen de verplichtingen die noodzakelijk en evenredig zijn om de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, moet de Commissie in staat stellen tijdig en doeltreffend in te grijpen, met volledige inachtneming van de evenredigheid van de overwogen maatregelen. Daardoor worden verder huidige of potentiële marktdeelnemers gerustgesteld wat betreft de betwistbaarheid en eerlijkheid van de betrokken diensten.

(29)

Poortwachters moeten voldoen aan de in deze verordening vastgelegde verplichtingen met betrekking tot elk van de in het desbetreffende aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten. Bij de toepassing van de verplichtingen moet, in voorkomend geval, rekening worden gehouden met de conglomeraatpositie van poortwachters. Voorts moet het voor de Commissie mogelijk zijn om bij besluit uitvoeringsmaatregelen op te leggen aan de poortwachter. Die uitvoeringsmaatregelen moeten doeltreffend worden opgezet, rekening houdend met de kenmerken van kernplatformdiensten en de mogelijke ontduikingsrisico’s en met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en de grondrechten van de betrokken ondernemingen, en van derden.

(30)

De zeer snel veranderende en complexe technologische aard van kernplatformdiensten noopt tot een regelmatige evaluatie van de status van poortwachters, met inbegrip van degenen die in de nabije toekomst naar verwachting met hun activiteiten een stevig verankerde en duurzame positie zullen innemen. Om alle marktdeelnemers, met inbegrip van de poortwachters, de nodige zekerheid te bieden met betrekking tot de toepasselijke wettelijke verplichtingen, is een termijn voor dergelijke regelmatige evaluaties nodig. Ook is het belangrijk dergelijke evaluaties regelmatig en ten minste om de drie jaar uit te voeren. Voorts is het belangrijk te verduidelijken dat niet elke verandering in de feiten op basis waarvan een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, als poortwachter is aangewezen, tot wijziging van het aanwijzingsbesluit moet leiden. Wijziging is alleen nodig als de verandering in de feiten ook tot een wijziging van de beoordeling leidt. Of dat zo is, moet worden gebaseerd op een beoordeling per geval van de feiten en omstandigheden.

(31)

Om de betwistbaarheid en eerlijkheid van door poortwachters aangeboden kernplatformdiensten te waarborgen, moet op duidelijke en ondubbelzinnige wijze worden voorzien in een reeks geharmoniseerde regels met betrekking tot die diensten. Dergelijke regels zijn nodig om het risico van schadelijke gevolgen van praktijken van poortwachters aan te pakken ten voordele van het ondernemingsklimaat in de betrokken diensten, van de gebruikers en uiteindelijk van de samenleving als geheel. De verplichtingen komen overeen met de praktijken die, rekening houdend met de kenmerken van de digitale sector, worden geacht de betwistbaarheid te ondermijnen of oneerlijk te zijn, of beide, en die een bijzonder negatieve directe impact hebben op zakelijke gebruikers en eindgebruikers. Het moet mogelijk zijn om voor de bij deze verordening vastgestelde verplichtingen specifiek rekening te houden met de aard van de aangeboden kernplatformdiensten. De verplichtingen in deze verordening moeten niet alleen zorgen voor betwistbaarheid en eerlijkheid met betrekking tot de in het aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten, maar ook met betrekking tot andere digitale producten en diensten waarvoor poortwachters hun positie als toegangspoort benutten en die vaak samen met of ter ondersteuning van de kernplatformdiensten worden aangeboden.

(32)

Voor de toepassing van deze verordening moet de betwistbaarheid betrekking hebben op het vermogen van ondernemingen om toegangs- en expansiedrempels doeltreffend weg te nemen en de poortwachter effectief concurrentie aan te doen op basis van de merites van hun producten en diensten. De kenmerken van kernplatformdiensten in de digitale sector, zoals netwerkeffecten, grote schaalvoordelen, en de voordelen van data hebben de betwistbaarheid van die diensten en de daarmee verband houdende ecosystemen beperkt. Een dergelijke zwakke betwistbaarheid vermindert de prikkels om te innoveren en producten en diensten voor de poortwachter, zijn zakelijke gebruikers, zijn uitdagers en klanten te verbeteren en heeft aldus negatieve gevolgen voor het innovatiepotentieel van de bredere onlineplatformeconomie. De betwistbaarheid van de diensten in de digitale sector kan ook worden beperkt als er meer dan één poortwachter is voor een kernplatformdienst. Deze verordening moet daarom bepaalde praktijken van poortwachters verbieden die de toegangs- of expansiedrempels kunnen verhogen, en bepaalde verplichtingen opleggen aan poortwachters die geneigd zijn die drempels te verlagen. De verplichtingen moeten ook betrekking hebben op situaties waarin de positie van de poortwachter zodanig verankerd kan zijn dat de concurrentie tussen platforms op korte termijn niet doeltreffend is, wat betekent dat concurrentie binnen platforms moet worden gecreëerd of vergroot.

(33)

Voor de toepassing van deze verordening moet oneerlijkheid betrekking hebben op een gebrek aan evenwicht tussen de rechten en plichten van zakelijke gebruikers wanneer de poortwachter een onevenredig voordeel verkrijgt. Marktdeelnemers, met inbegrip van zakelijke gebruikers van kernplatformdiensten en andere aanbieders van diensten die samen met of ter ondersteuning van dergelijke kernplatformdiensten worden aangeboden, moeten in staat zijn de voordelen van hun innovatieve of andere inspanningen adequaat te benutten. Vanwege hun positie als toegangspoort en hun betere onderhandelingspositie is het mogelijk dat poortwachters gedrag vertonen dat anderen niet in staat stelt ten volle de voordelen van hun eigen bijdragen te benutten, en dat zij eenzijdig onevenwichtige voorwaarden vaststellen voor het gebruik van hun kernplatformdiensten of diensten die samen met of ter ondersteuning van hun kernplatformdiensten worden aangeboden. Een dergelijk gebrek aan evenwicht wordt niet uitgesloten door het feit dat de poortwachter een bepaalde dienst kosteloos aanbiedt aan een specifieke groep gebruikers, en kan ook bestaan in het uitsluiten of discrimineren van zakelijke gebruikers, met name indien laatstgenoemden concurreren met de door de poortwachter verleende diensten. Deze verordening moet daarom verplichtingen opleggen aan poortwachters om dergelijk gedrag aan te pakken.

(34)

Betwistbaarheid en eerlijkheid zijn met elkaar verweven. Het gebrek aan, of de zwakke, betwistbaarheid van een bepaalde dienst kan een poortwachter in staat stellen oneerlijke praktijken toe te passen. Evenzo kunnen oneerlijke praktijken van een poortwachter zakelijke of andere gebruikers minder mogelijkheden bieden om de positie van de poortwachter te betwisten. Een bijzondere verplichting in deze verordening kan dus betrekking hebben op beide elementen.

(35)

De in deze verordening vastgelegde verplichtingen zijn derhalve noodzakelijk om tegemoet te komen aan vastgestelde bezorgdheden op het gebied van overheidsbeleid, aangezien er geen alternatieve en minder restrictieve maatregelen zijn om hetzelfde resultaat daadwerkelijk te bereiken, rekening houdend met de noodzaak de openbare orde te waarborgen, de privacy te beschermen en frauduleuze en bedrieglijke handelspraktijken te bestrijden.

(36)

Poortwachters verzamelen vaak rechtstreeks persoonsgegevens van eindgebruikers met het oog op het aanbieden van onlineadvertentiediensten wanneer eindgebruikers websites en softwareapplicaties van derden gebruiken. Derden verstrekken poortwachters ook persoonsgegevens van hun eindgebruikers om gebruik te kunnen maken van bepaalde diensten die door de poortwachters in het kader van hun kernplatformdiensten worden aangeboden, zoals gerichte advertenties aan betrokkenen binnen een doelgroep (“custom audiences”). De verwerking, met het oog op het aanbieden van onlineadvertentiediensten, van persoonsgegevens van derden die gebruikmaken van kernplatformdiensten, biedt poortwachters potentiële voordelen op het gebied van gegevensaccumulatie, waardoor de toegangsdrempels worden verhoogd. Dat komt omdat poortwachters persoonsgegevens verwerken van een aanzienlijk groter aantal derden dan andere ondernemingen. Vergelijkbare voordelen zijn het gevolg van i) het combineren van persoonsgegevens van eindgebruikers die zijn verzameld via een kernplatformdienst met gegevens die zijn verzameld via andere diensten, ii) kruisgebruik van persoonsgegevens van een kernplatformdienst in andere diensten die afzonderlijk door de poortwachter worden verleend, met name diensten die niet samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdienst worden aangeboden, en vice versa, of iii) het aanmelden van eindgebruikers bij verschillende diensten van poortwachters om persoonsgegevens te combineren. Om ervoor te zorgen dat poortwachters de betwistbaarheid van kernplatformdiensten niet op oneerlijke wijze ondermijnen, moeten zij eindgebruikers in staat stellen om vrij voor zulke gegevensverwerkings- en aanmeldingspraktijken te kiezen (opt-in) door een minder gepersonaliseerd maar gelijkwaardig alternatief aan te bieden, zonder het gebruik van de kernplatformdienst of bepaalde functies daarvan afhankelijk te stellen van de toestemming van de eindgebruiker. Dat mag geen afbreuk doen aan de verwerking door de poortwachter van persoonsgegevens of de aanmelding van eindgebruikers bij een dienst, op basis van de rechtsgrond uit hoofde van artikel 6, lid 1, punten c), d) en e), van Verordening (EU) 2016/679, maar niet van artikel 6, lid 1, punten b) en f), van die verordening.

(37)

Het minder gepersonaliseerde alternatief mag niet verschillen van, of van mindere kwaliteit zijn dan, de dienst die wordt verleend aan de eindgebruikers die toestemming verlenen, tenzij een mindere kwaliteit een rechtstreeks gevolg is van het feit dat de poortwachter de persoonsgegevens niet kan verwerken of eindgebruikers niet kan aanmelden bij een dienst. Het mag niet moeilijker zijn om toestemming te weigeren dan om die te verlenen. Indien de poortwachter om toestemming verzoekt, moet hij de eindgebruiker proactief op een expliciete, duidelijke en eenvoudige manier een gebruikersvriendelijke oplossing presenteren om zijn toestemming te verlenen, te wijzigen of in te trekken. Toestemming moet met name worden verleend door middel van een duidelijke, bekrachtigende handeling of verklaring waaruit blijkt dat de eindgebruiker vrijelijk, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig instemt, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2016/679. Bij het verlenen van toestemming, en enkel wanneer van toepassing, moet de gebruiker ervan in kennis worden gesteld dat het weigeren van toestemming kan leiden tot een minder gepersonaliseerd aanbod, maar dat de kernplatformdienst voor het overige ongewijzigd blijft en dat geen functies worden geschrapt. Als de toestemming niet rechtstreeks kan worden verleend aan de kernplatformdienst van de poortwachter, moeten eindgebruikers bij wijze van uitzondering toestemming kunnen verlenen via elke dienst van derden die van die kernplatformdienst gebruikmaakt, om de poortwachter in staat te stellen persoonsgegevens te verwerken met het oog op het aanbieden van onlineadvertentiediensten.

Tot slot moet het even gemakkelijk zijn om een toestemming in te trekken als om toestemming te verlenen. Poortwachters mogen hun online-interfaces niet zodanig ontwerpen, organiseren of beheren dat zij de eindgebruikers misleiden of manipuleren of anderszins hun vermogen om vrijelijk toestemming te geven aanzienlijk verstoren of uitermate nadelig beïnvloeden. Met name mogen poortwachters eindgebruikers niet meer dan eenmaal per jaar aansporen toestemming te verlenen voor dezelfde verwerkingsdoeleinden waarvoor zij oorspronkelijk geen toestemming hebben verleend of waarvoor zij hun toestemming hebben ingetrokken. Deze verordening doet geen afbreuk aan Verordening (EU) 2016/679, met inbegrip van het handhavingskader daarvan, die volledig van toepassing blijft op alle vorderingen van betrokkenen met betrekking tot een inbreuk op hun rechten uit hoofde van die verordening.

(38)

Kinderen verdienen speciale bescherming met betrekking tot hun persoonsgegevens, met name wat betreft het gebruik van hun persoonsgegevens voor commerciële communicatie of het opstellen van gebruikersprofielen. De bescherming van kinderen online is een belangrijke doelstelling van de Unie en moet tot uiting komen in het toepasselijke Unierecht. In dat verband moet naar behoren rekening worden gehouden met een verordening betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten. Niets in deze verordening ontheft poortwachters van de in het toepasselijke Unierecht neergelegde verplichting om kinderen te beschermen.

(39)

In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld door het opleggen van contractuele voorwaarden, kunnen poortwachters zakelijke gebruikers van hun onlinetussenhandelsdiensten beperken in hun mogelijkheden om producten of diensten via andere onlinetussenhandelsdiensten of hun rechtstreekse onlineverkoopkanalen tegen gunstigere voorwaarden (bv. goedkoper) aan eindgebruikers aan te bieden. Wanneer dergelijke beperkingen betrekking hebben op onlinetussenhandelsdiensten van derden, beperken zij de betwistbaarheid tussen platforms, wat op zijn beurt de keuze aan alternatieve onlinetussenhandelsdiensten voor eindgebruikers beperkt. Wanneer dergelijke beperkingen betrekking hebben op rechtstreekse onlineverkoopkanalen, beperken zij op oneerlijke wijze de vrijheid van zakelijke gebruikers om dergelijke kanalen te gebruiken. Om ervoor te zorgen dat zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten van poortwachters vrijelijk andere onlinetussenhandelsdiensten of rechtstreekse onlineverkoopkanalen kunnen kiezen en onderscheid kunnen maken tussen de voorwaarden waaronder zij hun producten of diensten aan eindgebruikers aanbieden, mag niet worden aanvaard dat poortwachters zakelijke gebruikers ervan weerhouden om te differentiëren tussen de commerciële voorwaarden, waaronder de prijs. Een dergelijke beperking moet gelden voor alle maatregelen met een gelijkwaardig effect, zoals hogere commissies of het verwijderen van aanbiedingen van zakelijke gebruikers.

(40)

Om te voorkomen dat zij nog afhankelijker worden van de kernplatformdiensten van poortwachters, en om multihoming te bevorderen, moeten de zakelijke gebruikers van die poortwachters vrij zijn om het distributiekanaal te bevorderen en te kiezen dat zij het meest geschikt achten voor interactie met alle eindgebruikers welke die zakelijke gebruikers reeds hebben verworven via kernplatformdiensten die door de poortwachter of via andere kanalen worden aangeboden. Dat moet gelden voor het promoten van aanbiedingen, onder meer via een softwareapplicatie van de zakelijke gebruiker, en alsook voor elke vorm van communicatie en het sluiten van contracten tussen zakelijke gebruikers en eindgebruikers. Een verworven eindgebruiker is een eindgebruiker die reeds een commerciële relatie met de zakelijke gebruiker is aangegaan waarbij, in voorkomend geval, de poortwachter door de zakelijke gebruiker direct of indirect is vergoed voor het faciliteren van de initiële verwerving van de eindgebruiker door de zakelijke gebruiker. Dergelijke commerciële relaties kunnen tegen betaling of gratis worden aangegaan, zoals gratis uitproberen of gratis diensten, en kunnen zijn aangegaan via de kernplatformdienst van de poortwachter of via enig ander kanaal. Omgekeerd moeten eindgebruikers ook vrij zijn om aanbiedingen van de zakelijke gebruikers te kiezen en contracten met hen te sluiten, hetzij via kernplatformdiensten van de poortwachter, indien van toepassing, hetzij via een direct distributiekanaal van de zakelijke gebruiker of een ander indirect kanaal dat die zakelijke gebruiker gebruikt.

(41)

Het vermogen van eindgebruikers om inhoud, abonnementen, functies of andere artikelen te verwerven buiten de kernplatformdiensten van de poortwachter, mag niet worden ondermijnd of beperkt. Met name moet worden vermeden dat poortwachters de toegang tot en het gebruik van dergelijke diensten voor eindgebruikers beperken via een softwareapplicatie op hun kernplatformdienst. Abonnees op online-inhoud die niet via een softwareapplicatie, appstore of virtuele assistent is gekocht, mogen bijvoorbeeld niet worden belet toegang te hebben tot dergelijke online-inhoud op een softwareapplicatie op de kernplatformdienst van de poortwachter louter omdat die niet via een softwareapplicatie, appstore of virtuele assistent is gekocht.

(42)

Om een eerlijk handelsklimaat te waarborgen en de betwistbaarheid van de digitale sector te beschermen, is het belangrijk te zorgen voor vrijwaring van het recht van zakelijke gebruikers en eindgebruikers, met inbegrip van klokkenluiders, om iedere niet-naleving door poortwachters van het toepasselijke Unierecht of nationale recht aan te kaarten bij alle bevoegde administratieve of andere overheidsinstanties, met inbegrip van nationale rechterlijke instanties. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat zakelijke of eindgebruikers een klacht willen indienen over verschillende soorten oneerlijke praktijken, zoals discriminerende toegangsvoorwaarden, ongerechtvaardigde sluiting van zakelijke accounts of onduidelijke redenen om producten niet meer weer te geven. Praktijken die die gebruikers op enigerlei wijze zouden beletten of hinderen om hun bezorgdheid kenbaar te maken of om verhaal te zoeken, bijvoorbeeld vertrouwelijkheidsclausules in overeenkomsten of andere schriftelijke voorwaarden, moeten daarom worden verboden. Dat verbod mag geen afbreuk doen aan het recht van zakelijke gebruikers en poortwachters om in hun overeenkomsten gebruiksvoorwaarden vast te leggen, onder meer met betrekking tot het gebruik van legale klachtenafhandelingsmechanismen, zoals het gebruik van alternatieve geschillenbeslechtingsmechanismen of van de jurisdictie van specifieke rechterlijke instanties in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht. Dat moet ook de rol van poortwachters in de strijd tegen illegale online-inhoud onverlet laten.

(43)

Bepaalde diensten die samen met of ter ondersteuning van relevante kernplatformdiensten van de poortwachter worden aangeboden, zoals identificatiediensten, browser-engines, betalingsdiensten of technische diensten ter ondersteuning van het aanbieden van betalingsdiensten, zoals betalingssystemen voor in-app-aankopen, zijn cruciaal voor zakelijke gebruikers om hun bedrijfsactiviteiten uit te voeren en hen in staat te stellen diensten te optimaliseren. Elke browser draait op een browser-engine, die verantwoordelijk is voor belangrijke browserfuncties zoals snelheid, betrouwbaarheid en webcompatibiliteit. Wanneer poortwachters browser-engines beheren en opleggen, zijn zij in staat de functionaliteit en de normen te bepalen die niet alleen van toepassing zullen zijn op hun eigen browsers, maar ook op concurrerende browsers en verder op softwareapplicaties voor het internet. Poortwachters mogen daarom hun positie niet gebruiken om van hun afhankelijke zakelijke gebruikers te verlangen dat zij bij de verlening van diensten of producten gebruikmaken van een van de diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten door de poortwachter zelf worden aangeboden. Om te vermijden dat poortwachters zakelijke gebruikers indirect hun eigen diensten opleggen die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden aangeboden, moet het poortwachters ook worden verboden eindgebruikers te verplichten die diensten te gebruiken, wanneer die verplichting zou worden opgelegd in het kader van de dienst die de zakelijke gebruiker die gebruikmaakt van de kernplatformdienst van de poortwachter aan eindgebruikers verleent. Dat verbod beoogt bescherming van de vrijheid van de zakelijke gebruiker om te kiezen voor alternatieve diensten en niet die van de poortwachter, maar mag niet worden uitgelegd als een verplichting voor de zakelijke gebruiker om dergelijke alternatieven aan zijn eindgebruikers aan te bieden.

(44)

De handelwijze waarbij zakelijke gebruikers of eindgebruikers worden verplicht zich te abonneren op of zich te registreren bij andere kernplatformdiensten van poortwachters die in het aanwijzingsbesluit zijn opgenomen of die de in deze verordening opgenomen drempels inzake het aantal actieve eindgebruikers en zakelijke gebruikers halen, als voorwaarde voor het gebruik van, de toegang tot, de inschrijving op of de registratie bij een kernplatformdienst, biedt poortwachters een middel om nieuwe zakelijke en eindgebruikers te werven voor hun kernplatformdiensten en hen aan zich te binden (lock-in) door ervoor te zorgen dat zakelijke gebruikers geen toegang tot een van de kernplatformdiensten krijgen zonder dat zij zich ook voor ten minste een tweede kernplatformdienst registreren of daar een account voor aanmaken. Dat biedt poortwachters ook een potentieel voordeel op het gebied van gegevensaccumulatie. Die handelwijze kan als zodanig toegangsdrempels opwerpen en moet worden verboden.

(45)

De voorwaarden waaronder poortwachters onlineadvertentiediensten verlenen aan zakelijke gebruikers, waaronder zowel adverteerders als uitgevers, zijn vaak ondoorzichtig. Die ondoorzichtigheid houdt deels verband met de praktijken van enkele platforms, maar is ook te wijten aan de enorme complexiteit van het hedendaagse programmatische adverteren. De sector wordt geacht minder transparant te zijn geworden na de invoering van nieuwe privacywetgeving. Dat leidt er vaak toe dat adverteerders en uitgevers onvoldoende informatie en kennis hebben over de voorwaarden van de door hen aangekochte onlineadvertentiediensten en maakt het moeilijker om over te stappen op andere ondernemingen die onlineadvertentiediensten aanbieden. Bovendien zijn de kosten van onlineadvertentiediensten onder die voorwaarden waarschijnlijk hoger dan in een eerlijkere, transparantere en betwistbare platformomgeving. Die hogere kosten worden in het geval van veel dagelijkse producten en diensten waarvoor men afhankelijk is van het gebruik van onlineadvertentiediensten, wellicht doorberekend aan de eindgebruikers. Transparantieverplichtingen moeten poortwachters daarom verplichten adverteerders en uitgevers aan wie zij onlineadvertentiediensten aanbieden, desgevraagd gratis informatie te verstrekken op basis waarvan beide partijen inzicht krijgen in de prijs die wordt betaald voor elk van de verschillende onlineadvertentiediensten die als onderdeel van de relevante advertentiewaardeketen worden geleverd.

Die informatie moet op verzoek aan een adverteerder worden verstrekt op het niveau van een individuele advertentie met betrekking tot de prijs en vergoedingen die aan die adverteerder in rekening worden gebracht en, met instemming van de uitgever die eigenaar is van de inventaris waarin de reclame wordt getoond, de door die instemmende uitgever ontvangen vergoeding. Dankzij de dagelijkse verstrekking van die informatie zullen adverteerders voldoende gedetailleerde informatie kunnen ontvangen om de kosten van het gebruik van de onlineadvertentiediensten van poortwachters te vergelijken met de kosten van het gebruik van onlineadvertentiediensten van andere ondernemingen. Wanneer sommige uitgevers geen toestemming verlenen voor het delen van de relevante informatie met de adverteerder, moet de poortwachter de adverteerder informeren over de gemiddelde dagelijkse vergoeding welke die uitgevers voor de desbetreffende advertenties ontvangen. Dezelfde verplichting en beginselen voor het delen van relevante informatie over de levering van onlineadvertentiediensten moeten van toepassing zijn op verzoeken van uitgevers. Aangezien poortwachters verschillende prijsmodellen kunnen gebruiken voor het aanbieden van onlineadvertentiediensten aan adverteerders en uitgevers, bijvoorbeeld een prijs per advertentievertoning, per afbeelding of enig ander criterium, moeten poortwachters ook aangeven volgens welke methode elk van de prijzen en vergoedingen wordt berekend.

(46)

In bepaalde omstandigheden vervult een poortwachter een dubbele rol als onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, waarbij hij een kernplatformdienst aanbiedt, en mogelijk andere diensten die samen met of ter ondersteuning van die kernplatformdienst aan zijn zakelijke gebruikers worden verleend, terwijl hij ook met dezelfde zakelijke gebruikers concurreert of voornemens is te concurreren bij de levering van dezelfde of soortgelijke diensten of producten aan dezelfde eindgebruikers. In die omstandigheden kan een poortwachter, ten behoeve van zijn eigen diensten of producten, gebruikmaken van zijn dubbele rol om gegevens te gebruiken die door zijn zakelijke gebruikers zijn gegenereerd of verstrekt in het kader van hun activiteiten wanneer zij gebruikmaken van de kernplatformdiensten of de diensten die samen met of ter ondersteuning van die kernplatformdiensten worden verleend. De gegevens van de zakelijke gebruiker kunnen ook gegevens omvatten die door zijn eindgebruikers zijn gegenereerd of verstrekt tijdens hun activiteiten. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een poortwachter zakelijke gebruikers een onlinemarktplaats of een appstore aanbiedt en tegelijkertijd diensten verleent als een onderneming die onlineretaildiensten of softwareapplicaties aanbiedt. Om te voorkomen dat poortwachters ten onrechte profiteren van hun dubbele rol, moet ervoor worden gezorgd dat zij geen gebruik maken van geaggregeerde of niet-geaggregeerde gegevens, waaronder eventueel geanonimiseerde gegevens en persoonsgegevens die niet openbaar beschikbaar zijn om soortgelijke diensten te verlenen als die van hun zakelijke gebruikers. Die verplichting moet gelden voor de poortwachter als geheel, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, diens bedrijfsonderdeel dat concurreert met zakelijke gebruikers van een kernplatformdienst.

(47)

Zakelijke gebruikers kunnen ook onlineadvertentiediensten kopen van een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt met het oog op het leveren van goederen en diensten aan eindgebruikers. In dat geval kan het gebeuren dat de gegevens niet op de kernplatformdienst worden gegenereerd, maar door de zakelijke gebruiker aan de kernplatformdienst worden geleverd of op basis van zijn activiteiten via de betrokken kernplatformdienst worden gegenereerd. In bepaalde gevallen kan de kernplatformdienst die reclame aanbiedt een dubbele rol spelen, te weten als onderneming die onlineadvertentiediensten aanbiedt én als onderneming die diensten aanbiedt die concurreren met zakelijke gebruikers. Bijgevolg moet het verbod voor poortwachters met een dubbele rol om gegevens van zakelijke gebruikers te gebruiken, ook gelden voor de gegevens die een kernplatformdienst van bedrijven ontvangt met het oog op het aanbieden van onlineadvertentiediensten in verband met die kernplatformdienst.

(48)

Het verbod om gegevens van zakelijke gebruikers te gebruiken moet met betrekking tot cloudcomputingdiensten ook gelden voor gegevens die door zakelijke gebruikers van de poortwachter worden verstrekt of gegenereerd in het kader van hun gebruik van de cloudcomputingdienst van de poortwachter, of via zijn appstore die eindgebruikers van cloudcomputingdiensten toegang geeft tot softwareapplicaties. Dat verbod mag geen afbreuk doen aan het recht van de poortwachter om geaggregeerde gegevens te gebruiken voor het verlenen van andere diensten die samen met of ter ondersteuning van hun kernplatformdienst worden verleend, zoals gegevensanalysediensten, met inachtneming van Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG, alsook van de desbetreffende verplichtingen in deze verordening met betrekking tot dergelijke diensten.

(49)

Een poortwachter kan verschillende middelen inzetten om zijn eigen diensten of producten of die van derden op zijn besturingssysteem, virtuele assistent of browser te bevoordelen ten nadele van dezelfde of soortgelijke diensten die eindgebruikers via andere derden zouden kunnen verkrijgen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer bepaalde softwareapplicaties of -diensten vooraf door een poortwachter worden geïnstalleerd. Om vrije keuze door de eindgebruiker te waarborgen, mogen poortwachters eindgebruikers er niet van weerhouden softwareapplicaties die op hun besturingssysteem zijn geïnstalleerd te verwijderen. De poortwachter mag die verwijdering alleen kunnen beperken wanneer dergelijke softwareapplicaties essentieel zijn voor de werking van het besturingssysteem of het apparaat. Poortwachters moeten eindgebruikers ook in staat stellen de standaardinstellingen van het besturingssysteem, de virtuele assistent en de browser gemakkelijk te wijzigen wanneer die standaardinstellingen hun eigen softwareapplicaties en diensten begunstigen. Bij het eerste gebruik door de gebruikers van een onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser van de poortwachter die in het aanwijzingsbesluit is vermeld, moet er een keuzescherm verschijnen, zodat de eindgebruikers een andere standaarddienst kunnen selecteren wanneer het besturingssysteem van de poortwachter hen naar die onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser leidt en wanneer de virtuele assistent of de browser van de poortwachter de gebruiker naar de in het aanwijzingsbesluit vermelde onlinezoekmachine leidt.

(50)

De regels die een poortwachter vaststelt voor de distributie van softwareapplicaties kunnen in bepaalde omstandigheden de mogelijkheden van eindgebruikers om softwareapplicaties of appstores van derden te installeren en daadwerkelijk te gebruiken op hardware of besturingssystemen van die poortwachter beperken, evenals de mogelijkheden van eindgebruikers om toegang te krijgen tot dergelijke softwareapplicaties of appstores buiten de kernplatformdiensten van die poortwachter. Dergelijke beperkingen kunnen het vermogen van ontwikkelaars van softwareapplicaties om alternatieve distributiekanalen te gebruiken en de mogelijkheid voor eindgebruikers om tussen verschillende softwareapplicaties uit verschillende distributiekanalen te kiezen beperken, en moeten worden verboden omdat ze oneerlijk zijn en de betwistbaarheid van kernplatformdiensten kunnen aantasten. Om betwistbaarheid te waarborgen, moet de poortwachter de softwareapplicaties of appstores van derden bovendien in staat stellen de eindgebruiker ertoe aan te zetten te beslissen of die dienst de standaard moet worden en die wijziging gemakkelijk uit te voeren.

Om ervoor te zorgen dat softwareapplicaties of appstores van derden de integriteit van de hardware die of het besturingssysteem dat door de poortwachter ter beschikking wordt gesteld, niet in gevaar brengen, moet het voor de betrokken poortwachter mogelijk zijn daarvoor evenredige technische of contractuele maatregelen te nemen, indien de poortwachter kan aantonen dat dergelijke maatregelen noodzakelijk en gerechtvaardigd zijn en dat er geen minder beperkende middelen zijn om de integriteit van de hardware of het besturingssysteem te waarborgen. De integriteit van de hardware of het besturingssysteem moet alle ontwerpopties omvatten die moeten worden uitgevoerd en gehandhaafd om de hardware of het besturingssysteem te beschermen tegen ongeoorloofde toegang, door ervoor te zorgen dat de voor de betrokken hardware of het betrokken besturingssysteem gespecificeerde beveiligingscontroles niet kunnen worden omzeild. Om ervoor te zorgen dat softwareapplicaties of appstores van derden de veiligheid van eindgebruikers niet ondermijnen, moet het voor de poortwachter bovendien mogelijk zijn om strikt noodzakelijke en evenredige maatregelen en instellingen, andere dan standaardinstellingen, toe te passen, zodat eindgebruikers doeltreffend beveiligd zijn wat betreft softwareapplicaties of appstores van derden, indien de poortwachter aantoont dat dergelijke maatregelen en instellingen strikt noodzakelijk en gerechtvaardigd zijn en dat er geen minder beperkende middelen zijn om dat doel te bereiken. De poortwachter mag dergelijke maatregelen niet als een standaardinstelling of als voorinstallatie uitvoeren.

(51)

Poortwachters zijn vaak verticaal geïntegreerd en bieden eindgebruikers bepaalde producten of diensten aan via hun eigen kernplatformdiensten of via een zakelijke gebruiker waarover zij zeggenschap uitoefenen, hetgeen vaak tot belangenconflicten leidt. Zo biedt een poortwachter bijvoorbeeld zijn eigen onlinetussenhandelsdiensten aan via een onlinezoekmachine. Wanneer poortwachters die producten of diensten op de kernplatformdienst aanbieden, kunnen zij hun aanbod beter positioneren wat betreft de rangschikking, en bijbehorende website-indexatie en webcrawling, dan de producten of diensten van derden die ook op die kernplatformdienst actief zijn. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn met producten of diensten, waaronder andere kernplatformdiensten, die in de door onlinezoekmachines gegeven resultaten worden gerangschikt, of die geheel of gedeeltelijk zijn ingebed in de resultaten van onlinezoekmachines, gegroepeerde resultaten die in een bepaald thema zijn gespecialiseerd, die samen met de resultaten van een onlinezoekmachine worden weergegeven en door bepaalde eindgebruikers worden beschouwd of gebruikt als een afzonderlijke of aanvullende dienst naast de onlinezoekmachine.

Andere voorbeelden zijn softwareapplicaties die worden verspreid via appstores, video’s die via een videoplatform worden verspreid, producten of diensten die prominent worden weergegeven in de nieuwsfeed van een onlinesocialenetwerkdienst, producten of diensten die in de zoekresultaten zijn gerangschikt of op een onlinemarktplaats worden weergegeven en producten of diensten die via een virtuele assistent worden aangeboden. Het reserveren van een betere positie van het eigen aanbod door de poortwachter kan zelfs vóór de rangschikking na een zoekopdracht plaatsvinden, bijvoorbeeld tijdens webcrawling en website-indexatie. Zo kan de poortwachter reeds tijdens de webcrawling, als ontdekkingsproces waarbij nieuwe en bijgewerkte inhoud wordt gevonden, evenals tijdens de website-indexatie, waarbij de tijdens het webcrawlingproces gevonden inhoud wordt opgeslagen en georganiseerd, zijn eigen inhoud bevoordelen ten opzichte van die van derden. In die omstandigheden speelt de poortwachter een dubbele rol, enerzijds als tussenpersoon voor derde ondernemingen en anderzijds als onderneming die rechtstreeks producten of diensten aanbiedt. Bijgevolg kunnen dergelijke poortwachters de betwistbaarheid voor die producten of diensten op die kernplatformdiensten rechtstreeks ondermijnen, ten nadele van zakelijke gebruikers waarover de poortwachter geen zeggenschap heeft.

(52)

In dergelijke situaties mag de poortwachter in geen enkele vorm, of dat nu met juridische, commerciële of technische middelen gebeurt, de producten of diensten die hij zelf aanbiedt of die hij aanbiedt via een zakelijke gebruiker waarover hij zeggenschap heeft, een gedifferentieerde of preferentiële behandeling geven in de rangschikking op de kernplatformdienst en de gerelateerde website-indexatie en webcrawling. Om ervoor te zorgen dat die verplichting doeltreffend is, moeten de voorwaarden die voor de rangschikking gelden, ook in het algemeen eerlijk en transparant zijn. De rangschikking moet in dat verband betrekking hebben op alle vormen van relatieve zichtbaarheid, met inbegrip van weergave-, rating-, link- of spraakresultaten, en moet ook gevallen omvatten waarin een kernplatformdienst slechts één resultaat aan de eindgebruiker presenteert of meedeelt. Om ervoor te zorgen dat die verplichting doeltreffend is en niet kan worden ontdoken, moet zij ook van toepassing zijn op maatregelen die een gelijkwaardig effect hebben als de gedifferentieerde of preferentiële behandeling in de rangschikking. De op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2019/1150 vastgestelde richtsnoeren moeten ook de uitvoering en handhaving van die verplichting vergemakkelijken.

(53)

Poortwachters mogen de vrije keuze van eindgebruikers niet beperken of verhinderen door het technisch of anderszins onmogelijk te maken om naar andere softwareapplicaties en -diensten over te stappen of zich op andere softwareapplicaties en -diensten te abonneren. Op die manier kunnen meer ondernemingen hun diensten aanbieden, waardoor uiteindelijk de eindgebruikers meer keuze krijgen. Poortwachters moeten een vrije keuze bieden, ongeacht of zij de fabrikant zijn van de hardware waarmee toegang kan worden verkregen tot dergelijke softwareapplicaties of -diensten, en mogen geen kunstmatige technische of andere belemmeringen opwerpen om het overstappen onmogelijk of ondoeltreffend te maken. Het louter aanbieden van een bepaald product of een bepaalde dienst aan consumenten, onder meer door middel van voorinstallatie, en de verbetering van het aanbod voor eindgebruikers, zoals betere prijzen of een hogere kwaliteit, mogen niet als verboden overstapbelemmering worden aangemerkt.

(54)

Poortwachters kunnen eindgebruikers beletten toegang te krijgen tot online-inhoud en -diensten, softwareapplicaties inbegrepen. Daarom moeten er regels worden vastgesteld die ervoor zorgen dat het gedrag van poortwachters geen afbreuk doet aan het recht van eindgebruikers op toegang tot een open internet. Poortwachters kunnen eindgebruikers ook technisch beperken in hun vermogen om daadwerkelijk over te stappen tussen verschillende ondernemingen die internettoegangsdiensten aanbieden, met name middels hun zeggenschap over hardware of besturingssystemen. Dat leidt tot een verstoring van het gelijke speelveld voor internettoegangsdiensten en schaadt uiteindelijk de eindgebruikers. Daarom moet ervoor worden gezorgd dat poortwachters eindgebruikers niet onnodig beperken in hun keuze van de onderneming die internettoegangsdiensten aanbiedt.

(55)

Een poortwachter kan diensten of hardware, zoals draagbare apparaten, aanbieden die toegang hebben tot hardware of softwarekenmerken van een apparaat dat via een besturingssysteem of een virtuele assistent toegankelijk is of wordt gecontroleerd, teneinde eindgebruikers specifieke functies te bieden. In dat geval vereisen concurrerende aanbieders van diensten of hardware, zoals aanbieders van draagbare apparatuur, een even doeltreffende interoperabiliteit met en, ten behoeve van interoperabiliteit, toegang tot dezelfde hardware- of softwarefuncties om eindgebruikers een concurrerend aanbod te kunnen bieden.

(56)

Poortwachters kunnen ook een dubbele rol spelen als ontwikkelaar van besturingssystemen en als fabrikant van apparatuur, ook met betrekking tot de technische functies die dergelijke apparaten kunnen hebben. Zo kan, bijvoorbeeld, een poortwachter die fabrikant van een apparaat is, de toegang tot sommige functionaliteiten van dat apparaat beperken, zoals technologie voor directe communicatie, veilige elementen en processoren, authenticatiemechanismen en de software die wordt gebruikt voor de exploitatie van die technologieën die nodig kunnen zijn voor de doeltreffende verlening van een dienst die samen met of ter ondersteuning van de kernplatformdienst wordt verleend door de poortwachter, evenals door een potentiële derde onderneming die dergelijke diensten verleent.

(57)

Indien dubbele rollen worden gebruikt op een wijze die verhindert dat andere aanbieders van diensten en hardware onder gelijke voorwaarden toegang hebben tot hetzelfde besturingssysteem en dezelfde hardware en software als die welke door de poortwachter beschikbaar worden gesteld of worden gebruikt bij het aanbieden van zijn eigen complementaire of ondersteunende diensten of hardware, zou dat innovatie door die andere aanbieders en de keuze voor eindgebruikers aanzienlijk kunnen ondermijnen. De poortwachters moeten daarom worden verplicht om kosteloos te zorgen voor effectieve interoperabiliteit met en, ten behoeve van interoperabiliteit, toegang tot dezelfde besturingssystemen, hardware en software als die welke beschikbaar zijn of worden gebruikt bij het aanbieden van hun eigen complementaire en ondersteunende diensten en hardware. Een dergelijke toegang kan ook worden vereist door softwareapplicaties die verband houden met de betrokken diensten die samen met of ter ondersteuning van de kernplatformdienst worden verleend, teneinde functionaliteiten die interoperabel zijn met die van poortwachters, doeltreffend te ontwikkelen en aan te bieden. Het doel van de verplichtingen is concurrerende derden in staat te stellen om via interfaces of soortgelijke oplossingen interconnectie met de respectieve kenmerken even effectief tot stand te brengen als via de diensten of hardware van de poortwachter zelf.

(58)

De voorwaarden waaronder poortwachters onlineadvertentiediensten verlenen aan zakelijke gebruikers, daaronder zowel adverteerders als uitgevers begrepen, zijn vaak ondoorzichtig. Dat leidt vaak tot een gebrek aan informatie voor adverteerders en uitgevers over de impact van een bepaalde advertentie. Ter verdere verbetering van de eerlijkheid, transparantie en betwistbaarheid van de in het aanwijzingsbesluit vermelde onlineadvertentiediensten en van de onlineadvertentiediensten die volledig geïntegreerd zijn met de andere kernplatformdiensten van dezelfde onderneming, moeten poortwachters, adverteerders, uitgevers en derden die daartoe door adverteerders en uitgevers zijn gemachtigd, op verzoek kosteloos toegang verlenen tot hun instrumenten voor prestatiemeting en tot de gegevens, met inbegrip van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens, die nodig zijn voor adverteerders, voor gemachtigde derden zoals reclamebureaus die namens een onderneming reclame plaatsen en voor uitgevers om hun eigen onafhankelijke verificatie van de levering van de betrokken onlineadvertentiediensten uit te voeren.

(59)

Poortwachters hebben toegang tot grote hoeveelheden gegevens die zij verzamelen bij de verlening van kernplatformdiensten en andere digitale diensten. Om ervoor te zorgen dat poortwachters de betwistbaarheid van kernplatformdiensten of het innovatiepotentieel van de dynamische digitale sector niet ondermijnen door overstappen of multihoming te beperken, moeten eindgebruikers en door een eindgebruiker gemachtigde derden effectieve en onmiddellijke toegang krijgen tot de gegevens die zij hebben verstrekt of die zijn gegenereerd door hun activiteiten op de betrokken kernplatformdiensten van de poortwachter. De gegevens moeten worden verstrekt in een formaat dat onmiddellijk en effectief toegankelijk is voor en kan worden gebruikt door de eindgebruiker of de betrokken derde partij die daartoe gemachtigd is door de eindgebruiker waaraan de gegevens worden overgedragen. Poortwachters moeten er door middel van passende en kwalitatief hoogstaande technische maatregelen, zoals applicatieprogramma-interfaces, ook voor zorgen dat eindgebruikers of door eindgebruikers gemachtigde derden de gegevens vrij, permanent en in realtime kunnen overdragen. Dat moet ook gelden voor alle andere gegevens op verschillende aggregatieniveaus die nodig zijn om dergelijke overdraagbaarheid daadwerkelijk mogelijk te maken. Voor alle duidelijkheid zij opgemerkt dat de verplichting voor de poortwachter om te zorgen voor effectieve overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van deze verordening een aanvulling vormt op het recht op overdraagbaarheid van gegevens uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679. Het faciliteren van overstappen naar andere aanbieders of multihoming moet op zijn beurt leiden tot een grotere keuze voor eindgebruikers en een stimulans zijn voor poortwachters en zakelijke gebruikers om te innoveren.

(60)

Zakelijke gebruikers die gebruikmaken van door poortwachters aangeboden kernplatformdiensten en eindgebruikers van dergelijke zakelijke gebruikers, leveren en genereren een grote hoeveelheid gegevens. Om ervoor te zorgen dat zakelijke gebruikers toegang hebben tot de relevante gegevens die op die manier zijn gegenereerd, moet de poortwachter op hun verzoek gratis effectieve toegang tot die gegevens bieden. Die toegang moet ook worden verleend aan derden waarmee de zakelijke gebruiker een contract heeft gesloten en die voor de zakelijke gebruiker als verwerker van die gegevens optreden. De toegang moet toegang omvatten tot gegevens die door dezelfde zakelijke gebruikers en dezelfde eindgebruikers van die zakelijke gebruikers worden verstrekt of gegenereerd in het kader van andere diensten die door dezelfde poortwachter worden verleend, met inbegrip van diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden aangeboden, indien dat onlosmakelijk verbonden is met het desbetreffende verzoek. Een poortwachter mag geen contractuele of andere beperkingen opleggen om zakelijke gebruikers te beletten toegang te krijgen tot relevante gegevens en moet het voor zakelijke gebruikers mogelijk maken hun eindgebruikers toestemming te vragen om die gegevens op te vragen en er toegang toe te krijgen indien een dergelijke toestemming is vereist uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG. Poortwachters moeten ook zorgen voor continue en realtime toegang tot dergelijke gegevens door middel van passende technische maatregelen, bijvoorbeeld door hoogwaardige applicatieprogramma-interfaces of geïntegreerde instrumenten voor zakelijke gebruikers van geringe omvang in te voeren.

(61)

De waarde van onlinezoekmachines voor hun respectieve zakelijke gebruikers en eindgebruikers neemt toe naarmate het totale aantal van dat soort gebruikers toeneemt. Ondernemingen die onlinezoekmachines aanbieden, verzamelen en bewaren geaggregeerde datasets met informatie over de zoekopdrachten van gebruikers en de wijze waarop zij zijn omgegaan met de zoekresultaten. Die ondernemingen verzamelen die gegevens op basis van zoekopdrachten op hun eigen onlinezoekmachine en, in voorkomend geval, van zoekopdrachten op de platforms van hun commerciële downstreampartners. Als poortwachters toegang hebben tot dergelijke gegevens over rangschikkingen, zoekopdrachten, kliks en weergaven, vormt dat een belangrijke toegangs- of expansiedrempel die de betwistbaarheid van onlinezoekmachines ondermijnt. Poortwachters moeten daarom worden verplicht om andere ondernemingen die dergelijke diensten aanbieden, onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden toegang te verlenen tot de gegevens over rangschikkingen, zoekopdrachten, kliks en weergaven in verband met door consumenten gegenereerde gratis en betaalde zoekopdrachten op onlinezoekmachines, zodat die derde ondernemingen hun diensten kunnen optimaliseren en de relevante kernplatformdiensten kunnen beconcurreren. Die toegang moet ook worden verleend aan derden waarmee een aanbieder van een onlinezoekmachine een contract heeft gesloten en die voor die onlinezoekmachine als verwerker van die gegevens optreden. Bij het verlenen van toegang tot zijn zoekgegevens moet een poortwachter de bescherming van de persoonsgegevens van eindgebruikers tegen onder meer mogelijke heridentificatierisico’s waarborgen met passende middelen zoals anonimisering van die gegevens, zonder daarbij de kwaliteit of bruikbaarheid van de gegevens substantieel aan te tasten. Persoonsgegevens zijn geanonimiseerd indien die op dusdanige wijze onomkeerbaar zijn gewijzigd dat informatie geen betrekking heeft op een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon of indien persoonsgegevens zodanig anoniem zijn gemaakt dat de betrokkene niet of niet meer identificeerbaar is.

(62)

Voor de appstores, onlinezoekmachines en onlinesocialenetwerkdiensten die in het aanwijzingsbesluit worden genoemd, moeten de poortwachters algemene toegangsvoorwaarden bekendmaken en toepassen die eerlijk, redelijk en niet-discriminerend zijn. Die algemene voorwaarden moeten voorzien in een alternatief geschillenbeslechtingsmechanisme van de Unie dat gemakkelijk toegankelijk, onpartijdig, onafhankelijk en gratis is voor de zakelijke gebruiker, onverminderd de eigen kosten van de zakelijke gebruiker, en in evenredige maatregelen om misbruik van het geschillenbeslechtingsmechanisme door zakelijke gebruikers te voorkomen. Het geschillenbeslechtingsmechanisme mag geen afbreuk doen aan het recht van zakelijke gebruikers om verhaal te halen bij gerechtelijke instanties overeenkomstig het Unierecht en het nationale recht. Met name poortwachters die toegang verlenen tot appstores zijn voor zakelijke gebruikers belangrijk als toegangspoort tot hun eindgebruikers. Gezien de ongelijke onderhandelingspositie van de poortwachters en de zakelijke gebruikers van hun appstores, mag het poortwachters niet worden toegestaan algemene voorwaarden, waaronder prijsstellingsvoorwaarden, op te leggen die oneerlijk zouden zijn of tot ongerechtvaardigde differentiatie zouden leiden.

Prijsstellingsvoorwaarden of andere algemene toegangsvoorwaarden moeten als oneerlijk worden beschouwd indien zij leiden tot een onevenwicht tussen de rechten en plichten van zakelijke gebruikers of tot een voordeel voor de poortwachter dat niet in verhouding staat tot de door de poortwachter aan zakelijke gebruikers verleende dienst of tot een nadeel voor zakelijke gebruikers bij het aanbieden van dezelfde of soortgelijke diensten als de poortwachter. De volgende benchmarks kunnen als maatstaf dienen om de eerlijkheid van algemene toegangsvoorwaarden te bepalen: tarieven of voorwaarden van andere appstoreproviders die dezelfde of soortgelijke diensten aanbieden; tarieven of voorwaarden van de aanbieder van de appstore voor andere aanverwante of soortgelijke diensten of voor andere soorten eindgebruikers; tarieven of voorwaarden van de aanbieder van de appstore voor dezelfde dienst in andere geografische regio’s; tarieven of voorwaarden van de aanbieder van de appstore voor dezelfde dienst die de poortwachter aan zichzelf verstrekt. Die verplichting mag geen toegangsrecht inhouden en mag geen afbreuk doen aan het vermogen van aanbieders van appstores, onlinezoekmachines en onlinesocialenetwerkdiensten om de vereiste verantwoordelijkheid op zich te nemen in de strijd tegen illegale en ongewenste inhoud, zoals bepaald in een verordening betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten.

(63)

Poortwachters kunnen het zakelijke gebruikers en eindgebruikers moeilijker maken zich uit te schrijven van een kernplatformdienst waarop zij zich eerder hebben geabonneerd. Er zijn derhalve regels nodig om te voorkomen dat poortwachters het recht van zakelijke gebruikers en eindgebruikers om vrij te kiezen welke kernplatformdienst zij gebruiken, aantasten. Om zakelijke gebruikers en eindgebruikers vrijelijk te kunnen laten kiezen, mag een poortwachter het zakelijke gebruikers of eindgebruikers niet onnodig moeilijk of ingewikkeld maken hun abonnement op een kernplatformdienst op te zeggen. Een account sluiten of een abonnement opzeggen mag niet ingewikkelder zijn dan een account openen of een abonnement nemen. Poortwachters mogen geen extra kosten aanrekenen wanneer zij contracten met hun eindgebruikers of zakelijke gebruikers beëindigen. Poortwachters moeten te allen tijde zorgen voor evenredige opzeggingsvoorwaarden die eindgebruikers zonder onnodige moeilijkheden kunnen toepassen, onder meer met betrekking tot de redenen voor opzegging, de opzeggingstermijn of de opzeggingsvorm. Dat doet geen afbreuk aan de nationale wetgeving die van toepassing is overeenkomstig het Unierecht tot vaststelling van de rechten en plichten van eindgebruikers in verband met de opzeggingsvoorwaarden inzake de verlening van kernplatformdiensten.

(64)

Door het gebrek aan interoperabiliteit kunnen poortwachters die nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten aanbieden, profiteren van sterke netwerkeffecten, wat de betwistbaarheid afzwakt. Bovendien bieden poortwachters, ongeacht of het gaat om “multihome”-eindgebruikers, vaak nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten aan als onderdeel van hun platformecosysteem, waardoor de toetredingsdrempels voor andere aanbieders van dergelijke diensten nog hoger worden en de kosten voor eindgebruikers om over te stappen, stijgen. Onverminderd Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad (14) en met name de voorwaarden en procedures van artikel 61, moeten poortwachters daarom, kosteloos en op verzoek, interoperabiliteit met bepaalde basisfuncties van de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die zij aan hun eindgebruikers verlenen, waarborgen aan derde aanbieders van dergelijke diensten.

Poortwachters moeten zorgen voor interoperabiliteit voor derde aanbieders die hun nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten verlenen of voornemens zijn te verlenen aan eindgebruikers en zakelijke gebruikers in de Unie. Om de praktische uitvoering van die interoperabiliteit te vergemakkelijken, moet de betrokken poortwachter worden verplicht een referentieofferte te publiceren met de technische details en algemene voorwaarden inzake interoperabiliteit met zijn nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten. De Commissie moet indien nodig het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie kunnen raadplegen om te bepalen of de technische details en de algemene voorwaarden die zijn bekendgemaakt in de referentieofferte die de poortwachter voornemens is toe te passen of heeft toegepast, de naleving van die verplichting waarborgen.

In alle gevallen moeten de poortwachter en de verzoekende aanbieder ervoor zorgen dat de interoperabiliteit een hoog niveau van veiligheid en gegevensbescherming niet in de weg staat, overeenkomstig hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening en het toepasselijke Unierecht, met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG. De verplichting met betrekking tot interoperabiliteit mag geen afbreuk doen aan de informatie en keuzes die uit hoofde van deze verordening en andere wetgeving van de Unie, met name Verordening (EU) 2016/679, beschikbaar moeten worden gesteld aan eindgebruikers van de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten van de poortwachter en de verzoekende aanbieder.

(65)

Om de doeltreffendheid van de bij deze verordening vastgestelde verplichtingen te waarborgen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat die beperkt blijven tot wat nodig is om betwistbaarheid te waarborgen en de schadelijke gevolgen van de oneerlijke praktijken van poortwachters aan te pakken, is het van belang die verplichtingen duidelijk te omschrijven en af te bakenen, zodat de poortwachter ze volledig kan naleven, met volledige inachtneming van de toepasselijke wetgeving, en met name Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG en de wetgeving inzake consumentenbescherming, cyberbeveiliging, productveiligheid en toegankelijkheidsvoorschriften, waaronder Richtlijn (EU) 2019/882 en Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad (15). Poortwachters moeten ervoor zorgen dat ze deze verordening vanaf de ontwerptafel naleven. Daarom moeten de nodige maatregelen zoveel mogelijk worden geïntegreerd in het door de poortwachters gebruikte technologische ontwerp.

In bepaalde gevallen kan het passend zijn dat de Commissie, na overleg met de betrokken poortwachter en na derden in de gelegenheid te hebben gesteld opmerkingen te maken, nadere verduidelijking verstrekt over bepaalde maatregelen die de betrokken poortwachter moet nemen om effectief te voldoen aan de verplichtingen die nader kunnen worden gespecificeerd of, in geval van omzeiling, aan alle verplichtingen. Een dergelijke nadere specificatie moet met name mogelijk zijn ingeval de uitvoering van een verplichting die nader kan worden gespecificeerd, kan worden beïnvloed door een scala aan diensten binnen één categorie kernplatformdiensten. Daartoe moet de poortwachter de Commissie kunnen verzoeken om een aantal van de maatregelen die hij moet nemen om effectief te voldoen aan de verplichtingen, nader te specificeren.

De Commissie moet vrij kunnen beslissen of en wanneer een dergelijke nadere specificatie moet worden verstrekt, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van behoorlijk bestuur. In dat verband moet de Commissie de belangrijkste onderliggende redenen van haar beoordeling kenbaar maken, met inbegrip van eventuele handhavingsprioriteiten. Dat proces mag niet worden gebruikt om deze verordening minder doeltreffend te maken. Voorts doet dat proces geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om een besluit vast te stellen waarbij de niet-naleving door een poortwachter van een van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening wordt geconstateerd, en waarbij eventueel geldboeten of dwangsommen worden opgelegd. De Commissie moet de procedure kunnen heropenen, ook wanneer de gespecificeerde maatregelen niet doeltreffend blijken te zijn. Een heropening wegens ondoeltreffendheid van een bij besluit vastgestelde specificatie moet de Commissie in staat stellen de specificatie prospectief te wijzigen. De Commissie moet ook een redelijke termijn kunnen vaststellen waarbinnen de procedure kan worden heropend indien de gespecificeerde maatregelen niet doeltreffend blijken te zijn.

(66)

Als aanvullend element ter waarborging van de evenredigheid moeten poortwachters de mogelijkheid krijgen om, voor zover nodig, in uitzonderlijke omstandigheden die buiten hun macht vallen, zoals een onvoorziene externe schok waardoor een aanzienlijk deel van de vraag van de eindgebruiker naar de betrokken kernplatformdienst tijdelijk wegvalt, om schorsing van een specifieke verplichting te verzoeken, in welk geval de poortwachter moet kunnen aantonen dat naleving van een specifieke verplichting de economische levensvatbaarheid van zijn activiteiten in de Unie in gevaar brengt. De Commissie moet aangeven welke uitzonderlijke omstandigheden het toestaan van de schorsing rechtvaardigen en moet die regelmatig opnieuw beoordelen om na te gaan of de voorwaarden voor het toestaan van de schorsing nog steeds van toepassing zijn.

(67)

In uitzonderlijke omstandigheden die uitsluitend om redenen van volksgezondheid of openbare veiligheid gerechtvaardigd zijn, zoals vastgelegd in het Unierecht en uitgelegd door het Hof van Justitie, moet de Commissie kunnen besluiten dat een specifieke verplichting niet van toepassing is op een specifieke kernplatformdienst. Indien die openbare belangen worden geschaad, zou dat er kunnen op wijzen dat de kosten voor de samenleving als geheel om een bepaalde verplichting af te dwingen, in een specifiek uitzonderlijk geval te hoog en dus onevenredig zijn. Waar passend moet de Commissie de naleving kunnen bevorderen door te beoordelen of een beperkte en naar behoren gemotiveerde schorsing of vrijstelling gerechtvaardigd is. Dat moet de evenredigheid van de verplichtingen in deze verordening waarborgen zonder afbreuk te doen aan de beoogde effecten inzake eerlijkheid en betwistbaarheid. Wanneer een dergelijke vrijstelling wordt verleend, moet de Commissie haar besluit ieder jaar evalueren.

(68)

Binnen de termijn voor het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening moeten poortwachters de Commissie door middel van verplichte rapportage in kennis stellen van de maatregelen die zij voornemens zijn uit te voeren of hebben uitgevoerd om de doeltreffende naleving van die verplichtingen te waarborgen, met inbegrip van de maatregelen betreffende de naleving van Verordening (EU) 2016/679, voor zover die relevant zijn voor de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening, zodat de Commissie haar plichten uit hoofde van deze verordening kan nakomen. Daarnaast moet een duidelijke en begrijpelijke niet-vertrouwelijke samenvatting van die informatie openbaar worden gemaakt, daarbij rekening houdend met de gerechtvaardigde belangen van poortwachters wat betreft de bescherming van hun bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie. De niet-vertrouwelijke informatie moet derden in staat stellen te beoordelen of de poortwachters de verplichtingen uit hoofde van deze verordening nakomen. De rapportage laat eventuele handhavingsmaatregelen van de Commissie op enig moment na de rapportage onverlet. De Commissie moet online een link naar de niet-vertrouwelijke samenvatting van het verslag publiceren, samen met alle overige voor het publiek bestemde informatie die wordt verkregen op basis van de informatieverplichtingen uit hoofde van deze verordening, op zodanige wijze dat de informatie in een bruikbare vorm en integraal toegankelijk is, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s, ook wel midden- en kleinbedrijf of mkb genoemd).

(69)

De verplichtingen van poortwachters mogen alleen worden geactualiseerd na een grondig onderzoek naar de aard en de impact van specifieke praktijken waarvan na diepgaand onderzoek is vastgesteld dat zij, op dezelfde manier als de in deze verordening vastgelegde oneerlijke praktijken, oneerlijk zijn of de betwistbaarheid beperken, en die mogelijk buiten het toepassingsgebied van de huidige reeks verplichtingen vallen. De Commissie moet, hetzij op eigen initiatief, hetzij op een met redenen omkleed verzoek van ten minste drie lidstaten, een onderzoek kunnen instellen om te bepalen of de bestaande verplichtingen moeten worden geactualiseerd. Bij het indienen van met redenen omklede verzoeken moeten de lidstaten informatie kunnen toevoegen over nieuwe aanbiedingen van producten, diensten, software of kenmerken die aanleiding geven tot bezorgdheid met betrekking tot betwistbaarheid of eerlijkheid, ongeacht of die worden gedaan in het kader van bestaande kernplatformdiensten of anderszins. Indien de Commissie het na een marktonderzoek noodzakelijk acht essentiële elementen van deze verordening te wijzigen, bijvoorbeeld door nieuwe verplichtingen in te voeren die afwijken van de bij deze verordening geregelde kwesties inzake betwistbaarheid of eerlijkheid, moet zij een voorstel tot wijziging van deze verordening indienen.

(70)

Gezien de aanzienlijke economische macht van poortwachters is het belangrijk dat de verplichtingen doeltreffend worden toegepast en niet worden omzeild. Daartoe moeten de betrokken regels gelden voor alle praktijken van een poortwachter, ongeacht hun vorm en ongeacht of die van contractuele, commerciële, technische of andere aard zijn, voor zover de praktijk overeenstemt met het soort praktijk waarop een van de verplichtingen van deze verordening betrekking heeft. Poortwachters mogen geen gedragingen vertonen die de doeltreffendheid van de in deze verordening vastgelegde verboden en verplichtingen zouden ondermijnen. Die gedragingen omvatten het door de poortwachter gebruikte ontwerp, de niet-neutrale presentatie van de keuzes van eindgebruikers of het gebruik van de structuur, functie of werkwijze van een gebruikersinterface of een deel daarvan om de autonomie, besluitvorming of keuzes van gebruikers te ondergraven of in te perken. Voorts mag de poortwachter ook geen gedrag vertonen dat de uit hoofde van deze verordening vereiste interoperabiliteit ondermijnt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van ongerechtvaardigde technische beschermingsmaatregelen of discriminerende gebruiksvoorwaarden, onrechtmatig aanspraak te maken op auteursrechten op app-interfaces of misleidende informatie te verstrekken. Poortwachters mogen hun aanwijzing niet ontwijken door hun kernplatformdiensten kunstmatig te segmenteren, te verdelen, onder te verdelen, te fragmenteren of te splitsen om de in deze verordening vastgelegde kwantitatieve drempels te omzeilen.

(71)

Om ervoor te zorgen dat de beoordeling van de poortwachtersstatus op doeltreffende wijze plaatsvindt en de lijst van door een poortwachter aangeboden kernplatformdiensten kan worden aangepast, moeten de poortwachters de Commissie vooraf in kennis stellen van al hun voorgenomen overnames van andere ondernemingen die kernplatformdiensten, andere diensten binnen de digitale sector of andere diensten voor dataverzameling aanbieden. Dergelijke gegevens moeten niet alleen worden gebruikt in het kader van de beoordeling van de status van individuele poortwachters, maar leveren ook informatie op die van cruciaal belang is voor het monitoren van bredere tendensen op het vlak van betwistbaarheid in de digitale sector en kunnen daarom in overweging worden genomen in het kader van de marktonderzoeken waarin deze verordening voorziet. Voorts moet de Commissie de lidstaten van dergelijke informatie in kennis stellen, aangezien die kan worden gebruikt voor concentratiecontroles op nationaal niveau en de nationale bevoegde autoriteit die overnames onder bepaalde omstandigheden aan de Commissie kan voorleggen met het oog op concentratiecontrole. De Commissie moet jaarlijks een lijst publiceren van de overnames waarvan zij door de poortwachter in kennis is gesteld. Met het oog op de nodige transparantie en bruikbaarheid van die informatie voor de verschillende doeleinden waarin deze verordening voorziet, moeten poortwachters ten minste informatie verschaffen over de bij de concentratie betrokken ondernemingen, hun jaarlijkse omzet in de Unie en wereldwijd, hun werkterrein, met inbegrip van activiteiten die rechtstreeks met de concentratie verband houden, de transactiewaarde of een schatting daarvan, een samenvatting van de concentratie, met inbegrip van de aard en de redenen ervan, en een lijst van de bij de operatie betrokken lidstaten.

(72)

De belangen van eindgebruikers op het gebied van gegevensbescherming en privacy zijn altijd relevant bij beoordelingen van mogelijke negatieve effecten van de waargenomen praktijk van poortwachters met betrekking tot het verzamelen van grote hoeveelheden gegevens van eindgebruikers. Het waarborgen van een geschikt niveau van transparantie van de door poortwachters gehanteerde profileringspraktijken, met inbegrip van, maar niet beperkt tot profilering in de zin van artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679, bevordert de betwistbaarheid van kernplatformdiensten. Transparantie zorgt voor externe druk op poortwachters om van diepgaande consumentenprofilering niet de industrienorm te maken, aangezien potentiële nieuwkomers of startende aanbieders niet in dezelfde mate, minder diepgaand en niet op vergelijkbare schaal toegang hebben tot dergelijke gegevens. Meer transparantie moet ervoor zorgen dat andere ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden, zich beter kunnen differentiëren door een betere bescherming van de persoonlijke levenssfeer te garanderen.

Om die transparantieverplichting een minimum aan doeltreffendheid te geven, moeten poortwachters ten minste op een onafhankelijk geaudite manier beschrijven op welke basis zij profileren, onder meer door aan te geven of er gebruik wordt gemaakt van persoonsgegevens en gegevens die overeenkomstig Verordening (EU) 2016/679 worden afgeleid uit de activiteiten van de gebruiker, hoe die gegevens worden verwerkt, met welk doel het profiel wordt opgesteld en uiteindelijk wordt gebruikt, hoe lang de profilering duurt, welk effect een dergelijke profilering heeft op de diensten van de poortwachter en welke stappen zijn ondernomen om eindgebruikers effectief in kennis te stellen van het gebruik van de profilering en daarvoor hun toestemming te vragen, met de mogelijkheid toestemming te weigeren of in te trekken. De Commissie moet de geaudite beschrijving doorgeven aan het Europees Comité voor gegevensbescherming om informatie te verstrekken over de handhaving van de gegevensbeschermingsregels van de Unie. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om, in overleg met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, het Europees Comité voor gegevensbescherming, het maatschappelijk middenveld en deskundigen, de methode en de procedure voor de geaudite beschrijving te ontwikkelen, in overeenstemming met Verordeningen (EU) nr. 182/2011 (16) en (EU) 2018/1725 (17) van het Europees Parlement en de Raad.

(73)

Om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van deze verordening volledig en duurzaam worden verwezenlijkt, moet de Commissie kunnen beoordelen of een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, als poortwachter moet worden aangewezen, ook als die niet aan de in deze verordening vastgelegde kwantitatieve drempels voldoet, of aanvullende maatregelen gerechtvaardigd zijn naar aanleiding van systematische niet-naleving door een poortwachter, of meer diensten in de digitale sector moeten worden toegevoegd aan de lijst van kernplatformdiensten, en of nog meer praktijken die in dezelfde mate oneerlijk zijn en de betwistbaarheid van digitale markten beperken, moeten worden onderzocht. Een dergelijke beoordeling moet worden gebaseerd op marktonderzoeken die binnen een passend tijdsbestek worden uitgevoerd, met gebruikmaking van duidelijke procedures en termijnen, om het geplande effect van deze verordening op de betwistbaarheid en eerlijkheid in de digitale sector te ondersteunen en om de benodigde rechtszekerheid te bieden.

(74)

De Commissie moet na een marktonderzoek kunnen vaststellen dat een onderneming die een kernplatformdienst aanbiedt, voldoet aan alle overkoepelende kwalitatieve criteria om als poortwachter te worden geïdentificeerd. Die onderneming moet dan in beginsel voldoen aan alle in deze verordening vastgelegde verplichtingen. De Commissie mag poortwachters die zij heeft aangewezen als poortwachters omdat het voorzienbaar is dat ze in de nabije toekomst een stevig verankerde en duurzame positie zullen innemen, echter uitsluitend verplichtingen opleggen die noodzakelijk en passend zijn om te voorkomen dat de betrokken poortwachter met betrekking tot zijn activiteiten een stevig verankerde en duurzame positie verkrijgt. Met betrekking tot dergelijke opkomende poortwachters moet de Commissie er rekening mee houden dat die status in beginsel van tijdelijke aard is, en daarom moet op een bepaald moment worden besloten of een dergelijke onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, moet worden onderworpen aan alle verplichtingen voor poortwachters omdat hij een stevig verankerde en duurzame positie heeft verworven, of dat uiteindelijk niet aan de voorwaarden voor aanwijzing wordt voldaan, waardoor alle eerder opgelegde verplichtingen moeten worden opgeheven.

(75)

De Commissie moet onderzoeken en beoordelen of aanvullende gedragscorrigerende of, waar passend, structurele maatregelen gerechtvaardigd zijn om ervoor te zorgen dat de poortwachter de doelstellingen van deze verordening niet kan ondergraven door systematische niet-naleving van een of meer van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen. Dat is het geval indien de Commissie binnen een periode van acht jaar ten minste drie besluiten wegens niet-naleving tegen een poortwachter heeft uitgevaardigd, die betrekking kunnen hebben op verschillende kernplatformdiensten en verschillende in deze verordening vastgelegde verplichtingen, en indien de poortwachter zijn invloed op de interne markt, de economische afhankelijkheid van de zakelijke gebruikers en eindgebruikers van zijn kernplatformdiensten of zijn positie heeft gehandhaafd, uitgebreid of verder heeft versterkt. Een poortwachter moet worden geacht zijn positie te hebben gehandhaafd, uitgebreid of versterkt wanneer hij, ondanks de handhavingsmaatregelen van de Commissie, zijn belang als toegangspoort voor zakelijke gebruikers om eindgebruikers te bereiken, behoudt of verder heeft geconsolideerd of versterkt.

De Commissie moet in dergelijke gevallen de bevoegdheid hebben om, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, de nodige gedragscorrigerende en structurele maatregelen op te leggen. In dat verband moet de Commissie de bevoegdheid hebben om, voor zover een dergelijke maatregel evenredig en noodzakelijk is voor het handhaven of herstellen van de door de systematische niet-naleving aangetaste eerlijkheid en betwistbaarheid, de poortwachter gedurende een beperkte periode te verbieden een concentratie aan te gaan met betrekking tot de kernplatformdiensten, de andere diensten die in de digitale sector worden aangeboden of de diensten die het mogelijk maken gegevens te verzamelen waarop de systematische niet-naleving betrekking heeft. Om de daadwerkelijke betrokkenheid van derden mogelijk te maken en om corrigerende maatregelen te kunnen testen voor de toepassing ervan, moet de Commissie een gedetailleerde niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de te nemen maatregelen publiceren. De Commissie moet de procedure kunnen heropenen, ook wanneer de gespecificeerde maatregelen niet doeltreffend blijken te zijn. Een heropening wegens ondoeltreffendheid van een bij besluit vastgestelde maatregel moet de Commissie in staat stellen de maatregel prospectief te wijzigen. De Commissie moet ook een redelijke termijn kunnen vaststellen waarbinnen de procedure kan worden heropend indien de maatregelen niet doeltreffend blijken te zijn.

(76)

Indien een poortwachter in de loop van een onderzoek naar systematische niet-naleving toezeggingen doet aan de Commissie, moet laatstgenoemde, indien zij van oordeel is dat de toezeggingen de effectieve naleving van de verplichtingen van deze verordening waarborgen, een besluit kunnen nemen waarbij die toezeggingen voor de betrokken poortwachter bindend worden verklaard. In dat besluit moet ook worden vastgelegd dat er geen gronden meer zijn voor een optreden van de Commissie met betrekking tot de onderzochte niet-naleving. Bij de beoordeling of de toezeggingen van de poortwachter volstaan om de daadwerkelijke naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening te waarborgen, moet de Commissie rekening kunnen houden met de tests die de poortwachter heeft uitgevoerd om de doeltreffendheid van de toezeggingen in de praktijk aan te tonen. De Commissie moet nagaan of het toezeggingsbesluit volledig wordt nageleefd en zijn doelstellingen bereikt, en moet het recht hebben het besluit te heropenen indien zij tot de bevinding komt dat de toezeggingen niet doeltreffend zijn.

(77)

De diensten in de digitale sector en de soorten praktijken in verband met die diensten kunnen snel en sterk veranderen. Om ervoor te zorgen dat deze verordening actueel blijft en een doeltreffend en alomvattend antwoord biedt op de problemen die poortwachters met zich meebrengen, is het belangrijk te voorzien in een regelmatige evaluatie van de lijsten van kernplatformdiensten en van de verplichtingen waarin deze verordening voorziet. Dat is met name belangrijk om ervoor te zorgen dat een praktijk die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten kan beperken of die oneerlijk is, wordt vastgesteld. Hoewel het gezien de snel veranderende aard van de digitale sector belangrijk is om regelmatig een evaluatie uit te voeren, moeten ten behoeve van de rechtszekerheid met betrekking tot de regelgevingsvoorwaarden alle evaluaties binnen een redelijke en passende termijn worden uitgevoerd. Verder moeten marktonderzoeken ervoor zorgen dat de Commissie op grond van solide bewijzen kan beoordelen of zij moet voorstellen deze verordening te wijzigen door de lijsten van kernplatformdiensten te evalueren, uit te breiden of nader te specificeren. Zij moeten er tevens voor zorgen dat de Commissie op grond van solide bewijzen kan beoordelen of zij moet voorstellen de in deze verordening vastgestelde verplichtingen te wijzigen, dan wel of zij een gedelegeerde handeling tot actualisering van die verplichtingen moet vaststellen.

(78)

De Commissie moet voor gedragingen van poortwachters die niet onder de in deze verordening vastgelegde verplichtingen vallen, een marktonderzoek naar nieuwe diensten en nieuwe praktijken kunnen openen om na te gaan of de verplichtingen uit hoofde van deze verordening moeten worden aangevuld middels een gedelegeerde handeling vallend binnen het toepassingsgebied van de machtiging die in deze verordening voor dergelijke gedelegeerde handelingen wordt vastgelegd, of middels indiening van een voorstel tot wijziging van deze verordening. Dat laat de mogelijkheid voor de Commissie om in passende gevallen een procedure uit hoofde van artikel 101 of 102 VWEU in te leiden onverlet. Een dergelijke procedure wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (18). In dringende gevallen waarin de mededinging ernstig en onherstelbaar dreigt te worden geschaad, moet de Commissie overwegen voorlopige maatregelen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1/2003 te treffen.

(79)

Indien poortwachters zich schuldig maken aan oneerlijke praktijken of praktijken die afbreuk doen aan de betwistbaarheid van de kernplatformdiensten die reeds uit hoofde van deze verordening zijn aangewezen, maar die praktijken niet uitdrukkelijk onder de verplichtingen van deze verordening vallen, moet de Commissie deze verordening kunnen actualiseren door middel van gedelegeerde handelingen. Dergelijke actualiseringen door middel van gedelegeerde handelingen moeten aan dezelfde onderzoeksnorm voldoen en moeten dus voorafgegaan worden door een marktonderzoek. Voorts moet de Commissie dergelijke praktijken vaststellen met toepassing van een vooraf bepaalde norm. Die wettelijke norm moet ervoor zorgen dat het soort verplichtingen dat op elk gegeven moment uit hoofde van deze verordening aan poortwachters kan worden opgelegd, voldoende voorspelbaar is.

(80)

Met het oog op een effectieve uitvoering en naleving van deze verordening moet de Commissie over sterke onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden beschikken op basis waarvan zij de in deze verordening vastgelegde regels kan onderzoeken, handhaven en monitoren, en tegelijkertijd kan zorgen voor de eerbiediging van het grondrecht om te worden gehoord en om toegang te hebben tot het dossier in het kader van de handhavingsprocedures. De Commissie moet over die onderzoeksbevoegdheden tevens beschikken om marktonderzoeken te kunnen uitvoeren, onder meer met het oog op de actualisering en evaluatie van deze verordening.

(81)

De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om de voor de toepassing van deze verordening vereiste informatie op te vragen. De Commissie moet met name toegang hebben tot alle relevante documenten, gegevens, databanken, algoritmen en informatie die nodig zijn om onderzoeken te openen en uit te voeren en om toezicht te houden op de naleving van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening, ongeacht wie dergelijke informatie bezit en ongeacht de vorm of het formaat ervan, het opslagmedium of de plaats waar die zijn opgeslagen.

(82)

De Commissie moet ondernemingen of ondernemersverenigingen rechtstreeks kunnen verzoeken alle relevante bewijzen, gegevens en informatie te verstrekken. Bovendien moet de Commissie voor de toepassing van deze verordening alle relevante informatie kunnen opvragen bij de bevoegde autoriteiten in de lidstaat of bij natuurlijke personen of rechtspersonen. In het kader van de naleving van een besluit van de Commissie zijn ondernemingen verplicht feitelijke vragen te beantwoorden en documenten te verstrekken.

(83)

De Commissie moet voorts de bevoegdheid krijgen om bij ondernemingen of ondernemersverenigingen inspecties te verrichten, personen te horen die mogelijk over nuttige informatie beschikken, en de afgelegde verklaringen op te nemen.

(84)

Voorlopige maatregelen kunnen een belangrijk middel zijn om ervoor te zorgen dat de inbreuk waarnaar onderzoek wordt gedaan, lopende het onderzoek geen ernstige en onherroepelijke schade toebrengt aan zakelijke gebruikers of eindgebruikers van poortwachters. Dat is een belangrijk middel om te voorkomen dat er zich ontwikkelingen voordoen die aan het einde van de procedure zeer moeilijk bij een besluit van de Commissie ongedaan kunnen worden gemaakt. De Commissie moet derhalve de bevoegdheid hebben om voorlopige maatregelen te gelasten in het kader van een procedure tot eventuele vaststelling van een besluit van niet-naleving. Die bevoegdheid moet gelden wanneer de Commissie een voorlopige vaststelling heeft gedaan van een inbreuk door poortwachters en er risico bestaat op ernstige en onherstelbare schade voor zakelijke gebruikers of eindgebruikers van poortwachters. Voorlopige maatregelen mogen uitsluitend voor een bepaalde periode gelden, hetzij tot de afronding van de procedure door de Commissie, hetzij voor een vaste termijn, die indien noodzakelijk en passend kan worden verlengd.

(85)

De Commissie moet de nodige maatregelen kunnen nemen om toezicht te houden op de daadwerkelijke uitvoering en naleving van de in deze verordening vastgelegde verplichtingen. Zo moet de Commissie, om zich te laten bijstaan in dat proces, onafhankelijke externe deskundigen en auditoren kunnen aanstellen, onder meer, in voorkomend geval, van bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals autoriteiten voor gegevensbescherming of consumentenbescherming. Bij de benoeming van auditoren moet de Commissie zorgen voor voldoende rotatie.

(86)

De naleving van de bij deze verordening opgelegde verplichtingen moet met geldboeten en dwangsommen kunnen worden afgedwongen. Daarom moet ook het passende niveau van de geldboeten en dwangsommen voor niet-naleving van de verplichtingen en schending van de procedureregels worden vastgesteld, met inachtneming van passende verjaringstermijnen, in overeenstemming met de beginselen van evenredigheid en ne bis in idem. De Commissie en de betrokken nationale autoriteiten moeten hun handhavingsacties coördineren om ervoor te zorgen dat die beginselen worden nageleefd. De Commissie moet met name rekening houden met geldboeten en dwangsommen die voor dezelfde feiten aan dezelfde rechtspersoon zijn opgelegd door middel van een eindbesluit in procedures betreffende een inbreuk op andere Unie- of nationale voorschriften, om ervoor te zorgen dat de totale opgelegde geldboeten en dwangsommen overeenstemmen met de ernst van de gepleegde inbreuken.

(87)

Om ervoor te zorgen dat aan ondernemersverenigingen opgelegde geldboeten voor door hen begane inbreuken daadwerkelijk worden geïnd, moet worden vastgelegd onder welke voorwaarden de Commissie de leden van de ondernemersvereniging met betrekking tot betaling van de boete kan aanspreken indien de vereniging insolvent is.

(88)

In het kader van procedures uit hoofde van deze verordening moet de betrokken onderneming het recht krijgen om door de Commissie te worden gehoord en moeten de genomen besluiten breed worden bekendgemaakt. Het recht op behoorlijk bestuur, het recht op toegang tot het dossier en het recht om te worden gehoord, moeten worden gewaarborgd, maar het is van essentieel belang dat vertrouwelijke informatie wordt beschermd. Met inachtneming van de vertrouwelijkheid van de informatie moet de Commissie er voorts voor zorgen dat alle informatie waarop het besluit gebaseerd is, in die mate openbaar wordt gemaakt dat degene tot wie het besluit is gericht de feiten en overwegingen die tot het besluit hebben geleid, kan begrijpen. Ook moet ervoor worden gezorgd dat de Commissie alleen informatie gebruikt die op grond van deze verordening voor de toepassing van deze verordening is verzameld, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Ten slotte moeten bepaalde zakelijke bescheiden, zoals de communicatie tussen advocaten en hun cliënten, onder bepaalde voorwaarden als vertrouwelijk kunnen worden aangemerkt indien aan de desbetreffende voorwaarden is voldaan.

(89)

Bij het opstellen van niet-vertrouwelijke samenvattingen voor publicatie om belanghebbende derden in staat te stellen opmerkingen te maken, dient de Commissie terdege rekening te houden met het rechtmatige belang van ondernemingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie.

(90)

Een coherente, doeltreffende en complementaire handhaving van de op poortwachters toegepaste beschikbare rechtsinstrumenten vereist samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de nationale autoriteiten, binnen de grenzen van hun bevoegdheden. De Commissie en de nationale autoriteiten moeten samenwerken en hun acties ter handhaving van de beschikbare rechtsinstrumenten die van toepassing zijn op poortwachters in de zin van deze verordening, onderling afstemmen, en handelen naar het beginsel van loyale samenwerking van artikel 4 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). De steun van de nationale autoriteiten aan de Commissie moet het onder meer mogelijk maken de Commissie alle nodige informatie te verstrekken waarover zij beschikken of de Commissie op haar verzoek te assisteren bij de uitoefening van haar bevoegdheden, zodat ze beter in staat is haar taken uit hoofde van deze verordening uit te voeren.

(91)

De Commissie is de enige tot handhaving van deze verordening bevoegde autoriteit. Ter ondersteuning van de Commissie moet het voor de lidstaten mogelijk zijn hun nationale tot handhaving van de mededingingsregels bevoegde autoriteiten te machtigen onderzoek in te stellen naar een mogelijke niet-naleving door poortwachters van bepaalde verplichtingen uit hoofde van deze verordening. Dat zou met name van belang kunnen zijn wanneer niet direct duidelijk is of het gedrag van een poortwachter een inbreuk kan vormen op deze verordening, op de mededingingsregels waarvoor de nationale bevoegde autoriteit handhavingsbevoegdheid heeft, of op beide. De nationale tot handhaving van de mededingingsregels bevoegde autoriteit moet de Commissie verslag uitbrengen over haar bevindingen ten aanzien van een mogelijke niet-naleving door poortwachters van bepaalde verplichtingen uit hoofde van deze verordening, opdat de Commissie daar als enige handhaver van de bepalingen van deze verordening onderzoek naar kan instellen.

De beslissing om een dergelijke onderzoeksprocedure in te leiden, moet onder de exclusieve bevoegdheid van de Commissie vallen. Om te voorkomen dat er uit hoofde van deze verordening overlappende onderzoeken worden uitgevoerd, moet de betrokken nationale bevoegde autoriteit de Commissie voorafgaand aan haar eerste onderzoeksmaatregel met betrekking tot een mogelijke niet-naleving door poortwachters van bepaalde verplichtingen uit hoofde van deze verordening, van haar maatregel in kennis stellen. De nationale bevoegde autoriteiten moeten nauw samenwerken en hun acties afstemmen met de Commissie wanneer zij nationale mededingingsregels tegen poortwachters, onder meer met betrekking tot de vaststelling van geldboeten, handhaven. Daartoe moeten zij, wanneer zij op basis van nationale mededingingsregels tegen poortwachters een procedure inleiden, de Commissie daarvan in kennis stellen. Die kennisgeving moet tevens plaatsvinden voordat zij poortwachters in het kader van een dergelijke procedure verplichtingen opleggen. Om dubbel werk te voorkomen, moet informatie uit de ontwerpbeslissing op grond van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1/2003, indien van toepassing, als kennisgeving uit hoofde van deze verordening kunnen worden gebruikt.

(92)

Voor een geharmoniseerde toepassing en handhaving van deze verordening is het belangrijk dat de nationale autoriteiten, nationale rechterlijke instanties inbegrepen, over alle informatie beschikken die nodig is om hun beslissingen niet in strijd te laten zijn met een besluit van de Commissie uit hoofde van deze verordening. Nationale rechterlijke instanties moeten in staat worden gesteld de Commissie te verzoeken informatie of adviezen te verstrekken over vraagstukken die betrekking hebben op de toepassing van deze verordening. De Commissie moet daarnaast mondelinge of schriftelijke opmerkingen kunnen voorleggen aan de nationale rechterlijke instanties. Dat laat de mogelijkheid voor nationale rechterlijke instanties om uit hoofde van artikel 267 VWEU een prejudiciële beslissing te vragen onverlet.

(93)

Om te zorgen voor samenhang en effectieve complementariteit bij de uitvoering van deze verordening en van andere sectorale verordeningen die van toepassing zijn op poortwachters, moet de Commissie op de deskundigheid van een specifieke groep op hoog niveau kunnen rekenen. Die groep op hoog niveau moet de Commissie waar relevant ook kunnen bijstaan met advies, deskundigheid en aanbevelingen in algemene aangelegenheden die verband houden met de uitvoering of handhaving van deze verordening. De groep op hoog niveau moet bestaan uit de relevante Europese organen en netwerken, en de samenstelling moet een hoog niveau van deskundigheid en een geografisch evenwicht waarborgen. De leden van de groep op hoog niveau moeten regelmatig verslag uitbrengen aan de organen en netwerken die zij vertegenwoordigen over de in het kader van de groep uitgevoerde taken, en moeten hen in dat verband raadplegen.

(94)

Aangezien de besluiten die de Commissie uit hoofde van deze verordening neemt, overeenkomstig het VWEU onderworpen zijn aan toetsing door het Hof van Justitie, moet het Hof van Justitie overeenkomstig artikel 261 VWEU volledige rechtsmacht hebben met betrekking tot geldboeten en dwangsommen.

(95)

De Commissie moet de mogelijkheid hebben om richtsnoeren te ontwikkelen voor nadere sturing over verschillende aspecten van deze verordening, of om ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden te helpen de verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te leven. Dergelijke richtsnoeren moeten met name kunnen worden opgesteld aan de hand van de ervaring die de Commissie middels het toezicht op de naleving van deze verordening heeft opgedaan. Het verstrekken van richtsnoeren uit hoofde van deze verordening is een prerogatief van de Commissie en het is alleen aan haar om daartoe te besluiten; het mag niet worden beschouwd als een constitutief element om naleving door de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening af te dwingen.

(96)

De uitvoering van sommige verplichtingen van poortwachters, onder meer op het gebied van toegang tot, alsook overdraagbaarheid en interoperabiliteit van gegevens, zou baat kunnen hebben bij het gebruik van technische normen. In dat verband moet de Commissie, waar dat passend en nodig is, de Europese normalisatie-instellingen kunnen verzoeken die te ontwikkelen.

(97)

Teneinde ervoor te zorgen dat de markten in de digitale sector in de hele Unie waarop poortwachters aanwezig zijn, betwistbaar en eerlijk zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen met betrekking tot de wijziging van de methode in de bijlage bij deze verordening waarmee wordt bepaald of aan de kwantitatieve drempels voor actieve eindgebruikers en actieve zakelijke gebruikers voor de aanwijzing van poortwachters is voldaan, met betrekking tot nadere specificatie van de aanvullende elementen van die methode welke niet in die bijlage zijn opgenomen, en met betrekking tot aanvulling van de bestaande uit hoofde van deze verordening geldende verplichtingen, ingeval de Commissie op basis van een marktonderzoek heeft vastgesteld dat de verplichtingen met betrekking tot praktijken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn, moeten worden geactualiseerd, en de beoogde bijwerking binnen het toepassingsgebied valt van de machtiging die in deze verordening voor dergelijke gedelegeerde handelingen wordt vastgelegd.

(98)

Bij de vaststelling van gedelegeerde handelingen in het kader van deze verordening is het van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (19). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen moeten het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten ontvangen, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(99)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om maatregelen vast te stellen die poortwachters moeten treffen teneinde daadwerkelijk te voldoen aan de verplichtingen uit hoofde van deze verordening; om een specifieke aan een poortwachter opgelegde verplichting geheel of gedeeltelijk te schorsen; om een poortwachter geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van een specifieke verplichting; om de maatregelen vast te stellen die een poortwachter moet treffen wanneer hij de verplichtingen uit hoofde van deze verordening ontduikt; om een marktonderzoek af te ronden voor de aanwijzing van poortwachters; om maatregelen op te leggen in geval van systematische niet-naleving; om voorlopige maatregelen tegen een poortwachter te gelasten; om toezeggingen bindend te maken voor een poortwachter; om de constatering van een niet-naleving te beschrijven; om de uiteindelijk verschuldigde dwangsom vast te stellen; om de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van kennisgevingen, indieningen van informatie, met redenen omklede verzoeken en verplichte verslagen van poortwachters te bepalen; om met het oog op de totstandbrenging van interoperabiliteit operationele en technische regelingen vast te stellen, alsook de methode en de procedure voor de geaudite beschrijving van technieken voor de profilering van consumenten; om praktische regelingen te treffen voor procedures, de verlenging van termijnen, de uitoefening van rechten tijdens procedures en inzageverlening, alsook voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de nationale autoriteiten. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

(100)

Voor de vaststelling van een uitvoeringshandeling met de praktische regelingen voor de samenwerking en onderlinge afstemming tussen de Commissie en de lidstaten moet de onderzoeksprocedure worden gevolgd. Voor de resterende uitvoeringshandelingen op grond van deze verordening moet de raadplegingsprocedure worden gevolgd. Die resterende uitvoeringshandelingen hebben namelijk betrekking op de praktische aspecten van de bij deze verordening vastgestelde procedures, zoals vorm, inhoud en andere details van uiteenlopende procedurele stappen, op de praktische regelingen voor die stappen, zoals verlenging van procedurele termijnen of het recht om te worden gehoord, en op individuele uitvoeringsbesluiten die gericht zijn aan een poortwachter.

(101)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 moet elke lidstaat in het raadgevend comité vertegenwoordigd zijn en de samenstelling van zijn delegatie bepalen. Een delegatie kan onder meer bestaan uit deskundigen van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten, die over deskundigheid beschikken voor een specifiek onderwerp dat aan het raadgevend comité wordt voorgelegd.

(102)

Klokkenluiders kunnen de aandacht van de bevoegde autoriteiten vestigen op nieuwe informatie waarmee de bevoegde autoriteiten inbreuken op deze verordening beter kunnen opsporen en die de bevoegde autoriteiten in staat stelt sancties op te leggen. Er moeten passende regelingen worden ingevoerd waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten op daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening attent kunnen maken en die de klokkenluiders beschermen tegen represailles. Daartoe moet in deze verordening worden vastgelegd dat Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad (20) van toepassing is op de melding van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.

(103)

Om de rechtszekerheid te vergroten, moet de toepasselijkheid, op grond van deze verordening, van Richtlijn (EU) 2019/1937 op meldingen van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden, in die richtlijn worden weergegeven. De bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/1937 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. Het is aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat die wijziging wordt weergegeven in hun overeenkomstig Richtlijn (EU) 2019/1937 vastgestelde omzettingsmaatregelen, hoewel de omzetting in nationaal recht geen voorwaarde is voor de toepasselijkheid, vanaf de toepassingsdatum van deze verordening, van die richtlijn op het melden van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.

(104)

Consumenten moeten hun rechten met betrekking tot de verplichtingen die uit hoofde van deze verordening aan poortwachters worden opgelegd, kunnen afdwingen door middel van representatieve vorderingen in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad (21). Daartoe moet in deze verordening worden bepaald dat Richtlijn (EU) 2020/1828 van toepassing is op de representatieve vorderingen die worden ingesteld tegen poortwachters wegens inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden. De bijlage bij die richtlijn moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. Het is aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat die wijziging wordt weergegeven in hun overeenkomstig Richtlijn (EU) 2020/1828 vastgestelde omzettingsmaatregelen, hoewel de omzetting in nationaal recht in dat verband geen voorwaarde is voor de toepasselijkheid van die richtlijn op die representatieve vorderingen. De toepasselijkheid van Richtlijn (EU) 2020/1828 op de representatieve vorderingen die worden ingesteld tegen poortwachters wegens inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden, moet ingaan vanaf de toepassingsdatum van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die nodig zijn om die richtlijn om te zetten, of vanaf de toepassingsdatum van deze verordening, al naargelang welke datum het laatst valt.

(105)

De Commissie moet deze verordening op gezette tijden evalueren en nauwlettend de effecten ervan op de betwistbaarheid en eerlijkheid van zakelijke relaties in de onlineplatformeconomie monitoren, met name om na te gaan of de verordening in het licht van technologische of commerciële ontwikkelingen moet worden gewijzigd. In het kader van die evaluatie moeten de lijst van kernplatformdiensten alsook de verplichtingen voor poortwachters en de handhaving daarvan regelmatig geëvalueerd worden om ervoor te zorgen dat de digitale markten in de hele Unie betwistbaar en eerlijk zijn. In dat verband moet de Commissie ook het toepassingsgebied van de verplichting inzake de interoperabiliteit van nummeronafhankelijke elektronischecommunicatiediensten evalueren. Om een brede blik te krijgen op de ontwikkelingen in de digitale sector, moet bij de evaluatie rekening worden gehouden met de ervaringen van de lidstaten en belanghebbenden. Het moet voor de Commissie in dat verband ook mogelijk zijn om rekening te houden met de adviezen en verslagen die haar worden voorgelegd door het Waarnemingscentrum voor de onlineplatformeconomie, dat bij Besluit C(2018)2393 van de Commissie van 26 april 2018 werd opgericht. Na de evaluatie neemt de Commissie passende maatregelen. De Commissie moet bij de beoordelingen en evaluaties van de praktijken en verplichtingen waarin deze verordening voorziet, een hoog niveau van bescherming en eerbiediging van de gemeenschappelijke rechten en waarden, met name gelijkheid en non-discriminatie, waarborgen.

(106)

Onverminderd de begrotingsprocedure en met behulp van bestaande financieringsinstrumenten moeten toereikende personele, financiële en technische middelen aan de Commissie worden toegewezen, zodat zij op doeltreffende wijze haar taken kan verrichten en haar bevoegdheden kan uitoefenen met het oog op de handhaving van deze verordening.

(107)

Aangezien het doel van deze verordening, namelijk zorgen voor een betwistbare en eerlijke digitale sector in het algemeen en betwistbare en eerlijke kernplatformdiensten in het bijzonder, met het oog op de bevordering van innovatie, kwaliteitsvolle digitale producten en diensten, eerlijke en concurrerende prijzen, alsmede hoge kwaliteit en keuzevrijheid voor eindgebruikers in de digitale sector, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege het bedrijfsmodel en de activiteiten van de poortwachters en vanwege de omvang en de effecten van hun activiteiten, beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.

(108)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en heeft op 10 februari 2021 advies uitgebracht (22).

(109)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name de artikelen 16, 47 en 50. Bij de uitlegging en toepassing van deze verordening moeten die rechten en beginselen dienovereenkomstig in acht worden genomen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Het doel van deze verordening is bij te dragen aan een goed functionerende interne markt door geharmoniseerde regels vast te stellen die in de gehele Unie ten aanzien van alle ondernemingen zorgen voor betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector waarop poortwachters aanwezig zijn, een en ander ten behoeve van zowel zakelijke gebruikers als eindgebruikers.

2.   Deze verordening is van toepassing op kernplatformdiensten die poortwachters verlenen of aanbieden aan zakelijke gebruikers die in de Unie zijn gevestigd of aan eindgebruikers die in de Unie zijn gevestigd of zich aldaar bevinden, ongeacht de plaats van vestiging of de verblijfplaats van de poortwachters en ongeacht het recht dat anderszins op de dienstverlening van toepassing is.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op markten die verband houden met:

a)

elektronischecommunicatienetwerken als gedefinieerd in artikel 2, punt 1), van Verordening (EU) 2018/1972;

b)

elektronischecommunicatiediensten als gedefinieerd in artikel 2, punt 4), van Verordening (EU) 2018/1972, met uitzondering van die welke verband houden met nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten.

4.   Deze verordening doet met betrekking tot interpersoonlijke communicatiediensten als gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Verordening (EU) 2018/1972, geen afbreuk aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheden die krachtens artikel 61 van die richtlijn zijn toegekend aan de nationale regelgevende autoriteiten en andere nationale bevoegde autoriteiten.

5.   Om versnippering van de interne markt te voorkomen, leggen de lidstaten de poortwachters geen verdere verplichtingen op via wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen om betwistbare en eerlijke markten te waarborgen. Niets in deze verordening belet de lidstaten om ondernemingen, met inbegrip van ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden, verplichtingen op te leggen voor aangelegenheden die buiten het toepassingsgebied van deze verordening vallen, mits die verplichtingen verenigbaar zijn met het Unierecht en niet voortvloeien uit het feit dat de betrokken ondernemingen de status hebben van poortwachter in de zin van deze verordening.

6.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 101 en 102 VWEU. Evenmin doet zij afbreuk aan de toepassing van:

a)

nationale mededingingsregels die mededingingsverstorende overeenkomsten, besluiten van ondernemersverenigingen, onderling afgestemde feitelijke gedragingen en misbruik van machtsposities verbieden;

b)

nationale mededingingsregels die andere vormen van eenzijdige gedragingen verbieden, voor zover die worden toegepast op andere ondernemingen dan poortwachters, of neerkomen op het opleggen van verdere verplichtingen aan poortwachters, en

c)

Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (23) en nationale regels inzake concentratiecontrole.

7.   De nationale autoriteiten nemen geen besluiten die in strijd zijn met een door de Commissie uit hoofde van deze verordening vastgesteld besluit. De Commissie en de lidstaten voeren hun handhavingsmaatregelen uit in nauwe samenwerking en onderlinge coördinatie, op basis van de in de artikelen 37 en 38 neergelegde beginselen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

“poortwachter”: een op grond van artikel 3 aangewezen onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt;

2)

“kernplatformdienst”: een van de volgende diensten:

a)

onlinetussenhandelsdienst;

b)

onlinezoekmachine;

c)

onlinesocialenetwerkdienst;

d)

videoplatformdienst;

e)

nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst;

f)

besturingssysteem;

g)

webbrowser;

h)

virtuele assistent;

i)

cloudcomputingdienst;

j)

onlineadvertentiedienst, waaronder advertentienetwerken, advertentie-uitwisselingsdiensten en andere advertentietussenhandelsdiensten, aangeboden door een onderneming die een van de in de punten a) tot en met i) genoemde kernplatformdiensten aanbiedt;

3)

“dienst van de informatiemaatschappij”: elke dienst als gedefinieerd in artikel 1, lid 1, punt b), van Richtlijn (EU) 2015/1535;

4)

“digitale sector”: de sector van producten en diensten die worden geleverd door middel van, of via, diensten van de informatiemaatschappij;

5)

“onlinetussenhandelsdienst”: onlinetussenhandelsdienst als gedefinieerd in artikel 2, punt 2), van Verordening (EU) 2019/1150;

6)

“onlinezoekmachine”: een onlinezoekmachine als gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Verordening (EU) 2019/1150;

7)

“onlinesocialenetwerkdienst”: een platform dat eindgebruikers in staat stelt via meerdere apparaten met elkaar in verbinding te treden en te communiceren, inhoud te delen en andere gebruikers en inhoud te ontdekken, met name via chats, posts, video’s en aanbevelingen;

8)

“videoplatformdienst”: een videoplatformdienst als gedefinieerd in artikel 1, lid 1, punt a bis), van Richtlijn 2010/13/EU;

9)

“nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst”: een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst als gedefinieerd in artikel 2, punt 7), van Richtlijn (EU) 2018/1972;

10)

“besturingssysteem”: systeemsoftware die de basisfuncties van de hardware of software regelt en softwareapplicaties daarop mogelijk maakt;

11)

“webbrowser”: een softwareapplicatie die eindgebruikers in staat stelt toegang te krijgen tot en te communiceren met webinhoud die wordt gehost op servers die verbonden zijn met netwerken zoals het internet, met inbegrip van standalone-webbrowsers en webbrowsers die zijn geïntegreerd of ingebed in software of iets soortgelijks;

12)

“virtuele assistent”: een software die verzoeken, taken of vragen kan verwerken, met inbegrip van die welke gebaseerd zijn op auditieve, visuele of geschreven input, gebaren of bewegingen, en die, op basis van die verzoeken, taken of vragen, toegang biedt tot andere diensten of verbonden fysieke apparaten bestuurt;

13)

“cloudcomputingdienst”: een cloudcomputerdienst als gedefinieerd in artikel 4, punt 19), van Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad (24);

14)

“appstore”: een type onlinetussenhandelsdienst dat gericht is op softwareapplicaties als te verstrekken product of dienst;

15)

“softwareapplicatie”: een digitaal product dat of een digitale dienst die op een besturingssysteem draait;

16)

“betalingsdienst”: een betalingsdienst als gedefinieerd in artikel 4, punt 3), van Richtlijn (EU) 2015/2366;

17)

“technische dienst ter ondersteuning van een betalingsdienst”: een dienst in de zin van artikel 3, punt j), van Richtlijn (EU) 2015/2366;

18)

“betalingssysteem voor in-app-aankopen”: een softwareapplicatie, dienst of gebruikersinterface die de aankoop van digitale inhoud of digitale diensten binnen een softwareapplicatie, met inbegrip van inhoud, abonnementen, functies of functionaliteit, en de betalingen van die aankopen faciliteert;

19)

“identificatiedienst”: een type dienst die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten wordt aangeboden en om het even welke soort verificatie van de identiteit van eindgebruikers of zakelijke gebruikers mogelijk maakt, ongeacht de gebruikte technologie;

20)

“eindgebruiker”: elke natuurlijke of rechtspersoon die gebruikmaakt van kernplatformdiensten anders dan als zakelijke gebruiker;

21)

“zakelijke gebruiker”: een natuurlijke of rechtspersoon die in commerciële of professionele hoedanigheid gebruikmaakt van kernplatformdiensten ten behoeve van of in het kader van het aanbieden van goederen of diensten aan eindgebruikers;

22)

“rangschikking”: de relatieve zichtbaarheid die wordt gegeven aan goederen of diensten die worden aangeboden via onlinetussenhandelsdiensten, onlinesocialenetwerkdiensten, videoplatformdiensten of virtuele assistenten, of de relevantie die onlinezoekmachines toekennen aan zoekresultaten, zoals gepresenteerd, georganiseerd of meegedeeld door de ondernemingen die onlinetussenhandelsdiensten, onlinesocialenetwerkdiensten, videoplatformdiensten, virtuele assistenten of onlinezoekmachines aanbieden, ongeacht de voor de presentatie, organisatie of mededeling gebruikte technologische middelen en ongeacht of slechts één resultaat wordt gepresenteerd of meegedeeld;

23)

“zoekresultaten”: elke informatie in welke vorm dan ook, met inbegrip van tekstuele, grafische, gesproken of andere output, die wordt teruggezonden als antwoord op, en gerelateerd aan, een zoekopdracht, ongeacht of de teruggezonden informatie een betaald of onbetaald resultaat is, een rechtstreeks antwoord of een product, dienst of informatie aangeboden in samenhang met, weergegeven naast, of geheel of gedeeltelijk ingebed in de organische resultaten;

24)

“gegevens”: elke digitale weergave van handelingen, feiten of informatie en elke compilatie van dergelijke handelingen, feiten of informatie, ook in de vorm van geluidsopnamen, visuele of audiovisuele opnamen;

25)

“persoonsgegevens”: persoonsgegevens als gedefinieerd in artikel 4, punt 1), van Verordening (EU) 2016/679;

26)

“niet-persoonsgebonden gegevens”: andere gegevens dan persoonsgegevens;

27)

“onderneming”: een entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd, met inbegrip van alle verbonden bedrijven of verbonden ondernemingen die een groep vormen door de directe of indirecte zeggenschap over een bedrijf of onderneming door een ander(e);

28)

“zeggenschap”: de mogelijkheid om een beslissende invloed uit te oefenen op een onderneming, in de zin van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004;

29)

“interoperabiliteit”: het vermogen om informatie uit te wisselen en de uitgewisselde informatie wederzijds te gebruiken via interfaces en andere oplossingen, zodat alle elementen van hardware of software functioneren met andere hardware of software en met gebruikers, en dat op alle manieren waarop zij bedoeld zijn om te functioneren;

30)

“omzet”: het door een onderneming verkregen bedrag in de zin van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 139/2004;

31)

“profilering”: profilering als gedefinieerd in artikel 4, punt 4), van Verordening (EU) 2016/679;

32)

“toestemming”: toestemming als gedefinieerd in artikel 4, punt 11), van Verordening (EU) 2016/679;

33)

“nationale rechterlijke instantie”: een rechterlijke instantie van een lidstaat in de zin van artikel 267 VWEU.

HOOFDSTUK II

POORTWACHTERS

Artikel 3

Aanwijzing van poortwachters

1.   Een onderneming wordt aangewezen als poortwachter indien die:

a)

een aanzienlijke impact heeft op de interne markt;

b)

een kernplatformdienst aanbiedt die voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormt, en

c)

met betrekking tot haar activiteiten een stevig verankerde en duurzame positie inneemt of naar verwachting in de nabije toekomst een dergelijke positie zal innemen.

2.   Een onderneming wordt vermoed te voldoen aan de respectieve vereisten van lid 1:

a)

wat betreft lid 1, punt a), indien zij in de laatste drie boekjaren in de Unie een jaaromzet van ten minste 7,5 miljard EUR heeft behaald, of indien haar gemiddelde marktkapitalisatie of haar equivalente marktprijswaarde in het laatste boekjaar ten minste 75 miljard EUR bedroeg, en indien zij in ten minste drie lidstaten dezelfde kernplatformdienst aanbiedt;

b)

wat betreft lid 1, punt b), indien zij een kernplatformdienst aanbiedt met in het laatste boekjaar ten minste 45 miljoen maandelijks actieve eindgebruikers die in de Unie zijn gevestigd of zich aldaar bevinden en ten minste 10 000 jaarlijks actieve, in de Unie gevestigde zakelijke gebruikers, waarbij alle gebruikers worden geïdentificeerd en hun aantal wordt berekend aan de hand van de methode en de indicatoren in de bijlage bij deze verordening;

c)

wat betreft lid 1, punt c), indien in elk van de laatste drie boekjaren aan de in punt b) van dit lid genoemde drempels is voldaan.

3.   Wanneer een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, voldoet aan alle drempels van lid 2, stelt zij de Commissie daarvan onverwijld en in ieder geval binnen twee maanden nadat die drempels zijn bereikt in kennis, en verstrekt zij de Commissie de in lid 2 bedoelde relevante informatie. Die kennisgeving bevat de in lid 2 bedoelde relevante informatie voor elk van de kernplatformdiensten van de onderneming die aan de drempels van lid 2, punt b), voldoet. Telkens wanneer een andere kernplatformdienst die door de eerder als poortwachter aangewezen onderneming wordt aangeboden, voldoet aan de drempels van lid 2, punten b) en c), stelt die onderneming de Commissie daarvan binnen twee maanden nadat die drempels zijn bereikt in kennis.

Indien de onderneming die de kernplatformdienst aanbiedt, verzuimt de Commissie in kennis te stellen op grond van de eerste alinea van dit lid, en binnen de door de Commissie gestelde termijn in het verzoek om inlichtingen op grond van artikel 21 verzuimt alle relevante informatie te verstrekken die de Commissie nodig heeft om de betrokken onderneming als poortwachter aan te wijzen op grond van lid 4 van dit artikel, kan de Commissie op basis van de informatie waarover zij beschikt die onderneming als poortwachter aanwijzen.

Geeft de onderneming die de kernplatformdienst aanbiedt wel gehoor aan het verzoek om inlichtingen op grond van de tweede alinea van dit lid of wordt de informatie verstrekt na het verstrijken van de in die alinea bedoelde termijn, dan past de Commissie de procedure van lid 4 toe.

4.   De Commissie wijst onverwijld en uiterlijk 45 werkdagen na ontvangst van de in lid 3 bedoelde volledige informatie een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt en die aan alle drempels van lid 2 voldoet, aan als poortwachter.

5.   De onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, kan in haar kennisgeving voldoende onderbouwde argumenten aanvoeren om aan te tonen dat zij door de omstandigheden waarin de betrokken kernplatformdienst actief is bij wijze van uitzondering niet voldoet aan de vereisten van lid 1, ondanks het feit dat zij aan alle drempels van lid 2 voldoet.

Is de Commissie van oordeel dat de argumenten die de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt op grond van de eerste alinea heeft aangevoerd, onvoldoende onderbouwd zijn omdat zij de vermoedens van lid 2 van dit artikel niet kennelijk in twijfel trekken, dan kan zij die argumenten binnen de in lid 4 bedoelde termijn afwijzen zonder de procedure van artikel 17, lid 3, toe te passen.

Voert de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt wel voldoende onderbouwde argumenten aan die de vermoedens van lid 2 van dit artikel kennelijk in twijfel trekken, dan kan de Commissie niettegenstaande de eerste alinea van dit lid de procedure van artikel 17, lid 3, binnen de in lid 4 van dit artikel bedoelde termijn inleiden.

Concludeert de Commissie dat de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt niet heeft aangetoond dat de betrokken kernplatformdiensten die zij aanbiedt niet voldoen aan de vereisten van lid 1 van dit artikel, dan wijst zij die onderneming aan als poortwachter overeenkomstig de procedure van artikel 17, lid 3.

6.   De Commissie is overeenkomstig artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening door de methode te specificeren aan de hand waarvan wordt bepaald of aan de in lid 2 van dit artikel vastgelegde kwantitatieve drempels is voldaan, en om die methode waar nodig regelmatig aan te passen aan marktontwikkelingen en technologische ontwikkelingen.

7.   De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 49 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening door de methode en de lijst van indicatoren in de bijlage te actualiseren.

8.   De Commissie wijst, handelend volgens de procedure van artikel 17, elke onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt en die aan elk van de vereisten van lid 1 van dit artikel, maar niet aan elk van de drempels van lid 2 van dit artikel voldoet, aan als poortwachter.

Daartoe houdt de Commissie rekening met een aantal of het geheel van de volgende elementen, voor zover die relevant zijn voor de betrokken onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt:

a)

de omvang, waaronder omzet en marktkapitalisatie, de activiteiten en de positie van die onderneming;

b)

het aantal zakelijke gebruikers dat gebruikmaakt van de kernplatformdienst om eindgebruikers te bereiken, alsmede het aantal eindgebruikers;

c)

netwerkeffecten en gegevensgestuurde voordelen, met name met betrekking tot de toegang van die onderneming tot, en het verzamelen door de onderneming van, persoonsgegevens en niet-persoonsgebonden gegevens of de analysecapaciteiten van de onderneming;

d)

alle schaal- en breedtevoordelen waarvan de onderneming profiteert, ook wat betreft gegevens en, indien relevant, haar activiteiten buiten de Unie;

e)

de lock-in van zakelijke gebruikers of eindgebruikers, onder meer via overstapkosten en gedragsbias, waardoor hun vermogen om over te stappen of te multihomen, wordt verminderd;

f)

een bedrijfsstructuur in de vorm van een conglomeraat of verticale integratie van die onderneming, waardoor zij bijvoorbeeld aan kruissubsidiëring kan doen, gegevens van verschillende bronnen kan combineren, of haar positie kan uitspelen, of

g)

andere structurele bedrijfs- of dienstkenmerken.

Bij haar beoordeling uit hoofde van dit lid houdt de Commissie rekening met de te verwachten ontwikkelingen met betrekking tot de elementen van de tweede alinea, waaronder geplande concentraties waarbij een andere onderneming die kernplatformdiensten of andere diensten in de digitale sector aanbiedt of die het mogelijk maakt gegevens te verzamelen, betrokken is.

Indien een onderneming die een kernplatformdienst aanbiedt die niet aan de kwantitatieve drempels van lid 2 voldoet, in significante mate verzuimt de door de Commissie gelaste onderzoeksmaatregelen na te leven, ook nadat zij is verzocht om binnen een redelijke termijn aan de vereisten te voldoen en opmerkingen in te dienen, dan kan de Commissie op basis van de gegevens waarover zij beschikt die onderneming als poortwachter aanwijzen.

9.   Voor elke op grond van lid 4 of lid 8 als poortwachter aangewezen onderneming neemt de Commissie in het aanwijzingsbesluit een lijst op met de betrokken kernplatformdiensten die binnen die onderneming worden aangeboden en die afzonderlijk voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormen, als bedoeld in lid 1, punt b).

10.   De poortwachter voldoet binnen zes maanden nadat een kernplatformdienst op grond van lid 9 van dit artikel in het aanwijzingsbesluit is opgenomen, aan de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7.

Artikel 4

Evaluatie van de status van poortwachter

1.   De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, te allen tijde een op grond van artikel 3 vastgesteld aanwijzingsbesluit heroverwegen, wijzigen of intrekken, om een van de volgende redenen:

a)

er is een wezenlijke verandering opgetreden in de feiten waarop het aanwijzingsbesluit berust;

b)

het aanwijzingsbesluit berust op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie.

2.   De Commissie evalueert regelmatig, en ten minste om de drie jaar, of de poortwachters nog steeds aan de vereisten van artikel 3, lid 1, voldoen. Daarbij onderzoekt ze ook of de lijst van kernplatformdiensten van de poortwachter, die afzonderlijk voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormen, als bedoeld in artikel 3, lid 1, punt b), moet worden gewijzigd. Die evaluaties hebben geen schorsende werking op de verplichtingen van de poortwachter.

De Commissie onderzoekt ten minste jaarlijks ook of nieuwe ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden aan die vereisten voldoen.

Komt de Commissie op basis van de evaluaties op grond van de eerste alinea tot de bevinding dat de feiten waarop de aanwijzing van de ondernemingen die kernplatformdiensten aanbieden als poortwachters is gebaseerd, zijn veranderd, dan neemt zij een besluit tot bevestiging, wijziging of intrekking van het aanwijzingsbesluit.

3.   De Commissie publiceert en actualiseert continu de lijst van poortwachters en de lijst van de kernplatformdiensten waarvoor de poortwachters aan de verplichtingen van hoofdstuk III moeten voldoen.

HOOFDSTUK III

PRAKTIJKEN VAN POORTWACHTERS DIE DE BETWISTBAARHEID BEPERKEN OF ONEERLIJK ZIJN

Artikel 5

Verplichtingen voor poortwachters

1.   De poortwachter leeft alle in dit artikel opgenomen verplichtingen na met betrekking tot elke van zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten.

2.   De poortwachter:

a)

verwerkt geen persoonsgegevens van eindgebruikers die gebruikmaken van diensten van derden die gebruikmaken van kernplatformdiensten van de poortwachter, teneinde onlineadvertentiediensten aan te bieden;

b)

combineert geen persoonsgegevens die afkomstig zijn van de betrokken kernplatformdienst met persoonsgegevens die afkomstig zijn van nog andere kernplatformdiensten of van andere diensten die de poortwachter aanbiedt, of met persoonsgegevens van diensten van derden;

c)

gebruikt geen persoonsgegevens die afkomstig zijn van de betrokken kernplatformdienst in andere diensten die de poortwachter afzonderlijk aanbiedt, ook niet in andere kernplatformdiensten, en vice versa, en

d)

meldt geen eindgebruikers aan op andere van zijn diensten met het doel persoonsgegevens te combineren,

tenzij de eindgebruiker de specifieke keuze heeft gekregen en toestemming heeft verleend in de zin van artikel 4, punt 11), en artikel 7 van Verordening (EU) 2016/679.

Indien de eindgebruiker de toestemming voor de doeleinden van de eerste alinea weigert te verlenen of intrekt, vraagt de poortwachter binnen de periode van één jaar niet meer dan eenmaal opnieuw om toestemming voor hetzelfde doel.

Dit lid doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de poortwachter om zo nodig een beroep te doen op artikel 6, lid 1, punten c), d) en e), van Verordening (EU) 2016/679.

3.   De poortwachter verhindert niet dat zakelijke gebruikers dezelfde producten of diensten aan eindgebruikers aanbieden via onlinetussenhandelsdiensten van derden of via hun eigen rechtstreekse onlineverkoopkanaal tegen prijzen of onder voorwaarden die verschillen van die welke via de onlinetussenhandelsdiensten van de poortwachter worden aangeboden.

4.   De poortwachter laat zakelijke gebruikers kosteloos toe om aanbiedingen, ook onder andere voorwaarden, kenbaar te maken en aan te bieden aan eindgebruikers die via zijn kernplatformdienst of via andere kanalen zijn verworven, en om met die eindgebruikers contracten te sluiten, ongeacht of zij daarvoor al dan niet gebruikmaken van de kernplatformdiensten van de poortwachter.

5.   De poortwachter laat eindgebruikers toe om via zijn kernplatformdiensten toegang te krijgen tot en gebruik te maken van inhoud, abonnementen, functies of andere artikelen door middel van de softwareapplicatie van een zakelijke gebruiker, ook indien die eindgebruikers die artikelen van de desbetreffende zakelijke gebruiker hebben gekocht zonder gebruik te maken van de kernplatformdiensten van de poortwachter.

6.   De poortwachter belet zakelijke gebruikers en eindgebruikers direct noch indirect, of beperkt hen direct noch indirect in hun mogelijkheden om niet-naleving van het desbetreffende Unierecht of nationale recht door de poortwachter met betrekking tot zijn praktijken, te melden bij een bevoegde overheidsinstantie, nationale rechterlijke instanties inbegrepen. Dat doet geen afbreuk aan het recht van zakelijke gebruikers en poortwachters om de voorwaarden voor het gebruik van legale klachtenafhandelingsmechanismen in hun overeenkomsten op te nemen.

7.   De poortwachter verlangt van eindgebruikers niet dat zij gebruikmaken van een identificatiedienst, een browser-engine of een betalingsdienst, of van technische diensten die het aanbieden van betalingsdiensten ondersteunen, zoals betalingssystemen voor in-app-aankopen, van die poortwachter, noch van zakelijke gebruikers dat zij die gebruiken, aanbieden of ermee interageren in het kader van diensten die zij aanbieden via kernplatformdiensten van die poortwachter.

8.   De poortwachter verlangt van zakelijke gebruikers of eindgebruikers niet dat zij zich abonneren op of zich registreren bij nog andere kernplatformdiensten die op grond van artikel 3, lid 9, zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit of die voldoen aan de drempels van artikel 3, lid 2), punt b), als voorwaarde voor het gebruik van, toegang tot, inschrijving voor of registratie bij kernplatformdiensten van die poortwachter die op grond van dat artikel zijn opgenomen.

9.   De poortwachter verstrekt alle adverteerders aan wie hij onlineadvertentiediensten verleent en de door adverteerders gemachtigde derden, op verzoek van de adverteerder, voor elke advertentie die de adverteerder heeft geplaatst, dagelijks en kosteloos informatie over:

a)

de door die adverteerder betaalde prijs en kosten, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, voor elke van de betrokken onlineadvertentiediensten die de poortwachter heeft verleend;

b)

de door de uitgever ontvangen vergoeding, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, na toestemming van de uitgever, en

c)

de maatstaven op basis waarvan alle prijzen, kosten en vergoedingen worden berekend.

Indien een uitgever geen toestemming geeft om informatie te delen over de ontvangen vergoeding als bedoeld in punt b), verstrekt de poortwachter elke adverteerder voor de betrokken advertenties kosteloos informatie over de dagelijkse gemiddelde vergoeding welke die uitgever heeft ontvangen, met inbegrip van kortingen en toeslagen.

10.   De poortwachter verstrekt alle uitgevers aan wie hij onlineadvertentiediensten verleent en de door uitgevers gemachtigde derden, op verzoek van de uitgever, voor elke advertentie die in de portefeuille van de uitgever wordt weergegeven, dagelijks en kosteloos informatie over:

a)

de door die uitgever ontvangen vergoeding en betaalde kosten, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, voor elke van de betrokken onlineadvertentiediensten die de poortwachter heeft verleend;

b)

de door de adverteerder betaalde prijs, met inbegrip van eventuele kortingen en toeslagen, na toestemming van de adverteerder, en

c)

de maatstaven op basis waarvan alle prijzen en vergoedingen worden berekend.

Indien een adverteerder geen toestemming geeft om informatie te delen, verstrekt de poortwachter elke uitgever voor de betrokken advertenties kosteloos informatie over de dagelijkse gemiddelde prijs die die adverteerder heeft betaald, met inbegrip van kortingen en toeslagen.

Artikel 6

Verplichtingen voor poortwachters die nader kunnen worden gespecificeerd uit hoofde van artikel 8

1.   De poortwachter leeft alle in dit artikel opgenomen verplichtingen na met betrekking tot elke van zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit vermelde kernplatformdiensten.

2.   De poortwachter gebruikt, indien hij de concurrentie met zakelijke gebruikers aangaat, geen gegevens die niet openbaar beschikbaar zijn en die door die zakelijke gebruikers worden gegenereerd of verstrekt in het kader van het gebruik dat zij maken van de betrokken kernplatformdiensten of van de diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten worden verleend, met inbegrip van gegevens die door de klanten van die zakelijke gebruikers worden gegenereerd of verstrekt.

Voor de toepassing van de eerste alinea omvatten de gegevens die niet openbaar beschikbaar zijn, alle door zakelijke gebruikers gegenereerde geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens die kunnen worden afgeleid uit of verzameld aan de hand van de commerciële activiteiten van zakelijke gebruikers of hun klanten, met inbegrip van klik-, zoek-, weergave- en spraakgegevens, over de betrokken kernplatformdiensten of over diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten van de poortwachter worden verleend.

3.   De poortwachter staat eindgebruikers toe en stelt hen technisch in staat om op eenvoudige wijze softwareapplicaties op het besturingssysteem van de poortwachter te verwijderen, onverminderd de mogelijkheid voor die poortwachter om die verwijdering te beperken met betrekking tot softwareapplicaties die essentieel zijn voor de werking van het besturingssysteem of van het apparaat en die in technisch opzicht niet op zichzelf door derden kunnen worden aangeboden.

De poortwachter staat eindgebruikers toe en stelt hen technisch in staat om op eenvoudige wijze standaardinstellingen op het besturingssysteem, de virtuele assistent en de browser van de poortwachter te wijzigen die eindgebruikers naar door de poortwachter aangeboden producten of diensten sturen of leiden. Daartoe worden eindgebruikers bij hun eerste gebruik van een op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser van de poortwachter ertoe aangespoord om uit de lijst van belangrijkste beschikbare aanbieders van diensten de onlinezoekmachine, virtuele assistent of browser te selecteren waarnaar het besturingssysteem van de poortwachter gebruikers standaard stuurt of leidt, alsook de onlinezoekmachine waarnaar de virtuele assistent en de browser van de poortwachter gebruikers standaard stuurt of leidt.

4.   De poortwachter staat toe en maakt het technisch mogelijk om softwareapplicaties of appstores van derden die gebruikmaken van of in wisselwerking staan met zijn besturingssysteem, te installeren en effectief te gebruiken, en maakt de toegang tot die softwareapplicaties of appstores met andere middelen dan de betrokken kernplatformdiensten van die poortwachter mogelijk. De poortwachter belet, in voorkomend geval, niet dat de gedownloade softwareapplicaties of appstores van derden eindgebruikers de keuze aanbieden of ze die gedownloade softwareapplicatie of appstore al dan niet als standaard willen instellen. De poortwachter stelt eindgebruikers die ervoor kiezen de gedownloade softwareapplicatie of appstore als standaard in te stellen, technisch in staat om die wijziging op eenvoudige wijze uit te voeren.

Het wordt de poortwachter niet belet maatregelen, voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn, te treffen om ervoor te zorgen dat softwareapplicaties of appstores van derden de integriteit van de door hem ter beschikking gestelde hardware of besturingssystemen, niet in gevaar brengen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen naar behoren gemotiveerd worden door de poortwachter.

Voorts wordt het de poortwachter niet belet maatregelen en andere instellingen dan standaardinstellingen, voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn, toe te passen waarmee eindgebruikers de veiligheid met betrekking tot softwareapplicaties of appstores van derden effectief kunnen beschermen, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen en dergelijke andere instellingen dan standaardinstellingen naar behoren gemotiveerd worden door de poortwachter.

5.   De poortwachter geeft in de rangschikking en bijbehorende website-indexatie en webcrawling geen gunstigere behandeling aan door hem zelf aangeboden diensten en producten dan aan soortgelijke diensten of producten van een derde. De poortwachter past transparante, eerlijke en niet-discriminerende voorwaarden voor die rangschikking toe.

6.   De poortwachter legt geen technische of andere beperkingen op aan het vermogen van eindgebruikers om over te stappen en zich te abonneren op andere softwareapplicaties en diensten waartoe toegang wordt verkregen via de kernplatformdiensten van de poortwachter, ook wat betreft de keuze van internettoegangsdiensten voor eindgebruikers.

7.   De poortwachter zorgt voor aanbieders van diensten en aanbieders van hardware kosteloos voor effectieve interoperabiliteit met en, met het oog op interoperabiliteit, toegang tot dezelfde hardware en softwarefuncties waartoe toegang wordt verkregen of die bestuurd worden via het besturingssysteem dat of de virtuele assistent die op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit is opgenomen, als die welke beschikbaar zijn voor diensten of hardware die worden aangeboden door de poortwachter. Voorts zorgt de poortwachter voor zakelijke gebruikers en alternatieve aanbieders van diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden aangeboden, kosteloos voor effectieve interoperabiliteit met, en met het oog op interoperabiliteit toegang tot dezelfde besturingssysteem-, hardware- of softwarefuncties, ongeacht of die functies tot het besturingssysteem behoren, als die welke beschikbaar zijn voor of gebruikt worden door die poortwachter om die diensten aan te bieden.

De poortwachter wordt niet belet strikt noodzakelijke en evenredige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de interoperabiliteit de integriteit van het besturingssysteem, de virtuele assistent, de hardware en de software die hij ter beschikking stelt niet in het gedrang brengt, mits hij die maatregelen naar behoren motiveert.

8.   De poortwachter biedt adverteerders, uitgevers en door hen gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos toegang tot zijn instrumenten voor prestatiemeting en tot de gegevens die adverteerders en uitgevers nodig hebben om zelf een onafhankelijke verificatie uit te voeren van de advertentieportefeuille, met inbegrip van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens. Die gegevens worden op zodanige wijze verstrekt dat adverteerders en uitgevers hun eigen verificatie- en meetinstrumenten kunnen gebruiken om de prestaties van de door de poortwachters aangeboden kernplatformdiensten te beoordelen.

9.   De poortwachter biedt eindgebruikers en door een eindgebruiker gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos de mogelijkheid om door de eindgebruiker verstrekte gegevens of gegevens die gegenereerd werden middels de activiteiten van de eindgebruiker in het kader van het gebruik van de betrokken kernplatformdienst, effectief over te dragen, onder meer door kosteloos instrumenten ter beschikking te stellen om de effectieve overdracht van die gegevens te vergemakkelijken, en door continue realtimetoegang tot die gegevens te verlenen.

10.   De poortwachter zorgt ervoor dat zakelijke gebruikers en door een zakelijke gebruiker gemachtigde derden op hun verzoek kosteloos effectieve, kwaliteitsvolle en continue realtimetoegang hebben tot en gebruik kunnen maken van geaggregeerde en niet-geaggregeerde gegevens, persoonsgegevens inbegrepen, die door die zakelijke gebruikers en door de eindgebruikers die betrokken zijn bij de door die zakelijke gebruikers geleverde producten of diensten worden verstrekt voor of gegenereerd in het kader van het gebruik van de betrokken kernplatformdiensten of diensten die samen met of ter ondersteuning van de betrokken kernplatformdiensten worden aangeboden. Wat betreft persoonsgegevens maakt de poortwachter de toegang ertoe en het gebruik ervan alleen mogelijk indien die persoonsgegevens rechtstreeks verband houden met het gebruik dat de eindgebruiker maakt van de door de betrokken zakelijke gebruiker via de betrokken kernplatformdienst aangeboden producten of diensten, en indien de eindgebruikers daarvoor toestemming geven.

11.   De poortwachter verleent alle derde ondernemingen die onlinezoekmachines aanbieden, op hun verzoek, onder eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden, toegang tot gegevens over rangschikkingen, zoekopdrachten, kliks en weergaven in verband met kosteloze en betaalde zoekopdrachten die door eindgebruikers op zijn onlinezoekmachines zijn gegenereerd. Alle gegevens over zoekopdrachten, kliks en weergaven die persoonsgegevens zijn, worden geanonimiseerd.

12.   De poortwachter past eerlijke, redelijke en niet-discriminerende algemene voorwaarden toe voor de toegang door zakelijke gebruikers tot zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen appstores, onlinezoekmachines en onlinesocialenetwerkdiensten.

Daartoe publiceert de poortwachter algemene toegangsvoorwaarden, met daarin een mechanisme voor alternatieve geschillenbeslechting.

De Commissie beoordeelt of de gepubliceerde algemene toegangsvoorwaarden al dan niet aan deze alinea voldoen.

13.   De poortwachter mag geen onevenredige algemene voorwaarden opleggen om de verlening van een kernplatformdienst op te zeggen. Hij zorgt ervoor dat de opzeggingsvoorwaarden zonder onnodige moeilijkheden kunnen worden uitgeoefend.

Artikel 7

Verplichting voor poortwachters inzake interoperabiliteit van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten

1.   Een poortwachter die nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten aanbiedt welke op grond van artikel 3, lid 9, zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit, zorgt ervoor dat de basisfuncties van zijn nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten interoperabel zijn met de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten van een andere aanbieder die dergelijke diensten in de Unie verleent of voornemens is dat te doen. Daartoe maakt de poortwachter de nodige technische interfaces of soortgelijke oplossingen met het oog op interoperabiliteit op verzoek en kosteloos beschikbaar.

2.   De poortwachter maakt ten minste de volgende in lid 1 bedoelde basisfuncties interoperabel wanneer hij die functies zelf aan zijn eindgebruikers aanbiedt:

a)

na de opname in het aanwijzingsbesluit op grond van artikel 3, lid 9:

i)

eind-tot-eindtekstberichten tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

ii)

uitwisseling van afbeeldingen, spraakberichten, video’s en andere bijgevoegde bestanden bij eind-tot-eindcommunicatie tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

b)

binnen twee jaar na de aanwijzing:

i)

eind-tot-eindtekstberichten tussen groepen afzonderlijke eindgebruikers;

ii)

uitwisseling van afbeeldingen, spraakberichten, video’s en andere bijgevoegde bestanden bij eind-tot-eindcommunicatie tussen een groepschat en een afzonderlijke eindgebruiker;

c)

binnen vier jaar na de aanwijzing:

i)

eind-tot-eindspraakgesprekken tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

ii)

eind-tot-eindvideogesprekken tussen twee afzonderlijke eindgebruikers;

iii)

eind-tot-eindspraakgesprekken tussen een groepschat en een afzonderlijke eindgebruiker;

iv)

eind-tot-eindvideogesprekken tussen een groepschat en een afzonderlijke eindgebruiker.

3.   Het veiligheidsniveau, met in voorkomend geval eind-tot-eindversleuteling, dat de poortwachter zijn eindgebruikers biedt, is hetzelfde voor alle interoperabele diensten.

4.   De poortwachter publiceert een referentieofferte met daarin de technische details en algemene voorwaarden voor interoperabiliteit met zijn nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten, waaronder de nodige informatie over het veiligheidsniveau en de eind-tot-eindversleuteling. De poortwachter publiceert die referentieofferte binnen de in artikel 3, lid 10, vastgestelde termijn en actualiseert die wanneer nodig.

5.   Na publicatie van de referentieofferte op grond van lid 4, kan elke aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die die diensten in de Unie verleent of voornemens is dat te doen om interoperabiliteit verzoeken met de door de poortwachter aangeboden nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten. Dat verzoek kan alle of een deel van de in lid 2 bedoelde basisfuncties betreffen. De poortwachter geeft binnen drie maanden na ontvangst van een redelijk verzoek tot interoperabiliteit daaraan gehoor door de verzochte basisfuncties operationeel te maken.

6.   Op gemotiveerd verzoek van de poortwachter kan de Commissie bij wijze van uitzondering de nalevingstermijnen uit hoofde van lid 2 of lid 5 verlengen, mits de poortwachter aantoont dat dat noodzakelijk is om effectieve interoperabiliteit te waarborgen en om het noodzakelijke veiligheidsniveau, in voorkomend geval met eind-tot-eindversleuteling, te handhaven.

7.   Het blijft de eindgebruikers van de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten van de poortwachter en van de verzoekende aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten vrijstaan te beslissen of zij al dan niet gebruikmaken van de interoperabele basisfuncties die de poortwachter op grond van lid 1 kan aanbieden.

8.   De poortwachter verzamelt van eindgebruikers alleen de persoonsgegevens die strikt noodzakelijk zijn voor effectieve interoperabiliteit en wisselt alleen die gegevens uit met de aanbieder van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die om interoperabiliteit verzoekt. Bij het verzamelen en uitwisselen van de persoonsgegevens van eindgebruikers moeten Verordening (EU) 2016/679 en Richtlijn 2002/58/EG volledig in acht worden genomen.

9.   Het wordt de poortwachter niet belet maatregelen — voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig zijn — te treffen om ervoor te zorgen dat derde aanbieders van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten die om interoperabiliteit verzoeken de integriteit, veiligheid en privacy van zijn diensten niet in het gedrang brengen, maar hij is wel gehouden dat naar behoren te motiveren.

Artikel 8

Naleving van verplichtingen voor poortwachters

1.   De poortwachter ziet toe op en levert bewijs van de naleving van de bij de artikelen 5, 6 en 7 van deze verordening vastgestelde verplichtingen. De maatregelen die de poortwachter treft om aan die artikelen te voldoen, zijn doeltreffend om de doelstelling van deze verordening en van de desbetreffende verplichting te verwezenlijken. De poortwachter ziet erop toe dat die maatregelen worden uitgevoerd in overeenstemming met het toepasselijke recht, met name Verordening (EU) 2016/679, Richtlijn 2002/58/EG en de wetgeving inzake cyberbeveiliging, consumentenbescherming en productveiligheid, alsook met de toegankelijkheidsvoorschriften.

2.   De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een poortwachter op grond van lid 3 van dit artikel, op grond van artikel 20 een procedure inleiden.

De Commissie kan een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij de maatregelen bepaalt die de betrokken poortwachter moet uitvoeren om daadwerkelijk te voldoen aan de verplichtingen van de artikelen 6 en 7. Binnen zes maanden na inleiding van de procedure op grond van artikel 20 wordt die uitvoeringshandeling volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Wanneer de Commissie op eigen initiatief op grond van artikel 13 een procedure inzake ontduiking inleidt, kunnen die maatregelen de in de artikelen 5, 6 en 7 bedoelde verplichtingen betreffen.

3.   Een poortwachter kan de Commissie verzoeken een proces op gang te brengen om te bepalen of de maatregelen die hij voornemens is uit te voeren of ten uitvoer heeft gelegd teneinde te voldoen aan de artikelen 6 en 7, doeltreffend zijn om in zijn specifieke omstandigheden het doel van de desbetreffende verplichting te verwezenlijken. De Commissie beslist zelf of zij een dergelijk proces al dan niet op gang brengt, en neemt daarbij de beginselen van gelijke behandeling, evenredigheid en goed bestuur in acht.

Het verzoek van de poortwachter bevat een gemotiveerde kennisgeving om toe te lichten welke maatregelen hij voornemens is uit te voeren of ten uitvoer heeft gelegd. Bovendien dient de poortwachter een niet-vertrouwelijke versie van zijn gemotiveerde kennisgeving in die op grond van lid 6 met derden kan worden gedeeld.

4.   De leden 2 en 3 van dit artikel laten de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van de artikelen 29, 30 en 31 onverlet.

5.   Met het oog op de vaststelling van het besluit uit hoofde van lid 2 deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen binnen drie maanden na de inleiding van de procedure uit hoofde van artikel 20 mee aan de poortwachter. In haar voorlopige bevindingen licht de Commissie toe welke maatregelen zij overweegt te nemen of welke maatregelen de betrokken poortwachter volgens haar moet nemen om de bezwaren in de voorlopige bevindingen doeltreffend aan te pakken.

6.   Om belanghebbende derden daadwerkelijk in staat te stellen opmerkingen in te dienen, publiceert de Commissie wanneer zij haar voorlopige bevindingen op grond van lid 5 aan de poortwachter meedeelt of zo spoedig mogelijk daarna, een niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de maatregelen die zij overweegt te nemen of die de poortwachter volgens haar moet nemen. De Commissie stelt een redelijke termijn vast waarbinnen die opmerkingen moeten worden ingediend.

7.   Bij het specificeren van de maatregelen uit hoofde van lid 2 zorgt de Commissie ervoor dat de maatregelen doeltreffend zijn om de doelstellingen van deze verordening en de desbetreffende verplichting te verwezenlijken, en evenredig zijn in de specifieke omstandigheden van de poortwachter en de betrokken dienst.

8.   Voor het specificeren van de verplichtingen uit hoofde van artikel 6, leden 11 en 12, beoordeelt de Commissie tevens of de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen waarborgen dat er geen resterend onevenwicht is tussen de rechten en de plichten van zakelijke gebruikers en of de maatregelen zelf de poortwachter geen voordeel verschaffen dat niet in verhouding staat tot de dienst die hij aan zakelijke gebruikers verleent.

9.   De Commissie kan op verzoek of op eigen initiatief beslissen de procedure op grond van lid 2 te heropenen wanneer:

a)

er een materiële wijziging optreedt in de feiten waarop het besluit berust, of

b)

het besluit berust op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie, of

c)

de in het besluit genoemde maatregelen niet doeltreffend zijn.

Artikel 9

Schorsing

1.   Indien de poortwachter in een met redenen omkleed verzoek aantoont dat de naleving van een specifieke verplichting van artikel 5, 6 of 7 met betrekking tot een kernplatformdienst die op grond van artikel 3, lid 9, is opgenomen in het aanwijzingsbesluit, als gevolg van uitzonderlijke omstandigheden buiten zijn wil de economische levensvatbaarheid van zijn activiteiten in de Unie in gevaar zou brengen, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij haar besluit om de in dat verzoek vermelde specifieke verplichting bij wijze van uitzondering geheel of gedeeltelijk te schorsen (“het schorsingsbesluit”), uiteenzet. In die uitvoeringshandeling onderbouwt de Commissie haar schorsingsbesluit met een beschrijving van de uitzonderlijke omstandigheden die aan de schorsing ten grondslag liggen. Die uitvoeringshandeling wordt in reikwijdte en duur beperkt tot wat noodzakelijk is om de bedreiging van de levensvatbaarheid van de poortwachter aan te pakken. De Commissie streeft ernaar die uitvoeringshandeling onverwijld en uiterlijk drie maanden na ontvangst van een volledig, met redenen omkleed verzoek vast te stellen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   Indien schorsing op grond van lid 1 wordt verleend, evalueert de Commissie jaarlijks haar schorsingsbesluit, tenzij het besluit in een kortere termijn voorziet. Na de evaluatie heft de Commissie de schorsing geheel of gedeeltelijk op of besluit zij dat nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan.

3.   In dringende gevallen kan de Commissie op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter de toepassing van een specifieke verplichting als bedoeld in lid 1 op een of meer afzonderlijke kernplatformdiensten reeds vóór het besluit op grond van dat lid voorlopig schorsen. Een dergelijk verzoek kan te allen tijde worden gedaan en ingewilligd in afwachting van de beoordeling van de Commissie op grond van lid 1.

4.   Wanneer de Commissie het in de leden 1 en 3 bedoelde verzoek beoordeelt, houdt zij met name rekening met de gevolgen van de naleving van de specifieke verplichting voor de economische levensvatbaarheid van de activiteiten van de poortwachter in de Unie alsook voor derden, in het bijzonder kmo’s (ook wel mkb genoemd) en consumenten. Aan de schorsing kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden die door de Commissie worden vastgesteld om een eerlijk evenwicht te bewaren tussen die belangen en de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 10

Vrijstelling om redenen inzake de volksgezondheid en de openbare veiligheid

1.   De Commissie kan, op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter of op eigen initiatief, een uitvoeringshandeling vaststellen waarin zij haar besluit uiteenzet om die poortwachter geheel of gedeeltelijk vrij te stellen van een specifieke verplichting van artikel 5, 6 of 7 met betrekking tot een op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen kernplatformdienst, indien die vrijstelling gerechtvaardigd is om de in lid 3 van dit artikel genoemde redenen (“het vrijstellingsbesluit”). De Commissie stelt het vrijstellingsbesluit vast binnen drie maanden na ontvangst van een volledig, met redenen omkleed verzoek en licht in een met redenen omklede verklaring de redenen van de vrijstelling toe. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   Wanneer op grond van lid 1 een vrijstelling wordt verleend, evalueert de Commissie haar vrijstellingsbesluit indien de reden voor de vrijstelling niet meer bestaat, of ten minste elk jaar. Na de evaluatie heft de Commissie de vrijstelling geheel of gedeeltelijk op of besluit zij dat nog steeds aan de voorwaarden van lid 1 wordt voldaan.

3.   Een vrijstelling op grond van lid 1 kan alleen worden verleend om redenen inzake de volksgezondheid of de openbare veiligheid.

4.   In dringende gevallen kan de Commissie, op een met redenen omkleed verzoek van een poortwachter of op eigen initiatief, de toepassing van een specifieke verplichting als bedoeld in lid 1 op een of meer afzonderlijke kernplatformdiensten reeds vóór het besluit op grond van dat lid voorlopig schorsen. Een dergelijk verzoek kan te allen tijde worden gedaan en ingewilligd in afwachting van de beoordeling van de Commissie op grond van lid 1.

5.   Wanneer de Commissie het in de leden 1 en 4 bedoelde verzoek beoordeelt, houdt zij met name rekening met de gevolgen van de naleving van de specifieke verplichting om de in lid 3 vermelde redenen, en met het effect op de betrokken poortwachter en derden. De Commissie kan aan de schorsing voorwaarden en verplichtingen verbinden om te zorgen voor een eerlijk evenwicht tussen de doelstellingen van de in lid 3 bedoelde redenen en de doelstellingen van deze verordening.

Artikel 11

Verslaglegging

1.   Binnen zes maanden na zijn aanwijzing op grond van artikel 3 dient de poortwachter overeenkomstig artikel 3, lid 10, bij de Commissie een verslag in met een gedetailleerde en transparante beschrijving van de maatregelen die hij heeft genomen om de naleving van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen te waarborgen.

2.   Binnen de in lid 1 bedoelde termijn publiceert de poortwachter een niet-vertrouwelijke samenvatting van dat verslag en verstrekt die aan de Commissie.

De poortwachter actualiseert dat rapport en die niet-vertrouwelijke samenvatting ten minste eenmaal per jaar.

De Commissie plaatst een link naar die niet-vertrouwelijke samenvatting op haar website.

Artikel 12

Actualisering van de verplichtingen voor poortwachters

1.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de in de artikelen 5 en 6 genoemde verplichtingen. Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 betrekking hebben.

2.   Het toepassingsgebied van een overeenkomstig lid 1 vastgestelde gedelegeerde handeling is beperkt tot:

a)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde kernplatformdiensten, tot andere in artikel 2, punt 2), genoemde kernplatformdiensten;

b)

de uitbreiding van een verplichting ten gunste van bepaalde zakelijke gebruikers of eindgebruikers, zodat die verplichting andere zakelijke gebruikers of eindgebruikers ten goede komt;

c)

de vaststelling van de wijze waarop poortwachters de verplichtingen van de artikelen 5 en 6 moeten vervullen met het oog op de daadwerkelijke nakoming ervan;

d)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden verleend, tot andere diensten die samen met of ter ondersteuning van kernplatformdiensten worden verleend;

e)

de uitbreiding van een verplichting die alleen geldt met betrekking tot bepaalde soorten gegevens, tot andere soorten gegevens;

f)

de toevoeging van aanvullende voorwaarden wanneer een verplichting bepaalde voorwaarden stelt aan het gedrag van een poortwachter, en

g)

de toepassing van een verplichting die de relatie tussen verschillende kernplatformdiensten van de poortwachter regelt, op de relatie tussen een kernplatformdienst en andere diensten van de poortwachter.

3.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot wijziging van deze verordening met betrekking tot de lijst van basisfuncties van artikel 7, lid 2, door functies van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten toe te voegen of te schrappen.

Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van artikel 7 betrekking hebben.

4.   De Commissie is krachtens artikel 49 bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van artikel 7, door de wijze vast te stellen waarop die verplichtingen moeten worden vervuld met het oog op de daadwerkelijke nakoming ervan. Die gedelegeerde handelingen zijn gebaseerd op een marktonderzoek op grond van artikel 19 waaruit is gebleken dat die verplichtingen moeten worden geactualiseerd om praktijken aan te pakken die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of die oneerlijk zijn op dezelfde wijze als de praktijken waarop de verplichtingen van artikel 7 betrekking hebben.

5.   Praktijken als bedoeld in de leden 1, 3 en 4 worden als beperkend voor de betwistbaarheid van kernplatformdiensten of als oneerlijk beschouwd wanneer:

a)

die praktijken worden toegepast door poortwachters, innovatie kunnen belemmeren en de keuzemogelijkheden voor zakelijke gebruikers en eindgebruikers kunnen beperken, omdat ze:

i)

de betwistbaarheid van een kernplatformdienst of andere diensten in de digitale sector blijvend beïnvloeden of dreigen te beïnvloeden als gevolg van het creëren of versterken van toegangsdrempels voor andere ondernemingen of van uitbreidingsdrempels voor verstrekkers van een kernplatformdienst of andere diensten in de digitale sector, of

ii)

voorkomen dat andere marktdeelnemers dezelfde toegang hebben tot belangrijke input als de poortwachter, of

b)

er een onevenwicht is tussen de rechten en plichten van zakelijke gebruikers en de poortwachter een voordeel verkrijgt van zakelijke gebruikers dat niet in verhouding staat tot de dienst die hij hun verleent.

Artikel 13

Bestrijding van ontduiking

1.   Een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, mag die diensten niet segmenteren, verdelen, onderverdelen, fragmenteren of splitsen met contractuele, commerciële, technische of andere middelen teneinde de in artikel 3, lid 2, vastgelegde kwantitatieve drempels te ontduiken. Dergelijke praktijken van een onderneming staan er niet aan in de weg dat de Commissie die onderneming op grond van artikel 3, lid 4, als poortwachter aanwijst.

2.   Wanneer de Commissie vermoedt dat een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt praktijken als bedoeld in lid 1 toepast, kan zij verlangen dat die onderneming alle informatie verstrekt die de Commissie nodig acht om vast te stellen of de betrokken onderneming dergelijke praktijken toepast.

3.   De poortwachter ziet erop toe dat de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 volledig en daadwerkelijk worden nagekomen.

4.   De poortwachter vertoont geen gedrag dat de daadwerkelijke naleving van de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 ondermijnt, ongeacht of dat gedrag van contractuele, commerciële, technische of andere aard is, dan wel het gebruik van gedragstechnieken of interfaceontwerp inhoudt.

5.   Wanneer toestemming voor het verzamelen, verwerken, kruisen en delen van persoonsgegevens vereist is om naleving van deze verordening te waarborgen, neemt een poortwachter de nodige maatregelen om zakelijke gebruikers in staat te stellen rechtstreeks de vereiste toestemming te verkrijgen voor de verwerking ervan, indien die toestemming vereist is uit hoofde van Verordening (EU) 2016/679 of Richtlijn 2002/58/EG, of om op andere manieren aan de regels en beginselen inzake gegevensbescherming en privacy van de Unie te voldoen, onder meer door zakelijke gebruikers waar passend naar behoren geanonimiseerde gegevens te verstrekken. De poortwachter mag het verkrijgen van die toestemming door de zakelijke gebruiker niet belastender maken dan voor zijn eigen diensten.

6.   De poortwachter zorgt niet voor een verslechtering van de voorwaarden of kwaliteit van de kernplatformdiensten die worden verleend aan zakelijke gebruikers of eindgebruikers die gebruikmaken van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde rechten of keuzes, of maakt de uitoefening van die rechten of keuzes niet onnodig moeilijk, bijvoorbeeld door eindgebruikers op niet-neutrale wijze keuzemogelijkheden te bieden of door de autonomie, besluitvorming of vrije keuze van eindgebruikers of zakelijke gebruikers te ondermijnen door middel van de structuur, het ontwerp, de functie of de bedieningswijze van een gebruikersinterface of een deel daarvan.

7.   Wanneer een poortwachter een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7 ontduikt of tracht te ontduiken op een wijze als beschreven in de leden 4, 5 en 6 van dit artikel, kan de Commissie een procedure inleiden op grond van artikel 20 en een uitvoeringshandeling vaststellen als bedoeld in artikel 8, lid 2, teneinde de maatregelen te specificeren die de betrokken poortwachter moet nemen.

8.   Lid 6 van dit artikel laat de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van de artikelen 29, 30 en 31 onverlet.

Artikel 14

Informatieplicht inzake concentraties

1.   Een poortwachter informeert de Commissie over elke voorgenomen concentratie in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004, wanneer de fuserende entiteiten of de beoogde concentratie kernplatformdiensten of andere diensten in de digitale sector aanbieden, of gegevensverzameling mogelijk maken, ongeacht of die moet worden aangemeld bij de Commissie uit hoofde van die verordening of bij een bevoegde nationale mededingingsautoriteit uit hoofde van nationale concentratieregels.

Een poortwachter informeert de Commissie over een dergelijke concentratie voordat die tot stand wordt gebracht en na de sluiting van de overeenkomst, de aankondiging van het openbaar bod of de verwerving van een zeggenschapsbelang.

2.   De door de poortwachter op grond van lid 1 verstrekte informatie bevat ten minste een beschrijving van de bij de concentratie betrokken ondernemingen, hun jaarlijkse omzet in de Unie en wereldwijd, hun werkterrein, met inbegrip van activiteiten die rechtstreeks met de concentratie verband houden, de transactiewaarde van de overeenkomst of een schatting daarvan, een samenvatting van de concentratie, met inbegrip van de aard en de redenen ervan, en een lijst van de bij de concentratie betrokken lidstaten.

In de informatie van de poortwachter wordt voor alle betrokken kernplatformdiensten respectievelijk ook een beschrijving gegeven van hun jaarlijkse omzet in de Unie, hun aantal jaarlijks actieve zakelijke gebruikers en hun aantal maandelijks actieve eindgebruikers.

3.   Indien na een concentratie als bedoeld in lid 1 van dit artikel extra kernplatformdiensten afzonderlijk voldoen aan de drempels van artikel 3, lid 2, punt b), stelt de betrokken poortwachter de Commissie daarvan binnen twee maanden na de totstandbrenging van de concentratie in kennis en verstrekt hij de Commissie de in artikel 3, lid 2, bedoelde informatie.

4.   De Commissie stelt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in kennis van alle op grond van lid 1 ontvangen informatie, en publiceert jaarlijks de lijst van overnames waarvan zij op grond van dat lid door poortwachters in kennis is gesteld.

De Commissie houdt rekening met het gerechtvaardigde belang van ondernemingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

5.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen de uit hoofde van lid 1 van dit artikel ontvangen informatie gebruiken om de Commissie te verzoeken de concentratie te onderzoeken op grond van artikel 22 van Verordening (EG) nr. 139/2004.

Artikel 15

Auditverplichting

1.   Binnen zes maanden na zijn aanwijzing op grond van artikel 3 dient een poortwachter bij de Commissie een door een onafhankelijke instantie geaudite beschrijving in van alle technieken voor het profileren van consumenten die de poortwachter toepast op of tussen zijn op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit opgenomen kernplatformdiensten. De Commissie zendt die geaudite beschrijving toe aan het Europees Comité voor gegevensbescherming.

2.   De Commissie kan een uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 46, lid 1, punt g), vaststellen ter ontwikkeling van de methode en de procedure voor de audit.

3.   De poortwachter maakt een overzicht van de in lid 1 genoemde geaudite beschrijving openbaar. Daarbij is het de poortwachter toegestaan rekening te houden met de noodzakelijke bescherming van zijn bedrijfsgeheimen. De poortwachter actualiseert die beschrijving en dat overzicht ten minste eenmaal per jaar.

HOOFDSTUK IV

MARKTONDERZOEK

Artikel 16

Inleiding van een marktonderzoek

1.   Wanneer de Commissie voornemens is een marktonderzoek uit te voeren met het oog op de eventuele vaststelling van besluiten op grond van de artikelen 17, 18 en 19, stelt zij een besluit tot inleiding van een marktonderzoek vast.

2.   Niettegenstaande lid 1 kan de Commissie haar onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze verordening uitoefenen alvorens op grond van dat lid een marktonderzoek in te leiden.

3.   In het in lid 1 bedoelde besluit wordt het volgende vermeld:

a)

de datum van inleiding van het marktonderzoek;

b)

de beschrijving van de kwestie waarop het marktonderzoek betrekking heeft;

c)

het doel van het marktonderzoek.

4.   De Commissie kan een door haar afgesloten marktonderzoek heropenen indien:

a)

er een materiële wijziging optreedt in de feiten waarop een op grond van artikel 17, 18 of 19 vastgesteld besluit berust, of

b)

het op grond van artikel 17, 18 of 19 vastgesteld besluit berust op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie.

5.   De Commissie kan een of meer nationale bevoegde autoriteiten verzoeken haar te helpen bij haar marktonderzoek.

Artikel 17

Marktonderzoek voor de aanwijzing van poortwachters

1.   De Commissie kan een marktonderzoek uitvoeren om na te gaan of een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, moet worden aangewezen als poortwachter op grond van artikel 3, lid 8, of om de kernplatformdiensten te identificeren die in het aanwijzingsbesluit moeten worden vermeld op grond van artikel 3, lid 9. De Commissie streeft ernaar haar marktonderzoek af te ronden binnen twaalf maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum. Ter afronding van haar marktonderzoek stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin haar besluit is vervat. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   In de loop van een marktonderzoek op grond van lid 1 van dit artikel streeft de Commissie ernaar haar voorlopige bevindingen binnen zes maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum mee te delen aan de betrokken onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt. In de voorlopige bevindingen licht de Commissie toe of zij het tot nader order wenselijk acht dat die onderneming als poortwachter wordt aangewezen op grond van artikel 3, lid 8, en dat de betreffende kernplatformdiensten worden vermeld op grond van artikel 3, lid 9.

3.   Indien de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, voldoet aan de in artikel 3, lid 2, vastgelegde drempels, maar overeenkomstig artikel 3, lid 5, voldoende onderbouwde argumenten heeft aangevoerd die het vermoeden van artikel 3, lid 2, kennelijk in twijfel hebben getrokken, tracht de Commissie het marktonderzoek binnen vijf maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum af te ronden.

In een dergelijk geval streeft de Commissie ernaar haar voorlopige bevindingen op grond van lid 2 van dit artikel binnen drie maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum mee te delen aan de betrokken onderneming.

4.   Wanneer de Commissie op grond van artikel 3, lid 8, een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt en die met betrekking tot haar activiteiten nog geen stevig verankerde en duurzame positie inneemt, maar dat naar verwachting in de nabije toekomst wel zal doen, als poortwachter aanwijst, kan zij verklaren dat slechts een of meer van de verplichtingen van artikel 5, leden 3 tot en met 6, en artikel 6, leden 4, 7, 9, 10 en 13, zoals gespecificeerd in het aanwijzingsbesluit, op die poortwachter van toepassing zijn. De Commissie verklaart alleen die verplichtingen van toepassing die passend en noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de betrokken poortwachter met betrekking tot zijn activiteiten op oneerlijke wijze een stevig verankerde en duurzame positie verwerft. De Commissie evalueert de aanwijzing volgens de procedure van artikel 4.

Artikel 18

Marktonderzoek naar systematische niet-naleving

1.   De Commissie kan een marktonderzoek uitvoeren om na te gaan of een poortwachter zich schuldig heeft gemaakt aan systematische niet-naleving. De Commissie rondt dat marktonderzoek af binnen twaalf maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum. Indien uit het marktonderzoek blijkt dat een poortwachter systematisch een of meer van de in artikel 5, 6 of 7 vastgelegde verplichtingen heeft geschonden en zijn poortwachterspositie met betrekking tot de vereisten van artikel 3, lid 1, heeft behouden, versterkt of uitgebreid, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij aan die poortwachter alle gedragscorrigerende of structurele maatregelen worden opgelegd die evenredig en noodzakelijk zijn om de doeltreffende naleving van deze verordening te waarborgen. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De overeenkomstig lid 1 van dit artikel opgelegde corrigerende maatregel kan, voor zover hij evenredig en noodzakelijk is voor het handhaven of herstellen van de door de systematische niet-naleving aangetaste eerlijkheid en betwistbaarheid, onder meer inhouden dat de poortwachter gedurende een beperkte periode geen concentratie in de zin van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004 mag aangaan met betrekking tot de kernplatformdiensten, de andere diensten die in de digitale sector worden aangeboden of de diensten die het mogelijk maken gegevens te verzamelen waarop de systematische niet-naleving betrekking heeft.

3.   Een poortwachter wordt geacht zich schuldig te hebben gemaakt aan systematische niet-naleving van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen indien de Commissie binnen een periode van acht jaar voorafgaand aan de vaststelling van het besluit tot inleiding van een marktonderzoek met het oog op de eventuele vaststelling van een besluit op grond van dit artikel ten minste drie niet-nalevingsbesluiten op grond van artikel 29 heeft genomen tegen een poortwachter met betrekking tot een van zijn kernplatformdiensten.

4.   De Commissie deelt haar voorlopige bevindingen binnen zes maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum mee aan de betrokken poortwachter. In haar voorlopige bevindingen licht de Commissie toe of zij voorlopig van oordeel is dat aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel is voldaan en welke corrigerende maatregelen zij voorlopig noodzakelijk en evenredig acht.

5.   Om belanghebbende derden in staat te stellen daadwerkelijk opmerkingen te maken, publiceert de Commissie, op het ogenblik waarop zij haar voorlopige bevindingen aan de poortwachter meedeelt op grond van lid 4 of zo spoedig mogelijk daarna, een niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de corrigerende maatregelen die zij overweegt op te leggen. De Commissie stelt een redelijke termijn vast waarbinnen die opmerkingen moeten worden ingediend.

6.   Wanneer de Commissie voornemens is een besluit op grond van lid 1 van dit artikel vast te stellen door op grond van artikel 25 door de poortwachter gedane toezeggingen bindend te maken, publiceert zij een niet-vertrouwelijke samenvatting van de zaak en de voornaamste inhoud van de toezeggingen. Belanghebbende derden kunnen hun opmerkingen binnen een door de Commissie vast te stellen redelijke termijn indienen.

7.   In de loop van het marktonderzoek kan de Commissie de duur daarvan verlengen indien dat om objectieve redenen gerechtvaardigd en evenredig is. De verlenging kan gelden voor de termijn waarbinnen de Commissie met haar voorlopige bevindingen moet komen, of voor de termijn waarbinnen het definitieve besluit moet worden vastgesteld. De totale duur van een of meer verlengingen op grond van dit lid mag niet meer dan zes maanden bedragen.

8.   Om te waarborgen dat de poortwachter de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen daadwerkelijk naleeft, evalueert de Commissie regelmatig de corrigerende maatregelen die zij overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel oplegt. De Commissie heeft het recht die maatregelen te wijzigen indien zij die na een nieuw marktonderzoek niet doeltreffend acht.

Artikel 19

Marktonderzoek naar nieuwe diensten en nieuwe praktijken

1.   De Commissie kan een marktonderzoek uitvoeren om na te gaan of een of meer diensten in de digitale sector moeten worden toegevoegd aan de lijst van kernplatformdiensten in artikel 2, punt 2), of om praktijken op te sporen die de betwistbaarheid van kernplatformdiensten beperken of oneerlijk zijn en die niet effectief door deze verordening worden aangepakt. Bij haar beoordeling houdt de Commissie rekening met alle relevante bevindingen van procedures uit hoofde van de artikelen 101 en 102 VWEU met betrekking tot digitale markten, en met andere desbetreffende ontwikkelingen.

2.   Bij het uitvoeren van een marktonderzoek op grond van lid 1 kan de Commissie derden raadplegen, onder wie zakelijke gebruikers en eindgebruikers van diensten in de digitale sector naar wie onderzoek wordt gevoerd en eindgebruikers die het voorwerp zijn van onderzochte praktijken.

3.   De Commissie publiceert haar bevindingen in een verslag binnen 18 maanden na de in artikel 16, lid 3, punt a), bedoelde datum.

Dat verslag wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad, en wordt waar passend vergezeld van:

a)

een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening teneinde extra diensten in de digitale sector op te nemen in de lijst van kernplatformdiensten van artikel 2, punt 2), of om nieuwe verplichtingen op te nemen in hoofdstuk III, of

b)

een ontwerp van gedelegeerde handeling tot aanvulling van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van de artikelen 5 en 6, of een ontwerp van gedelegeerde handeling tot wijziging of aanvulling van deze verordening met betrekking tot de verplichtingen van artikel 7, zoals bepaald in artikel 12.

Waar passend kan in het wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening uit hoofde van punt a) van de tweede alinea van dit lid ook worden voorgesteld diensten van de lijst van kernplatformdiensten van artikel 2, punt 2), te schrappen of verplichtingen uit artikel 5, 6 of 7 te schrappen.

HOOFDSTUK V

BEVOEGDHEDEN OP HET GEBIED VAN ONDERZOEK, HANDHAVING EN TOEZICHT

Artikel 20

Inleiding van de procedure

1.   Wanneer de Commissie voornemens is een procedure in te leiden met het oog op de eventuele vaststelling van besluiten op grond van de artikelen 8, 29 en 30, stelt zij een besluit tot inleiding van een procedure vast.

2.   Niettegenstaande lid 1 kan de Commissie haar onderzoeksbevoegdheden uit hoofde van deze verordening uitoefenen alvorens op grond van dat lid een procedure in te leiden.

Artikel 21

Verzoeken om inlichtingen

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie middels een eenvoudig verzoek of bij besluit de ondernemingen en ondernemersverenigingen vragen alle nodige inlichtingen te verstrekken. De Commissie kan, middels een eenvoudig verzoek of bij besluit, ondernemingen ook vragen toegang tot hun data, algoritmen en testinformatie te verschaffen, en uitleg daarover te verstrekken.

2.   Bij het toezenden van een eenvoudig verzoek om inlichtingen aan een onderneming of ondernemersvereniging vermeldt de Commissie de rechtsgrond en het doel van het verzoek, specificeert zij welke inlichtingen vereist zijn en stelt zij de termijn vast waarbinnen de inlichtingen moeten worden verstrekt, alsmede de boeten van artikel 30 die van toepassing zijn op het verstrekken van onvolledige, onjuiste of misleidende inlichtingen of uitleg.

3.   Wanneer de Commissie bij besluit verlangt dat ondernemingen en ondernemersverenigingen inlichtingen verstrekken, vermeldt zij de rechtsgrondslag en het doel van het verzoek, specificeert zij welke inlichtingen vereist zijn en stelt zij de termijn vast waarbinnen de inlichtingen moeten worden verstrekt. Wanneer de Commissie bij besluit verlangt dat ondernemingen toegang verlenen tot data, algoritmen en testinformatie, vermeldt zij het doel van het verzoek en stelt zij de termijn vast waarbinnen toegang moet worden verleend. Het besluit vermeldt ook de boeten van artikel 30 en de dwangsommen van artikel 31 of legt die laatste op. Het besluit vermeldt tevens het recht om bij het Hof van Justitie beroep tegen het besluit in te stellen.

4.   De ondernemingen of ondernemersverenigingen of hun vertegenwoordigers verstrekken de gevraagde inlichtingen namens de betrokken onderneming of ondernemersvereniging. Naar behoren gemachtigde advocaten kunnen de gevraagde inlichtingen namens hun cliënten verstrekken. De cliënten blijven volledig verantwoordelijk indien de verstrekte inlichtingen onvolledig, onjuist of misleidend zijn.

5.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken de Commissie op verzoek alle nodige inlichtingen waarover zij beschikken om de haar bij deze verordening opgedragen taken te vervullen.

Artikel 22

Bevoegdheid tot het horen en het afnemen van verklaringen

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie alle natuurlijke personen en rechtspersonen die daarmee instemmen horen met het oog op het verzamelen van informatie met betrekking tot het voorwerp van een onderzoek. De Commissie heeft het recht dergelijke verhoren met technische middelen op te nemen.

2.   Indien een verhoor op grond van lid 1 van dit artikel wordt gevoerd in de gebouwen van een onderneming, geeft de Commissie daarvan kennis aan de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan het verhoor plaatsvindt. Indien die bevoegde autoriteit daarom verzoekt, mogen functionarissen van die autoriteit de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd om het verhoor te voeren, bijstaan.

Artikel 23

Bevoegdheden tot het verrichten van inspecties

1.   Ter vervulling van haar taken uit hoofde van deze verordening kan de Commissie alle noodzakelijke inspecties in een onderneming of ondernemersvereniging verrichten.

2.   De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen beschikken over de volgende bevoegdheden:

a)

betreden van alle ruimten, terreinen en vervoermiddelen van ondernemingen en ondernemersverenigingen;

b)

controleren van de boeken en andere bescheiden betreffende het bedrijf, ongeacht de aard van de drager;

c)

maken of verkrijgen van afschriften of uittreksels, in welke vorm dan ook, van die boeken en bescheiden;

d)

verlangen dat de onderneming of ondernemersvereniging toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke praktijken, en met technische middelen opnemen of documenteren van de gegeven toelichtingen;

e)

verzegelen van lokalen en boeken of bescheiden van de onderneming voor de duur van, en voor zover nodig voor, de inspectie;

f)

vragen dat vertegenwoordigers of personeelsleden van de betrokken onderneming of ondernemersvereniging toelichting verschaffen bij feiten of documenten die verband houden met het voorwerp en het doel van de inspectie, en met technische middelen opnemen van hun antwoorden;

3.   Voor het verrichten van inspecties kan de Commissie de hulp inroepen van op grond van artikel 26, lid 2, door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht.

4.   Tijdens inspecties kunnen de Commissie, de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, van de onderneming of ondernemersvereniging verlangen dat die toegang verschaft tot en uitleg geeft over haar organisatie, werking, IT-systemen, algoritmen, gegevensverwerking en zakelijke gedragingen. De Commissie en de door haar aangestelde auditoren of deskundigen, alsmede de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, kunnen vragen stellen aan alle vertegenwoordigers of personeelsleden.

5.   De door de Commissie tot het verrichten van een inspectie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een schriftelijke machtiging waarin het voorwerp en het doel van de inspectie worden vermeld, alsook de boeten van artikel 30 die van toepassing zijn ingeval de gevraagde boeken of andere bescheiden in verband met het bedrijf niet volledig worden overgelegd of de antwoorden op de uit hoofde van de leden 2 en 4 van dit artikel gestelde vragen onjuist of misleidend zijn. De Commissie stelt de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht, geruime tijd vóór de inspectie daarvan in kennis.

6.   Wanneer de Commissie bij besluit een inspectie gelast, zijn de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen verplicht zich aan die inspectie te onderwerpen. In dat besluit wordt vermeld wat het voorwerp en het doel van de inspectie ter plaatse zijn en op welke datum de inspectie aanvangt, en wordt gewezen op de boeten en dwangsommen van respectievelijk artikel 30 en artikel 31, alsook op het recht om bij het Hof van Justitie beroep tegen dat besluit in te stellen.

7.   De functionarissen van de nationale bevoegde autoriteit die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft in de lidstaat op het grondgebied waarvan de inspectie moet worden verricht en de door de bevoegde autoriteit gemachtigde of aangestelde personen verlenen op verzoek van die autoriteit of van de Commissie actief bijstand aan de functionarissen en andere begeleidende personen die door de Commissie zijn gemachtigd. Daartoe beschikken zij over de in de leden 2 en 4 van dit artikel genoemde bevoegdheden.

8.   Wanneer de door de Commissie gemachtigde functionarissen en andere begeleidende personen vaststellen dat een onderneming of ondernemersvereniging zich tegen een op grond van dit artikel gelaste inspectie verzet, verleent de betrokken lidstaat hun de nodige bijstand om hen in staat te stellen hun inspectie te verrichten, zo nodig door een beroep te doen op de politie of een gelijkwaardige handhavingsautoriteit.

9.   Indien de nationale regels voorschrijven dat voor de in lid 8 van dit artikel bedoelde bijstand de toestemming van een rechterlijke instantie is vereist, dienen de Commissie of de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, dan wel de door die autoriteiten gemachtigde functionarissen daarom te vragen. Die toestemming kan ook bij wijze van voorzorgsmaatregel worden gevraagd.

10.   Wanneer wordt verzocht om toestemming zoals bedoeld in lid 9 van dit artikel, toetst de nationale rechterlijke instantie het besluit van de Commissie op zijn echtheid en gaat zij na of de voorgenomen dwangmaatregelen niet willekeurig zijn noch buitensporig in verhouding tot het voorwerp van de inspectie. Bij de toetsing van de evenredigheid van de dwangmaatregelen kan de nationale rechterlijke instantie de Commissie rechtstreeks of via de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, om nadere uitleg verzoeken, met name over de redenen die de Commissie heeft om aan te nemen dat inbreuk is gepleegd op deze verordening, alsook over de ernst van de vermeende inbreuk en over de aard van de betrokkenheid van de betreffende onderneming. De nationale rechterlijke instantie mag evenwel niet in twijfel trekken dat de inspectie noodzakelijk is, noch gegevens uit het dossier van de Commissie verlangen. Alleen het Hof van Justitie kan het besluit van de Commissie op zijn rechtmatigheid toetsen.

Artikel 24

Voorlopige maatregelen

In dringende gevallen waarin zakelijke gebruikers of eindgebruikers van poortwachters ernstig en onherstelbaar dreigen te worden geschaad, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij tegen een poortwachter voorlopige maatregelen worden gelast op grond van de voorlopige vaststelling van een inbreuk op artikel 5, 6 of 7. Die uitvoeringshandeling mag alleen worden vastgesteld in het kader van een procedure die is ingeleid met het oog op de eventuele vaststelling van een besluit van niet-naleving op grond van artikel 29, lid 1. Die uitvoeringshandeling is slechts gedurende een bepaalde periode van toepassing en kan worden verlengd voor zover dat noodzakelijk en passend is. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 25

Toezeggingen

1.   Indien de betrokken poortwachter in de loop van de procedure uit hoofde van artikel 18 toezeggingen doet met betrekking tot de betrokken kernplatformdiensten om de naleving van de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 te waarborgen, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij die toezeggingen bindend worden gemaakt voor die poortwachter en verklaren dat er geen verdere gronden voor optreden zijn. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De Commissie kan, op verzoek of op eigen initiatief, bij besluit de betrokken procedure heropenen indien:

a)

er zich een materiële wijziging heeft voorgedaan in de feiten waarop het besluit berust;

b)

de betrokken poortwachter in strijd met de door hem gedane toezeggingen handelt;

c)

het besluit berust op onvolledige, onjuiste of misleidende informatie die door de partijen is verstrekt;

d)

de toezeggingen niet doeltreffend zijn.

3.   Indien de Commissie van oordeel is dat de door de betrokken poortwachter ingediende toezeggingen niet kunnen garanderen dat de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 daadwerkelijk worden nageleefd, licht zij in het besluit tot afsluiting van de desbetreffende procedure toe waarom zij die toezeggingen niet bindend heeft gemaakt.

Artikel 26

Toezicht op verplichtingen en maatregelen

1.   De Commissie neemt de nodige maatregelen om toe te zien op de daadwerkelijke uitvoering en naleving van de verplichtingen van de artikelen 5, 6 en 7 en de op grond van de artikelen 8, 18, 24, 25 en 29 genomen besluiten. Die maatregelen kunnen met name inhouden dat aan de poortwachter de verplichting wordt opgelegd om alle documenten te bewaren die relevant worden geacht voor de beoordeling van de uitvoering en naleving van de verplichtingen en besluiten.

2.   De maatregelen op grond van lid 1 kunnen bestaan in de aanstelling van onafhankelijke externe deskundigen en auditoren, alsook van functionarissen van de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten, om de Commissie bij te staan bij het toezicht op de verplichtingen en maatregelen en om haar specifieke deskundigheid of kennis te verstrekken.

Artikel 27

Informatie van derden

1.   Derden, daaronder begrepen zakelijke gebruikers, concurrenten of eindgebruikers van de kernplatformdiensten die op grond van artikel 3, lid 9, in het aanwijzingsbesluit zijn genoemd, alsook hun vertegenwoordigers, kunnen de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, of de Commissie rechtstreeks, in kennis stellen van praktijken of gedragingen van poortwachters die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.

2.   De nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft en de Commissie hebben een volledige discretionaire bevoegdheid voor de keuze van passende maatregelen en zijn niet verplicht de ontvangen informatie in hun overwegingen mee te nemen.

3.   Indien de nationale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, zich baserend op de op grond van lid 1 van dit artikel ontvangen informatie, vaststelt dat het mogelijkerwijs een geval van niet-naleving van deze verordening betreft, geeft zij die informatie door aan de Commissie.

Artikel 28

Compliancefunctie

1.   Poortwachters voorzien in een compliancefunctie, die onafhankelijk is van de operationele functies van de poortwachter en die verricht wordt door een of meer nalevingsfunctionarissen, onder wie de hoofdverantwoordelijke voor de compliancefunctie.

2.   De poortwachter zorgt ervoor dat de compliancefunctie als bedoeld in lid 1 voldoende gezag, status en middelen heeft, alsook toegang tot het leidinggevend orgaan van de poortwachter teneinde erop toe te zien dat de poortwachter deze verordening naleeft.

3.   Het leidinggevend orgaan van de poortwachter zorgt ervoor dat de op grond van lid 1 aangewezen nalevingsfunctionarissen beschikken over de beroepskwalificaties, de kennis, de ervaring en de bekwaamheden die nodig zijn om de in lid 5 genoemde taken te verrichten.

Het leidinggevend orgaan van de poortwachter zorgt er ook voor dat de hoofdverantwoordelijke voor de compliancefunctie een onafhankelijke senior manager is met een onderscheiden verantwoordelijkheid voor de compliancefunctie.

4.   De hoofdverantwoordelijke voor de compliancefunctie rapporteert rechtstreeks aan het leidinggevend orgaan van de poortwachter en kan bedenkingen formuleren en dat orgaan waarschuwen wanneer zich risico’s van niet-naleving van deze verordening voordoen, onverminderd de verantwoordelijkheden van het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende en leidinggevende functies.

De hoofdverantwoordelijke voor de compliancefunctie mag niet van zijn functie worden ontheven zonder voorafgaande toestemming van het leidinggevend orgaan van de poortwachter.

5.   De op grond van lid 1 door de poortwachter aangestelde nalevingsfunctionarissen hebben de volgende taken:

a)

de maatregelen en activiteiten van de poortwachter organiseren, monitoren en daarop toezien, met het oog op de naleving van deze verordening;

b)

het management en de werknemers van de poortwachter informeren en advies verstrekken over de naleving van deze verordening;

c)

in voorkomend geval toezicht uitoefenen op de nakoming van toezeggingen die op grond van artikel 25 bindend zijn gemaakt, onverminderd de mogelijkheid voor de Commissie om op grond van artikel 26, lid 2, onafhankelijke externe deskundigen aan te stellen;

d)

met de Commissie samen werken met het oog op de toepassing van deze verordening.

6.   De poortwachters delen de naam en de contactgegevens van de hoofdverantwoordelijke voor de compliancefunctie mee aan de Commissie.

7.   Het leidinggevend orgaan van de poortwachter bepaalt, ziet toe op en is verantwoordingsplichtig voor de uitvoering van de governanceregelingen van de poortwachter waarmee de onafhankelijkheid van de compliancefunctie wordt gewaarborgd, met inbegrip van de taakverdeling in de organisatie van de poortwachter en het voorkomen van belangenconflicten.

8.   Het leidinggevend orgaan keurt de strategieën en beleidslijnen voor het aanvangen en beheren van, en het toezien op, de naleving van deze verordening goed en evalueert die op gezette tijden, en ten minste eenmaal per jaar.

9.   Het leidinggevend orgaan besteedt voldoende tijd aan het beheer van en het toezicht op de naleving van deze verordening. Het neemt actief deel aan de besluitvorming over het beheer en de handhaving van deze verordening, en zorgt ervoor dat daarvoor voldoende middelen worden uitgetrokken.

Artikel 29

Niet-naleving

1.   De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast waarin zij vaststelt dat zich een geval van niet-naleving voordoet (“het besluit van niet-naleving”) indien zij vaststelt dat een poortwachter niet voldoet aan een of meer van de volgende voorwaarden:

a)

een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7;

b)

maatregelen die door de Commissie nader worden toegelicht in een op grond van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit;

c)

op grond van artikel 18, lid 1, opgelegde corrigerende maatregelen;

d)

op grond van artikel 24 gelaste voorlopige maatregelen, of

e)

toezeggingen die op grond van artikel 25 juridisch bindend zijn gemaakt.

Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

2.   De Commissie stelt alles in het werk om haar besluit van niet-naleving vast te stellen binnen twaalf maanden nadat een procedure op grond van artikel 20 is ingeleid.

3.   Alvorens het besluit van niet-naleving vast te stellen, deelt de Commissie haar voorlopige bevindingen mee aan de betrokken poortwachter. In die voorlopige bevindingen licht de Commissie toe welke maatregelen zij overweegt te nemen of welke maatregelen volgens haar door de poortwachter moeten worden genomen om de in de voorlopige bevindingen naar voren gebrachte problemen metterdaad te verhelpen.

4.   Wanneer de Commissie voornemens is een besluit van niet-naleving vast te stellen, kan zij derden raadplegen.

5.   In het besluit van niet-naleving gelast de Commissie de poortwachter de niet-naleving binnen een passende termijn te beëindigen en toe te lichten hoe hij van plan is zich aan dat besluit te conformeren.

6.   De poortwachter verstrekt de Commissie een beschrijving van de maatregelen die hij heeft genomen om ervoor te zorgen dat de in het besluit van niet-naleving aangehaalde problemen worden verholpen.

7.   Indien de Commissie besluit geen besluit van niet-naleving vast te stellen, sluit zij de procedure bij besluit af.

Artikel 30

Geldboeten

1.   In het besluit van niet-naleving kan de Commissie een poortwachter geldboeten opleggen van ten hoogste 10 % van zijn totale wereldwijde omzet in het voorgaande boekjaar, indien zij vaststelt dat de poortwachter opzettelijk of uit nalatigheid verzuimt te voldoen aan:

a)

een van de verplichtingen van artikel 5, 6 of 7;

b)

maatregelen die door de Commissie nader zijn omschreven in een op grond van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit;

c)

op grond van artikel 18, lid 1, opgelegde corrigerende maatregelen;

d)

op grond van artikel 24 gelaste voorlopige maatregelen, of

e)

toezeggingen die op grond van artikel 25 juridisch bindend zijn gemaakt.

2.   Niettegenstaande lid 1 van dit artikel kan de Commissie in het besluit van niet-naleving een poortwachter geldboeten opleggen van ten hoogste 20 % van zijn totale wereldwijde omzet in het voorgaande boekjaar wanneer zij vaststelt dat een poortwachter met betrekking tot dezelfde kernplatformdienst een inbreuk op een in artikel 5, 6 of 7 opgenomen verplichting heeft gepleegd die identiek is aan of vergelijkbaar is met de inbreuk die hij blijkens een in de vorige acht jaar vastgesteld besluit van niet-naleving heeft gepleegd.

3.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan ondernemingen, daaronder begrepen poortwachters indien van toepassing, en ondernemersverenigingen geldboeten worden opgelegd van ten hoogste 1 % van hun totale wereldwijde omzet in het voorafgaande boekjaar, indien zij opzettelijk of uit nalatigheid:

a)

verzuimen binnen de gestelde termijn informatie te verstrekken die nodig is voor de beoordeling van hun aanwijzing als poortwachter op grond van artikel 3 of onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekken;

b)

verzuimen te voldoen aan de verplichting tot kennisgeving aan de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 3;

c)

verzuimen kennis te geven van informatie die vereist is op grond van artikel 14 of in dat verband onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekken;

d)

verzuimen de op grond van artikel 15 vereiste beschrijving over te leggen of in dat verband onjuiste, onvolledige of misleidende informatie verstrekken;

e)

verzuimen toegang te verlenen tot data, algoritmen of testinformatie na een op grond van artikel 21, lid 3, ingediend verzoek;

f)

verzuimen de gevraagde informatie te verstrekken binnen de op grond van artikel 21, lid 3, gestelde termijn of onjuiste, onvolledige of misleidende informatie of toelichtingen verstrekken die op grond van artikel 21 werd(en) gevraagd of die op grond van artikel 22 in een verhoor werd(en) gegeven;

g)

verzuimen door een vertegenwoordiger of personeelslid verstrekte onjuiste, onvolledige of misleidende informatie binnen een door de Commissie vastgestelde termijn te corrigeren, of verzuimen volledige informatie te verstrekken, of geen volledige informatie willen verstrekken, over feiten die verband houden met het voorwerp en het doel van een inspectie op grond van artikel 23;

h)

weigeren zich aan een inspectie op grond van artikel 23 te onderwerpen;

i)

verzuimen te voldoen aan de door de Commissie op grond van artikel 26 opgelegde verplichtingen;

j)

verzuimen te voorzien in een compliancefunctie overeenkomstig artikel 28, of

k)

verzuimen te voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot het dossier van de Commissie op grond van artikel 34, lid 4.

4.   Bij de vaststelling van het bedrag van een geldboete houdt de Commissie rekening met de ernst, de duur, de herhaling en, wat de op grond van lid 3 opgelegde geldboeten betreft, met de vertraging van de procedure.

5.   Wanneer aan een ondernemersvereniging een geldboete wordt opgelegd rekening houdend met de wereldwijde omzet van haar leden, en die vereniging insolvent is, is zij verplicht om van haar leden bijdragen te vragen om de geldboete te kunnen betalen.

Wanneer die bijdragen niet binnen een door de Commissie vastgestelde termijn aan de ondernemersvereniging zijn betaald, kan de Commissie elke onderneming waarvan de vertegenwoordigers lid waren van de betrokken besluitvormende organen van die vereniging, rechtstreeks tot betaling van de boete aanspreken.

Nadat de Commissie overeenkomstig de tweede alinea betaling heeft geëist, kan zij de betaling van het saldo eisen van elk lid van de ondernemersvereniging, indien dat noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de geldboete volledig wordt betaald.

De Commissie mag echter geen betaling op grond van de tweede of de derde alinea eisen van ondernemingen die aantonen dat zij de beslissing van de ondernemersvereniging waarbij inbreuk wordt gemaakt op deze verordening, niet hebben uitgevoerd en hetzij niet op de hoogte waren van het bestaan ervan, hetzij er actief afstand van hebben genomen vóór de inleiding van de procedure door de Commissie uit hoofde van artikel 20.

De financiële aansprakelijkheid van de onderneming voor de betaling van de boete is beperkt tot 20 % van haar totale wereldwijde omzet in het vorige boekjaar.

Artikel 31

Dwangsommen

1.   De Commissie kan een besluit vaststellen waarbij aan ondernemingen, waaronder in voorkomend geval poortwachters, en ondernemersverenigingen dwangsommen worden opgelegd van ten hoogste 5 % van de gemiddelde dagelijkse wereldwijde omzet in het voorafgaande boekjaar voor elke dag waarmee de in haar besluit vastgelegde termijn wordt overschreden, teneinde hen te dwingen:

a)

de maatregelen die de Commissie heeft bepaald in een uit hoofde van artikel 8, lid 2, vastgesteld besluit, na te leven;

b)

het besluit op grond van artikel 18, lid 1, na te leven;

c)

juiste en volledige inlichtingen te verstrekken binnen de termijn die geldt voor een bij besluit op grond van artikel 21 ingediend verzoek om inlichtingen;

d)

de toegang te waarborgen tot data, algoritmen of testinformatie na een op grond van artikel 21, lid 3, ingediend verzoek en uitleg te verstrekken over die data, algoritmen of testinformatie zoals vereist door een besluit op grond van artikel 21;

e)

zich aan een bij een besluit op grond van artikel 23 gelaste inspectie te onderwerpen;

f)

een besluit houdende voorlopige maatregelen op grond van artikel 24 na te leven;

g)

een toezegging waaraan op grond van artikel 25, lid 1, bij besluit een bindend karakter is verleend, na te komen;

h)

een besluit op grond van artikel 29, lid 1, na te leven.

2.   Wanneer de ondernemingen of ondernemersverenigingen de verplichting zijn nagekomen ter handhaving waarvan de dwangsom was opgelegd, kan de Commissie een uitvoeringshandeling vaststellen waarbij de uiteindelijk verschuldigde dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag dat lager is dan het bedrag waartoe het initiële besluit had geleid. Die uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

Artikel 32

Verjaringstermijnen voor de oplegging van sancties

1.   Voor de bij de artikelen 30 en 31 aan de Commissie verleende bevoegdheden geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.

2.   De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop de inbreuk heeft plaatsgevonden. Bij voortdurende of herhaalde inbreuken gaat de verjaringstermijn echter pas in op de dag waarop de inbreuk is beëindigd.

3.   De verjaring voor de oplegging van geldboeten en dwangsommen wordt gestuit door elke handeling van de Commissie met het oog op een marktonderzoek of de vervolging van de inbreuk. De stuiting van de verjaring treedt in op de dag waarop van de handeling kennis wordt gegeven aan ten minste één onderneming of ondernemersvereniging die aan de inbreuk heeft deelgenomen. Handelingen die de verjaring stuiten, zijn met name:

a)

verzoeken van de Commissie om inlichtingen;

b)

een door de Commissie aan haar functionarissen verstrekte schriftelijke opdracht tot inspectie;

c)

de inleiding van een procedure door de Commissie op grond van artikel 20.

4.   Na iedere stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen. De verjaring treedt echter ten laatste in op de dag waarop een termijn gelijk aan tweemaal de verjaringstermijn is verstreken zonder dat de Commissie een geldboete of een dwangsom heeft opgelegd. Die termijn wordt verlengd met de periode gedurende welke de verjaring op grond van lid 5 wordt geschorst.

5.   De verjaring ter zake van de oplegging van geldboeten en dwangsommen wordt geschorst zolang het besluit van de Commissie bij het Hof van Justitie aanhangig is.

Artikel 33

Verjaringstermijnen voor de tenuitvoerlegging van sancties

1.   De bevoegdheid van de Commissie tot tenuitvoerlegging van op grond van de artikelen 30 en 31 genomen besluiten verjaart na vijf jaar.

2.   De verjaringstermijn gaat in op de dag waarop het besluit niet meer kan worden aangevochten.

3.   De verjaring ter zake van de tenuitvoerlegging wordt gestuit:

a)

door de kennisgeving van een besluit waarbij het oorspronkelijke bedrag van de geldboete of de dwangsom wordt gewijzigd of waarbij een daartoe strekkend verzoek wordt afgewezen, of

b)

door elke handeling van de Commissie of van een lidstaat op verzoek van de Commissie tot inning van de geldboete of de dwangsom.

4.   Na iedere stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

5.   De verjaring voor de tenuitvoerlegging van sancties wordt geschorst:

a)

zolang een betalingstermijn is toegestaan, of

b)

zolang de tenuitvoerlegging op grond van een beslissing van het Hof van Justitie of op grond van een beslissing van een nationale rechterlijke instantie is geschorst.

Artikel 34

Recht om te worden gehoord en toegang tot het dossier

1.   Alvorens een besluit te nemen op grond van artikel 8, artikel 9, lid 1, artikel 10, lid 1, de artikelen 17, 18, 24, 25, 29 en 30 en artikel 31, lid 2, biedt de Commissie de betrokken poortwachter, onderneming of ondernemersvereniging de kans te worden gehoord over:

a)

de voorlopige bevindingen van de Commissie, met inbegrip van eventuele bezwaren van de Commissie, en

b)

maatregelen die de Commissie eventueel voornemens is te nemen in het licht van de voorlopige bevindingen op grond van punt a) van dit lid.

2.   De betrokken poortwachters, ondernemingen en ondernemersverenigingen kunnen bij de Commissie hun opmerkingen over haar voorlopige bevindingen indienen binnen een termijn die door de Commissie in haar voorlopige bevindingen is vastgesteld en die niet minder dan 14 dagen bedraagt.

3.   De Commissie neemt haar besluiten uitsluitend op basis van voorlopige bevindingen, met inbegrip van eventuele bezwaren van de Commissie, waarop de betrokken poortwachters, ondernemingen en ondernemersverenigingen hebben kunnen reageren.

4.   Het recht van verdediging van de poortwachter, onderneming of ondernemersvereniging wordt in de loop van iedere procedure ten volle geëerbiedigd. De betrokken poortwachter, onderneming of ondernemersvereniging heeft recht tot inzage van het dossier van de Commissie volgens de voorwaarden van inzageverlening, onder voorbehoud van het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Als de partijen het oneens zijn, kan de Commissie besluiten nemen tot vaststelling van de voorwaarden van inzageverlening. Het recht tot inzage van het dossier van de Commissie geldt niet voor vertrouwelijke inlichtingen en interne documenten van de Commissie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Het recht tot inzage geldt niet voor de correspondentie tussen de Commissie en de bevoegde autoriteiten van de lidstaten. Niets in dit lid belet de Commissie om voor het bewijs van een inbreuk noodzakelijke inlichtingen bekend te maken of te gebruiken.

Artikel 35

Jaarlijkse verslaglegging

1.   De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag in over de uitvoering van deze verordening en de vooruitgang die is geboekt met de verwezenlijking van de doelstellingen ervan.

2.   Het in lid 1 bedoelde verslag omvat:

a)

een samenvatting van de activiteiten van de Commissie, met onder meer de eventueel vastgestelde maatregelen of besluiten en de lopende marktonderzoeken in verband met deze verordening;

b)

de bevindingen waartoe het toezicht op de uitvoering door de poortwachters van de verplichtingen uit hoofde van deze verordening aanleiding heeft gegeven;

c)

een evaluatie van de geaudite beschrijving als bedoeld in artikel 15;

d)

een overzicht van de samenwerking tussen de Commissie en de nationale autoriteiten in verband met deze verordening;

e)

een overzicht van de door de groep op hoog niveau van digitale regelgevers verrichte activiteiten en taken, met een toelichting over de manier waarop haar aanbevelingen voor de handhaving van deze verordening moeten worden uitgevoerd.

3.   De Commissie maakt het verslag bekend op haar website.

Artikel 36

Geheimhoudingsplicht

1.   De op grond van deze verordening verzamelde inlichtingen worden gebruikt voor de toepassing van deze verordening.

2.   De op grond van artikel 14 verzamelde informatie wordt gebruikt voor de toepassing van deze verordening, Verordening (EG) nr. 139/2004 en de nationale concentratieregels.

3.   De op grond van artikel 15 verzamelde informatie wordt gebruikt voor de toepassing van deze verordening en Verordening (EU) 2016/679.

4.   Onverminderd de uitwisseling en het gebruik van gegevens op grond van de artikelen 38, 39, 41 en 43 mogen de Commissie, de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, hun functionarissen, personeelsleden en andere onder het toezicht van die autoriteiten werkende personen, alsook alle natuurlijke personen of rechtspersonen, onder wie op grond van artikel 26, lid 2, aangewezen auditoren en deskundigen, geen inlichtingen openbaar maken die zij op grond van deze verordening hebben verkregen of uitgewisseld en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen.

Artikel 37

Samenwerking met nationale instanties

1.   De Commissie en de lidstaten werken nauw samen en coördineren hun handhavingsmaatregelen om te zorgen voor een coherente, effectieve en complementaire handhaving van de beschikbare rechtsinstrumenten die worden toegepast op poortwachters in de zin van deze verordening.

2.   De Commissie kan waar passend de nationale autoriteiten raadplegen over alle aangelegenheden die betrekking hebben op de toepassing van deze verordening.

Artikel 38

Samenwerking en coördinatie met de nationale bevoegde autoriteiten die de concurrentieregels handhaven

1.   De Commissie en de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaven, werken samen en informeren elkaar over hun respectieve handhavingsmaatregelen via het Europees Mededingingsnetwerk (ECN). Zij zijn bevoegd om elkaar informatie te verstrekken over alle feitelijke of juridische aangelegenheden, ook als het vertrouwelijke informatie betreft. Indien de bevoegde autoriteit geen lid is van het ECN, treft de Commissie de nodige regelingen voor samenwerking en informatie-uitwisseling over zaken betreffende de handhaving van deze verordening en de handhaving van de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels van die autoriteiten. De Commissie kan dergelijke regelingen vastleggen in een uitvoeringshandeling als bedoeld in artikel 46, lid 1, punt l).

2.   Indien een nationale bevoegde autoriteit van een lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, voornemens is op basis van in artikel 1, lid 6, bedoelde nationale regels een onderzoek in te stellen naar poortwachters, stelt zij de Commissie schriftelijk in kennis van de eerste formele onderzoeksmaatregel voordat of onmiddellijk nadat die maatregel wordt genomen. Die informatie kan tevens ter beschikking worden gesteld van de nationale bevoegde autoriteiten die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels van de andere lidstaten handhaven.

3.   Indien een nationale bevoegde autoriteit van een lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, voornemens is op basis van in artikel 1, lid 6, bedoelde nationale regels verplichtingen aan poortwachters op te leggen, stelt zij de Commissie uiterlijk 30 dagen voor de vaststelling ervan in kennis van de ontwerpmaatregel, met vermelding van de redenen voor de maatregel. In het geval van voorlopige maatregelen deelt de nationale bevoegde autoriteit van een lidstaat die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, de voorgenomen ontwerpmaatregelen zo spoedig mogelijk, en uiterlijk onmiddellijk na de vaststelling van de maatregelen, mee aan de Commissie. Die informatie kan tevens ter beschikking worden gesteld van de nationale bevoegde autoriteiten die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels van de andere lidstaten handhaven.

4.   De in de leden 2 en 3 bedoelde informatiemechanismen zijn niet van toepassing op besluiten die op grond van de nationale concentratieregels worden overwogen.

5.   Op grond van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel uitgewisselde informatie wordt uitsluitend uitgewisseld en gebruikt met het oog op de coördinatie van de handhaving van deze verordening en de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels.

6.   De Commissie kan de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaven, verzoeken steun te verlenen aan haar marktonderzoeken op grond van deze verordening.

7.   Indien het nationale recht een nationale bevoegde autoriteit van de lidstaten die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaaft, daartoe competentie en onderzoeksbevoegdheden verleent, kan zij op eigen initiatief onderzoek instellen naar mogelijke niet-naleving van de artikelen 5, 6 en 7 van deze verordening op haar grondgebied. Alvorens een eerste formele onderzoeksmaatregel te nemen, stelt die autoriteit de Commissie daarvan schriftelijk in kennis.

De inleiding van een procedure door de Commissie op grond van artikel 20 ontneemt de nationale bevoegde autoriteiten van de lidstaten die de in artikel 1, lid 6, bedoelde regels handhaven, de mogelijkheid om een dergelijk onderzoek in te stellen of beëindigt het als het reeds loopt. Die autoriteiten brengen verslag uit aan de Commissie over de bevindingen van dat onderzoek teneinde de Commissie te ondersteunen in haar rol als enige handhaver van deze verordening.

Artikel 39

Samenwerking met de nationale rechterlijke instanties

1.   In procedures voor de toepassing van deze verordening kunnen de nationale rechterlijke instanties de Commissie verzoeken hen informatie waarover zij beschikt te verschaffen of advies te verstrekken over kwesties in verband met de toepassing van deze verordening.

2.   De lidstaten zenden de Commissie een afschrift toe van schriftelijke uitspraken van nationale rechterlijke instanties met betrekking tot de toepassing van deze verordening. Dat afschrift wordt onverwijld toegezonden nadat de volledige schriftelijke uitspraak aan de partijen ter kennis is gebracht.

3.   Indien de coherente toepassing van deze verordening dat vereist, kan de Commissie op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen indienen bij de nationale rechterlijke instanties. Met toestemming van de betrokken rechterlijke instantie kan zij ook mondelinge opmerkingen maken.

4.   Alleen met het oog op de formulering van haar opmerkingen kan de Commissie de betrokken nationale rechterlijke instantie verzoeken om haar alle voor de beoordeling van de zaak noodzakelijke stukken toe te zenden of te doen toezenden.

5.   De nationale rechterlijke instanties wijzen geen beslissingen die in strijd zijn met een door de Commissie uit hoofde van deze verordening vastgesteld besluit. Ook moeten zij vermijden beslissingen te wijzen die in strijd zouden zijn met een door de Commissie overwogen besluit in een uit hoofde van deze verordening door haar ingeleide procedure. Te dien einde kan de nationale rechterlijke instantie de afweging maken of het nodig is haar procedure te schorsen. Dat laat de mogelijkheid voor nationale rechterlijke instanties om uit hoofde van artikel 267 VWEU een prejudiciële beslissing te vragen onverlet.

Artikel 40

De groep op hoog niveau

1.   De Commissie richt een groep op hoog niveau op voor de digitalemarktenverordening (“de groep op hoog niveau”).

2.   De groep op hoog niveau bestaat uit de volgende Europese organen en netwerken:

a)

het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie,

b)

de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Europees Comité voor gegevensbescherming,

c)

het Europees Mededingingsnetwerk,

d)

het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming, en

e)

de Europese Groep van regulerende instanties voor audiovisuele mediadiensten.

3.   De in lid 2 bedoelde Europese organen en netwerken hebben elk een gelijk aantal vertegenwoordigers in de groep op hoog niveau. Het maximumaantal leden van de groep op hoog niveau is 30.

4.   De Commissie verzorgt het secretariaat van de groep op hoog niveau ter facilitering van haar werkzaamheden. De groep op hoog niveau wordt voorgezeten door de Commissie, die aan haar vergaderingen deelneemt. De groep op hoog niveau komt op verzoek van de Commissie ten minste eenmaal per kalenderjaar bijeen. De Commissie roept ook een vergadering van de groep bijeen wanneer de meerderheid van de leden van de groep daarom verzoekt om een specifieke kwestie te behandelen.

5.   De groep op hoog niveau kan de Commissie advies en expertise verstrekken op de gebieden die onder de bevoegdheden van haar leden vallen, waaronder:

a)

advies en aanbevelingen binnen hun deskundigheid die relevant zijn voor alle algemene kwesties in verband met de uitvoering of handhaving van deze verordening, of

b)

advies en expertise ter bevordering van een consistente reguleringsaanpak over de grenzen heen van de verschillende reguleringsinstrumenten.

6.   De groep op hoog niveau kan met name de huidige en potentiële interacties tussen deze verordening en de sectorspecifieke regels die worden toegepast door de nationale autoriteiten die de in lid 2 bedoelde Europese organen en netwerken vormen, in kaart brengen en beoordelen en bij de Commissie een jaarverslag indienen waarin die beoordeling wordt gepresenteerd en mogelijke sectordoorsnijdende reguleringskwesties in kaart worden gebracht. Dat verslag kan vergezeld gaan van aanbevelingen die erop gericht zijn convergentie naar consistente transdisciplinaire benaderingen en synergieën tussen de uitvoering van deze verordening en andere sectorale regulering te bewerkstelligen. Het verslag wordt aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

7.   In het kader van marktonderzoeken naar nieuwe diensten en nieuwe praktijken kan de groep op hoog niveau de Commissie expertise verstrekken over de noodzaak om regels in deze verordening te wijzigen of te schrappen, of eraan toe te voegen teneinde ervoor te zorgen dat digitale markten in de gehele Unie betwistbaar en eerlijk zijn.

Artikel 41

Verzoek om een marktonderzoek

1.   Drie of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een marktonderzoek te openen op grond van artikel 17, omdat zij van mening zijn dat er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat een onderneming als poortwachter moet worden aangewezen.

2.   Een of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een marktonderzoek te openen op grond van artikel 18, omdat zij van mening zijn dat er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat een poortwachter systematisch inbreuk heeft gemaakt op een of meer van de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen en zijn poortwachterspositie met betrekking tot de vereisten uit hoofde van artikel 3, lid 1, heeft gehandhaafd, versterkt of uitgebreid.

3.   Drie of meer lidstaten kunnen de Commissie verzoeken een marktonderzoek te verrichten op grond van artikel 19, omdat zij van mening zijn dat er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat:

a)

een of meer diensten in de digitale sector moeten worden toegevoegd aan de lijst van kernplatformdiensten als bedoeld in artikel 2, punt 2), of

b)

een of meer praktijken niet doeltreffend worden aangepakt door deze verordening, en de betwistbaarheid van kernplatformdiensten kunnen beperken of mogelijkerwijs oneerlijk zijn.

4.   De lidstaten leggen bewijsstukken over ter ondersteuning van hun verzoeken op grond van de leden 1, 2 en 3. Voor verzoeken op grond van lid 3 kunnen de bewijsstukken informatie omvatten over nieuwe aanbiedingen van producten, diensten, software of kenmerken die aanleiding geven tot bezorgdheid met betrekking tot betwistbaarheid of eerlijkheid, ongeacht of die worden gedaan in het kader van bestaande kernplatformdiensten of anderszins.

5.   Binnen vier maanden na ontvangst van een verzoek op grond van dit artikel onderzoekt de Commissie of er redelijke gronden zijn om een marktonderzoek te openen op grond van lid 1, lid 2 of lid 3. De Commissie maakt de resultaten van haar beoordeling bekend.

Artikel 42

Representatieve vorderingen

Richtlijn (EU) 2020/1828 is van toepassing op de representatieve vorderingen die worden ingesteld tegen poortwachters wegens inbreuken op bepalingen van deze verordening die de collectieve belangen van consumenten schaden of kunnen schaden.

Artikel 43

Melding van inbreuken en bescherming van melders

Richtlijn (EU) 2019/1937 is van toepassing op het melden van alle inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.

HOOFDSTUK VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 44

Bekendmaking van besluiten

1.   De Commissie maakt de besluiten bekend die zij neemt op grond van de artikelen 3 en 4, artikel 8, lid 2, de artikelen 9, 10 en 16 tot en met 20, artikel 24, artikel 25, lid 1, en de artikelen 29, 30 en 31. In de bekendmaking worden de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, vermeld.

2.   Bij de bekendmaking wordt rekening gehouden met het rechtmatige belang van poortwachters of derden bij de bescherming van hun vertrouwelijke informatie.

Artikel 45

Toetsing door het Hof van Justitie

Overeenkomstig artikel 261 VWEU heeft het Hof van Justitie volledige rechtsmacht ter zake van beroep tegen besluiten van de Commissie waarbij geldboeten of dwangsommen zijn opgelegd. Het kan de opgelegde geldboete of dwangsom intrekken, verlagen of verhogen.

Artikel 46

Uitvoeringsbepalingen

1.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met gedetailleerde regelingen voor de toepassing van het volgende:

a)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van kennisgevingen en indieningen op grond van artikel 3;

b)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van de technische maatregelen die poortwachters treffen om te voldoen aan artikel 5, 6 of 7;

c)

operationele en technische regelingen met het oog op de totstandbrenging van interoperabiliteit van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten op grond van artikel 7;

d)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van het met redenen omklede verzoek op grond van artikel 8, lid 3;

e)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van de met redenen omklede verzoeken op grond van de artikelen 9 en 10;

f)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van de verplichte verslaglegging ingediend op grond van artikel 11;

g)

de methode en procedure voor de geaudite beschrijving van de technieken die worden gebruikt voor de profilering van consumenten, als bedoeld in artikel 15, lid 1; bij het opstellen van een ontwerpuitvoeringshandeling ter zake raadpleegt de Commissie de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en kan zij het Europees Comité voor gegevensbescherming, het maatschappelijk middenveld en andere relevante deskundigen raadplegen;

h)

de vorm, inhoud en andere bijzonderheden van kennisgevingen en indieningen op grond van de artikelen 14 en 15;

i)

de praktische regelingen voor de procedures betreffende marktonderzoeken op grond van de artikelen 17, 18 en 19, en procedures op grond van de artikelen 24, 25 en 29;

j)

de praktische regelingen van het in artikel 34 bedoelde recht om te worden gehoord;

k)

de praktische regelingen van de in artikel 34 bedoelde voorwaarden van inzageverlening;

l)

de praktische regelingen voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de nationale autoriteiten als bedoeld in de artikelen 37 en 38, en

m)

de praktische regelingen voor de berekening en de verlenging van de termijnen.

2.   De in dit artikel, lid 1, punten a) tot en met k) en m), bedoelde uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 50, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld.

De in dit artikel, lid 1, punt l), bedoelde uitvoeringshandeling wordt volgens de in artikel 50, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

3.   Alvorens een uitvoeringshandeling op grond van lid 1 vast te stellen, maakt de Commissie het ontwerp daarvan bekend en verzoekt zij alle belanghebbende partijen haar hun opmerkingen te doen toekomen binnen de termijn die zij vaststelt en die niet korter mag zijn dan een maand.

Artikel 47

Richtsnoeren

De Commissie kan voor alle aspecten van deze verordening richtsnoeren vaststellen teneinde de doeltreffende uitvoering en handhaving ervan te vergemakkelijken.

Artikel 48

Normalisatie

Indien dat passend en nodig is, kan de Commissie de Europese normalisatie-instellingen opdragen de uitvoering van de verplichtingen van deze verordening te vergemakkelijken door passende normen te ontwikkelen.

Artikel 49

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 3, leden 6 en 7, en artikel 12, leden 1, 3 en 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 1 november 2022. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen die verlenging verzet.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 3, leden 6 en 7, en artikel 12, leden 1, 3 en 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

6.   Een op grond van artikel 3, leden 6 en 7, en artikel 12, leden 1, 3 en 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 50

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité (“het raadgevend comité digitale markten”). Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Wanneer het advies van het comité via een schriftelijke procedure dient te worden verkregen, wordt die procedure zonder gevolg beëindigd indien, binnen de termijn voor het uitbrengen van het advies, door de voorzitter van het comité daartoe wordt besloten of door een eenvoudige meerderheid van de leden van het comité daarom wordt verzocht.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

4.   De Commissie deelt het advies van het comité mee aan degene tot wie een individueel besluit is gericht, samen met dat besluit. Zij maakt het advies samen met het individuele besluit openbaar, met inachtneming van het rechtmatige belang van de geheimhoudingsplicht.

Artikel 51

Wijziging van Richtlijn (EU) 2019/1937

Aan punt J van deel I van de bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/1937 wordt het volgende punt toegevoegd:

“iv)

Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 21.9.2022, blz. 1).”.

Artikel 52

Wijziging van Richtlijn (EU) 2020/1828

Aan bijlage I bij Richtlijn (EU) 2020/1828, wordt het volgende punt toegevoegd:

“67)

Verordening (EU) 2022/1925 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van Richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) (PB L 265 van 21.9.2022, blz. 1).”.

Artikel 53

Evaluatie

1.   Uiterlijk op 3 mei 2026 en daarna om de drie jaar evalueert de Commissie deze verordening en brengt zij daarover verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

2.   Bij de evaluaties wordt beoordeeld of de doelstelling van deze verordening, namelijk het waarborgen van betwistbare en eerlijke markten, is verwezenlijkt en wordt het effect van deze verordening op zakelijke gebruikers, met name kmo’s, en eindgebruikers beoordeeld. Voorts beoordeelt de Commissie of het toepassingsgebied van artikel 7 kan worden uitgebreid tot onlinesocialenetwerkdiensten.

3.   In de evaluaties wordt vastgesteld of het nodig is regels te wijzigen, onder meer met betrekking tot de in artikel 2, punt 2), vastgelegde lijst van kernplatformdiensten, de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgelegde verplichtingen en de handhaving daarvan, om ervoor te zorgen dat digitale markten in de hele Unie betwistbaar en eerlijk zijn. Na de evaluaties neemt de Commissie passende maatregelen, die onder meer kunnen bestaan in wetgevingsvoorstellen.

4.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken de Commissie alle hun ter beschikking staande informatie die zij nodig kan hebben voor het opstellen van het in lid 1 bedoelde verslag.

Artikel 54

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 2 mei 2023.

Artikel 3, leden 6, en 7, en de artikelen 40, 46, 47, 48, 49 en 50 zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 november 2022 en de artikelen 42 en 43 zijn van toepassing met ingang van 25 juni 2023.

Indien de datum van 25 juni 2023 echter voorafgaat aan de in de tweede alinea van dit artikel bedoelde datum van toepassing, wordt de toepassing van de artikelen 42 en 43 uitgesteld tot de in de tweede alinea van dit artikel bedoelde datum van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 14 september 2022.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

R. METSOLA

Voor de Raad

De voorzitter

M. BEK


(1)  PB C 286 van 16.7.2021, blz. 64.

(2)  PB C 440 van 29.10.2021, blz. 67.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2022 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 juli 2022.

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2019/1150 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 ter bevordering van billijkheid en transparantie voor zakelijke gebruikers van onlinetussenhandelsdiensten (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 57).

(6)  Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37).

(7)  Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (“Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22).

(8)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(9)  Richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PB L 337 van 23.12.2015, blz. 35).

(10)  Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt en tot wijziging van Richtlijnen 96/9/EG en 2001/29/EG (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92).

(11)  Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70).

(12)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(13)  Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PB L 241 van 17.9.2015, blz. 1).

(14)  Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PB L 321 van 17.12.2018, blz. 36).

(15)  Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (PB L 327 van 2.12.2016, blz. 1).

(16)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(17)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(18)  Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

(19)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.

(20)  Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).

(21)  Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PB L 409 van 4.12.2020, blz. 1).

(22)  PB C 147 van 26.4.2021, blz. 4.

(23)  Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).

(24)  Richtlijn (EU) 2016/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016 houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (PB L 194 van 19.7.2016, blz. 1).


BIJLAGE

A.   “Algemeen”

1.

Deze bijlage heeft tot doel een nauwkeurige beschrijving te geven van de methode om voor elke in artikel 2, punt 2), omschreven kernplatformdienst de “actieve eindgebruikers” en de “actieve zakelijke gebruikers” te identificeren en hun aantal te berekenen. Ze biedt een referentiekader op basis waarvan een onderneming kan beoordelen of haar kernplatformdiensten voldoen aan de kwantitatieve drempels van artikel 3, lid 2, punt b), en derhalve kan worden vermoed te voldoen aan de eis van artikel 3, lid 1, punt b). Daarom is deze bijlage evenzeer van belang voor alle ruimere beoordelingen uit hoofde van artikel 3, lid 8. Het is aan de onderneming om tot de best mogelijke benadering te komen in overeenstemming met de gemeenschappelijke beginselen en specifieke methode in deze bijlage. Niets in deze bijlage belet de Commissie om, binnen de in de relevante bepalingen van deze verordening vastgelegde termijnen, van de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt te verlangen dat zij alle nodige informatie verstrekt om de “actieve eindgebruikers” en de “actieve zakelijke gebruikers” te identificeren en hun aantal te berekenen. Niets in deze bijlage mag een rechtsgrondslag vormen voor het traceren van gebruikers. De in deze bijlage beschreven methode laat ook alle verplichtingen uit hoofde van deze verordening onverlet, met name de verplichtingen van artikel 3, leden 3 en 8, en artikel 13, lid 3. Om aan artikel 13, lid 3, te voldoen, moeten met name ook de actieve eindgebruikers en actieve zakelijke gebruikers worden geïdentificeerd en moet hun aantal worden berekend op basis van hetzij een nauwkeurige meting, hetzij de beste beschikbare benadering, in overeenstemming met de feitelijke capaciteiten tot identificatie en berekening waarover de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, op het desbetreffende tijdstip beschikt. Die metingen of de beste beschikbare benadering moeten in overeenstemming zijn met artikel 15 en de uit hoofde van dat artikel gerapporteerde metingen of benadering bevatten.

2.

Artikel 2, punten 20) en 21), geeft de definities van “eindgebruiker” en van “zakelijke gebruiker”, die gelden voor alle kernplatformdiensten.

3.

Teneinde het aantal “actieve eindgebruikers” en “actieve zakelijke gebruikers” te identificeren en hun aantal te berekenen, wordt in deze bijlage verwezen naar het begrip “unieke gebruikers”. Onder het begrip “unieke gebruikers” vallen de “actieve eindgebruikers” en de “actieve zakelijke gebruikers” die, voor de desbetreffende kernplatformdienst, slechts één keer zijn geteld gedurende een bepaalde termijn (nl. een maand voor “actieve eindgebruikers” en een jaar voor “actieve zakelijke gebruikers”), ongeacht hoe vaak zij gedurende die termijn gebruik hebben gemaakt van de desbetreffende kernplatformdienst. Dat laat onverlet dat dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon tegelijkertijd een actieve eindgebruiker of een actieve zakelijke gebruiker kan zijn voor verschillende kernplatformdiensten.

B.   “Actieve eindgebruikers”

1.

Het aantal “unieke gebruikers” wat betreft “actieve eindgebruikers” wordt bepaald aan de hand van de meest nauwkeurige maatstaf die wordt gerapporteerd door de onderneming die een kernplatformdienst aanbiedt. Met name geldt daarbij het volgende:

a.

er wordt vanuit gegaan dat gegevensverzameling over het gebruik van kernplatformdiensten via omgevingen waarvoor aanmelden of inloggen vereist is, op het eerste gezicht het laagste risico van dubbele telling inhoudt, bijvoorbeeld met betrekking tot het gebruikersgedrag op verschillende apparaten of platformen. De onderneming dient derhalve, indien beschikbaar, geaggregeerde geanonimiseerde gegevens over het aantal unieke eindgebruikers per respectieve kernplatformdienst in, op basis van omgevingen waarvoor aanmelden of inloggen vereist is;

b.

in het geval van kernplatformdiensten die ook toegankelijk zijn voor eindgebruikers via omgevingen waarvoor aanmelden of inloggen niet vereist is, dient de onderneming daarnaast geaggregeerde geanonimiseerde gegevens over het aantal unieke eindgebruikers van de respectieve kernplatformdienst in, op basis van een alternatieve maatstaf waarmee ook eindgebruikers worden geteld buiten omgevingen waarvoor registratie of aanmelding vereist is. Het kan daarbij gaan om internetprotocoladressen (IP-adressen), identificatiecookies of andere identificatiemiddelen zoals radiofrequentie-identificatietags, mits die adressen of identificatiemiddelen objectief noodzakelijk zijn voor het aanbieden van de kernplatformdienst.

2.

Het aantal “maandelijks actieve eindgebruikers” is gebaseerd op het gemiddelde aantal maandelijks actieve eindgebruikers gedurende het grootste deel van het boekjaar. Het begrip “het grootste deel van het boekjaar” is bedoeld om een onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt de mogelijkheid te bieden om in een bepaald jaar uitschieters buiten beschouwing te laten. Uitschieters zijn per definitie cijfers die aanzienlijk buiten de normale en voorzienbare cijfers vallen. Een onvoorziene piek of daling van de betrokkenheid van gebruikers gedurende één maand van het boekjaar is een voorbeeld van wat dergelijke uitschieters zouden kunnen zijn. Cijfers met betrekking tot jaarlijks terugkerende gevallen, zoals jaarlijkse verkoopbevorderende acties, zijn geen uitschieters.

C.   “Actieve zakelijke gebruikers”

Het aantal “unieke gebruikers” wat betreft “actieve zakelijke gebruikers” moet, indien van toepassing, worden bepaald op basis van de accounts, waarbij elk afzonderlijk zakelijk account dat gekoppeld is aan het gebruik van een kernplatformdienst van de onderneming één unieke zakelijke gebruiker van die respectieve kernplatformdienst vertegenwoordigt. Indien het begrip “zakelijk account” niet van toepassing is op een bepaalde kernplatformdienst, bepaalt de betrokken onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt het aantal unieke zakelijke gebruikers door te verwijzen naar de betrokken onderneming.

D.   “Indiening van informatie”

1.

Een onderneming die op grond van artikel 3, lid 3, bij de Commissie informatie indient over het aantal actieve eindgebruikers en actieve zakelijke gebruikers per kernplatformdienst, is ervoor verantwoordelijk dat die informatie volledig en nauwkeurig is. In dat opzicht:

a.

is de onderneming verantwoordelijk voor het verstrekken van gegevens voor een respectieve kernplatformdienst op basis waarvan geen te hoge of te lage telling van het aantal actieve eindgebruikers en actieve zakelijke gebruikers mogelijk is (bijvoorbeeld wanneer gebruikers via verschillende platformen of apparaten toegang hebben tot de kernplatformdiensten);

b.

is de onderneming verantwoordelijk voor het geven van nauwkeurige en beknopte toelichtingen over de methode die is gebruikt om tot de informatie te komen, voor elk risico van een te hoge of te lage telling van het aantal actieve eindgebruikers en actieve zakelijke gebruikers voor een respectieve kernplatformdienst, en voor de oplossingen die worden gekozen om dat risico af te wenden;

c.

verstrekt de onderneming gegevens op basis van een alternatieve maatstaf, wanneer de Commissie vragen heeft over de nauwkeurigheid van de gegevens die de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt heeft verstrekt.

2.

Voor de berekening van het aantal “actieve eindgebruikers” en “actieve zakelijke gebruikers”:

a.

merkt de onderneming die een of meer kernplatformdiensten aanbiedt, kernplatformdiensten die op grond van artikel 2, punt 2), tot dezelfde categorie kernplatformdiensten behoren niet als verschillend aan, hoofdzakelijk omdat ze met verschillende domeinnamen — hetzij landcodetopniveaudomeinen (ccTLD’s), hetzij generieke topniveaudomeinen (gTLD’s) — of geografische eigenschappen worden aangeboden;

b.

beschouwt de onderneming die een of meer kernplatformdiensten aanbiedt, de kernplatformdiensten die door hun eindgebruikers of hun zakelijke gebruikers, of door beide, worden gebruikt voor verschillende doeleinden, als afzonderlijke kernplatformdiensten, zelfs indien hun eindgebruikers of zakelijke gebruikers dezelfde zijn en zelfs indien zij op grond van artikel 2, punt 2), tot dezelfde categorie kernplatformdiensten behoren;

c.

merkt de onderneming die kernplatformdiensten aanbiedt, als verschillende kernplatformdiensten diensten aan die de betrokken onderneming geïntegreerd aanbiedt, maar die:

i)

op grond van artikel 2, punt 2), niet tot dezelfde categorie kernplatformdiensten behoren of,

ii)

door hun eindgebruikers of hun zakelijke gebruikers, of door beide worden gebruikt voor verschillende doeleinden, zelfs indien hun eindgebruikers of zakelijke gebruikers dezelfde zijn en zelfs indien zij op grond van artikel 2, punt 2), tot dezelfde categorie kernplatformdiensten behoren.

E.   “Specifieke definities”

De tabel hieronder bevat specifieke definities van “actieve eindgebruikers” en “actieve zakelijke gebruikers” voor elke kernplatformdienst.

Kernplatformdiensten

Actieve eindgebruikers

Actieve zakelijke gebruikers

Onlinetussenhandelsdiensten

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal gedurende de maand gebruik hebben gemaakt van de onlinetussenhandelsdienst, bijvoorbeeld door ten minste eenmaal gedurende de maand actief in te loggen, een zoekopdracht uit te voeren, te klikken of te scrollen of een transactie te sluiten via de onlinetussenhandelsdienst.

Aantal unieke zakelijke gebruikers die gedurende het hele jaar ten minste één item in de onlinetussenhandelsdienst hebben opgenomen of gedurende het jaar een door de onlinetussenhandelsdienst mogelijk gemaakte transactie hebben gesloten.

Onlinezoekmachines

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal gedurende de maand gebruik hebben gemaakt van de onlinezoekmachine, bijvoorbeeld door een zoekopdracht uit te voeren.

Aantal unieke zakelijke gebruikers met zakelijke websites (d.w.z. websites die in commerciële of professionele hoedanigheid worden gebruikt) die gedurende het jaar zijn geïndexeerd door of deel uitmaken van de index van de onlinezoekmachine.

Onlinesocialenetwerkdiensten

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal gedurende de maand gebruik hebben gemaakt van de onlinesocialenetwerkdienst, bijvoorbeeld door actief in te loggen, een pagina te openen, te scrollen, te klikken, te liken, een zoekopdracht uit te voeren, berichten te posten of opmerkingen te maken.

Aantal unieke zakelijke gebruikers die een zakelijke vermelding of zakelijk account hebben in de onlinesocialenetwerkdienst en ten minste eenmaal gedurende het jaar gebruik hebben gemaakt van de dienst, bijvoorbeeld door actief in te loggen, een pagina te openen, te scrollen, te klikken, te liken, een zoekopdracht uit te voeren, berichten te posten, opmerkingen te plaatsen of de tools ervan voor bedrijven te gebruiken.

Videoplatformdiensten

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal gedurende de maand gebruik hebben gemaakt van de videoplatformdienst, bijvoorbeeld door een segment van audiovisuele inhoud af te spelen, een zoekopdracht uit te voeren of een stuk audiovisuele inhoud te uploaden, met inbegrip van onder meer door gebruikers gegenereerde video’s.

Aantal unieke zakelijke gebruikers die gedurende het jaar ten minste één stuk audiovisuele inhoud hebben geleverd die op de videoplatformdienst is geüpload of afgespeeld.

Nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal gedurende de maand via de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst een communicatie hebben geïnitieerd of op enigerlei wijze daaraan hebben deelgenomen.

Aantal unieke zakelijke gebruikers die ten minste eenmaal gedurende het jaar via de nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst een zakelijk account hebben gebruikt of anderszins op enigerlei wijze een communicatie hebben geïnitieerd of daaraan hebben deelgenomen teneinde rechtstreeks met een eindgebruiker te communiceren.

Besturingssystemen

Aantal unieke eindgebruikers die een apparaat met het besturingssysteem hebben gebruikt dat ten minste eenmaal gedurende de maand is geactiveerd, geactualiseerd of gebruikt.

Aantal unieke ontwikkelaars die gedurende het jaar ten minste één softwareapplicatie of softwareprogramma hebben gepubliceerd, geactualiseerd of aangeboden met behulp van de programmeertaal of software-ontwikkelingstools van, of op enigerlei wijze draaiende op, het besturingssysteem.

Virtuele assistent

Aantal unieke eindgebruikers die op enigerlei wijze ten minste eenmaal per maand met de virtuele assistent hebben gewerkt, bijvoorbeeld door die te activeren, een vraag te stellen, toegang te krijgen tot een dienst via een knop of bediening van een “smart home”-apparaat.

Aantal unieke ontwikkelaars die gedurende het jaar ten minste één virtuele assistent-softwareapplicatie of een functionaliteit hebben aangeboden om een bestaande softwareapplicatie via de virtuele assistent toegankelijk te maken.

Webbrowsers

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal per maand met de webbrowser hebben gewerkt, bijvoorbeeld door een zoekopdracht of websiteadres in de URL-balk van de webbrowser in te voeren.

Aantal unieke zakelijke gebruikers van wie de zakelijke websites (d.w.z. websites die in commerciële of professionele hoedanigheid worden gebruikt) ten minste eenmaal in de loop van het jaar via de webbrowser zijn geraadpleegd of die in de loop van het jaar een plug-in, uitbreiding of add-ons op de webbrowser hebben aangeboden.

Cloudcomputingdiensten

Aantal unieke eindgebruikers die ten minste eenmaal gedurende de maand gebruik hebben gemaakt van cloudcomputingdiensten van de betrokken aanbieder van cloudcomputingdiensten, in ruil voor een vergoeding, ongeacht of die vergoeding in dezelfde maand plaatsvindt.

Aantal unieke zakelijke gebruikers die gedurende het jaar cloudcomputingdiensten hebben geleverd in de cloudinfrastructuur van de betrokken aanbieder van cloudcomputingdiensten.

Onlineadvertentiediensten

Voor eigen verkoop van advertentieruimte;

Aantal unieke eindgebruikers aan wie ten minste eenmaal gedurende de maand een advertentieweergave is vertoond.

Voor advertentietussenhandeldiensten (met inbegrip van advertentienetwerken, advertentie-uitwisselingsdiensten en andere advertentietussenhandelsdiensten)

Aantal unieke eindgebruikers aan wie ten minste eenmaal gedurende de maand een advertentieweergave is vertoond, waardoor de advertentietussenhandelsdienst is ingeschakeld.

Voor eigen verkoop van advertentieruimte:

Aantal unieke adverteerders die gedurende het jaar ten minste één advertentieweergave hebben weergegeven.

Voor advertentietussenhandel (met inbegrip van advertentienetwerken, advertentie-uitwisselingsdiensten en andere advertentietussenhandelsdiensten):

Aantal unieke zakelijke gebruikers (waaronder adverteerders, uitgevers en andere tussenpersonen) die gedurende het jaar via de advertentietussenhandelsdienst in interactie traden of erdoor werden bediend.


Top