EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D2290

Gedelegeerd Besluit (EU) 2015/2290 van de Commissie van 12 juni 2015 betreffende de voorlopige gelijkwaardigheid van de solvabiliteitsstelsels die van kracht zijn in Australië, Bermuda, Brazilië, Canada, Mexico en de Verenigde Staten en van toepassing zijn op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met hoofdkantoor in derde landen

OJ L 323, 9.12.2015, p. 22–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2016

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_del/2015/2290/oj

9.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 323/22


GEDELEGEERD BESLUIT (EU) 2015/2290 VAN DE COMMISSIE

van 12 juni 2015

betreffende de voorlopige gelijkwaardigheid van de solvabiliteitsstelsels die van kracht zijn in Australië, Bermuda, Brazilië, Canada, Mexico en de Verenigde Staten en van toepassing zijn op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met hoofdkantoor in derde landen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (1), en met name artikel 227, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2009/138/EG stelt een risicogebaseerd prudentieel stelsel voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de Unie in. Volledige toepassing van Richtlijn 2009/138/EG op verzekeraars en herverzekeraars in de Unie vangt aan op 1 januari 2016. Hoewel Richtlijn 2009/138/EG vanaf 1 januari 2016 volledig wordt toegepast, kan de Commissie dit gedelegeerd besluit nu reeds vaststellen krachtens artikel 311 van Richtlijn 2009/138/EG.

(2)

Artikel 227 van Richtlijn 2009/138/EG heeft betrekking op gelijkwaardigheid voor verzekeraars uit derde landen, die deel uitmaken van groepen die hun hoofdkantoor in de Unie hebben. Op grond van een positieve gelijkwaardigverklaring ingevolge artikel 227 van Richtlijn 2009/138/EG, bij gedelegeerde handeling van de Commissie, mogen dergelijke groepen, wanneer als consolidatiemethode voor hun groepsrapportage aftrek en aggregatie wordt gebruikt, ten behoeve van de berekening van het solvabiliteitsvereiste van de groep en het in aanmerking komend eigen vermogen, rekening houden met de berekening van de kapitaalvereisten en het beschikbaar kapitaal (eigen vermogen) op basis van de regels van het niet-uniale rechtsgebied in plaats van deze te berekenen op basis van Richtlijn 2009/138/EG.

(3)

Lid 5 van artikel 227 van Richtlijn 2009/138/EG voorziet in een voorlopige gelijkwaardigverklaring voor een vaste periode voor derde landen waarvan de verzekeringssolvabiliteitsstelsels aan bepaalde criteria voldoen. Een voorlopige gelijkwaardigverklaring is geldig voor een periode van tien jaar met mogelijkheid tot verlenging.

(4)

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen heeft overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) advies verstrekt aan de Commissie, dat bijdraagt aan de beoordeling van derde landen op grond van artikel 227, lid 5, van Richtlijn 2009/138/EG (3). Met betrekking tot de Verenigde Staten is de verzekeringsdialoog die in 2012 van start is gegaan met het doel tot verbeterd wederzijds inzicht in de betrokken regelgevings- en toezichtstelsels inzake verzekeringen te komen, een belangrijk kader voor wederzijdse uitwisseling van informatie geweest om tot de conclusie in dit besluit te komen.

(5)

In Australië vereisen de Life and General Insurance Capital Standards (LAGIC) (General Insurance Prudential Standard (GPS) 110: Capital Adequacy, Life Insurance Prudential Standards (LPS) 110: Capital Adequacy) dat verzekeraars kapitaalvereisten berekenen voor verzekeringsrisico, verzekeringsconcentratierisico, activarisico, activaconcentratierisico, operationeel risico en samenloop van uitkeringen. Er wordt een totalebalansaanpak gehanteerd. Er bestaat een minimumkapitaalvereiste (het Prudential Capital Requirement (PCR)); verzekeraars moeten ook een ICAAP (Internal Capital Adequacy Assessment Process) instellen waarin wordt aangegeven welke maatregelen genomen zullen worden om via vastgestelde punten boven het PCR een daling van het kapitaal te corrigeren. Schadeverzekeraars mogen interne modellen gebruiken mits goedgekeurd door de Australian Prudential Regulation Authority (hierna „APRA” genoemd). GPS 220 en LPS 220 (risicomanagement) vereisen een kader voor risicomanagement, dat moet bestaan uit ten minste een strategie voor risicomanagement waarin beleid inzake risicomanagement, procedures, managementverantwoordelijkheden en interne controles worden beschreven. De verzekeraars moeten aan APRA hun solvabiliteit, financiële positie, financiële prestaties, kapitaaltoereikendheid, investeringen, activa en activaconcentratie, gegevens over premies en schadeclaims, polisverplichtingen en blootstellingen buiten de balanstelling rapporteren. Op grond van de wet Rechtspersonen 2001 moeten ondernemingen jaarlijks een jaarrekening opstellen en indienen bij de Australian Securities and Investments Commission. Voor levensverzekeraars, schadeverzekeraars en verzekeringsgroepen zijn er bijkomende informatieverschaffingsverplichtingen betreffende kapitaalmanagement en kapitaaltoereikendheid. APRA kan informatie met andere financiële toezichthouders delen, is een ondertekenaar van het Multilateral Memorandum of Understanding on Cooperation and Information Exchange van de International Association of Insurance Supervisors (hierna „het IAIS MMoU” genoemd), en heeft MoU's gesloten met buitenlandse toezichthouders (waaronder uniale toezichthouders). APRA is onafhankelijk verantwoordelijk voor prudentiële regelgeving inzake en prudentieel toezicht op verzekeraars; alleen APRA kan een entiteit een vergunning verlenen voor de uitoefening van het verzekeringsbedrijf in Australië. APRA heeft de bevoegdheid om prudentiële normen uit te vaardigen die kracht van wet hebben. Geen huidig of voormalig APRA-personeelslid mag wettelijk vertrouwelijke informatie openbaar maken die hem bij de uitoefening van zijn taken of uit hoofde van zijn bevoegdheid ter kennis is gekomen. Het verstrekken van informatie aan een rechtbank is strikt beperkt.

(6)

In Bermuda zijn in de verzekeringswet twee kapitaalvereisten voor verzekeraars, met uitzondering van captive verzekeringsmaatschappijen, vastgesteld (4): de minimumsolvabiliteitsmarge (MSM) en het versterkte kapitaalvereiste (hierna „het VKV” genoemd), van toepassing op zowel commerciële levens- als schadeverzekeraars. Het VKV wordt vastgesteld aan de hand van het betrokken basissolvabiliteitskapitaalvereiste (BSKV) volgens een standaardformule of het goedgekeurde interne kapitaalmodel van de verzekeraar mits het VKV ten minste gelijk is aan de MSM van de verzekeraar. Het BSKV geldt voor de volgende risico's: kredietrisico, spreadrisico, marktrisico, premierisico, reserverisico, renterisico, rampenrisico en operationeel risico. Een streefkapitaalniveau van 120 % van het VKV wordt gebruikt als waarschuwingssolvabiliteitsdrempel. De regels inzake in aanmerking komend kapitaal verschillen voor de verschillende categorieën verzekeraars. De verzekeringswet bevat ook bepalingen inzake de rapportageverplichtingen van ondernemingen met betrekking tot hun solvabiliteitspositie. De Bermudan Monetary Authority (hierna „BMA” genoemd) is de onafhankelijke regelgever en toezichthouder. De meeste Bermudaanse verzekeraars zijn verplicht een extra jaarrekening op te stellen in overeenstemming met de International Financial Reporting Standards; overigens mogen verzekeraars gebruikmaken van door BMA erkende, algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen. Verzekeraars moeten hun jaarrekening publiceren, die kwantitatieve en kwalitatieve informatie bevat. BMA kan overeenkomsten sluiten en informatie uitwisselen met buitenlandse toezichthouders; BMA is partij bij het IAIS MMoU. BMA is gebonden aan wetgeving betreffende vertrouwelijke behandeling, op grond waarvan alle door BMA-personeel verkregen informatie betreffende activiteiten of aangelegenheden in verband met onder toezicht staande financiële instellingen of betreffende personen die er zaken mee doen, vertrouwelijk moet worden behandeld.

(7)

In Brazilië bepaalt Wetsbesluit nr. 73/1966 inzake verzekeringen dat verzekeraars, om al hun verplichtingen te garanderen, technische voorzieningen, speciale fondsen en voorzieningen moeten instellen in overeenstemming met de criteria die zijn vastgesteld door de Nationale Raad voor Private Verzekeringen (hierna „NRPV” genoemd). Op grond van Resolutie NRPV 316 is het vereiste minimumkapitaal (VMK) het basiskapitaal of, als dat hoger is, het risicokapitaal. Het basiskapitaal is een vast bedrag dat gekoppeld is aan het type entiteit en de regio's waar zij mag opereren, alsmede het risicokapitaal, dat de som is van de kapitaalvereisten voor verzekeringstechnisch risico, kredietrisico, operationeel risico en marktrisico. Voor de meeste verzekeraars is het risicokapitaal groter dan het basiskapitaal en vormt het dus het vereiste minimumkapitaal. Resolutie NRPV 3162/2014 stelt voor de berekening van het VMK de regels vast voor het gebruik van een intern model in plaats van een standaardformule. Er zijn minimumvereisten inzake corporate governance van toepassing. Verzekeraars moeten beschikken over beheersingsmaatregelen voor hun activiteiten, informatiesystemen en naleving van de wettelijke vereisten. De Superintendência de Seguros Privados (hierna „SUSEP” genoemd) is verantwoordelijk voor het toezicht op de Braziliaanse verzekeringssector. SUSEP opereert onder het ministerie van Financiën als uitvoerend orgaan van de regelgeving die door NRPV is vastgesteld. De raad van bestuur ervan is, binnen zijn bevoegdheidsgebied, onafhankelijk bevoegd voor het vaststellen van het algemene beleid van SUSEP voor regelgeving en naleving van de resoluties van NRPV. Verzekeraars moeten maandelijks gegevens over kapitaal, activa, verplichtingen, opbrengsten en uitgaven, alsook per kwartaal informatie over activiteiten, de balans en een winst- en verliesrekening bij SUSEP indienen; verzekeraars moeten hun jaarrekening publiceren, die kwantitatieve en kwalitatieve informatie bevat. SUSEP kan overeenkomsten sluiten en informatie uitwisselen met buitenlandse toezichthouders; SUSEP is partij bij het IAIS MMoU. Informatie mag alleen voor toezichtdoeleinden binnen het toepassingsgebied van de toezichttaken van SUSEP worden gebruikt. Voorts mag van een andere autoriteit verkregen informatie alleen ten behoeve van dat verzoek worden gebruikt. Het personeel en voormalig personeel van SUSEP is wettelijk gebonden aan vertrouwelijke behandeling.

(8)

In Canada moeten verzekeraars op grond van de wet inzake verzekeringsmaatschappijen voldoende kapitaal aanhouden. In de door het Office of the Superintendent of Financial Institutions (hierna „OSFI” genoemd) gepubliceerde richtsnoeren zijn nadere normen opgenomen. De van toepassing zijnde kapitaalvereisten voor verzekeraars zijn het Minimum Continuing Capital and Surplus Requirement (hierna „MCCSR” genoemd) voor levensverzekeraars en de Minimum Capital Test (hierna „MCT” genoemd) voor schadeverzekeraars. Zowel MCCSR als MCT heeft betrekking op risico's in verband met activa en verplichtingen op en buiten de balans. Schadeverzekeraars moeten kapitaal aanhouden ten belope van meer dan 100 % van de MCT, terwijl levensverzekeraars kapitaal moeten aanhouden ten belope van meer dan 120 % van het MCCSR. Beneden die niveaus mogen verzekeraars niet opereren. Naast die vereisten is er een Supervisory Target Capital Level ten belope van 150 % van de MCT voor schadeverzekeraars en van het MCCSR voor levensverzekeraars. De kapitaalvereisten worden berekend aan de hand van een standaardformule; gebruik van interne modellen is slechts in een zeer beperkt aantal gevallen toegestaan. Verzekeraars moeten ook een interne streefkapitaalratio op basis van een beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit (hierna „BERR” genoemd) opstellen, met inbegrip van niet-voorgeschreven stresstests die rekening houden met de specifieke kenmerken van de verzekeraar. Het Office of the Superintendent of Financial Institutions (OSFI), de Canadese verzekeringstoezichthouder, is een onafhankelijk, zichzelf financierend, federaal agentschap. Elke gereglementeerde verzekeraar moet een gecontroleerde jaarrekening en aanvullende informatie, een accountantsverklaring, een rapport door een aangestelde actuaris, een rapport over een dynamische kapitaaltoereikendheidstest, met een samenvatting van de resultaten van de verschillende stresstests, en driemaandelijkse rapportages over de kapitaalpositie bij OFSI indienen. Verzekeraars moeten op verzoek ook een jaarlijkse BERR met een intern kapitaalstreefcijfer opstellen en ter beschikking stellen. OSFI kan overeenkomsten sluiten en informatie uitwisselen met buitenlandse toezichthouders; het is in juli 2012 tot het IAIS MMoU toegetreden. OSFI is gebonden aan wetgeving betreffende vertrouwelijke behandeling, op grond waarvan alle door OSFI-personeel verkregen informatie betreffende activiteiten of aangelegenheden in verband met onder toezicht staande financiële instellingen, of betreffende personen die er zaken mee doen, vertrouwelijk moet worden behandeld.

(9)

In Mexico is de handeling tot vaststelling van een herzien prudentieel verzekeringskader, Ley de Instituciones de Seguros y de Fianzas (LISF), op 4 april 2015 in werking getreden. Op grond van de LISF is het solvabiliteitskapitaalvereiste (SKV) van toepassing met betrekking tot verzekeringstechnische, financiële en tegenpartijrisico's. Ten minste eenmaal per jaar vindt een stresstest plaats (dynamische solvabiliteitstest). Onder het Mexicaanse stelsel mag voor de berekening van het SKV hetzij een standaardformule hetzij een intern model worden gebruikt. De Comisión Nacional de Seguros y Fianzas (hierna „CNSF” genoemd) is verantwoordelijk voor het toezicht op de levens- en schadeverzekeraars in Mexico; zij heeft een onafhankelijke bevoegdheid om een vergunning te verlenen aan of de vergunning in te trekken van verzekeringsondernemingen en voert ten minste eenmaal per jaar stresstests uit. Verzekeraars moeten ten minste op kwartaalbasis aan CNSF gegevens rapporteren over hun organisatie, activiteiten, financiële verslaggeving en verantwoording, investeringen en kapitaal; zij moeten ook hun doelstellingen, beleid en praktijken op het gebied van risicobehoud, -overdracht of limitering bekendmaken; en zij moeten kwalitatieve en kwantitatieve informatie publiceren over hun activiteiten, technische en financiële situatie en risico's. CNSF kan samenwerken en informatie uitwisselen met buitenlandse toezichthouders als er een overeenkomst tot uitwisseling van informatie bestaat; er is een aantal dergelijke overeenkomsten van kracht en CNSF heeft in 2010 een aanvraag ingediend om toe te treden tot het IAIS MMoU. Indien tussen CNSF en een buitenlandse toezichthouder een overeenkomst tot uitwisseling van informatie bestaat, moet CNSF aan de buitenlandse toezichthouder vooraf toestemming vragen alvorens de informatie openbaar te maken, die deze verstrekt heeft. Geen enkel personeelslid of gewezen personeelslid van CNSF mag vertrouwelijke informatie bekendmaken; de vereisten inzake het beroepsgeheim zijn vastgesteld in het nationale recht en elke schending van het beroepsgeheim leidt tot sancties.

(10)

In de Verenigde Staten is de regelgeving en het toezicht inzake verzekeringen en herverzekeringen voornamelijk de bevoegdheid van de deelstaten. De verzekeraars moeten voldoen aan de toepasselijke wetten voor elke deelstaat waar zij verzekeringen afsluiten, en het verzekeringstoezicht is in handen van de onafhankelijke deelstaattoezichthouders onder insurance commissioners. De kapitaaltoereikendheidsvereisten van de deelstaten zijn gebaseerd op de National Association of Insurance Commissioners (NAIC) Risk-Based Capital (RBC) Model Law, die door alle deelstaten is aangenomen. De RBC-standaardformule geldt voor de meeste materiële risico's voor elk van de voornaamste types verzekeringen (leven, goederen en ongevallen, en gezondheid) en staat voor specifieke producten en risicomodules het gebruik van interne modellen toe. Het RBC wordt berekend door toepassing van factoren op verschillende activa-, premie-, schadeclaim-, lasten- en reserveposten. Er zijn vier niveaus van kwantitatieve kapitaalvereisten met in elk geval een verschillend toezichtsoptreden: Company Action Level, Regulatory Action Level, Authorized Control Level en Mandatory Control Level. Het Amerikaanse stelsel kent een BERR voor verzekeraars die vergelijkbaar is met die onder Solvabiliteit II. Betreffende rapportage en transparantie bestaan gestandaardiseerde rapportagevereisten die voornamelijk gelden voor: activiteiten en prestaties, risicoprofiel, gebruikte waarderingsmethoden en -veronderstellingen, kapitaalvereisten en beheer. De jaarrekening, met inbegrip van het actuarieel oordeel en de accountantsverklaring, worden openbaar gemaakt. Insurance commissioners van de deelstaten kunnen vertrouwelijke informatie met buitenlandse toezichthouders delen, mits de ontvanger ermee instemt de informatie geheim te houden. Zij kunnen ook overeenkomsten sluiten voor de uitwisseling en het gebruik van vertrouwelijke informatie. Tussen toezichthouders van de Unie en verzekeringsdepartementen van deelstaten is een aantal memoranda van overeenstemming over de uitwisseling van informatie gesloten; een aantal verzekeringsdepartementen van deelstaten is ondertekenaar van het IAIS MMOU en meerdere departementen hebben onlangs een aanvraag ingediend. Op grond van de vereisten inzake vertrouwelijkheid, opgenomen in deelstaatwetgeving op basis van NAIC-modelwetten, is de door toezichthouders van de deelstaten verkregen informatie vertrouwelijk en dienen dezen van buitenlandse toezichthouders ontvangen informatie vertrouwelijk te behandelen. Op grond van wetgeving op deelstaatsniveau valt personeel van toezichthoudende autoriteiten van deelstaten onder de geheimhoudingsplicht.

(11)

Ingevolge deze beoordelingen moeten solvabiliteitsstelsels van derde landen waarop dit besluit van toepassing is, worden geacht te voldoen aan de criteria voor voorlopige gelijkwaardigheid neergelegd in artikel 227, lid 5, van Richtlijn 2009/138/EG, met uitsluiting van de regels inzake captives in Bermuda, die onder een ander regelgevingsstelsel vallen.

(12)

De eerste periode van de voorlopige gelijkwaardigverklaring op grond van dit besluit moet tien jaar bedragen. De Commissie kan evenwel te allen tijde buiten het kader van de algemene toetsing een specifieke toetsing betreffende een individueel derde land of grondgebied ondernemen als desbetreffende ontwikkelingen het noodzakelijk maken dat de Commissie de gelijkwaardigverklaring op grond van dit besluit herbeoordeelt. De Commissie moet derhalve, met technische bijstand van Eiopa, de ontwikkeling van de stelsels die van kracht zijn in de derde landen die onder dit besluit vallen, en de inachtneming van de voorwaarden op grond waarvan dit besluit is vastgesteld, blijven monitoren.

(13)

Richtlijn 2009/138/EG is van toepassing vanaf 1 januari 2016. Dit besluit moet derhalve eveneens vanaf die datum een stelsel voorlopig gelijkwaardig verklaren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De solvabiliteitsstelsels die van kracht zijn in Australië, Bermuda (met uitzondering van de regels inzake captives), Brazilië, Canada, Mexico en de Verenigde Staten en van toepassing zijn op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met hoofdkantoor in die landen, worden geacht voorlopig gelijkwaardig te zijn aan het stelsel neergelegd in Richtlijn 2009/138/EG, hoofdstuk VI, titel I.

Artikel 2

Een voorlopige gelijkwaardigverklaring geldt vanaf 1 januari 2016 voor een periode van tien jaar.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 juni 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48).

(3)  Eiopa, gelijkwaardigheidsanalyse voor Brazilië, 10 maart 2015.

Eiopa, gelijkwaardigheidsanalyse voor Bermuda, 9 maart 2015.

Eiopa, gelijkwaardigheidsanalyse voor Canada, 28 januari 2015.

Eiopa, gelijkwaardigheidsanalyse voor Australië, 16 juli 2013.

Eiopa, gelijkwaardigheidsanalyse voor Mexico, 16 juli 2013.

(4)  De verzekeringswet voorziet in verschillende categorieën verzekeraars die onder verschillende regelingen vallen. Captive verzekeringsmaatschappijen zijn één specifieke categorie van verzekeraars die niet door Eiopa wordt beoordeeld en niet onder deze handeling valt.


Top