EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R1215

Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie (gecodificeerde versie)

OJ L 328, 15.12.2009, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 02 Volume 022 P. 174 - 182

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 25/03/2024; opgeheven door 32024R0823

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1215/oj

15.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 328/1


VERORDENING (EG) Nr. 1215/2009 VAN DE RAAD

van 30 november 2009

tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

(gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad van 18 september 2000 tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2820/98 en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1763/1999 en (EG) nr. 6/2000 (1) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (2). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft besloten dat stabilisatie- en associatieovereenkomsten met de landen op de westelijke Balkan moeten worden voorafgegaan door asymmetrische handelsliberalisering.

(3)

De verwachting is dat een voortgezette openstelling van de communautaire markt voor invoer vanuit de landen op de westelijke Balkan tot het proces van politieke en economische stabilisering in de regio zal bijdragen zonder dat dit nadelige gevolgen voor de Gemeenschap heeft.

(4)

Het is derhalve dienstig de autonome handelspreferenties van de Gemeenschap verder te verbeteren door alle resterende tariefplafonds voor industrieproducten af te schaffen en de toegang tot de communautaire markt voor landbouwproducten, waaronder verwerkte landbouwproducten en visserijproducten, verder te verbeteren.

(5)

Deze maatregelen worden voorgesteld als onderdeel van het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie om tegemoet te komen aan de specifieke situatie op de westelijke Balkan. Zij zullen geen precedent vormen voor het communautaire handelsbeleid van de Gemeenschap met andere derde landen.

(6)

Overeenkomstig het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, dat gebaseerd is op de Regionale Aanpak en de conclusies van de Raad van 29 april 1997, zijn aan de ontwikkeling van bilaterale betrekkingen tussen de Europese Unie en de landen op de westelijke Balkan bepaalde voorwaarden verbonden. De toekenning van autonome handelspreferenties is afhankelijk van de eerbiediging van democratische grondbeginselen en de rechten van de mens alsook de bereidheid van de betrokken landen om onderling economische betrekkingen te ontwikkelen. De toekenning van verbeterde autonome handelspreferenties aan landen die deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie, dient te worden gekoppeld aan hun bereidheid tot daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking, met name door de totstandbrenging van vrijhandelzones in overeenstemming met de desbetreffende GATT/WTO-normen. Voorwaarde voor de toekenning van autonome handelspreferenties is dat de begunstigden een daadwerkelijke administratieve samenwerking met de Gemeenschap aangaan ter voorkoming van fraude.

(7)

Handelspreferenties kunnen slechts worden toegekend aan landen of gebieden die een douaneadministratie hebben.

(8)

Bosnië-Herzegovina, Servië en Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 1999, onder internationaal burgerlijk bestuur van de VN-missie in Kosovo (UNMIK), hierna „Kosovo” genoemd, voldoen aan deze voorwaarden en om ongelijke behandeling in de regio te vermijden, dienen aan al deze landen identieke handelspreferenties te worden toegekend.

(9)

De handelsmaatregelen waarin deze verordening voorziet, dienen er rekening mee te houden dat Servië en Kosovo elk een afzonderlijk douanegebied vormen.

(10)

De Gemeenschap heeft met Servië een overeenkomst inzake de handel in textielproducten gesloten (3).

(11)

Albanië, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro blijven uitsluitend in aanmerking komen voor de toepassing van deze verordening voor zover deze verordening voorziet in concessies die gunstiger zijn dan de concessies in de contractuele regelingen tussen de Gemeenschap en die landen.

(12)

Voor de vaststelling van de oorsprong en voor de administratieve samenwerking moeten de desbetreffende bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (4) worden toegepast.

(13)

Ter wille van de doelmatigheid en vereenvoudiging is het dienstig te bepalen dat de Commissie, na raadpleging van het Comité Douanewetboek en onverminderd de in deze verordening vastgelegde bijzondere procedures, alle noodzakelijke veranderingen en technische wijzigingen in deze verordening mag aanbrengen.

(14)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5).

(15)

De in deze verordening vervatte invoerregelingen moeten worden hernieuwd op basis van de door de Raad vastgestelde voorwaarden en in het licht van de ervaringen bij de toekenning ervan op grond van deze verordening. De duur van deze regelingen dient derhalve tot 31 december 2010 te worden beperkt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Preferentiële regelingen

1.   Onverminderd de bijzondere bepalingen in artikel 3 gelden voor producten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina of uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, andere dan die welke onder de posten 0102, 0201, 0202, 0301, 0302, 0303, 0304, 0305, 1604, 1701, 1702 en 2204 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, bij invoer in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking noch douanerechten en heffingen van gelijke werking.

2.   Voor de invoer van suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina of uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, gelden de in artikel 3 bedoelde concessies.

3.   Producten van oorsprong uit Albanië, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië of Montenegro zullen verder onder de bepalingen van deze verordening blijven vallen wanneer zulks wordt vermeld of wanneer de in deze verordening vastgestelde maatregelen gunstiger zijn dan de handelsconcessies die in het kader van bilaterale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en die landen worden toegekend.

Artikel 2

Voorwaarden voor preferentiële regelingen

1.   Het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferentiële regelingen is afhankelijk van de volgende voorwaarden:

a)

de bepalingen betreffende de oorsprong in deel I, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 1, onderafdeling 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 moeten in acht zijn genomen,

b)

de in artikel 1 genoemde landen en gebieden stellen na 30 september 2000 geen nieuwe douanerechten of heffingen van gelijke werking dan wel nieuwe kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking vast voor de invoer van producten van oorsprong uit de Gemeenschap, verhogen de bestaande douanerechten of heffingen niet en voeren geen andere beperkingen in, en

c)

de begunstigden gaan over tot een daadwerkelijke administratieve samenwerking ter voorkoming van fraude.

2.   Het recht op de in artikel 1 vastgestelde preferenties is, onverminderd de in lid 1 vermelde voorwaarden, afhankelijk van de bereidheid van de begunstigde landen tot daadwerkelijke economische hervormingen en regionale samenwerking met andere landen die bij het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie betrokken zijn, met name door de totstandbrenging van vrijhandelzones in overeenstemming met artikel XXIV van de GATT-overeenkomst van 1994 en andere toepasselijke WTO-bepalingen.

Bij niet-naleving hiervan kan de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie passende maatregelen nemen.

Artikel 3

Landbouwproducten — tariefcontingenten

1.   Voor bepaalde, in bijlage I vermelde visserijproducten en wijn van oorsprong uit de in artikel 1 genoemde landen en gebieden, worden de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap geschorst gedurende de perioden, op het niveau en binnen de grenzen van de communautaire tariefcontingenten en volgens de voorwaarden die voor ieder product en iedere oorsprong in die bijlage zijn vastgesteld.

2.   De bij invoer van de in bijlage II vermelde producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit de in artikel 1, lid 1, genoemde landen en gebieden toepasselijke douanerechten bedragen 20 % van het ad valoremrecht en 20 % van het in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde specifieke recht, binnen een jaarlijks tariefcontingent van 11 475 t geslacht gewicht.

Het tariefcontingent van 11 475 t wordt als volgt over de begunstigde landen en gebieden verdeeld:

a)

1 500 t geslacht gewicht voor producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina;

b)

9 175 t (geslacht gewicht) voor producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit de douanegebieden van Servië of Kosovo.

Voor de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage II omschreven producten van de categorie „baby beef” van oorsprong uit Albanië gelden geen tariefconcessies.

Verzoeken om invoer binnen deze contingenten moeten vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van het land van uitvoer afgegeven certificaat van echtheid, waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het betrokken land of gebied en aan de omschrijving in bijlage II bij deze verordening voldoen. Dit certificaat wordt volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (6) bedoelde procedure door de Commissie vastgesteld.

3.   Voor de invoer van suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur, van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina en uit de douanegebieden van Servië of Kosovo, gelden de volgende jaarlijkse tariefcontingenten zonder douanerechten:

a)

12 000 t (nettogewicht) voor suikerproducten van oorsprong uit Bosnië-Herzegovina;

b)

180 000 t (nettogewicht) voor suikerproducten van oorsprong uit de douanegebieden van Servië of Kosovo.

4.   Onverminderd de andere bepalingen van deze verordening, en met name artikel 10, kan de Commissie, gezien de bijzondere gevoeligheid van de landbouw- en visserijmarkten, in overeenstemming met de in artikel 8, lid 2, bedoelde procedure, passende maatregelen nemen indien de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de communautaire markten en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaakt.

Artikel 4

Toepassing van de tariefcontingenten voor „baby beef” en suiker

Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor producten van de categorie „baby beef” worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

Nadere regels voor de toepassing van de tariefcontingenten voor suikerproducten van de posten 1701 en 1702 van de gecombineerde nomenclatuur worden door de Commissie vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad bedoelde procedure.

Artikel 5

Beheer van de tariefcontingenten

De in artikel 3, lid 1, van deze verordening, bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig de artikelen 308 bis, 308 ter en 308 quater van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

De verbindingen die daartoe tussen de lidstaten en de Commissie bestaan, geschieden zoveel mogelijk door middel van een telematicaverbinding.

Artikel 6

Toegang tot de tariefcontingenten

Elke lidstaat draagt ervoor zorg dat de importeurs zolang het saldo van de betrokken contingenten zulks toelaat in gelijke mate en zonder onderbreking toegang tot de tariefcontingenten hebben.

Artikel 7

Verlening van bevoegdheden

De Commissie stelt volgens de in artikel 8, lid 2, bedoelde procedure de voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, andere dan die bedoeld in artikel 4, vast, en met name:

a)

wijzigingen en technische aanpassingen naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-onderverdelingen,

b)

de nodige aanpassingen als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden.

Artikel 8

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7) ingestelde Comité Douanewetboek (hierna „Comité” genoemd).

2.   In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt op een maand vastgesteld.

Artikel 9

Samenwerking

De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om te verzekeren dat deze verordening, en met name artikel 10, lid 1, wordt nageleefd.

Artikel 10

Tijdelijke schorsing

1.   Wanneer de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude, of dat de in artikel 1 genoemde landen en gebieden niet de vereiste administratieve medewerking verlenen voor de verificatie van het bewijs van oorsprong, dat hun uitvoer naar de Gemeenschap een scherpe stijging vertoont die hun normale productieniveau en uitvoercapaciteit overstijgt, of dat zij artikel 2, lid 1, overtreden, kan zij maatregelen nemen om de bij deze verordening vastgestelde regelingen voor een periode van drie maanden geheel of ten dele te schorsen, mits zij vooraf:

a)

het Comité heeft ingelicht;

b)

de lidstaten ertoe heeft opgeroepen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Gemeenschap veilig te stellen en/of de begunstigde landen en gebieden ertoe te brengen artikel 2, lid 1, na te leven;

c)

in het Publicatieblad van de Europese Unie een bericht heeft bekendgemaakt waarin wordt medegedeeld dat er gegronde twijfel bestaat over de toepassing van de preferentiële regelingen en/of de naleving van de bepalingen in artikel 2, lid 1, door het betrokken begunstigde land of gebied, waardoor twijfel wordt opgeroepen over het recht van dit land of gebied verder voor de voordelen van deze verordening in aanmerking te komen.

2.   Een lidstaat kan het besluit van de Commissie binnen tien dagen naar de Raad doorverwijzen. De Raad kan binnen dertig dagen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

3.   Aan het einde van de schorsingsperiode besluit de Commissie, na overleg met het Comité, de voorlopige schorsing te beëindigen of de schorsing overeenkomstig lid 1 te verlengen.

Artikel 11

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2007/2000 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

Artikel 12

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 31 december 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

S. O. LITTORIN


(1)  PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.

(2)  Zie bijlage III.

(3)  PB L 90 van 8.4.2005, blz. 36.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(6)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(7)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE I

DE IN ARTIKEL 3, LID 1, BEDOELDE TARIEFCONTINGENTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Volgnr.

GN-code

Omschrijving

Omvang contingent per jaar (1)

Begunstigden

Recht

09.1571

0301 91 10

0301 91 90

0302 11 10

0302 11 20

0302 11 80

0303 21 10

0303 21 20

0303 21 80

0304 19 15

0304 19 17

ex 0304 19 19

ex 0304 19 91

0304 29 15

0304 29 17

ex 0304 29 19

ex 0304 99 21

ex 0305 10 00

ex 0305 30 90

0305 49 45

ex 0305 59 80

ex 0305 69 80

Forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie

50 t

Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo

Vrij

09.1573

0301 93 00

0302 69 11

0303 79 11

ex 0304 19 19

ex 0304 19 91

ex 0304 29 19

ex 0304 99 21

ex 0305 10 00

ex 0305 30 90

ex 0305 49 80

ex 0305 59 80

ex 0305 69 80

Karper: levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie

110 t

Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo

Vrij

09.1575

ex 0301 99 80

0302 69 61

0303 79 71

ex 0304 19 39

ex 0304 19 99

ex 0304 29 99

ex 0304 99 99

ex 0305 10 00

ex 0305 30 90

ex 0305 49 80

ex 0305 59 80

ex 0305 69 80

Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie

75 t

Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo

Vrij

09.1577

ex 0301 99 80

0302 69 94

ex 0303 77 00

ex 0304 19 39

ex 0304 19 99

ex 0304 29 99

ex 0304 99 99

ex 0305 10 00

ex 0305 30 90

ex 0305 49 80

ex 0305 59 80

ex 0305 69 80

Zeebaars (Dicentrarchus labrax): levend; vers of gekoeld; bevroren; gedroogd; gezouten of gepekeld, gerookt; filets en ander visvlees; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie

60 t

Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo

Vrij

09.1561

1604 16 00

1604 20 40

Bereidingen en conserven van ansjovis

60 t

Bosnië-Herzegovina, de douanegebieden van Servië of Kosovo

12,5 %

09.1515

ex 2204 21 79

ex 2204 21 80

ex 2204 21 84

ex 2204 21 85

2204 29 65

ex 2204 29 75

2204 29 83

ex 2204 29 84

Wijn van verse druiven met een effectief alcoholvolumegehalte van niet meer dan 15 vol.-%, andere dan mousserende wijn

129 000 hl (2)

Albanië (3), Bosnië-Herzegovina, Kroatië (4), voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (5), Montenegro (6), de douanegebieden van Servië of Kosovo

Vrij


(1)  Globaal volume per tariefcontingent voor invoer van oorsprong uit de begunstigde landen.

(2)  Het volume van dit globaal tariefcontingent wordt verlaagd indien het volume van het afzonderlijke tariefcontingent onder volgnummer 09.1588 voor bepaalde wijnen van oorsprong uit Kroatië wordt verhoogd.

(3)  Voor wijn van oorsprong uit Albanië geldt de toegang tot dit globaal tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met Albanië zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1512 en 09.1513.

(4)  Voor wijn van oorsprong uit Kroatië geldt de toegang tot dit globaal tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met Kroatië zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1588 en 09.1589.

(5)  Voor wijn van oorsprong uit de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geldt de toegang tot dit globaal tariefcontingent pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten, vastgesteld in het aanvullend wijnprotocol met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn opgebruikt. Die afzonderlijke tariefcontingenten zijn geopend onder de volgnummers 09.1588 en 09.1559.

(6)  Voor wijn van oorsprong uit Montenegro geldt de toegang tot de globale tariefcontingenten pas nadat de afzonderlijke tariefcontingenten vastgesteld in het wijnprotocol met Montenegro zijn opgebruikt. Dat afzonderlijke tariefcontingent is geopend onder volgnummer 09.1514.


BIJLAGE II

Omschrijving van de in artikel 3, lid 2, bedoelde „baby beef”-producten

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

GN-code

Taric-onderverdeling

Omschrijving

 

 

Levende runderen:

 

 

– andere:

 

 

– – huisdieren:

 

 

– – – met een gewicht van meer dan 300 kg:

 

 

– – – – vaarzen (vrouwelijke runderen die nog niet gekalfd hebben):

ex 0102 90 51

 

– – – – – slachtvaarzen:

 

10

– nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 320 kg of meer doch niet meer dan 470 kg (1)

ex 0102 90 59

 

– – – – – andere:

 

11

21

31

91

– nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 320 kg of meer doch niet meer dan 470 kg (1)

 

 

– – – – andere:

ex 0102 90 71

 

– – – – – slachtdieren:

 

10

– stieren en ossen, nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 350 kg of meer doch niet meer dan 500 kg (1)

ex 0102 90 79

 

– – – – – andere:

 

21

91

– stieren en ossen, nog zonder vervangingstanden en met een gewicht van 350 kg of meer doch niet meer dan 500 kg (1)

 

 

Vlees van runderen, vers of gekoeld:

ex 0201 10 00

 

– hele en halve dieren:

 

91

– hele dieren met een gewicht van 180 kg of meer doch niet meer dan 300 kg en halve dieren met een gewicht van 90 kg of meer doch niet meer dan 150 kg, met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de schaambeenverbinding en de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur (1)

 

 

– andere delen, met been:

ex 0201 20 20

 

– – „compensated quarters”:

 

91

– „compensated quarters” met een gewicht van 90 kg of meer doch niet meer dan 150 kg, met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de schaambeenverbinding en de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur (1)

ex 0201 20 30

 

– – voorvoeten en voorspannen:

 

91

– voorvoeten met een gewicht van 45 kg of meer doch niet meer dan 75 kg, met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur (1)

ex 0201 20 50

 

– – achtervoeten en achterspannen:

 

91

– achtervoeten met een gewicht van 45 kg of meer doch niet meer dan 75 kg (welk gewicht 38 kg of meer doch niet meer dan 68 kg bedraagt wanneer het de zogenaamde „Pistola”-versnijding betreft) met een geringe mate van verbening van het kraakbeen (met name van de uiteinden van de wervels), met helderroze vlees, en met wit tot heldergeel vet van bijzonder fijne structuur (1)


(1)  Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.


BIJLAGE III

Ingetrokken verordening

met overzicht van de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad

(PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1).

 

Verordening (EG) nr. 2563/2000 van de Raad

(PB L 295 van 23.11.2000, blz. 1).

 

Verordening (EG) nr. 2487/2001 van de Commissie

(PB L 335 van 19.12.2001, blz. 9).

 

Verordening (EG) nr. 607/2003 van de Commissie

(PB L 86 van 3.4.2003, blz. 18).

uitsluitend artikel 1

Verordening (EG) nr. 374/2005 van de Raad

(PB L 59 van 5.3.2005, blz. 1).

 

Verordening (EG) nr. 1282/2005 van de Commissie

(PB L 203 van 4.8.2005, blz. 6).

 

Verordening (EG) nr. 1946/2005 van de Raad

(PB L 312 van 29.11.2005, blz. 1).

 

Verordening (EG) nr. 530/2007 van de Raad

(PB L 125 van 15.5.2007, blz. 1).

 

Verordening (EG) nr. 407/2008 van de Commissie

(PB L 122 van 8.5.2008, blz. 7).

 


BIJLAGE IV

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 2007/2000

De onderhavige verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 3

Artikel 1, lid 2

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 4, lid 1

Artikel 3, lid 1

Artikel 4, lid 2, eerste alinea

Artikel 3, lid 2, eerste alinea

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 3, lid 2, tweede alinea, aanhef

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder a)

Artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder a)

Artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder d)

Artikel 3, lid 2, tweede alinea, onder b)

Artikel 4, lid 2, derde en vierde alinea

Artikel 3, lid 2, derde en vierde alinea

Artikel 4, lid 3

Artikel 3, lid 4

Artikel 4, lid 4

Artikel 3, lid 3

Artikel 6

Artikel 4

Artikel 7

Artikel 5

Artikel 8

Artikel 6

Artikel 9

Artikel 7

Artikel 10

Artikel 8

Artikel 11

Artikel 9

Artikel 12

Artikel 10

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 11

Artikel 17

Artikel 12

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage IV


Top