EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009L0081

Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 216, 20.8.2009, p. 76–136 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 06 Volume 001 P. 236 - 296

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2009/81/oj

20.8.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 216/76


RICHTLIJN 2009/81/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 juli 2009

betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Nationale veiligheid blijft een exclusieve bevoegdheid van elke lidstaat, zowel op defensie- als op veiligheidsgebied.

(2)

De geleidelijke verwezenlijking van een Europese markt voor defensiemateriaal is onontbeerlijk voor de versterking van de technologische en industriële basis voor de Europese defensie en voor de ontwikkeling van de benodigde militaire capaciteiten voor de tenuitvoerlegging van het Europees veiligheids- en defensiebeleid.

(3)

De lidstaten zijn het erover eens dat een technologische en industriële basis voor de Europese defensie moet worden opgebouwd, ontwikkeld en onderhouden die capaciteitengestuurd is, waar bekwaamheid voorhanden is en die concurrerend is. Om deze doelstelling te halen kunnen de lidstaten verschillende instrumenten gebruiken, met inachtneming van het Gemeenschapsrecht, met het oog op een echte Europese markt voor defensiemateriaal en gelijke mededingingsvoorwaarden zowel op Europees als op mondiaal niveau. Zij moeten er ook toe bijdragen de diversiteit van de toeleveringsbedrijven van de Europese defensie verregaand te ontwikkelen, met name door de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen en niet-traditionele leveranciers aan de technologische en industriële basis voor de Europese defensie te bevorderen, industriële samenwerking op te bouwen en efficiënte en snel op marktveranderingen reagerende kleine leveranciers te ondersteunen. Hierbij moeten zij rekening houden met de interpretatieve mededeling van de Commissie over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied en de mededeling van de Commissie „Een strategie voor een sterkere en meer concurrerende Europese defensie-industrie” van 5 december 2007.

(4)

Om een Europese markt voor defensiemateriaal tot stand te kunnen brengen, is het noodzakelijk dat een passend wettelijk kader wordt vastgesteld. Daartoe is op het gebied van de overheidsopdrachten een coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten vereist welke voldoet aan de wezenlijke belangen van de veiligheid van de lidstaten en aan de uit het Verdrag voortvloeiende verplichtingen.

(5)

Om deze doelstelling te halen verzocht het Europees Parlement de Commissie in zijn resolutie van 17 november 2005 over het Groenboek overheidsopdrachten op defensiegebied (3) een richtlijn op te stellen waarbij in het bijzonder rekening met de veiligheidsbelangen van de lidstaten wordt gehouden, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid verder wordt ontwikkeld, de Europese cohesie wordt bevorderd en de rol van de Unie als „civiele macht” wordt gehandhaafd.

(6)

Door een betere coördinatie van de gunningsprocedures, bijvoorbeeld wat opdrachten voor logistieke diensten, vervoer en opslag betreft, kunnen de kosten in de defensiesector ook worden gereduceerd en de invloed van de sector op het milieu aanzienlijk beperkt.

(7)

Deze procedures dienen een afspiegeling te vormen van de algemene veiligheidsbenadering van de Unie, die inspeelt op de ontwikkelingen in de strategische omgeving. Het ontstaan van asymmetrische transnationale dreigingen heeft tot een toenemende vervaging van de grens tussen zowel externe en interne als militaire en niet-militaire veiligheid geleid.

(8)

Defensie- en veiligheidsmateriaal is van cruciaal belang voor zowel de veiligheid en de soevereiniteit van de lidstaten als voor de autonomie van de Unie. Als gevolg daarvan hebben aankopen van goederen en diensten in de defensie- en veiligheidssectoren veelal een gevoelig karakter.

(9)

Dit heeft tot gevolg dat bijzondere eisen worden gesteld, met name op het gebied van bevoorradingszekerheid en gegevensbeveiliging. Deze eisen gelden vooral ten aanzien van aankopen voor de strijdkrachten van wapens, munitie en oorlogsmateriaal, alsook direct daarmee samenhangende diensten en werken die voor de strijdkrachten zijn bestemd, maar ook ten aanzien van bepaalde bijzonder gevoelige aankopen op het gebied van de niet-militaire veiligheid. Op deze terreinen belemmert het ontbreken van regelingen voor de hele Unie de openheid van de defensie- en veiligheidsmarkten tussen de lidstaten. Deze situatie moet snel verbeteren. Een regeling inzake gegevensbeveiliging voor de hele Unie, inclusief de wederzijdse erkenning van nationale betrouwbaarheidsverklaringen en het toestaan van de uitwisseling van gerubriceerde gegevens tussen aanbestedende diensten en Europese bedrijven, zou bijzonder nuttig zijn. Tegelijk moeten de lidstaten concrete maatregelen nemen om de onderlinge bevoorradingszekerheid te verbeteren met het oog op de geleidelijke instelling van een systeem van passende garanties.

(10)

Voor deze richtlijn moeten onder militair materiaal met name de producttypen worden begrepen die zijn opgenomen in de lijst van wapens, munitie en oorlogsmateriaal dat is vastgesteld bij Besluit 255/58 van de Raad van 15 april 1958 (4) en de lidstaten mogen zich bij de omzetting van deze richtlijn tot uitsluitend deze lijst beperken. Deze lijst omvat alleen materiaal dat is ontworpen, ontwikkeld en geproduceerd voor specifiek militaire doeleinden. De lijst is evenwel generiek en moet ruim worden geïnterpreteerd in het licht van de ontwikkeling van de technologie, het aanbestedingsbeleid en de militaire behoeften, die leiden tot de ontwikkeling van nieuwe typen van materiaal, bijvoorbeeld op basis van de gemeenschappelijke militaire lijst van de Unie. Voor deze richtlijn moet „militair materiaal” ook betrekking hebben op producten die, hoewel zij oorspronkelijk zijn ontworpen voor civiel gebruik, later zijn aangepast aan militaire doeleinden, om te worden gebruikt als wapens, munitie of oorlogsmateriaal.

(11)

Op het specifieke terrein van de niet-militaire veiligheid moet deze richtlijn van toepassing zijn op opdrachten die soortgelijke kenmerken als defensieopdrachten hebben en die even gevoelig zijn. Dit kan met name het geval zijn op terreinen waar militaire en niet-militaire machten samenwerken om dezelfde missies uit te voeren en/of waar de opdracht als doel heeft de Unie en/of de lidstaten op hun eigen grondgebied of daarbuiten tegen ernstige dreigingen van niet-militaire en/of niet-gouvernementele spelers te beveiligen. Hierin kunnen bijvoorbeeld grensbewaking, politieactiviteiten en missies op het gebied van crisisbeheersing begrepen zijn.

(12)

In de richtlijn moet rekening worden gehouden met de behoeften van de aanbestedende dienst gedurende de levenscyclus van de producten, d.w.z. onderzoek en ontwikkeling, industriële ontwikkeling, productie, reparatie, modernisering, aanpassing, onderhoud, logistiek, opleiding, testen, buiten gebruik stellen en afstoting. Deze fasen kunnen bijvoorbeeld onderzoek, evaluatie, opslag, vervoer, integratie, onderhoud, ontmanteling, vernietiging en alle andere diensten na het oorspronkelijke ontwerp omvatten. Sommige opdrachten kunnen de levering omvatten van onderdelen, componenten en/of assemblagedelen die dienen om in producten te worden geïntegreerd of aan producten te worden toegevoegd en/of de levering van specifieke instrumenten, testfaciliteiten of ondersteuning.

(13)

Voor deze richtlijn dient onderzoek en ontwikkeling betrekking te hebben op fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en experimentele ontwikkeling. Fundamenteel onderzoek bestaat uit experimentele of theoretische activiteiten die voornamelijk worden verricht om nieuwe kennis te verwerven over de fundamentele aspecten van verschijnselen en waarneembare feiten, zonder dat hiermee een bepaalde toepassing of gebruik wordt beoogd. Toegepast onderzoek bestaat ook uit oorspronkelijke activiteiten die worden verricht om nieuwe kennis te verwerven. Het is evenwel in de eerste plaats gericht op een bepaald praktisch doel. Experimentele ontwikkeling zijn activiteiten op basis van bestaande kennis die is verkregen door onderzoek en/of praktische ervaring, met het oog op het initiëren van de vervaardiging van nieuwe materialen, producten of middelen of het instellen van nieuwe processen, systemen en diensten, dan wel het aanzienlijk verbeteren van degene die reeds bestaan. Experimentele ontwikkeling kan de realisatie omvatten van technologische demonstratiemodellen, d.w.z. middelen om de prestaties te tonen van een nieuw concept of een nieuwe technologie in een relevante of representatieve omgeving.

Onderzoek en ontwikkeling omvat niet de vervaardiging en kwalificatie van aan de productie voorafgaande prototypes, instrumenten en industriële techniek, industrieel ontwerp of productie.

(14)

In deze richtlijn moet rekening worden gehouden met het feit dat de aanbestedende dienst werken en diensten nodig heeft die, hoewel zij niet rechtsreeks verband houden met de levering van militair materiaal of gevoelig materiaal, nodig zijn om aan bepaalde militaire of veiligheidsvereisten te voldoen.

(15)

Wanneer in de lidstaten opdrachten worden geplaatst door aanbestedende diensten als bedoeld in Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (5) en door aanbestedende diensten als bedoeld in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (6), moeten de Verdragsbeginselen worden geëerbiedigd, met name het vrije verkeer van goederen, de vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten, alsmede de daarvan afgeleide beginselen, zoals gelijke behandeling, het discriminatieverbod, wederzijdse erkenning, evenredigheid en transparantie.

De transparantie- en mededingingsverplichtingen voor opdrachten onder de drempels waarboven deze richtlijn geldt, moeten overeenkomstig de genoemde beginselen worden bepaald door de lidstaten, met name rekening houdend met situaties met een grensoverschrijdend belang. De lidstaten moeten met name bepalen welke regelingen het meest geschikt zijn voor de gunning van zulke opdrachten.

Voor opdrachten boven een bepaalde waarde is het raadzaam om bepalingen voor de Gemeenschapscoördinatie van de nationale procedures voor de plaatsing van dergelijke opdrachten op te stellen die op die beginselen zijn gebaseerd, om te garanderen dat deze effect sorteren en dat opdrachten voor mededinging daadwerkelijk worden opengesteld. Bijgevolg moeten deze coördinatiebepalingen overeenkomstig voornoemde regels en beginselen alsmede overeenkomstig de andere Verdragsregels worden uitgelegd.

(16)

De artikelen 30, 45, 46, 55 en 296 van het Verdrag voorzien in specifieke uitzonderingen op de toepassing van de Verdragsbeginselen en, in het verlengde daarvan, op de toepassing van het van deze beginselen afgeleide recht. Dit heeft tot gevolg dat geen enkele bepaling van deze richtlijn het opleggen of toepassen mag verhinderen van de maatregelen die noodzakelijk blijken voor de vrijwaring van de door deze Verdragsbepalingen als rechtmatig erkende belangen.

Dit betekent met name dat de gunning van opdrachten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, kan worden vrijgesteld van deze richtlijn, als dit verantwoord is om redenen van openbare veiligheid of nodig voor de bescherming van de essentiële veiligheidsbelangen van een lidstaat. Dit kan zowel het geval zijn voor opdrachten op het gebied van defensie als voor opdrachten op het gebied van veiligheid, waar zodanig strenge vereisten op het gebied van bevoorradingszekerheid nodig zijn of die zo vertrouwelijk en/of belangrijk voor de nationale soevereiniteit zijn dat zelfs de specifieke bepalingen van deze richtlijn niet volstaan om de essentiële veiligheidsbelangen van de lidstaten te vrijwaren, waarvan de bepaling een exclusieve verantwoordelijkheid van de lidstaten is.

(17)

In overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen mag de mogelijkheid om van deze uitzonderingen gebruik te maken evenwel niet aldus worden uitgelegd dat de werking ervan verder gaat dan strikt noodzakelijk is ter bescherming van de rechtmatige belangen die deze bepalingen helpen te vrijwaren. Derhalve moet de niet-toepassing van deze richtlijn evenredig zijn met de nagestreefde doelstellingen en het vrije verkeer van goederen en het vrij verrichten van diensten zo min mogelijk belemmeren.

(18)

De opdrachten voor wapens, munitie en oorlogsmateriaal welke worden geplaatst door aanbestedende diensten die in de defensiesector actief zijn, zijn uitgesloten van het toepassingsgebied van de in het kader van de Wereldhandelsorganisatie gesloten Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, hierna „Overeenkomst” genoemd. De overige onder deze richtlijn vallende opdrachten worden krachtens artikel XXIII van de Overeenkomst ook van het toepassingsgebied van deze Overeenkomst uitgesloten. Artikel 296 van het Verdrag en artikel XXIII, lid 1, van de Overeenkomst hebben een verschillend toepassingsgebied en zijn aan verschillende normen voor rechterlijke toetsing onderworpen. De lidstaten kunnen zich nog steeds op artikel XXIII, lid 1, van de Overeenkomst beroepen in situaties waarin artikel 296 van het Verdrag niet kan worden ingeroepen. De toepassingsvoorwaarden van deze twee bepalingen zijn dus verschillend.

Deze uitsluiting houdt ook in dat de lidstaten in de specifieke context van defensie- en veiligheidsmarkten de bevoegdheid behouden om te besluiten of hun aanbestedende dienst ondernemers van derde landen mag toestaan aan aanbestedingsprocedures deel te nemen. Zij moeten er bij dit besluit naar streven waar te krijgen voor hun geld, zich ervan bewust zijn dat een mondiaal concurrerende technologische en industriële basis voor de Europese defensie nodig is en dat open en eerlijke markten belangrijk zijn en streven naar de verkrijging van wederzijdse voordelen. De lidstaten moeten aandringen op steeds opener markten. Hun partners moeten ook blijk geven van openheid, op basis van internationaal overeengekomen regels, met name op het gebied van open en eerlijke mededinging.

(19)

Een opdracht wordt alleen geacht een opdracht voor werken te zijn indien het voorwerp specifiek betrekking heeft op de activiteiten die vallen onder afdeling 45 van de „Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten”, vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (7) (hierna „CPV” genoemd), zelfs indien de opdracht andere voor die activiteiten benodigde diensten omvat. Opdrachten voor diensten kunnen onder bepaalde omstandigheden ook werken omvatten. Indien dergelijke werken ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht van bijkomende aard zijn en daarvan enkel een mogelijk uitvloeisel zijn of daarop een aanvulling vormen, is het feit dat die werken deel uitmaken van de opdracht echter geen reden om de opdracht als een opdracht voor werken aan te merken.

(20)

Opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied bevatten vaak gerubriceerde gegevens die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen die in de lidstaat in kwestie gelden, om veiligheidsredenen moeten worden beschermd tegen toegang door onbevoegden. Op militair gebied bestaan er in de lidstaten systemen voor de rubricering van dergelijke gegevens voor militaire doeleinden. Op het gebied van de niet-militaire veiligheid is de praktijk in de lidstaten echter minder eenduidig, wanneer andere gegevens op soortgelijke manier moeten worden beschermd. Het is derhalve aangewezen een concept te hanteren dat rekening houdt met de uiteenlopende werkwijzen die in de lidstaten worden gevolgd, en dat zowel het militaire als het niet-militaire gebied kan bestrijken. De eventuele plaatsing van opdrachten op deze gebieden mag echter in geen geval afbreuk doen aan de verplichtingen die voortvloeien uit Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde (8) en Besluit 2001/264/EG van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (9).

Bovendien biedt artikel 296, lid 1, onder a), van het Verdrag de lidstaten de mogelijkheid zowel opdrachten op het gebied van defensie als opdrachten op het gebied van veiligheid van de regels van deze richtlijn uit te sluiten, als toepassing van deze richtlijn hen zou verplichten informatie te verstrekken waarvan zij de bekendmaking strijdig achten met hun essentiële veiligheidsbelangen. Dit kan met name het geval zijn wanneer opdrachten zo gevoelig zijn dat zelfs het bestaan daarvan geheim moet worden gehouden.

(21)

Het dient de aanbestedende diensten te worden toegestaan van raamovereenkomsten gebruik te maken. Er moet dus in een definitie van raamovereenkomsten en specifieke regels ter zake worden voorzien. Op grond van deze regels kan een aanbestedende dienst die overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn een raamovereenkomst sluit betreffende, met name, de bekendmaking, de termijnen en de voorwaarden voor de indiening van inschrijvingen, tijdens de looptijd van de raamovereenkomst daarop gebaseerde opdrachten plaatsen door ofwel de voorwaarden in de raamovereenkomst toe te passen, ofwel, indien niet alle voorwaarden vooraf in de raamovereenkomst zijn bepaald, door een nieuwe oproep tot mededinging te doen aan de partijen bij de raamovereenkomst. De nieuwe oproep tot mededinging moet voldoen aan bepaalde regels die de vereiste flexibiliteit en de inachtneming van de algemene beginselen, waaronder het beginsel van gelijke behandeling, dienen te waarborgen. Om die redenen moet de looptijd van de raamovereenkomsten worden beperkt en zou hij niet langer dan zeven jaar mogen zijn, behalve in door de aanbestedende diensten naar behoren gemotiveerde gevallen.

(22)

Aanbestedende diensten kunnen gebruikmaken van elektronische aankooptechnieken, op voorwaarde evenwel dat bij dit gebruik de bepalingen van deze richtlijn en de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie en transparantie in acht worden genomen. Aangezien het gebruik van de techniek van elektronische veilingen waarschijnlijk zal toenemen, moeten voor dergelijke veilingen een communautaire definitie en specifieke voorschriften worden opgesteld om ervoor te zorgen dat zij volledig in overeenstemming werken met de genoemde beginselen. Daarom moet in die bepalingen staan dat dergelijke elektronische veilingen alleen gebruikt mogen worden voor opdrachten voor werken, leveringen of diensten waarvan de specificaties nauwkeurig kunnen worden bepaald. Dat kan met name het geval zijn voor terugkerende opdrachten voor leveringen, werken en diensten. Met datzelfde oogmerk moet het ook mogelijk zijn om in elk stadium van de elektronische veiling de rangorde van de inschrijvers te bepalen. Het gebruik van elektronische veilingen stelt de aanbestedende diensten in staat de inschrijvers te verzoeken nieuwe, lagere prijsoffertes te doen, en wanneer de opdracht gegund wordt aan de inschrijver met de voordeligste inschrijving kunnen ook andere elementen van de inschrijvingen dan de prijs worden verbeterd. Om ervoor te zorgen dat het transparantiebeginsel wordt nageleefd, mogen elektronische veilingen alleen gebruikt worden voor die elementen die elektronisch en zonder tussenkomst en/of beoordeling van de aanbestedende dienst automatisch geëvalueerd kunnen worden, d.w.z. alleen kwantificeerbare en in cijfers of percentages uitdrukbare elementen. Daar staat tegenover dat elektronische veilingen niet gebruikt mogen worden voor die elementen van de inschrijvingen waarvoor een beoordeling van niet-kwantificeerbare elementen nodig is. Bijgevolg mogen elektronische veilingen niet gebruikt worden voor bepaalde opdrachten voor werken en bepaalde opdrachten voor diensten die betrekking hebben op intellectuele verrichtingen, zoals het ontwerpen van werken.

(23)

Technieken voor gecentraliseerde aankoop dragen ertoe bij de mededinging te vergroten en laten de aankopen vlotter verlopen. Bijgevolg moet het de lidstaten worden toegestaan te bepalen dat aanbestedende diensten goederen, werken en/of diensten mogen aankopen via een aankoopcentrale. Daarom moet er in een communautaire definitie van aankoopcentrale worden voorzien en moeten op communautair niveau de voorwaarden worden vastgesteld waaronder aanbestedende diensten die met eerbiediging van het beginsel van non-discriminatie en het gelijkheidsbeginsel via een aankoopcentrale werken, leveringen en/of diensten aankopen, kunnen worden geacht deze richtlijn te hebben nageleefd. Een aanbestedende dienst die deze richtlijn moet naleven, moet in elk geval in aanmerking komen om als aankoopcentrale op te treden. Tegelijk moet het de lidstaten ook vrij staan Europese overheidsorganen die niet onder deze richtlijn vallen, zoals het Europees Defensieagentschap, als aankoopcentrale aan te wijzen, op voorwaarde dat deze organen voor deze aankopen aanbestedingsregels naleven die met alle bepalingen van deze richtlijn stroken.

(24)

De aanbestedende diensten kunnen in de verplichting verkeren één enkele aankoopopdracht te gunnen die gedeeltelijk onder deze richtlijn valt, terwijl het overige deel ofwel in het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG valt, ofwel niet onderworpen is aan deze richtlijn, Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG. Dit is het geval, wanneer de aanbestedingen in kwestie om objectieve redenen niet van elkaar kunnen worden losgekoppeld en via verschillende opdrachten worden gegund. In deze gevallen moeten de aanbestedende diensten één enkele opdracht kunnen gunnen, op voorwaarde dat hun besluit niet bedoeld is om opdrachten aan de toepassing van deze richtlijn of van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG te onttrekken.

(25)

Het bestaan van een groot aantal drempels voor de toepassing van de gecoördineerde bepalingen geeft aanleiding tot complicaties voor de aanbestedende diensten. Gelet op de gemiddelde waarde van de opdrachten op het gebied van defensie en veiligheid, is het passend de drempels van deze richtlijn aan te passen aan de drempels die de aanbestedende diensten reeds in acht moeten nemen voor de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG. De drempels van deze richtlijn moeten ook samen met die van Richtlijn 2004/17/EG worden herzien, wanneer deze laatste drempels worden herzien.

(26)

Voorts dienen bepalingen te worden vastgesteld voor gevallen waarin deze richtlijn niet van toepassing is doordat specifieke voorschriften voor het gunnen van opdrachten van toepassing zijn die uit internationale overeenkomsten of regelingen tussen lidstaten en derde landen voortvloeien. De regels in het kader van bepaalde overeenkomsten betreffende de stationering van troepen van een lidstaat in een andere lidstaat of een derde land of de stationering van troepen van een derde land in een lidstaat moeten ook uitsluiten dat gebruik van de gunningsprocedures in deze richtlijn wordt gemaakt. Evenmin mag deze richtlijn van toepassing zijn op opdrachten die worden gegund door internationale organisaties voor de doeleinden van deze organisaties of op opdrachten die door een lidstaat moeten worden gegund overeenkomstig regels die specifiek zijn voor deze organisaties.

(27)

Op het gebied van defensie en veiligheid zijn sommige opdrachten zo gevoelig dat het niet passend zou zijn deze richtlijn toe te passen, ondanks het specifieke karakter ervan. Dit is het geval voor aanbestedingen van inlichtingendiensten en aanbestedingen voor alle soorten van inlichtingenactiviteiten, inclusief contra-activiteiten, volgens de definitie van de lidstaten. Dit is ook het geval voor andere bijzonder gevoelige aankopen die een uitzonderlijk hoog niveau van vertrouwelijkheid vereisen, zoals bijvoorbeeld bepaalde aankopen voor grensbeveiliging of de bestrijding van terrorisme of de georganiseerde misdaad, aankopen die verband houden met encryptie of aankopen die specifiek bestemd zijn voor geheime operaties of andere even gevoelige acties die door de politie- en de veiligheidsdiensten worden uitgevoerd.

(28)

De lidstaten voeren vaak samenwerkingsprogramma’s uit om samen nieuw defensiemateriaal te ontwikkelen. Deze programma’s zijn bijzonder belangrijk, omdat zij helpen nieuwe technologie te ontwikkelen en de hoge onderzoeks- en ontwikkelingskosten van complexe wapensystemen te dragen. Sommige van deze programma’s worden beheerd door internationale organisaties, met name de Gezamenlijke Organisatie voor samenwerking op defensiematerieelgebied (OCCAR — Organisation conjointe de coopération en matière d’armement) en de NAVO (via specifieke agentschappen), of door agentschappen van de Unie, zoals het Europees Defensieagentschap, die vervolgens opdrachten gunnen namens de lidstaten. Deze richtlijn mag niet van toepassing zijn op deze opdrachten. Voor deze samenwerkingsprogramma’s worden de opdrachten door aanbestedende diensten van één lidstaat ook namens een of meer andere lidstaten gegund. Ook in deze gevallen mag deze richtlijn niet van toepassing zijn.

(29)

Indien de strijdkrachten of veiligheidsdiensten van de lidstaten operaties buiten de grenzen van de Unie uitvoeren, en als de operationele omstandigheden het vereisen, dienen de aanbestedende diensten die in het operatiegebied zijn ingezet, de toestemming te krijgen de voorschriften van deze richtlijn niet toe te passen wanneer zij aldaar opdrachten plaatsen bij ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd, inclusief voor civiele doeleinden die rechtstreeks verband houden met het voeren van deze operaties.

(30)

Gelet op het specifieke karakter van de defensie- en veiligheidssector moeten aankopen door een regering van materiaal alsmede werken en diensten bij een andere regering van het toepassingsgebied van deze richtlijn worden uitgesloten.

(31)

In het kader van diensten vertonen de opdrachten voor de verwerving of huur van onroerende goederen dan wel de rechten op deze goederen bijzondere kenmerken, waardoor toepassing van de aanbestedingsvoorschriften niet geschikt is.

(32)

De diensten inzake arbitrage en bemiddeling worden meestal verleend door instanties of personen die worden aangewezen of gekozen op een wijze die niet door aanbestedingsvoorschriften kan worden geregeld.

(33)

Financiële diensten worden ook toevertrouwd aan personen of instanties onder voorwaarden die niet verenigbaar zijn met de toepassing van aanbestedingsregels.

(34)

Krachtens artikel 163 van het Verdrag is het stimuleren van onderzoek en technologische ontwikkeling een van de middelen om de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie in de Gemeenschap te versterken en het openstellen van opdrachten voor diensten draagt bij aan de verwezenlijking van die doelstelling. Op de medefinanciering van onderzoeksprogramma’s heeft deze richtlijn geen betrekking. Derhalve vallen buiten deze richtlijn andere opdrachten voor onderzoek en ontwikkeling dan die waarvan de resultaten in hun geheel toekomen aan de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden buiten deze richtlijn, voor zover de dienstverrichting volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond.

(35)

Beroep en werk zijn van fundamenteel belang voor het waarborgen van gelijke kansen voor iedereen en bevorderen de maatschappelijke integratie. In dit verband dragen sociale werkplaatsen en programma’s voor beschermde arbeid op doeltreffende wijze bij tot de integratie of herintegratie van personen met een handicap op de arbeidsmarkt. Het is echter mogelijk dat het dergelijke werkplaatsen niet lukt om bij normale mededingingsvoorwaarden opdrachten te verwerven. Daarom is het wenselijk te bepalen dat de lidstaten de deelneming aan procedures voor de gunning van opdrachten kunnen voorbehouden aan dergelijke werkplaatsen of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid.

(36)

Voor de toepassing van deze richtlijn op de opdrachten voor diensten die in het toepassingsgebied ervan vallen en voor monitoringdoeleinden, moeten de diensten worden onderverdeeld in categorieën die overeenkomen met specifieke rubrieken in de CPV-classificatie en moeten zij worden samengebracht in twee bijlagen volgens de regeling waaronder zij vallen. Wat de in bijlage II bedoelde diensten betreft, mogen de van toepassing zijnde bepalingen in deze richtlijn geen afbreuk doen aan de toepassing van specifieke communautaire voorschriften voor de desbetreffende diensten. Opdat de bepalingen van deze richtlijn worden toegepast in plaats van die van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG, moet vaststaan dat de opdrachten voor diensten in kwestie binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

(37)

Wat de opdrachten voor diensten betreft, moet gedurende een overgangsperiode de volledige toepassing van deze richtlijn worden beperkt tot de opdrachten waarvoor de bepalingen ervan zullen toestaan de volledige mogelijkheden van toenemend grensoverschrijdend verkeer te verwezenlijken. De opdrachten voor andere diensten moeten gedurende deze overgangsperiode worden gevolgd, alvorens wordt besloten deze richtlijn daarop volledig toe te passen.

(38)

De door de aanbestedende diensten opgestelde technische specificaties moeten de openstelling van opdrachten voor mededinging mogelijk maken. Daartoe moet het mogelijk zijn inschrijvingen in te dienen waarin de diversiteit van de technische oplossingen tot uiting komt. Te dien einde moeten enerzijds de technische eisen kunnen worden opgesteld in termen van prestaties en functionele specificaties. Anderzijds moeten, bij verwijzing naar de Europese norm of naar internationale of nationale normen, met inbegrip van normen eigen aan de defensiesector, op andere gelijkwaardige oplossingen gebaseerde inschrijvingen door de aanbestedende dienst in overweging worden genomen. Deze gelijkwaardigheid kan met name worden beoordeeld op basis van de eisen inzake interoperabiliteit en operationele doeltreffendheid. Om de gelijkwaardigheid aan te tonen, moeten de inschrijvers elk bewijsmiddel kunnen gebruiken. Aanbestedende diensten moeten iedere beslissing dat er geen sprake is van gelijkwaardigheid, kunnen motiveren. Daarnaast bestaan er internationale normalisatieovereenkomsten die erop gericht zijn de interoperabiliteit van de strijdkrachten te garanderen en die in de lidstaten kracht van wet kunnen hebben. Ingeval een van deze overeenkomsten van toepassing is, mogen de aanbestedende diensten eisen dat de inschrijvingen aan de in die overeenkomst vervatte normen voldoen. De technische specificaties moeten duidelijk worden aangegeven, zodat alle inschrijvers weten waarop de door de aanbestedende dienst gestelde eisen betrekking hebben.

(39)

De bijzonderheden van de technische specificaties en de nadere inlichtingen betreffende de opdracht moeten, zoals in de lidstaten gebruikelijk is, in het bestek voor elke opdracht of in een gelijkwaardig document zijn opgenomen.

(40)

Potentiële onderaannemers mogen niet worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit. In de context van defensie en veiligheid kan het voor aanbestedende diensten passend zijn de geselecteerde inschrijver te verplichten een transparante en niet-discriminerende mededingingsprocedure te organiseren, wanneer hij opdrachten in onderaanneming gunt aan derde partijen. Deze verplichting kan gelden voor alle opdrachten in onderaanneming of alleen voor specifieke opdrachten in onderaanneming die door de aanbestedende dienst zijn geselecteerd.

Bovendien komt het passend voor het recht van de inschrijver op onderaanneming aan te vullen met de optie voor de lidstaat om zijn aanbestedende diensten toe te staan te verlangen dat opdrachten in onderaanneming die op zijn minst een bepaald percentage van de waarde van de opdracht vertegenwoordigen, worden gegund aan derde partijen, met dien verstande dat verbonden ondernemingen niet als derde partijen mogen worden beschouwd. Wanneer op deze manier een percentage vereist is, moet de geselecteerde inschrijver opdrachten in onderaanneming gunnen na een transparante en niet-discriminerende mededingingsprocedure, zodat alle geïnteresseerde ondernemingen dezelfde kans hebben om de voordelen van de onderaanneming te genieten. Tegelijkertijd mag de behoorlijke werking van de bevoorradingsketen van de geselecteerde inschrijver niet in gevaar worden gebracht. Daarom moet het percentage dat op verzoek van de aanbestedende dienst aan een derde partij in onderaanneming kan worden gegund, naar behoren de voorwerp en de waarde van de opdracht weerspiegelen.

Tijdens een procedure van gunning door onderhandelingen of een concurrentiegerichte dialoog met eisen wat onderaanneming betreft, kunnen de aanbestedende dienst en de inschrijvers de onderaannemingseisen of -aanbevelingen bespreken, om ervoor te zorgen dat de aanbestedende dienst volledig geïnformeerd is over de impact van de verschillende opties op het gebied van onderaanneming, met name wat de kosten, de kwaliteit of de risico’s betreft. In elk geval moet het de oorspronkelijk door de geselecteerde inschrijver voorgestelde onderaannemers vrij staan aan procedures voor de gunning van opdrachten in onderaanneming deel te nemen.

In de context van defensie- en veiligheidsmarkten moeten de lidstaten en de Commissie ook de ontwikkeling en verspreiding aanmoedigen van „best practices” tussen de lidstaten en het Europese bedrijfsleven, om het vrije verkeer en de mededinging in de markten voor onderaanneming van de Unie te bevorderen, alsmede het effectief beheer wat leveranciers en kleine en middelgrote ondernemingen betreft, om zo goed mogelijke waar voor het bestede geld te krijgen. De lidstaten moeten alle geselecteerde inschrijvers op de voordelen wijzen die transparante en op het mededingingsprincipe gebaseerde aanbestedingen en diversiteit wat de leveranciers betreft voor opdrachten in onderaanneming hebben, en zij moeten beste praktijken op het gebied van beheer van de bevoorradingsketen op de defensie- en veiligheidsmarkten ontwikkelen en verspreiden.

(41)

De contractsvoorwaarden voor de uitvoering van een opdracht zijn verenigbaar met deze richtlijn voor zover zij niet direct of indirect discriminerend zijn en zij in de aankondiging van de opdracht of in het bestek zijn vermeld.

(42)

De voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht kunnen met name door de aanbestedende diensten gestelde eisen inzake gegevensbeveiliging en bevoorradingszekerheid bevatten. Deze eisen zijn bijzonder belangrijk gezien het gevoelige karakter van het onder deze richtlijn vallende materiaal en hebben betrekking op de gehele bevoorradingsketen.

(43)

Om de veiligheid van gegevens te garanderen mogen de aanbestedende diensten met name toezeggingen eisen zowel van aannemers als van onderaannemers dat gerubriceerde gegevens tegen toegang door onbevoegden zullen worden beschermd, alsmede voldoende informatie over hun capaciteit op dit gebied. Bij gebrek aan een communautaire regeling inzake gegevenbeveiliging is het aan de aanbestedende diensten of de lidstaten om eisen op dit gebied vast te stellen, met inachtneming van hun nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, en te bepalen of zij overeenkomstig de nationale wet van een andere lidstaat afgegeven betrouwbaarheidsverklaringen beschouwen als evenwaardig met degene die door hun eigen bevoegde autoriteiten worden afgegeven.

(44)

Bevoorradingszekerheid kan een grote diversiteit van vereisten inhouden, met inbegrip van bijvoorbeeld de interne regels die gelden tussen moeder- en dochteronderneming op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten, de beschikbaarheid van kritieke onderhouds- en revisiecapaciteit om de ondersteuning van aangekochte materiaal gedurende de hele levenscyclus ervan te garanderen.

(45)

Het is in geen geval toegestaan dat een voorwaarde voor de uitvoering van de opdracht betrekking heeft op andere eisen dan die welke met de uitvoering van de opdracht zelf verband houden.

(46)

Tijdens de uitvoering van een opdracht zijn zowel de nationale als de communautaire wetten, regelingen en collectieve overeenkomsten inzake arbeidsvoorwaarden en veiligheid op het werk van kracht, op voorwaarde dat deze regels en hun toepassing in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. Voor grensoverschrijdende situaties, waarbij werknemers van een lidstaat ter verwezenlijking van een opdracht in een andere lidstaat diensten verlenen, zijn in Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verlenen van diensten (10) de minimumvoorwaarden bepaald waaraan het land van ontvangst ten aanzien van deze ter beschikking gestelde werknemers moet voldoen. Indien het nationaal recht daartoe strekkende bepalingen bevat, kan niet-naleving van die verplichtingen beschouwd worden als een ernstige fout of een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer, hetgeen kan leiden tot uitsluiting van deze ondernemer van de aanbestedingsprocedure voor een opdracht.

(47)

De onder deze richtlijn vallende opdrachten worden gekenmerkt door bijzondere eisen inzake complexiteit, gegevensbeveiliging of bevoorradingszekerheid. Om er zeker van te zijn dat aan deze eisen kan worden voldaan, dient bij het plaatsen van een dergelijke opdracht vaak uitvoerig te worden onderhandeld. De aanbestedende diensten kunnen voor de onder deze richtlijn vallende opdrachten derhalve naast de niet-openbare procedure ook de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht toepassen.

(48)

Voor aanbestedende diensten die bijzonder complexe projecten uitvoeren, kan het, zonder dat hen iets valt te verwijten, objectief gezien onmogelijk zijn te bepalen welke middelen aan hun behoeften kunnen voldoen of te beoordelen wat de markt te bieden heeft op het stuk van technische en/of financiële of juridische oplossingen. Dat kan met name het geval zijn bij de uitvoering van projecten die de integratie of de combinatie vereisen van meerdere technologische of operationele capaciteiten, of van projecten met een complexe en gestructureerde financiering waarvan de financiële en juridische onderbouwing niet van tevoren kan worden voorgeschreven. In dat geval kunnen de niet-openbare procedure en de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht niet worden toegepast omdat de opdracht niet nauwkeurig genoeg kan worden omschreven opdat gegadigden hun inschrijvingen kunnen opstellen. Er moet derhalve worden voorzien in een flexibele procedure die de mededinging tussen ondernemers vrijwaart, en tevens rekening houdt met de behoefte van de aanbestedende diensten om met elke gegadigde een dialoog over alle aspecten van de opdracht aan te gaan. Deze procedure mag evenwel niet op zodanige wijze worden aangewend dat de concurrentie wordt beperkt of verstoord, met name door het wijzigen van basiselementen van de inschrijvingen, het opleggen van inhoudelijke nieuwe elementen aan de gekozen inschrijver of het betrekken van een andere, niet als meest economisch voordelige aangewezen inschrijver in de procedure.

(49)

Alvorens een procedure voor het plaatsen van een opdracht te starten, mogen de aanbestedende diensten, door gebruik te maken van een „technische dialoog”, advies vragen of aanvaarden dat bij het opstellen van het bestek kan worden gebruikt, op voorwaarde echter dat een dergelijk advies niet tot uitschakeling van de mededinging leidt.

(50)

In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden kan de toepassing van een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht onmogelijk of totaal ongeschikt zijn. De aanbestedende diensten moeten derhalve in bepaalde zeer specifieke gevallen en omstandigheden de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht kunnen toepassen.

(51)

Deze omstandigheden moeten ten dele dezelfde zijn als die waarin Richtlijn 2004/18/EG voorziet. In dat verband dient er met name rekening mee worden gehouden dat defensie- en veiligheidsmateriaal vaak technisch complex is. De vraag of er onverenigbaarheid ontstaat en of er zich bij gebruik en onderhoud onevenredige technische moeilijkheden voordoen waardoor de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is voor opdrachten voor aanvullende leveringen, moet derhalve worden beoordeeld in het licht van deze complexiteit en van de daarmee samenhangende eisen inzake interoperabiliteit en normalisatie van het desbetreffende materiaal. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de integratie van nieuwe onderdelen in bestaande systemen of voor de modernisering van deze systemen.

(52)

Het kan voorkomen dat voor bepaalde aankopen binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn maar één ondernemer in staat is de opdracht uit te voeren, omdat deze de houder is van exclusieve rechten of om technische redenen. In deze gevallen moet het de aanbestedende dienst toegestaan zijn rechtstreeks opdrachten te gunnen aan of raamovereenkomsten te sluiten met deze enige ondernemer. De technische redenen die verklaren waarom maar één ondernemer de opdracht kan uitvoeren moeten strikt worden omschreven en in elk individueel geval worden gerechtvaardigd. Deze redenen kunnen bijvoorbeeld bestaan in een louter technische onmogelijkheid voor andere gegadigden dan de geselecteerde ondernemer om de vereiste doelstellingen te halen of in de noodzaak gebruik te maken van specifieke know-how, instrumenten of middelen die maar één ondernemer tot zijn beschikking heeft. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor wijziging of modernisering van bijzonder complex materiaal. Technische redenen kunnen ook verband houden met specifieke vereisten op het gebied van interoperabiliteit of veiligheidvoorschriften waaraan moet worden voldaan om de werking van de strijdkrachten of de veiligheidsdiensten te garanderen.

(53)

Wegens het bijzondere karakter van de opdrachten die onder deze richtlijn vallen, is het bovendien noodzakelijk ervoor te zorgen dat kan worden ingespeeld op de nieuwe omstandigheden die zich op de door deze richtlijn bestreken gebieden kunnen voordoen.

(54)

Zo kunnen de strijdkrachten van de lidstaten zich verplicht zien in crisissituaties in het buitenland te interveniëren, bijvoorbeeld in het kader van vredeshandhavingsmissies. Bij de aanvang of in de loop van een dergelijke interventie kan het voor de veiligheid van de lidstaten en hun strijdkrachten noodzakelijk zijn bepaalde opdrachten te plaatsen binnen een termijn die onverenigbaar is met de gebruikelijke termijnen die in acht moeten worden genomen in het kader van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten waarin deze richtlijn voorziet. Dergelijke spoedgevallen kunnen zich eveneens voordoen voor het voorzien in de behoeften van de veiligheidsdiensten, bijvoorbeeld bij een terroristische aanslag op het grondgebied van de Unie.

(55)

Het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling is een zeer belangrijke manier om de technologische en industriële basis voor de Europese defensie te versterken. Het openstellen van overheidsopdrachten draagt daartoe bij. Dit neemt niet weg dat het belang van onderzoek en ontwikkeling op dit specifieke terrein een maximum aan flexibiliteit bij het plaatsen van opdrachten voor leveringen en diensten voor onderzoek rechtvaardigt. Tegelijk mag deze flexibiliteit evenwel niet de eerlijke mededinging voor de latere fasen van de levenscyclus van het product uitsluiten. Opdrachten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling mogen daarom alleen betrekking hebben op activiteiten tot de fase waar de volwaardigheid van nieuwe technologie redelijk kan worden beoordeeld en deze technologie van zijn risicogehalte kan worden ontdaan. Na deze fase mogen geen opdrachten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling worden gebruikt om de bepalingen van deze richtlijn te omzeilen, inclusief door de keuze van de inschrijver voor de volgende fase vooraf te bepalen.

Anderzijds mag het niet nodig zijn dat de aanbestedende dienst de latere fasen van de opdracht afzonderlijk moet aanbesteden, als de opdracht die betrekking heeft op de onderzoeksactiviteiten, al een optie voor deze fasen omvat en gegund is via een niet-openbare procedure of een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, of, indien van toepassing, een concurrentiegerichte dialoog.

(56)

Om transparantie te garanderen moeten regels worden vastgesteld voor bekendmaking door de aanbestedende diensten van adequate informatie vóór en aan het einde van de gunningsprocedure. Bovendien moet extra specifieke informatie worden verstrekt aan gegadigden en inschrijvers over de resultaten van deze procedure. De aanbestedende diensten moeten evenwel sommige informatie kunnen inhouden, wanneer en in zoverre de bekendmaking hiervan de rechtshandhaving zou belemmeren of anderszins strijdig zou zijn met het algemeen belang, de legitieme commerciële belangen van ondernemers zou schaden of schadelijk zou kunnen zijn voor de eerlijke mededinging tussen ondernemers. Gelet op de aard en de kenmerken van de werken, leveringen en diensten waarop deze richtlijn betrekking heeft, zijn redenen van openbaar belang die verband houden met de naleving van verplichte nationale bepalingen die vallen binnen de werkingssfeer van de nationale openbare orde, met name defensie en veiligheid, hiervoor bijzonder belangrijk.

(57)

Gezien de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de vereenvoudigingen die deze met zich kunnen brengen, dienen elektronische middelen te worden gelijkgesteld met de klassieke middelen voor communicatie en informatie-uitwisseling. De middelen en de technologie waarvoor wordt gekozen, moeten zoveel mogelijk met de in de andere lidstaten gebruikte technologieën verenigbaar zijn.

(58)

Voor de ontwikkeling van daadwerkelijke mededinging op het gebied van de aanbestedingen waarop deze richtlijn betrekking heeft, is het noodzakelijk dat de door de aanbestedende diensten van de lidstaten opgestelde aankondigingen van opdrachten in de gehele Gemeenschap worden bekendgemaakt. Het doel van de in deze aankondigingen gegeven inlichtingen is de ondernemers van de Gemeenschap in staat te stellen uit te maken of de voorgenomen opdrachten hen interesseren. Te dien einde dienen zij afdoende te worden ingelicht over het voorwerp van de opdracht en de bijbehorende voorwaarden. Het is dus van belang te zorgen voor een betere zichtbaarheid van de bekendgemaakte aankondigingen door middel van geschikte instrumenten, zoals de standaardformulieren voor de aankondiging van een opdracht en de CPV, die als referentienomenclatuur voor opdrachten fungeert.

(59)

Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (11) en Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („Richtlijn inzake elektronische handel”) (12) moeten op de doorgifte van informatie met elektronische middelen in het kader van de onderhavige richtlijn van toepassing zijn. De procedures voor de plaatsing van opdrachten vereisen een hoger niveau van veiligheid en vertrouwelijkheid dan het bij die richtlijnen vereiste niveau. Daarom moeten de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen voldoen aan specifieke aanvullende eisen. Te dien einde moet het gebruik van elektronische handtekeningen, en met name geavanceerde elektronische handtekeningen, zoveel mogelijk worden aangemoedigd. Voorts kan het bestaan van vrijwillige accreditatieregelingen een gunstig kader vormen voor het bevorderen van het leveren van certificatiediensten voor deze middelen.

(60)

Door het gebruik van elektronische middelen wordt tijd bespaard. Bijgevolg dienen de minimumtermijnen voor de ontvangst van offertes en verzoeken tot deelneming bij gebruik van deze elektronische middelen te worden verkort, op voorwaarde evenwel dat deze verenigbaar zijn met de op communautair niveau toegepaste wijzen van doorgifte.

(61)

De beoordeling van de geschiktheid van de gegadigden en hun selectie dienen op transparante wijze te geschieden. Daartoe dienen niet-discriminerende criteria te worden aangegeven die de aanbestedende diensten kunnen gebruiken om de mededingers te selecteren, alsmede de middelen die de ondernemers kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij aan deze criteria voldoen. Uit dit oogpunt van transparantie dient de aanbestedende dienst gehouden te zijn vanaf de oproep tot mededinging voor een opdracht de selectiecriteria aan te geven die hij voor de selectie zal hanteren, alsmede het niveau van specifieke bekwaamheden dat hij eventueel van ondernemers eist opdat deze tot de aanbestedingsprocedure kunnen worden toegelaten.

(62)

Een aanbestedende dienst kan het aantal gegadigden in niet-openbare procedures, in procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en in de concurrentiegerichte dialoog beperken. Een dergelijke vermindering van het aantal gegadigden moet geschieden op basis van objectieve criteria die in de aankondiging van de opdracht zijn vermeld. Voor de criteria in verband met de persoonlijke situatie van de ondernemer kan een algemene verwijzing in de aankondiging van de opdracht naar de in deze richtlijn opgenomen gevallen volstaan.

(63)

In het kader van de concurrentiegerichte dialoog en de procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, en rekening houdend met de eventueel vereiste flexibiliteit en met de te hoog oplopende kosten die aan deze methodes voor de gunning van opdrachten verbonden zijn, moeten de aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt teneinde geleidelijk, op basis van vooraf aangegeven gunningscriteria, het aantal inschrijvingen waarover zij verder zullen spreken of onderhandelen, te beperken. Voor zover het aantal oplossingen of geschikte gegadigden dat toelaat, moet deze beperking daadwerkelijke mededinging garanderen.

(64)

De communautaire voorschriften inzake de onderlinge erkenning van diploma’s, certificaten en andere titels zijn van toepassing wanneer voor deelneming aan een aanbestedingsprocedure een bepaalde beroepsbekwaamheid wordt geëist.

(65)

Voorkomen moet worden dat opdrachten worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping of fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, aan het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, dan wel aan terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terrorisme. De aanbestedende diensten verzoeken in voorkomend geval de gegadigden of inschrijvers om passende documenten en kunnen, in geval van twijfel over de persoonlijke situatie van de gegadigden of inschrijvers, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat om medewerking verzoeken. Zulke ondernemers moeten worden uitgesloten zodra de aanbestedende dienst kennis heeft van een overeenkomstig het nationale recht uitgesproken en in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot dergelijke strafbare feiten. De niet-naleving van de wetgeving inzake onwettige afspraken, in het kader van opdrachten, ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd, indien het nationale recht daartoe strekkende bepalingen bevat. Het moet ook mogelijk zijn ondernemers uit te sluiten, als de aanbestedende dienst informatie heeft, die eventueel afkomstig is van beschermde bronnen, waardoor vaststaat dat deze spelers niet voldoende betrouwbaar zijn om risico’s voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten. Deze risico’s kunnen het gevolg zijn van bepaalde kenmerken van de producten die door de gegadigde worden geleverd of van de aandeelhoudersstructuur van de gegadigde.

(66)

De niet-naleving van nationale bepalingen tot uitvoering van Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (13) en van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad van 9 februari 1976 betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden (14), ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd.

(67)

Gezien de gevoeligheid van de sector is het van cruciaal belang dat de ondernemers aan wie opdrachten worden gegund, betrouwbaar zijn. Deze betrouwbaarheid hangt met name af van het feit of zij in staat zijn aan de door de aanbestedende dienst gestelde eisen inzake bevoorradingszekerheid en gegevensbeveiliging te voldoen. Daarnaast mag niets in deze richtlijn een aanbestedende dienst verhinderen een ondernemer in welke fase van het proces ook uit te sluiten voor de gunning van een opdracht, als de aanbestedende dienst informatie heeft dat, als de opdracht geheel of gedeeltelijk aan die ondernemer wordt gegund, dit een risico kan inhouden voor de essentiële veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat.

(68)

Bij gebrek aan een communautaire regeling ten aanzien van gegevenbeveiliging is het aan de aanbestedende diensten of de lidstaten om het niveau van technische capaciteit vast te stellen dat op dit gebied vereist is om deel te nemen aan een gunningsprocedure en te beoordelen of de gegadigden het vereiste veiligheidsniveau halen. In vele gevallen hebben de lidstaten bilaterale veiligheidsakkoorden met regels over de wederzijdse erkenning van nationale betrouwbaarheidsverklaringen. Zelfs waar deze akkoorden bestaan, kunnen de capaciteiten van ondernemers uit andere lidstaten op het gebied van gegevensbeveiliging worden gecontroleerd; bij deze controle moeten de principes van niet-discriminatie, gelijke behandeling en evenredigheid worden geëerbiedigd.

(69)

De gunning van de opdracht dient te geschieden op basis van objectieve criteria waarbij het discriminatieverbod en de beginselen van transparantie en gelijke behandeling in acht worden genomen en de beoordeling van de inschrijvingen op transparante en objectieve wijze en onder voorwaarden van daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd. Derhalve mogen slechts twee gunningscriteria worden toegepast: het criterium van de „laagste prijs” en het criterium van de „economisch voordeligste inschrijving”.

(70)

Teneinde te waarborgen dat bij de gunning van opdrachten het beginsel van de gelijke behandeling in acht wordt te genomen, moet worden voorzien in de door de jurisprudentie bevestigde verplichting om de nodige transparantie te garanderen teneinde iedere inschrijver de mogelijkheid te bieden redelijkerwijs kennis te nemen van de criteria en de nadere regelingen die zullen worden toegepast ter bepaling van de economisch voordeligste inschrijving. Daarom dienen de aanbestedende diensten tijdig de gunningscriteria en het relatieve gewicht van elk van deze criteria aan te geven zodat de ondernemers er bij de opstelling van hun inschrijving kennis van hebben. De aanbestedende diensten kunnen in naar behoren gemotiveerde gevallen die zij moeten kunnen toelichten, afzien van de vermelding van het relatieve gewicht van de gunningscriteria wanneer dat relatieve gewicht niet vooraf kan worden bepaald, met name wegens de complexiteit van de opdracht. In die gevallen moeten zij de criteria in afnemende volgorde van belangrijkheid vermelden.

(71)

Wanneer de aanbestedende diensten besluiten de opdracht aan de economisch voordeligste inschrijving te gunnen, gaan zij na welke inschrijving de beste prijs-kwaliteitverhouding biedt. Daartoe stellen zij economische en kwalitatieve criteria vast, die het over het geheel genomen mogelijk moeten maken om de voor de aanbestedende dienst economisch voordeligste inschrijving te bepalen. Bij de vaststelling van deze criteria wordt rekening gehouden met het voorwerp van de opdracht, aangezien de criteria het mogelijk moeten maken het prestatieniveau van iedere inschrijving in verhouding tot het in de technische specificaties omschreven voorwerp van de opdracht te beoordelen, en de prijs-kwaliteitverhouding van iedere inschrijving te bepalen.

(72)

De naleving van verplichtingen op het gebied van transparantie en mededinging moet worden gegarandeerd via een efficiënt beroepssysteem op basis van het systeem waarin Richtlijnen 89/665/EEG (15) en 92/13/EEG (16) van de Raad, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (17), voorzien voor opdrachten die vallen onder Richtlijn 2004/17/EG en Richtlijn 2004/18/EG. In het bijzonder moet worden voorzien in de mogelijkheid beroep tegen de gunningsprocedure aan te tekenen, vóór een contract word ondertekend, alsmede in de garanties die nodig zijn voor de doeltreffendheid van dit beroep, zoals de opschortende termijn. Er moet ook worden voorzien in de mogelijkheid onwettige directe gunningen of contracten bij de sluiting waarvan deze richtlijn is geschonden, aan te vechten.

(73)

Bij de beroepsprocedures moet evenwel rekening worden gehouden met de bescherming van defensie- en veiligheidsbelangen, wat de procedures van de beroepsinstanties, de keuze van de voorlopige maatregelen en de sancties die worden opgelegd om de niet-nakoming van verplichtingen op het gebied van transparantie en mededinging te bestraffen, betreft. De lidstaten moeten met name kunnen bepalen dat de van de aanbestedende dienst onafhankelijke beroepsinstantie kan besluiten een overeenkomst niet onverbindend te verklaren, ook al is de opdracht onwettig gegund om de in deze richtlijn genoemde redenen, indien de beroepsinstantie van mening is, nadat zij alle relevante aspecten heeft onderzocht, dat de uitzonderlijke omstandigheden van de zaak in kwestie vereisen dat rekening met bepaalde dwingende redenen van algemeen belang wordt gehouden. Gelet op de aard en de kenmerken van de werken, leveringen en diensten waarop deze richtlijn betrekking heeft, moeten deze dwingende redenen eerst en vooral verband houden met de algemene belangen van defensie en veiligheid van de lidstaten. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn, wanneer de onverbindendheid van een overeenkomst ernstig gevaar zou opleveren, niet alleen voor de uitvoering van het specifieke project waarop de opdracht betrekking heeft, maar ook voor het bestaan zelf van een ruimer defensie- en/of veiligheidsprogramma waarvan het project deel uitmaakt.

(74)

Bepaalde technische voorwaarden, met name die betreffende de aankondigingen en de statistische overzichten alsmede de gebruikte nomenclatuur en de voorwaarden voor verwijzing naar deze nomenclatuur, dienen in het licht van de ontwikkeling van de technische behoeften te kunnen worden vastgesteld en gewijzigd. Het is dus wenselijk daarvoor in een soepele en snelle vaststellingsprocedure te voorzien.

(75)

De voor de uitvoering van deze richtlijn vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (18).

(76)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven de drempelbedragen te herzien door ze in overeenstemming te brengen met de in Richtlijn 2004/17/EG vastgestelde drempels, en de bepaalde codes van de CPV-nomenclatuur en de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke CPV-rubrieken, alsook de technische aspecten en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst te wijzigen.

Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(77)

Wanneer om dwingende urgente redenen de normaal voor de regelgevingsprocedure met toetsing toepasselijke termijnen niet kunnen worden nageleefd, moet de Commissie voor de aanneming van deze maatregelen de in artikel 5 bis, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde urgentieprocedure kunnen toepassen.

(78)

Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (19) worden de lidstaten aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

(79)

In een periodieke beoordeling door de Commissie moet worden beoordeeld of de markt voor defensiemateriaal werkt op een open, transparante en concurrerende wijze, inclusief de impact van deze richtlijn op de markt, bijvoorbeeld op de betrokkenheid van kleine en middelgrote ondernemingen,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

INHOUDSOPGAVE

TITEL I

DEFINITIES, TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1.

Definities

Artikel 2.

Toepassingsgebied

Artikel 3.

Gemengde opdrachten

Artikel 4.

Beginselen van het plaatsen van opdrachten

TITEL II

OP OPDRACHTEN TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5.

Ondernemers

Artikel 6.

Vertrouwelijkheidsverplichtingen van aanbestedende diensten

Artikel 7.

Bescherming van gerubriceerde gegevens

HOOFDSTUK II

Drempels, aankoopcentrales en uitsluiting

Afdeling 1.

Drempels

Artikel 8.

Drempelbedragen voor opdrachten

Artikel 9.

Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van opdrachten en raamovereenkomsten

Afdeling 2.

Aankoopcentrales

Artikel 10.

Door aankoopcentrales gegunde opdrachten en raamovereenkomsten

Afdeling 3.

Uitgesloten opdrachten

Artikel 11.

Gebruik van uitsluitingen

Artikel 12.

Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Artikel 13.

Specifieke uitsluitingen

Afdeling 4.

Speciale regelingen

Artikel 14.

Voorbehouden opdrachten

HOOFDSTUK III

Op opdrachten voor diensten toepasselijke regelingen

Artikel 15.

Opdrachten voor diensten vermeld in bijlage I

Artikel 16.

Opdrachten voor diensten vermeld in bijlage II

Artikel 17.

Gemengde opdrachten voor in de bijlagen I en II vermelde diensten

HOOFDSTUK IV

Bijzondere voorschriften betreffende aanbestedingsstukken

Artikel 18.

Technische specificaties

Artikel 19.

Varianten

Artikel 20.

Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

Artikel 21.

Onderaanneming

Artikel 22.

Gegevensbeveiliging

Artikel 23.

Bevoorradingszekerheid

Artikel 24.

Verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

HOOFDSTUK V

Procedures

Artikel 25.

Toepasselijke procedures

Artikel 26.

Procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht

Artikel 27.

Concurrentiegerichte dialoog

Artikel 28.

Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

Artikel 29.

Raamovereenkomsten

HOOFDSTUK VI

Regels voor bekendmaking en transparantie

Afdeling 1.

Bekendmaking van de aankondigingen

Artikel 30.

Aankondigingen

Artikel 31.

Niet-verplichte bekendmaking

Artikel 32.

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen

Afdeling 2.

Termijnen

Artikel 33.

Termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en voor de ontvangst van de inschrijvingen

Afdeling 3.

Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 34.

Uitnodigingen tot inschrijving, onderhandelingen of deelneming aan een dialoog

Artikel 35.

Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

Afdeling 4.

Communicatiemiddelen

Artikel 36.

Regels betreffende de communicatiemiddelen

Afdeling 5.

Processen-verbaal

Artikel 37.

Inhoud van de processen-verbaal

HOOFDSTUK VII

Verloop van de procedure

Afdeling 1.

Algemene bepalingen

Artikel 38.

Controle van de geschiktheid van de gegadigden, selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

Afdeling 2.

Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 39.

Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver

Artikel 40.

Geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen

Artikel 41.

Economische en financiële draagkracht

Artikel 42.

Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

Artikel 43.

Normen van kwaliteitsmanagementsystemen

Artikel 44.

Normen inzake milieubeheer

Artikel 45.

Aanvullende documentatie en inlichtingen

Artikel 46.

Officiële lijsten van erkende ondernemers en certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen

Afdeling 3.

Gunning van de opdracht

Artikel 47.

Gunningscriteria

Artikel 48.

Gebruik van elektronische veilingen

Artikel 49.

Abnormaal lage inschrijvingen

TITEL III

REGELS BETREFFENDE ONDERAANNEMING

HOOFDSTUK I

Opdrachten in onderaanneming die worden gegund door geselecteerde inschrijvers die geen aanbestedende dienst zijn

Artikel 50.

Toepassingsgebied

Artikel 51.

Beginselen

Artikel 52.

Drempels en regels voor bekendmaking

Artikel 53.

Kwaliteitscriteria voor de selectie van onderaannemers

HOOFDSTUK II

Opdrachten in onderaanneming die worden gegund door geselecteerde inschrijvers die aanbestedende dienst zijn

Artikel 54.

Toepasselijke regels

TITEL IV

REGELS DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP BEROEPSPROCEDURES

Artikel 55.

Toepassingsgebied en beschikbaarheid van beroepsprocedures

Artikel 56.

Voorschriften voor beroepsprocedures

Artikel 57.

Opschortende termijn

Artikel 58.

Afwijkingen van de opschortende termijn

Artikel 59.

Termijnen voor het instellen van beroep

Artikel 60.

Onverbindendheid

Artikel 61.

Inbreuken op deze titel en alternatieve sancties

Artikel 62.

Termijnen

Artikel 63.

Correctiemechanisme

Artikel 64.

Inhoud van de aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf

TITEL V

STATISTISCHE VERPLICHTINGEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 65.

Statistische verplichtingen

Artikel 66.

Inhoud van het statistische overzicht

Artikel 67.

Comitéprocedure

Artikel 68.

Herziening van de drempels

Artikel 69.

Wijzigingen

Artikel 70.

Wijziging van Richtlijn 2004/17/EG

Artikel 71.

Wijziging van Richtlijn 2004/18/EG

Artikel 72.

Omzetting

Artikel 73.

Herziening en verslaglegging

Artikel 74.

Inwerkingtreding

Artikel 75.

Adressaten

BIJLAGEN

Bijlage I

Diensten in de zin van de artikelen 2 en 15

Bijlage II

Diensten in de zin van de artikelen 2 en 16

Bijlage III

Definitie van enkele technische specificaties in de zin van artikel 18

Bijlage IV

Inlichtingen die in de in artikel 30 bedoelde aankondigingen moeten worden opgenomen

Bijlage V

Informatie die moet worden opgenomen in de aankondigingen van onderaanneming van artikel 52

Bijlage VI

Specificaties betreffende de bekendmaking

Bijlage VII

Registers

Bijlage VIII

Eisen ten aanzien van de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen

TITEL I

DEFINITIES, TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 1

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

„Gemeenschappelijke Woordenlijst Overheidsopdrachten” (Common Procurement Vocabulary, CPV): de op door aanbestedende diensten gegunde opdrachten toepasselijke referentienomenclatuur als vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002;

2.

„opdracht”: een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 2004/17/EG en artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 2004/18/EG;

3.

„opdracht voor werken”: een opdracht die betrekking heeft op hetzij de uitvoering, hetzij zowel het ontwerp als de uitvoering van een werk in het kader van een van de in afdeling 45 van de CPV vermelde werkzaamheden of van een werk, dan wel het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet. Een „werk” is het product van bouw- of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen;

4.

„opdracht voor leveringen”: een andere opdracht dan een opdracht voor werken die betrekking heeft op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten.

Een opdracht die betrekking heeft op de levering van producten en in bijkomende orde op de werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren, wordt als een „opdracht voor leveringen” beschouwd;

5.

„opdracht voor diensten”: een andere opdracht dan een opdracht voor werken of leveringen die betrekking heeft op het verrichten van diensten.

Een opdracht die zowel op producten als op diensten betrekking heeft, wordt als een „opdracht voor diensten” beschouwd indien de waarde van de desbetreffende diensten hoger is dan die van de in de opdracht opgenomen producten.

Een opdracht die op diensten betrekking heeft en slechts in bijkomende orde ten opzichte van het hoofdvoorwerp van de opdracht in afdeling 45 van de CPV vermelde werkzaamheden omvat, wordt als een opdracht voor diensten beschouwd;

6.

„militair materiaal”: materiaal dat specifiek is ontworpen voor of aangepast aan militaire doeleinden en dat bedoeld is voor gebruik als wapen, munitie of oorlogsmateriaal;

7.

„gevoelig materiaal”, „gevoelige werken” en „gevoelige diensten”: materiaal, werken en diensten voor veiligheidsdoeleinden die betrekking hebben op gerubriceerde gegevens of die gerubriceerde gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten;

8.

„gerubriceerde gegevens”: gegevens of materiaal, ongeacht de vorm, aard of transmissiemethode ervan, waaraan een bepaald niveau van veiligheidsclassificatie of een beveiligingsniveau is toegekend en die in het belang van de nationale veiligheid en overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die in de lidstaat in kwestie gelden, bescherming vereisen tegen ontvreemding, vernietiging, verwijdering, onthulling, verlies of toegang ertoe door een onbevoegd persoon, of tegen enige andere vorm van compromittering;

9.

„regering”: de nationale, regionale of lokale overheid van een lidstaat of een derde land;

10.

„crisissituatie”: een situatie in een lidstaat of een derde land waarbij zich schadelijke gebeurtenissen voordoen die de omvang van schadelijke gebeurtenissen van het dagelijks leven duidelijk overstijgen en een ernstige bedreiging of belemmering vormt voor het leven en de gezondheid van mensen, of substantiële gevolgen heeft voor de materiële goederen van grote waarde, dan wel maatregelen vereist om de bevolking van de eerste levensbehoeften te voorzien; er is tevens sprake van een crisissituatie wanneer een dergelijke schadelijke gebeurtenis geacht wordt in de zeer nabije toekomst plaats te zullen vinden; gewapende conflicten en oorlogen worden geacht crisissituaties te zijn voor de toepassing van deze richtlijn;

11.

„raamovereenkomst”: een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen opdrachten vast te leggen, met name wat betreft de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid;

12.

„elektronische veiling”: een zich herhalend proces met elektronische middelen voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen, en/of van nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat hun rangschikking op basis van elektronische verwerking mogelijk maakt.

Dit proces mag derhalve niet worden aangewend voor de aanbesteding van bepaalde werken of diensten voor intellectuele prestaties, zoals het ontwerpen van werken;

13.

„aannemer”, „leverancier” en „dienstverlener”: elke natuurlijke of rechtspersoon of elk openbaar lichaam of elke combinatie van deze personen en/of lichamen die respectievelijk de uitvoering van werken en/of werkzaamheden, producten of diensten op de markt aanbiedt;

14.

„ondernemer”: een aannemer, leverancier of dienstverlener. De term wordt louter ter vereenvoudiging van de tekst gebruikt;

15.

„gegadigde”: een ondernemer die heeft verzocht om een uitnodiging tot deelneming aan een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen of een concurrentiegerichte dialoog;

16.

„inschrijver”: een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend in het kader van een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen of een concurrentiegerichte dialoog;

17.

„aanbestedende dienst”: een aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG en een aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2004/17/EG;

18.

„aankoopcentrale”: een aanbestedende dienst als bedoeld in artikel 1, lid 9, van Richtlijn 2004/18/EG en in artikel 2, lid 1, onder a), van Richtlijn 2004/17/EG of een Europese openbare instantie die:

leveringen en/of diensten verwerft welke bestemd zijn voor een aanbestedende dienst, of

een opdracht gunt of een raamovereenkomst sluit met betrekking tot voor een aanbestedende dienst bestemde werken, leveringen of diensten;

19.

„niet-openbare procedure”: een procedure waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen, maar waarbij alleen de door de aanbestedende diensten aangezochte ondernemers mogen inschrijven;

20.

„procedure van gunning door onderhandelingen”: een procedure waarbij de aanbestedende dienst met de door hem gekozen ondernemers overleg pleegt en door onderhandelingen met één of meer van hen de contractuele voorwaarden vaststelt;

21.

„concurrentiegerichte dialoog”: een procedure waaraan alle ondernemers mogen verzoeken deel te nemen en waarbij de aanbestedende dienst een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten gegadigden, teneinde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde gegadigden zullen worden uitgenodigd om in te schrijven.

Voor de in de eerste alinea bedoelde procedure wordt een opdracht als „bijzonder complex” aangemerkt als de aanbestedende dienst objectief gezien niet in staat is:

overeenkomstig artikel 18, lid 3, onder b), c) of d), de technische middelen te bepalen waarmee aan zijn behoeften of doel tegemoet kan worden gekomen, en/of

de juridische en/of financiële voorwaarden van een project te specificeren;

22.

„opdracht in onderaanneming”: schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tussen een geselecteerde inschrijver en één of meer ondernemers ten behoeve van de uitvoering van die opdracht en die betrekking heeft op werken, leveringen van producten of de verrichting van diensten;

23.

„verbonden onderneming”: elke onderneming waarop de geselecteerde inschrijver direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen, of elke onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op de geselecteerde inschrijver of die, als de geselecteerde inschrijver, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming ingevolge eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften. Het vermoeden van overheersende invloed bestaat wanneer een onderneming, direct of indirect, ten opzichte van een andere onderneming:

de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming aanhoudt, of

beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen, of

gerechtigd is meer dan de helft van de leden van het bestuursorgaan, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan van de onderneming te benoemen;

24.

„schriftelijk”: elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld. Dit geheel kan met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie bevatten;

25.

„elektronisch middel”: een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

26.

„levenscyclus”: alle mogelijke opeenvolgende fasen van een product, d.w.z. onderzoek en ontwikkeling, industriële ontwikkeling, productie, reparatie, modernisering, aanpassing, onderhoud, logistiek, opleiding, testen, buiten gebruik stellen en afstoting;

27.

„onderzoek en ontwikkeling”: alle activiteiten die fundamenteel onderzoek, toegepast onderzoek en experimentele ontwikkeling inhouden, waarbij de laatste de realisatie kan omvatten van technologische demonstratiemodellen, d.w.z. middelen om de prestaties te tonen van een nieuw concept of een nieuwe technologie in een relevante of representatieve omgeving;

28.

„civiele aankopen”: opdrachten die niet onder artikel 2 vallen, die betrekking hebben op een aanbesteding van niet-militaire producten, werken of diensten voor logistieke doeleinden en die gesloten worden met inachtneming van de in artikel 17 gespecificeerde voorwaarden.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Onverminderd de artikelen 30, 45, 46, 55 en 296 van het Verdrag is deze richtlijn van toepassing op opdrachten die worden geplaatst op defensie- en veiligheidsgebied en die betrekking hebben op:

a)

de levering van militair materiaal, inclusief onderdelen, componenten en/of assemblagedelen;

b)

de levering van gevoelig materiaal, inclusief onderdelen, componenten en/of assemblagedelen;

c)

werken, leveringen en diensten die rechtstreeks met het onder a) en b) genoemde materiaal verband houden, voor alle fasen van de levenscyclus ervan;

d)

werken en diensten voor specifiek militaire doeleinden, of gevoelige werken en gevoelige diensten.

Artikel 3

Gemengde opdrachten

1.   Een opdracht die betrekking heeft op werken, leveringen of diensten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn en deels binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG vallen, wordt gegund overeenkomstig deze richtlijn, op voorwaarde dat de gunning van één enkele opdracht verantwoord is om objectieve redenen.

2.   De gunning van een opdracht die betrekking heeft op werken, leveringen of diensten die gedeeltelijk binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, terwijl het overige deel noch onder deze richtlijn, noch onder Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG valt, valt niet onder deze richtlijn, op voorwaarde dat de gunning van één enkele opdracht verantwoord is om objectieve redenen.

3.   Het besluit één enkele opdracht te gunnen mag evenwel niet bedoeld zijn om opdrachten aan de toepassing van deze richtlijn of van Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG te onttrekken.

Artikel 4

Beginselen van het plaatsen van opdrachten

Aanbestedende diensten behandelen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze en betrachten transparantie in hun handelen.

TITEL II

OP OPDRACHTEN TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

Ondernemers

1.   Gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de verrichting in kwestie uit te voeren, mogen niet worden afgewezen louter op grond van het feit dat zij krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin de opdracht wordt gegund, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een rechtspersoon zouden moeten zijn.

Voor opdrachten voor diensten en werken alsmede voor opdrachten voor leveringen die bijkomende diensten en/of werkzaamheden voor aanbrengen en installeren inhouden, kan van rechtspersonen echter worden verlangd dat zij in de inschrijving of in het verzoek tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermelden van de personen die met de uitvoering van de verrichting worden belast.

2.   Combinaties van ondernemers mogen inschrijvingen indienen of zich als gegadigde opgeven. Voor de indiening van een inschrijving of een verzoek tot deelneming kan de aanbestedende dienst van de combinaties van ondernemers niet verlangen dat zij een bepaalde rechtsvorm zouden hebben, maar van de geselecteerde combinatie kan wel worden geëist dat zij een bepaalde rechtsvorm zal aannemen, wanneer haar de opdracht is gegund, in zoverre dit voor de bevredigende uitvoering van de opdracht nodig is.

Artikel 6

Vertrouwelijkheidsverplichtingen van aanbestedende diensten

Onverminderd de bepalingen van deze richtlijn, en met name deze van artikel 30, lid 3, en artikel 35 over de plichten om gegunde opdrachten bekend te maken en om aan gegadigden en inschrijvers informatie te verstrekken, en met inachtneming van de nationale wetgeving waaronder hij valt, met name de wetgeving inzake toegang tot informatie, maakt een aanbestedende dienst, behoudens contractueel verworven rechten, de informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is aangemerkt, niet bekend; hieronder vallen met name fabrieks- of bedrijfsgeheimen en de vertrouwelijke aspecten van de inschrijvingen.

Artikel 7

Bescherming van gerubriceerde gegevens

Aanbestedende diensten mogen ondernemers eisen opleggen die bedoeld zijn om de gerubriceerde gegevens die zij meedelen gedurende de hele inschrijving- en gunningsprocedure te beschermen. Zij mogen ondernemers ook verzoeken ervoor te zorgen dat hun onderaannemers aan deze eisen voldoen.

HOOFDSTUK II

Drempels, aankoopcentrales en uitsluiting

Afdeling 1

Drempels

Artikel 8

Drempelbedragen voor opdrachten

Deze richtlijn is van toepassing op opdrachten waarvan de geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) gelijk is aan of groter dan de volgende drempelbedragen:

a)

412 000 EUR voor opdrachten voor leveringen en diensten;

b)

5 150 000 EUR voor opdrachten voor werken.

Artikel 9

Methoden voor de berekening van de geraamde waarde van opdrachten en van raamovereenkomsten

1.   De berekening van de geraamde waarde van een opdracht is gebaseerd op het totale te betalen bedrag, exclusief btw, zoals geraamd door de aanbestedende dienst. Bij deze berekening wordt rekening gehouden met het geraamde totaalbedrag, met inbegrip van de eventuele opties en eventuele verlengingen van het contract.

Wanneer de aanbestedende dienst voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de opdracht.

2.   Deze raming moet gelden op het tijdstip van verzending van de aankondiging van de opdracht overeenkomstig artikel 32, lid 2, of, wanneer deze aankondiging niet vereist is, op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning van de opdracht door de aanbestedende dienst wordt ingeleid.

3.   Voorgenomen werken en voorgenomen aankopen ter verkrijging van bepaalde hoeveelheden leveringen en/of diensten mogen niet worden opgedeeld in wezenlijk identieke afzonderlijke deelopdrachten of op andere wijze worden gesplitst om ze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken.

4.   In het geval van opdrachten voor werken wordt bij de berekening van de geraamde waarde rekening gehouden met de waarde van de werken, alsmede met de geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van het werk noodzakelijke goederen welke door de aanbestedende dienst ter beschikking van de aannemer zijn gesteld.

5.

a)

Wanneer een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen.

Wanneer de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 8 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

De aanbestedende diensten mogen echter van de toepassing van deze richtlijn afwijken voor percelen waarvan de geraamde totale waarde, exclusief btw, minder dan 80 000 EUR bedraagt voor diensten en 1 000 000 EUR voor werken, mits het samengetelde bedrag van de percelen in kwestie niet meer dan 20 % van de totale waarde van alle percelen beloopt.

b)

Wanneer een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen aanleiding kan geven tot opdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, wordt de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag genomen voor de toepassing van artikel 8, onder a) en b).

Wanneer de samengetelde waarde van de percelen gelijk is aan of groter is dan het in artikel 8 bepaalde drempelbedrag, is deze richtlijn van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

De aanbestedende diensten mogen van de toepassing van de richtlijn afwijken voor percelen waarvan de geraamde waarde, exclusief btw, minder dan 80 000 EUR bedraagt, mits het samengetelde bedrag van de percelen in kwestie niet meer dan 20 % van de totale waarde van alle percelen beloopt.

6.   In het geval van opdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur, of huurkoop van producten, wordt de waarde van de opdracht op de volgende grondslag geraamd:

a)

bij opdrachten met een vaste looptijd, de geraamde totale waarde voor de gehele looptijd wanneer die ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde wanneer de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde;

b)

bij opdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald, het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

7.   In het geval van opdrachten voor leveringen of diensten die met een zekere regelmaat worden verleend of die bestemd zijn om gedurende een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt voor de berekening van de geraamde waarde van de opdracht de volgende grondslag genomen:

a)

de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke opeenvolgende opdrachten, indien mogelijk gecorrigeerd voor mogelijke wijzigingen in hoeveelheid of waarde gedurende de twaalf maanden volgende op de eerste opdracht, of

b)

de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten over de twaalf maanden volgende op de eerste levering of over het boekjaar, indien dit zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.

De wijze waarop de geraamde waarde van een opdracht wordt berekend mag niet bedoeld zijn om de opdracht aan de toepassing van de richtlijn te onttrekken.

8.   In het geval van opdrachten voor diensten wordt de waarde van de opdracht in voorkomend geval op de volgende grondslag geraamd:

a)

voor de onderstaande soorten diensten:

i)

verzekeringsdiensten: de te betalen premie en andere vormen van beloning;

ii)

opdrachten betreffende een ontwerp: te betalen honoraria, provisies en andere vormen van beloning;

b)

voor de opdrachten voor diensten waarin geen totale prijs is vermeld:

i)

bij opdrachten met een vaste looptijd die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: de geraamde totale waarde voor de gehele looptijd;

ii)

bij opdrachten voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd langer is dan 48 maanden: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

9.   Bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst wordt uitgegaan van de geraamde maximale waarde, exclusief btw, van alle voor de totale duur van de raamovereenkomst voorgenomen opdrachten.

Afdeling 2

Aankoopcentrales

Artikel 10

Door aankoopcentrales gegunde opdrachten en raamovereenkomsten

1.   De lidstaten kunnen voorschrijven dat aanbestedende diensten via aankoopcentrales werken, leveringen en/of diensten verwerven.

2.   De aanbestedende diensten die in de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 1, punt 18, via een aankoopcentrale werken, leveringen en/of diensten verwerven, worden geacht deze richtlijn te hebben nageleefd, voor zover:

de aankoopcentrale haar heeft nageleefd, of

wanneer de aankoopcentrale geen aanbestedende dienst is, de regels inzake de gunning van opdrachten die zij heeft toegepast, stroken met alle bepalingen van deze richtlijn en tegen de gunning van de opdrachten efficiënte rechtsmiddelen die vergelijkbaar zijn met degene waarin is voorzien in titel IV, ter beschikking staan.

Afdeling 3

Uitgesloten opdrachten

Artikel 11

Gebruik van uitsluitingen

De in deze afdeling genoemde regels, procedures, programma’s, overeenkomsten, regelingen of opdrachten mogen niet worden gebruikt met het doel de bepalingen van deze richtlijn te omzeilen.

Artikel 12

Op grond van internationale voorschriften geplaatste opdrachten

Deze richtlijn is niet van toepassing op opdrachten waarvoor specifieke procedurevoorschriften gelden:

a)

als gevolg van een tussen een of meer lidstaten en een of meer derde landen gesloten internationale overeenkomst of regeling;

b)

als gevolg van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst of regeling betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;

c)

van een internationale organisatie die aankopen doet voor eigen doeleinden of op opdrachten die door een lidstaat overeenkomstig deze voorschriften moeten worden gegund.

Artikel 13

Specifieke uitsluitingen

Deze richtlijn is niet van toepassing op de volgende gevallen:

a)

opdrachten waarvoor de toepassing van de regels van deze richtlijn een lidstaat zou verplichten inlichtingen te verstrekken waarvan de verbreiding naar zijn mening strijdig zou zijn met zijn essentiële veiligheidsbelangen;

b)

opdrachten voor activiteiten van inlichtingendiensten;

c)

opdrachten die worden gegund in het kader van een samenwerkingsprogramma op basis van onderzoek en ontwikkeling dat door minimaal twee lidstaten samen wordt uitgevoerd met het oog op de ontwikkeling van een nieuw product en, indien van toepassing, de latere fasen van de gehele levenscyclus van dit product, of een deel daarvan. Bij verwezenlijking van een dergelijk samenwerkingsprogramma tussen uitsluitend lidstaten, melden de lidstaten bij de Commissie welk percentage de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in de totale kosten van het programma vertegenwoordigen, de overeenkomst die is gesloten inzake kostenverdeling en het voorgenomen aandeel van de aankopen per lidstaat, als aankopen zijn voorgenomen;

d)

opdrachten geplaatst in een derde land, inclusief voor civiele aankopen, wanneer strijdkrachten zijn ingezet buiten het grondgebied van de Unie, als de operationele omstandigheden vereisen dat de contracten worden gesloten met ondernemers die in het operatiegebied zijn gevestigd;

e)

opdrachten voor diensten betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële voorwaarden ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende rechten hierop;

f)

door een regering aan een andere regering gegunde opdrachten die betrekking hebben op:

i)

de levering van militair materiaal of gevoelig materiaal,

ii)

werken en diensten die rechtstreeks verband houden met dit materiaal, of

iii)

werken en diensten specifiek voor militaire doeleinden, of gevoelige werken en gevoelige diensten;

g)

arbitrage- en bemiddelingsdiensten;

h)

financiële diensten, met uitzondering van verzekeringsdiensten;

i)

inzake arbeidsovereenkomsten;

j)

betreffende diensten voor onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel aan de aanbestedende dienst toekomen voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt beloond.

Sectie 4

Bijzondere regelingen

Artikel 14

Voorbehouden opdrachten

De lidstaten kunnen de deelneming aan procedures voor de gunning van opdrachten voorbehouden aan sociale werkplaatsen of de uitvoering ervan voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid waarbij de meerderheid van de betrokken werknemers personen met een handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun handicap geen beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitoefenen.

De aankondiging van de opdracht moet deze bepaling vermelden.

HOOFDSTUK III

Op opdrachten voor diensten toepasselijke regelingen

Artikel 15

Opdrachten voor diensten vermeld in bijlage I

Opdrachten die betrekking hebben op diensten die onder artikel 2 vallen en die zijn opgenomen in bijlage I, worden gegund overeenkomstig de artikelen 18 tot en met 54.

Artikel 16

Opdrachten voor diensten vermeld in bijlage II

Op opdrachten die betrekking hebben op diensten die onder artikel 2 vallen en die zijn opgenomen in bijlage II, zijn uitsluitend artikel 18 en artikel 30, lid 3, van toepassing.

Artikel 17

Gemengde opdrachten voor in de bijlagen I en II vermelde diensten

Opdrachten die betrekking hebben op diensten die onder artikel 2 vallen en die in bijlage I en in bijlage II zijn opgenomen, worden gegund overeenkomstig de artikelen 18 tot en met 54, als de waarde van de in bijlage I opgenomen diensten hoger is dan die van de in bijlage II opgenomen diensten. In andere gevallen worden deze opdrachten gegund overeenkomstig artikel 18 en artikel 30, lid 3.

HOOFDSTUK IV

Bijzondere voorschriften betreffende aanbestedingsstukken

Artikel 18

Technische specificaties

1.   De technische specificaties als omschreven in punt 1 van bijlage III maken deel uit van de aanbestedingsstukken (de aankondiging van de opdracht, het bestek, beschrijvende documenten of aanvullende stukken).

2.   De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang en mogen niet tot gevolg hebben dat ongerechtvaardigde belemmeringen voor de openstelling van opdrachten voor mededinging worden geschapen.

3.   Onverminderd de verplichte nationale technische voorschriften (inclusief degene die betrekking hebben op productveiligheid) of de technische eisen waaraan de lidstaat uit hoofde van internationale normalisatieovereenkomsten moet voldoen om de krachtens deze overeenkomsten vereiste interoperabiliteit te garanderen, en op voorwaarde dat zij verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht, worden de technische specificaties aangegeven:

a)

hetzij door verwijzing naar de technische specificaties van bijlage III en — in volgorde van voorkeur — naar:

de civiele nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet,

de Europese technische goedkeuringen,

de gemeenschappelijke civiele technische specificaties,

de civiele nationale normen waarin internationale normen zijn omgezet,

andere internationale civiele normen,

andere door de Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen, of, bij ontstentenis daarvan, andere nationale civiele normen, de nationale technische goedkeuringen dan wel de nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, het berekenen en het uitvoeren van werken en het gebruik van producten,

civiele technische specificaties die afkomstig zijn van de sector en in de sector algemeen worden erkend, of

de nationale „defensienormen” als omschreven in bijlage III, punt 3), en soortgelijke specificaties voor defensiemateriaal.

Iedere verwijzing gaat vergezeld van de woorden „of gelijkwaardig”;

b)

hetzij in termen van prestatie-eisen of functionele eisen; deze kunnen milieukenmerken bevatten.

Zij moeten echter zo nauwkeurig zijn dat de inschrijvers het voorwerp van de opdracht kunnen bepalen en de aanbestedende diensten de opdracht kunnen gunnen;

c)

in de onder b) bedoelde termen van prestatie-eisen en functionele eisen, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de onder a) bedoelde specificaties, of

d)

door verwijzing naar de onder a) bedoelde specificaties voor bepaalde kenmerken, en naar de onder b) bedoelde prestatie-eisen en functionele eisen voor andere kenmerken.

4.   Wanneer de aanbestedende diensten gebruikmaken van de mogelijkheid te verwijzen naar de in lid 3, onder a), bedoelde specificaties, kunnen zij echter geen inschrijving afwijzen met als reden dat de aangeboden producten en diensten niet beantwoorden aan de specificaties waarnaar zij hebben verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving met elk passend middel tot voldoening van de aanbestedende dienst aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de eisen die in de technische specificaties zijn bepaald.

Een passend middel kan een technisch dossier van de fabrikant zijn of een testverslag van een erkende organisatie.

5.   Wanneer de aanbestedende diensten gebruikmaken van de in lid 3 geboden mogelijkheid prestatie-eisen of functionele eisen te stellen, mogen zij geen aanbod van werken, producten of diensten afwijzen die beantwoorden aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet, aan een Europese technische goedkeuring, aan een gemeenschappelijke technische specificatie, aan een internationale norm, of aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld technisch referentiesysteem, wanneer deze specificaties betrekking hebben op de prestaties of functionele eisen die zij hebben voorgeschreven.

In zijn inschrijving moet de inschrijver tot voldoening van de aanbestedende dienst met elk passend middel aantonen dat de aan de norm beantwoordende werken, producten of diensten aan de prestatie-eisen of functionele eisen van de aanbestedende dienst voldoen.

Een passend middel kan een technisch dossier van de fabrikant zijn of een testverslag van een erkende organisatie.

6.   Aanbestedende diensten die milieukenmerken voorschrijven door verwijzing naar prestatie-eisen of functionele eisen, zoals bepaald in lid 3, onder b), kunnen gebruikmaken van de gedetailleerde specificaties of, zo nodig, van gedeelten daarvan, zoals vastgesteld in Europese, (pluri)nationale milieukeuren of in een andere milieukeur, voor zover:

die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van de leveringen of diensten waarop de opdracht betrekking heeft;

de vereisten voor de keur zijn ontwikkeld op grond van wetenschappelijke gegevens;

de milieukeuren zijn aangenomen via een proces waaraan alle betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties kunnen deelnemen;

en de keuren toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen.

De aanbestedende diensten kunnen aangeven dat de van een milieukeur voorziene producten of diensten worden geacht te voldoen aan de technische specificaties van het bestek; zij moeten elk ander passend bewijsmiddel aanvaarden, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie.

7.   „Erkende organisaties” in de zin van dit artikel zijn testlaboratoria, ijklaboratoria en inspectie- en certificatieorganisaties die aan de toepasselijke Europese normen voldoen.

De aanbestedende diensten aanvaarden certificaten van in andere lidstaten gevestigde erkende organisaties.

8.   Behalve indien dit door het voorwerp van de opdracht gerechtvaardigd is, mag in de technische specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabricaat of een bepaalde herkomst of van een bijzondere werkwijze, en mogen deze evenmin een verwijzing bevatten naar een merk, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of geëlimineerd. Deze vermelding of verwijzing is bij wijze van uitzondering toegestaan wanneer een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de opdracht niet mogelijk is door toepassing van de leden 3 en 4; een dergelijke vermelding of verwijzing gaat vergezeld van de woorden „of gelijkwaardig”.

Artikel 19

Varianten

1.   Wanneer voor de gunning het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, mogen de aanbestedende diensten de inschrijvers toestaan varianten voor te stellen.

2.   De aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht of zij al dan niet varianten toestaan; wanneer dat niet is vermeld, zijn geen varianten toegestaan.

3.   De aanbestedende diensten die varianten toestaan, vermelden in het bestek aan welke minimumeisen deze varianten ten minste moeten voldoen, alsmede hoe zij moeten worden ingediend.

De aanbestedende diensten houden alleen rekening met de varianten die aan de gestelde minimumeisen voldoen.

4.   Bij procedures voor het plaatsen van opdrachten voor leveringen of diensten mogen de aanbestedende diensten die varianten hebben toegestaan, een variant niet afwijzen uitsluitend omdat deze, mocht hij worden gekozen, veeleer tot een opdracht voor diensten dan tot een opdracht voor leveringen, dan wel veeleer tot een opdracht voor leveringen dan tot een opdracht voor diensten zou leiden.

Artikel 20

Voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd

De aanbestedende diensten kunnen bijzondere voorwaarden bepalen waaronder de opdracht wordt uitgevoerd, mits deze verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht en in de aanbestedingsstukken (de aankondiging van de opdracht, het bestek, beschrijvende documenten of aanvullende stukken) worden vermeld. De voorwaarden waaronder de opdracht wordt uitgevoerd, kunnen met name betrekking hebben op onderaanneming of ten doel hebben de door de aanbestedende dienst overeenkomstig de artikelen 21, 22 en 23 verlangde beveiliging van gerubriceerde gegevens en bevoorradingszekerheid te waarborgen, dan wel met sociale of milieuoverwegingen verband houden.

Artikel 21

Onderaanneming

1.   De geselecteerde inschrijver mag zijn onderaannemers vrij kiezen voor alle opdrachten in onderaanneming waarvoor het vereiste in leden 3 en 4 niet geldt en er mag van hem met name niet worden vereist dat hij mogelijke onderaannemers discrimineert op grond van nationaliteit.

2.   De aanbestedende dienst mag de inschrijver verzoeken, of kan door een lidstaat worden verplicht de inschrijver te verzoeken:

om in zijn inschrijving aan te geven of hij eventueel van plan is een deel van de opdracht uit te besteden aan derde partijen, welke onderaannemers hij voorstelt en op welke taken de opdrachten in onderaanneming hebben waarvoor deze worden voorgesteld, en/of

om elke verandering met betrekking tot de onderaannemers tijdens de uitvoering van de opdracht aan te geven.

3.   De aanbestedende dienst mag de geselecteerde inschrijver verplichten, of hier door een lidstaat toe worden verplicht, om de bepalingen in titel III toe te passen op alle of bepaalde opdrachten in onderaanneming die de geselecteerde inschrijver van plan is aan derde partijen te gunnen.

4.   De lidstaten mogen bepalen dat de aanbestedende dienst de geselecteerde inschrijver mag verzoeken of verplicht is deze inschrijver te verzoeken een deel van de opdracht aan derde partijen uit te besteden. De aanbestedende dienst die deze onderaanneming verplicht stelt, bepaalt een minimumpercentage in de vorm van een bereik van waarden, met een minimum- en een maximumpercentage. Het maximumpercentage mag niet hoger liggen dan 30 % van de waarde van de opdracht. Dit bereik is proportioneel met de inhoud en de waarde van de opdracht en de aard van de sector in kwestie, inclusief het mededingingspeil op de markt in kwestie en de technische capaciteit van de industriële basis op dit gebied.

Als het percentage onderaanneming binnen het door de aanbestedende dienst aangegeven bereik van waarden valt, wordt geacht aan de onderaannemingsvereiste in dit lid te zijn voldaan.

De inschrijvers mogen voorstellen een deel van de totale waarde uit te besteden dat boven het door de aanbestedende dienst vereiste bereik ligt.

De aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers in hun inschrijving te specificeren welk deel of delen van hun offerte zij van plan zijn uit te besteden om aan de vereiste in de eerste alinea te voldoen.

De aanbestedende dienst mag de inschrijvers verzoeken, of nog hiertoe door een lidstaat worden verplicht, om ook te specificeren welk deel of delen van hun offerte zij van plan zijn uit te besteden bovenop het vereiste percentage, alsmede welke onderaannemers zij al hebben gekozen.

De geselecteerde inschrijver gunt opdrachten in onderaanneming ter waarde van het percentage dat de aanbestedende dienst hem verplicht uit te besteden overeenkomstig de bepalingen in titel III.

5.   Als een lidstaat bepaalt dat aanbestedende diensten de onderaannemers mogen weigeren die de inschrijver heeft gekozen in de fase van de gunningsprocedure van de hoofdopdracht of die de geselecteerde inschrijver kiest tijdens de uitvoering van de opdracht, mag deze weigering alleen gebaseerd zijn op de criteria die worden toegepast voor de selectie van de inschrijvers voor de hoofdopdracht. Als de aanbestedende dienst een onderaannemer weigert, moet hij de inschrijver of geselecteerde inschrijver een schriftelijke motivering verstrekken waarin hij uiteenzet waarom de onderaannemer volgens hem niet aan de criteria voldoet.

6.   De vereisten in de leden 2 tot en met 5 worden in aankondigingen van opdrachten vermeld.

7.   De leden 1 tot en met 5 laten de vraag naar de aansprakelijkheid van de hoofdondernemer onverlet.

Artikel 22

Gegevensbeveiliging

Bij opdrachten waarvoor gerubriceerde gegevens nodig zijn of die dergelijke gegevens vereisen en/of bevatten, vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken (de aankondiging van de opdracht, het bestek, beschrijvende documenten of aanvullende stukken) de maatregelen en eisen die noodzakelijk zijn om het vereiste beveiligingsniveau van deze gegevens te waarborgen.

Te dien einde kan de aanbestedende dienst eisen dat de inschrijving onder meer de volgende elementen bevat:

a)

de verbintenis van de inschrijver en de reeds geïdentificeerde onderaannemers dat zij naar behoren de vertrouwelijkheid zullen beschermen van alle gerubriceerde gegevens die in hun bezit zijn of die hun ter kennis komen tijdens de hele looptijd van de opdracht en na het einde of de afsluiting van de opdracht, overeenkomstig de desbetreffende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen;

b)

de verbintenis van de inschrijver dat hij de onder a) vermelde verbintenis zal verkrijgen van andere onderaannemers die hij tijdens de uitvoering van de opdracht opdrachten in onderaanneming zal gunnen;

c)

toereikende gegevens over de reeds geïdentificeerde onderaannemers, waaruit de aanbestedende dienst kan opmaken dat elk van hen over de vereiste bekwaamheden beschikt om naar behoren de vertrouwelijkheid te beschermen van de gerubriceerde gegevens waartoe zij toegang hebben of die zij in het kader van hun onderaannemingsactiviteiten dienen te verstrekken;

d)

de verbintenis van de inschrijver om de onder c) vereiste informatie te verstrekken voor nieuwe onderaannemers alvorens deze een opdracht in onderaanneming te gunnen.

Bij gebrek aan harmonisatie op communautair niveau van de nationale systematiek voor veiligheidsonderzoeken mogen de lidstaten bepalen dat de in de tweede alinea vermelde maatregelen en vereisten moeten stroken met hun nationale bepalingen inzake veiligheidsonderzoeken. De lidstaten erkennen de betrouwbaarheidsverklaringen die volgens hen gelijkwaardig zijn met degene die zijn afgegeven overeenkomstig hun nationale wet, onverminderd de mogelijkheid zelf extra onderzoek te verrichten en hier rekening mee te houden, als dit nodig geacht wordt.

Artikel 23

Bevoorradingszekerheid

De aanbestedende dienst specificeert in de aanbestedingsstukken (de aankondiging van de opdracht, het bestek, beschrijvende documenten of aanvullende stukken) zijn eisen op het gebied van bevoorradingszekerheid.

Te dien einde kan de aanbestedende dienst eisen dat de inschrijving onder andere de volgende elementen bevat:

a)

certificering of documentatie die tot tevredenheid van de aanbestedende dienst aantoont dat de inschrijver in staat zal zijn de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen inzake de uitvoer, overbrenging en doorvoer van goederen na te komen, onder meer aanvullende documenten ontvangen van de betrokken lidstaat of lidstaten;

b)

opgave van elke beperking voor de aanbestedende dienst inzake openbaarmaking, overdracht of gebruik van de producten en diensten of een resultaat van deze producten en diensten, als gevolg van uitvoercontrole of veiligheidsbepalingen;

c)

certificering of documentatie die aantoont dat de organisatie en locatie van de bevoorradingsketen van de inschrijver hem in staat zullen stellen te voldoen aan de eisen van de aanbestedende dienst op het gebied van de bevoorradingszekerheid die in de aanbestedingsstukken zijn opgenomen, en een verbintenis ervoor te zorgen dat mogelijke veranderingen in zijn bevoorradingsketen tijdens de uitvoering van de opdracht geen negatieve gevolgen voor de naleving van deze vereisten zullen hebben;

d)

de verbintenis van de inschrijver om de capaciteit te creëren en/of te handhaven die vereist is om eventuele aanvullende behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een crisissituatie op te vangen, onder overeen te komen voorwaarden;

e)

ondersteunende documentatie, die de inschrijver heeft ontvangen van zijn nationale instanties over het vervullen van aanvullende behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een crisissituatie;

f)

de verbintenis van de inschrijver om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, uit te voeren;

g)

de verbintenis van de inschrijver om de aanbestedende dienst tijdig kennis te geven van iedere verandering in zijn organisatie, bevoorradingsketen of bedrijfsstrategie die van invloed kan zijn op zijn verplichtingen jegens de aanbestedende dienst;

h)

de verbintenis van de inschrijver om de aanbestedende dienst onder overeen te komen voorwaarden alle specifieke middelen te verstrekken die nodig zijn voor de vervaardiging van reserveonderdelen, componenten, assemblagedelen en speciale testapparatuur, inclusief technische tekeningen, licenties en gebruiksaanwijzingen, voor het geval dat hij deze benodigdheden niet langer kan leveren.

Een inschrijver kan niet worden verplicht om van een lidstaat een verbintenis te verkrijgen die de vrijheid van die lidstaat zou inperken om in overeenstemming met de desbetreffende internationale of communautaire wetgeving zijn nationale licentiecriteria voor uitvoer, overbrenging of doorvoer toe te passen in de omstandigheden die op het moment van het licentiebesluit gelden.

Artikel 24

Verplichtingen ten aanzien van de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden

1.   In het bestek kan de aanbestedende dienst aangeven, of door een lidstaat worden verplicht aan te geven, bij welk orgaan of welke organen de gegadigden of inschrijvers de ter zake dienende informatie kunnen verkrijgen over verplichtingen inzake de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden in de lidstaat, het gebied, de plaats of het derde land waar verrichtingen moeten worden uitgevoerd, en die gedurende de uitvoering van de opdracht op die verrichtingen van toepassing zullen zijn.

2.   De aanbestedende dienst die de in lid 1 bedoelde informatie verstrekt, verzoekt de inschrijvers aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de verplichtingen uit hoofde van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de verrichting moet worden uitgevoerd.

De eerste alinea vormt geen beletsel voor de toepassing van de bepalingen van artikel 49 inzake het onderzoek van abnormaal lage inschrijvingen.

HOOFDSTUK V

Procedures

Artikel 25

Toepasselijke procedures

Bij het plaatsen van opdrachten maken de aanbestedende diensten gebruik van de nationale procedures die voor de toepassing van deze richtlijn zijn aangepast.

De aanbestedende diensten kunnen ervoor kiezen opdrachten te plaatsen door gebruik te maken van de niet-openbare procedure of van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht.

In de in artikel 27 omschreven omstandigheden kunnen zij hun opdrachten gunnen doormiddel van een concurrentiegerichte dialoog.

In de specifieke gevallen en omstandigheden zoals uitdrukkelijk bepaald in artikel 28, kunnen de aanbestedende diensten gebruikmaken van een procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht.

Artikel 26

Procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht

1.   In het kader van procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht onderhandelen de aanbestedende diensten met de inschrijvers over de door de inschrijvers ingediende inschrijvingen, teneinde deze aan te passen aan de eisen die zij in de aankondiging van de opdracht, het bestek en de aanvullende stukken hebben gesteld, en teneinde de beste inschrijving in de zin van artikel 47 vast te stellen.

2.   Tijdens de onderhandelingen waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Met name geven zij geen — discriminerende — informatie die sommige inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

3.   De aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure van gunning door onderhandelingen in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal inschrijvingen waarover onderhandeld moet worden, wordt verminderd door de toepassing van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht of in het bestek zijn vermeld. Of van deze mogelijkheid al dan niet gebruik kan worden gemaakt, staat in de aankondiging van de opdracht of in het bestek vermeld.

Artikel 27

Concurrentiegerichte dialoog

1.   Voor bijzonder complexe opdrachten kunnen de lidstaten bepalen dat de aanbestedende diensten, voor zover deze van oordeel zijn dat het gebruik van de niet-openbare procedure of van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht het niet mogelijk maakt de opdracht te gunnen, gebruik kunnen maken van de concurrentiegerichte dialoog overeenkomstig dit artikel.

De gunning van de opdracht geschiedt uitsluitend op basis van het criterium van de economisch voordeligste inschrijving.

2.   De aanbestedende diensten maken een aankondiging van de opdracht bekend waarin zij hun behoeften en eisen vermelden, die door hen in die aankondiging en/of in een beschrijvend document worden omschreven.

3.   De aanbestedende diensten openen met de overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de artikelen 38 tot en met 46 geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel na te gaan en te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van de aanbestedende dienst te voldoen. Tijdens deze dialoog kunnen zij met de geselecteerde gegadigden alle aspecten van de opdracht bespreken.

Tijdens de dialoog waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers. Met name geven zij geen — discriminerende — informatie die sommige inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

De aanbestedende diensten mogen de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen niet aan de andere deelnemers bekendmaken zonder de instemming van eerstgenoemde deelnemer.

4.   De aanbestedende diensten kunnen bepalen dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt aan de hand van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document zijn vermeld. Deze mogelijkheid wordt vermeld in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document.

5.   De aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij, zo nodig na vergelijking, kan aangeven welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kan of kunnen voldoen.

6.   Nadat de aanbestedende diensten de dialoog voor beëindigd hebben verklaard en de deelnemers daarvan op de hoogte hebben gesteld, verzoeken de aanbestedende diensten de deelnemers om hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen. Deze inschrijvingen bevatten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project.

De aanbestedende diensten kunnen verzoeken om de inschrijvingen toe te lichten, te preciseren en nauwkeuriger te omschrijven. Die toelichtingen, preciseringen, nauwkeuriger omschrijvingen of aanvullende gegevens mogen de basiselementen van de inschrijving of de aanbesteding evenwel niet wezenlijk wijzigen, aangezien zulks de mededinging kan verstoren of een discriminerend effect kan hebben.

7.   De aanbestedende diensten beoordelen de ontvangen inschrijvingen op basis van de in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvend document bepaalde gunningscriteria en kiezen de economisch voordeligste inschrijving overeenkomstig artikel 47.

Op verzoek van de aanbestedende dienst kan de inschrijver die de economisch voordeligst bevonden inschrijving heeft ingediend, verzocht worden aspecten van zijn inschrijving te verduidelijken of in de inschrijving vervatte verbintenissen te bevestigen, op voorwaarde dat dit de inhoudelijke aspecten van de inschrijving of van de uitnodiging tot inschrijving ongewijzigd laat en niet dreigt te leiden tot concurrentievervalsing of discriminatie.

8.   De aanbestedende diensten kunnen voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.

Artikel 28

Gevallen waarin de toepassing van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht gerechtvaardigd is

De aanbestedende diensten kunnen in de volgende gevallen voor het plaatsen van hun opdrachten een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht toepassen, waarbij zij het gebruik van deze procedure in het gunningsbericht verantwoorden overeenkomstig de vereiste van artikel 30, lid 3:

1.

in het geval van opdrachten voor werken, leveringen en diensten:

a)

wanneer in het kader van een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht of een concurrentiegerichte dialoog geen of geen geschikte inschrijvingen of geen aanmeldingen zijn ingediend, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Commissie op haar verzoek een verslag wordt overgelegd;

b)

indien in het kader van een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking of een concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen zijn gedaan die onregelmatig zijn of indien inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn volgens de met de artikelen 5, 19, 21 tot en met 24 en hoofdstuk VII van titel II overeenstemmende nationale bepalingen, mits:

i)

de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd, en

ii)

zij bij de procedure van gunning door onderhandelingen alle inschrijvers en alleen de inschrijvers betrekken die voldoen aan de criteria van de artikelen 39 tot en met 46 en die gedurende de voorafgaande niet-openbare procedure of concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen hadden ingediend die aan de formele eisen van de procedure voor het plaatsen van opdrachten voldeden;

c)

ingeval de termijnen voor de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, inclusief de verkorte termijnen van artikel 33, lid 7, wegens de urgentie als gevolg van een crisis niet in acht kunnen worden genomen. Dit kan bijvoorbeeld van toepassing zijn in gevallen als bedoeld in artikel 23, tweede alinea, onder d);

d)

voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen voor de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, inclusief de verkorte termijnen van artikel 33, lid 7, wegens dwingende spoed, als gevolg van gebeurtenissen die door de desbetreffende aanbestedende diensten niet konden worden voorzien, niet in acht kunnen worden genomen. De ter rechtvaardiging van de dwingende spoed ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de aanbestedende diensten te wijten zijn;

e)

wanneer de opdracht om technische redenen of om redenen van bescherming van exclusieve rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd;

2.

in het geval van opdrachten voor diensten en leveringen:

a)

voor andere diensten voor onderzoek en ontwikkeling dan degene die bedoeld zijn in artikel 13;

b)

voor producten die uitsluitend ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling worden vervaardigd, met uitzondering van de productie in grote hoeveelheden met het doel de commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen;

3.

in het geval van opdrachten voor leveringen:

a)

door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die zijn bestemd voor ofwel gedeeltelijke vervanging van leveringen of installaties voor courant gebruik, ofwel de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, wanneer verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten materiaal aan te schaffen met andere technische eigenschappen, zodat onverenigbaarheid ontstaat of zich bij gebruik en onderhoud onevenredige technische moeilijkheden voordoen.

De looptijd van deze opdrachten en nabestellingen mag vijf jaar niet overschrijden, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden voor de vaststelling waarvan de verwachte levensduur van geleverde objecten, installaties of systemen, en de technische moeilijkheden die een verandering van leverancier kan veroorzaken, in acht worden genomen;

b)

voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen;

c)

voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden, hetzij bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, hetzij bij curatoren of vereffenaars van een faillissement, een regeling met schuldeisers of een in de nationale wetgeving of regelgeving bestaande procedure van dezelfde aard;

4.

in het geval van opdrachten voor werken en opdrachten voor diensten:

a)

voor aanvullende werken of diensten die noch in het oorspronkelijk voorgenomen project, noch in de oorspronkelijke overeenkomst waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de uitvoering van het werk of het verlenen van de dienst zoals deze daarin zijn beschreven, noodzakelijk zijn geworden, mits zij worden gegund aan de ondernemer die dit werk uitvoert of deze dienst verleent:

i)

wanneer deze aanvullende werken of diensten uit technisch of economisch oogpunt niet los van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden uitgevoerd zonder grote ongemakken voor de aanbestedende diensten, of

ii)

wanneer deze werken of diensten, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, voor de vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

Het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 50 % van het bedrag van de hoofdopdracht;

b)

in geval van nieuwe werken of diensten, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer aan wie een oorspronkelijke opdracht werd gegund, mits deze werken of deze diensten overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke opdracht die overeenkomstig de niet-openbare procedure, de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht of de concurrentiegerichte dialoog is geplaatst.

De mogelijkheid deze procedure toe te passen, wordt reeds bij de uitschrijving van de aanbesteding van het eerste deel vermeld, en het totale voor de volgende werken of diensten geraamde bedrag wordt door de aanbestedende diensten voor de toepassing van artikel 8, in aanmerking genomen.

Van deze procedure kan slechts gedurende een periode van vijf jaar volgende op de afsluiting van de oorspronkelijke opdracht gebruik worden gemaakt, tenzij in uitzonderlijke omstandigheden, voor de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de verwachte levensduur van geleverde objecten, installaties of systemen, en de technische moeilijkheden die een verandering van leverancier kan veroorzaken;

5.

voor opdrachten in verband met de levering van vervoersdiensten in de lucht en ter zee voor de strijdkrachten of de veiligheidsdiensten van een lidstaat die in het buitenland zijn ingezet of zullen worden ingezet, wanneer de aanbestedende dienst deze diensten moet aankopen bij ondernemers die de geldigheid van hun inschrijvingen maar voor zulke korte periodes garanderen dat de termijn voor de niet-openbare procedure of de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, inclusief de verkorte termijnen van artikel 33, lid 7, niet in acht kan worden genomen.

Artikel 29

Raamovereenkomsten

1.   De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid dat de aanbestedende diensten raamovereenkomsten sluiten.

2.   Met het oog op het sluiten van een raamovereenkomst volgen de aanbestedende diensten de in deze richtlijn bedoelde procedureregels in alle fasen tot de gunning van de opdrachten die op deze raamovereenkomst zijn gebaseerd. De partijen bij de raamovereenkomst worden gekozen met toepassing van de overeenkomstig artikel 47 opgestelde gunningscriteria.

Opdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, worden gegund volgens de in de leden 3 en 4 vermelde procedures. Die procedures zijn slechts van toepassing tussen de aanbestedende diensten en de ondernemers die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij waren.

Bij de gunning van opdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, mogen de partijen in geen geval substantiële wijzigingen aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden, met name in het in lid 3 bedoelde geval.

De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan zeven jaar, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, voor de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de verwachte levensduur van geleverde objecten, installaties of systemen, en met de technische moeilijkheden die een verandering van leverancier kan veroorzaken.

In deze uitzonderlijke omstandigheden verstrekken de aanbestedende diensten een adequate rechtvaardiging voor deze omstandigheden in de in artikel 30, lid 3, bedoelde aankondiging.

De aanbestedende diensten mogen geen oneigenlijk gebruik van raamovereenkomsten maken en deze evenmin gebruiken om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

3.   Als er een raamovereenkomst met één enkele ondernemer wordt gesloten, worden de op die raamovereenkomst gebaseerde opdrachten gegund volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

Voor de plaatsing van dergelijke opdrachten kunnen de aanbestedende diensten de ondernemer die partij is bij de raamovereenkomst, schriftelijk raadplegen en hem indien nodig verzoeken zijn inschrijving aan te vullen.

4.   Als er een raamovereenkomst met meerdere ondernemers wordt gesloten, dienen dat er minimaal drie te zijn, voor zover het aantal ondernemers dat aan de selectiecriteria voldoet, en/of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is.

Opdrachten op basis van raamovereenkomsten met meerdere ondernemers kunnen worden gegund:

hetzij door toepassing van de in de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, zonder de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen, of

hetzij, wanneer niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, door de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen onder dezelfde voorwaarden, die indien nodig worden gepreciseerd, en, in voorkomend geval, onder andere, in het bestek van de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, overeenkomstig de volgende procedure:

a)

voor elke te plaatsen opdracht raadplegen de aanbestedende diensten schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de opdracht uit te voeren;

b)

de aanbestedende diensten stellen een voldoende lange termijn vast voor de indiening van inschrijvingen voor elke specifieke opdracht, rekening houdend met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de opdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen;

c)

de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan moet vertrouwelijk blijven totdat de vastgestelde indieningstermijn is verstreken;

d)

de aanbestedende diensten gunnen elke opdracht aan de inschrijver die op grond van de in het bestek van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.

HOOFDSTUK VI

Regels voor bekendmaking en transparantie

Afdeling 1

Bekendmaking van aankondigingen

Artikel 30

Aankondigingen

1.   De aanbestedende diensten kunnen in een vooraankondiging die door de Commissie of door de diensten zelf via hun in bijlage VI, punt 2, bedoelde kopersprofiel wordt verspreid, het volgende bekendmaken:

a)

voor leveringen, het geraamde totale bedrag van de opdrachten of de raamovereenkomsten per productgroep die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen.

De aanbestedende diensten stellen de productgroepen vast volgens de posten van de CPV;

b)

voor diensten, het geraamde totale bedrag van de opdrachten of de raamovereenkomsten voor elk van de dienstencategorieën die zij voornemens zijn in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen;

c)

voor werken, de hoofdkenmerken van de opdrachten of de raamovereenkomsten die zij voornemens zijn te plaatsen.

De in de eerste alinea bedoelde aankondigingen worden zo spoedig mogelijk nadat het besluit is genomen tot goedkeuring van het project waarvoor de aanbestedende diensten voornemens zijn opdrachten of raamovereenkomsten te gunnen, aan de Commissie toegezonden of via het kopersprofiel bekendgemaakt.

De aanbestedende diensten die de vooraankondiging via hun kopersprofiel bekendmaken, zenden de Commissie met elektronische middelen overeenkomstig het formaat en de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3, een kennisgeving toe waarin de bekendmaking van de vooraankondiging via het kopersprofiel wordt meegedeeld.

Bekendmaking van de in de eerste alinea bedoelde aankondigingen van een opdracht is alleen verplicht wanneer de aanbestedende diensten gebruikmaken van de mogelijkheid om de termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen overeenkomstig artikel 33, lid 3, in te korten.

Dit lid is niet van toepassing op procedures van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht.

2.   De aanbestedende diensten die een opdracht of een raamovereenkomst wensen te plaatsen volgens een niet-openbare procedure, volgens een procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, of via een concurrentiegerichte dialoog, geven hun voornemen hiertoe in een aankondiging van een opdracht te kennen.

3.   Aanbestedende diensten die een opdracht hebben geplaatst of een raamovereenkomst hebben gesloten, zenden uiterlijk 48 dagen na de gunning van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst een aankondiging betreffende de resultaten van de procedure toe.

In het geval van overeenkomstig artikel 29 gesloten raamovereenkomsten zijn de aanbestedende diensten niet verplicht een aankondiging betreffende de resultaten van de plaatsing van elke op de overeenkomst gebaseerde opdracht toe te zenden.

Sommige gegevens betreffende de plaatsing van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst behoeven niet te worden bekendgemaakt indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met de openbare orde in strijd zou zijn, met name defensie- en veiligheidsbelangen zou schaden, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen.

Artikel 31

Niet-verplichte bekendmaking

De aanbestedende diensten mogen overeenkomstig artikel 32 aankondigingen van opdrachten bekendmaken waarvan bekendmaking krachtens deze richtlijn niet verplicht is.

Artikel 32

Opmaak en wijze van bekendmaking van aankondigingen

1.   De aankondigingen bevatten de in bijlage IV genoemde inlichtingen en in voorkomend geval ook alle door de aanbestedende dienst nuttig geachte inlichtingen in de vorm van de standaardformulieren die door de Commissie overeenkomstig de in artikel 67, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure zijn vastgesteld.

2.   Aankondigingen die door de aanbestedende diensten aan de Commissie worden toegezonden, worden hetzij met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3, of met andere middelen verzonden. In het geval van de in artikel 33, lid 7, beschreven versnelde procedure moeten aankondigingen hetzij per fax, hetzij met elektronische middelen worden verzonden, in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3.

De aankondigingen worden bekendgemaakt overeenkomstig de in bijlage VI, punt 1, onder a) en b), opgenomen technische kenmerken voor de bekendmaking.

3.   De aankondigingen die met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3, zijn opgesteld en verzonden, worden uiterlijk vijf dagen na verzending bekendgemaakt.

De aankondigingen die niet met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3, zijn verzonden, worden uiterlijk twaalf dagen na verzending bekendgemaakt, of in het geval van de in artikel 33, lid 7, bedoelde versnelde procedure, uiterlijk vijf dagen na verzending.

4.   De aankondigingen van opdrachten worden onverkort in een door de aanbestedende dienst gekozen officiële taal van de Gemeenschap bekendgemaakt; alleen de tekst in de oorspronkelijke taal is authentiek. In de andere officiële talen wordt een samenvatting met de belangrijke gegevens van iedere aankondiging bekendgemaakt.

De kosten van de bekendmaking door de Commissie van dergelijke aankondigingen worden gedragen door de Gemeenschap.

5.   De aankondigingen en de inhoud ervan mogen niet op nationaal niveau of via een kopersprofiel worden bekendgemaakt vóór de datum waarop zij aan de Commissie worden toegezonden.

Aankondigingen die op nationaal niveau worden bekendgemaakt, mogen geen andere informatie bevatten dan de informatie in de aankondigingen die overeenkomstig artikel 30, lid 1, eerste alinea, aan de Commissie worden toegezonden of via een kopersprofiel worden bekendgemaakt, en moeten de datum van toezending aan de Commissie of van de bekendmaking via een kopersprofiel vermelden.

Vooraankondigingen mogen slechts via het kopersprofiel worden bekendgemaakt nadat de kennisgeving van de bekendmaking via het kopersprofiel aan de Commissie is verzonden, en moeten de datum van deze verzending vermelden.

6.   De inhoud van aankondigingen die niet met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3, worden verzonden, blijft beperkt tot ongeveer 650 woorden.

7.   De aanbestedende diensten moeten de verzenddatum van de aankondigingen kunnen aantonen.

8.   De Commissie verstrekt de aanbestedende dienst een bevestiging van de bekendmaking van de verzonden informatie, met vermelding van de datum van zulke bekendmaking. Deze bevestiging vormt het bewijs van de bekendmaking.

Afdeling 2

Termijnen

Artikel 33

Termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en voor de ontvangst van de inschrijvingen

1.   Bij de vaststelling van de termijnen voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en van de inschrijvingen houden de aanbestedende diensten inzonderheid rekening met de complexiteit van de opdracht en met de voor de opstelling van de inschrijvingen benodigde tijd, onverminderd de in dit artikel vastgestelde minimumtermijnen.

2.   Voor niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en de concurrentiegerichte dialoog bedraagt de minimumtermijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming 37 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.

Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen minimaal 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging.

3.   In de gevallen waarin de aanbestedende diensten een vooraankondiging hebben bekendgemaakt, kan de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen op grond van lid 2, alinea 2, in de regel worden ingekort tot 36 dagen, maar in geen geval tot minder dan 22 dagen.

Deze termijn loopt vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot indiening van een inschrijving.

De in de eerste alinea bedoelde kortere termijn is toegestaan mits de vooraankondiging alle informatie bevat die in de in bijlage IV opgenomen aankondiging van de opdracht wordt verlangd, voor zover deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de aankondiging wordt bekendgemaakt, en mits deze vooraankondiging minimaal 52 dagen en maximaal 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht ter bekendmaking is verzonden.

4.   Wanneer de aankondigingen met elektronische middelen in het formaat en op de wijze beschreven in bijlage VI, punt 3, worden opgesteld en verzonden, kan de in lid 2, eerste alinea, bedoelde termijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming met zeven dagen worden verkort.

5.   De in lid 2, alinea 2, genoemde termijnen voor de ontvangst van inschrijvingen kunnen met vijf dagen worden verkort indien de aanbestedende dienst met elektronische middelen en vanaf de bekendmaking van de aankondiging vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot het bestek en alle aanvullende stukken, in overeenstemming met bijlage VI, en met vermelding in de tekst van de aankondiging van het internetadres dat toegang biedt tot deze documenten.

Deze verkorting kan met de in lid 4 bedoelde verkorting worden gecumuleerd.

6.   Wanneer het bestek en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen tijdig zijn aangevraagd, maar om enigerlei reden niet binnen de in artikel 34 gestelde termijnen zijn verstrekt, of wanneer de inschrijvingen slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de bij het bestek behorende stukken kunnen worden gedaan, moeten de termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen zodanig worden verlengd dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen.

7.   Wanneer het om dringende redenen niet haalbaar is de in dit artikel bepaalde minimumtermijnen in acht te nemen, kunnen de aanbestedende diensten bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht de volgende termijnen vaststellen:

een termijn voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming van minimaal vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, of tien dagen indien de aankondiging met elektronische middelen is verzonden in het formaat en op de wijze van verzending beschreven in bijlage VI, punt 3, en

in het geval van niet-openbare procedures, een termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen van minimaal tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot indiening van een inschrijving.

Afdeling 3

Inhoud en verzendingswijze van de informatie

Artikel 34

Uitnodigingen tot inschrijving, tot onderhandelingen of tot deelneming aan de dialoog

1.   Bij niet-openbare procedures, bij procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en in de concurrentiegerichte dialogen nodigen de aanbestedende diensten de uitgekozen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot onderhandelingen of, in de concurrentiegerichte dialoog, tot deelneming aan de dialoog.

2.   De uitnodiging aan de gegadigden omvat:

een exemplaar van het bestek of van het beschrijvend document en van alle aanvullende stukken, of

de vermelding van de toegang tot de onder het eerste streepje vermelde stukken, wanneer deze rechtstreeks met elektronische middelen toegankelijk zijn overeenkomstig artikel 33, lid 5.

3.   Wanneer het bestek, het beschrijvend document en/of de aanvullende stukken bij een andere instantie moeten worden aangevraagd dan de aanbestedende dienst die voor de gunningsprocedure verantwoordelijk is, vermeldt de uitnodiging het adres van deze instantie waarbij die stukken kunnen worden aangevraagd en, in voorkomend geval, de uiterste datum voor die aanvraag, alsmede het bedrag dat verschuldigd is en de wijze van betaling om de stukken te verkrijgen. De bevoegde diensten zenden de documentatie onmiddellijk na ontvangst van de aanvraag aan de ondernemers toe.

4.   Nadere inlichtingen over het bestek, het beschrijvend document en/of de aanvullende stukken worden, mits tijdig aangevraagd, uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen door de aanbestedende diensten of de bevoegde diensten verstrekt. In het geval van een niet-openbare of een versnelde procedure bedraagt deze termijn vier dagen.

5.   Benevens de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde elementen omvat de uitnodiging ten minste het volgende:

a)

een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging van de opdracht;

b)

de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen, het adres waar deze moeten worden ingediend en de taal of talen waarin zij moeten worden gesteld. In het geval van een concurrentiegerichte dialoog staat deze informatie niet in de uitnodiging tot deelneming aan de dialoog, maar in de uitnodiging tot indiening van een inschrijving;

c)

bij de concurrentiegerichte dialoog, de aanvangsdatum en het adres van de raadpleging, alsook de daarbij gebruikte taal of talen;

d)

opgave van de stukken die eventueel moeten worden bijgevoegd, hetzij ter staving van de door de gegadigde overeenkomstig artikel 38 verstrekte controleerbare verklaringen, hetzij ter aanvulling van de in dat artikel vermelde inlichtingen en zulks onder dezelfde voorwaarden als gesteld in de artikelen 41 en 42;

e)

het relatieve gewicht van de gunningscriteria van de opdracht of, in voorkomend geval, de afnemende volgorde van belangrijkheid van de criteria ter bepaling van de economisch voordeligste inschrijving, indien deze niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of het beschrijvende document is vermeld.

Artikel 35

Informatieverstrekking aan gegadigden en inschrijvers

1.   De aanbestedende diensten stellen de gegadigden en inschrijvers zo spoedig mogelijk in kennis van de besluiten die zijn genomen inzake de gunning van een opdracht of de sluiting van een raamovereenkomst, met inbegrip van de redenen waarom zij hebben besloten een opdracht niet te plaatsen of geen raamovereenkomst te sluiten waarvoor een oproep tot mededinging was gedaan, en de procedure opnieuw te beginnen; deze informatie wordt desgevraagd schriftelijk verstrekt aan de aanbestedende diensten.

2.   Op verzoek van de betrokken partij geeft de aanbestedende dienst, onverminderd lid 3, zo spoedig mogelijk en uiterlijk 15 dagen na ontvangst van een schriftelijk verzoek kennis:

a)

aan iedere afgewezen gegadigde van de redenen voor de afwijzing;

b)

aan iedere afgewezen inschrijver van de redenen voor de afwijzing, inclusief in het bijzonder, voor de gevallen bedoeld in artikel 18, leden 4 en 5, de redenen voor zijn besluit dat er geen gelijkwaardigheid voorhanden is of dat de werken, leveringen of diensten niet aan de prestatie-eisen of de functionele eisen voldoen, en in de gevallen bedoeld in de artikelen 22 en 23, de redenen voor zijn besluit dat niet aan de vereisten op het gebied van gegevensbeveiliging en bevoorradingszekerheid is voldaan;

c)

aan iedere inschrijver die een aan de eisen beantwoordende inschrijving heeft ingediend die is verworpen, van de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving, alsmede van de naam van de begunstigde of de partijen bij de raamovereenkomst.

3.   De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de gunning van de opdrachten of de sluiting van raamovereenkomsten niet mee te delen indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met het openbare belang in strijd zou zijn, met name defensie- en veiligheidsbelangen zou kunnen schaden, de rechtmatige commerciële belangen van publieke of particuliere ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen.

Afdeling 4

Communicatiemiddelen

Artikel 36

Regels betreffende de communicatiemiddelen

1.   Elke in deze titel bedoelde mededeling en uitwisseling van informatie kan, naar keuze van de aanbestedende dienst, geschieden via de post, per fax, met elektronische middelen overeenkomstig de leden 4 en 5, per telefoon in de in lid 6 bedoelde gevallen en onder de in dat lid bepaalde voorwaarden, of door een combinatie van deze middelen.

2.   De gekozen communicatiemiddelen moeten algemeen beschikbaar zijn en mogen de toegang van de ondernemers tot de gunningsprocedure niet beperken.

3.   De mededeling, uitwisseling en opslag van informatie vinden zodanig plaats dat de integriteit van de gegevens en de vertrouwelijkheid van de verzoeken tot deelneming en van de inschrijvingen worden gewaarborgd en dat de aanbestedende diensten pas bij het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening kennisnemen van de inhoud van de verzoeken tot deelneming en van de inschrijvingen.

4.   De voor mededelingen met elektronische middelen te gebruiken middelen, alsmede de technische kenmerken daarvan, moeten niet-discriminerend en algemeen beschikbaar zijn en in combinatie met algemeen gebruikte informatie- en communicatietechnologieën kunnen functioneren.

5.   De volgende regels zijn van toepassing op de middelen voor de toezending en de elektronische ontvangst van inschrijvingen, alsmede op de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming:

a)

informatie betreffende de specificaties die nodig zijn voor de elektronische indiening van inschrijvingen en verzoeken tot deelneming, inclusief de encryptie, moet voor belanghebbende partijen beschikbaar zijn. De middelen voor de elektronische ontvangst van inschrijvingen en verzoeken tot deelneming moeten bovendien aan de eisen van bijlage VIII voldoen;

b)

de lidstaten kunnen met inachtneming van artikel 5 van Richtlijn 1999/93/EG eisen dat bij elektronische inschrijvingen gebruik wordt gemaakt van een geavanceerde elektronische handtekening die voldoet aan lid 1 van dat artikel;

c)

de lidstaten kunnen vrijwillige accreditatieregelingen ter verbetering van het niveau van de voor deze middelen verleende certificeringsdienst instellen of handhaven;

d)

gegadigden verbinden zich ertoe de in de artikelen 39 tot en met 44, alsmede artikel 46 bedoelde documenten, certificaten en verklaringen, indien deze niet in elektronische vorm beschikbaar zijn, in te dienen vóór het verstrijken van de uiterste termijn voor de indiening van inschrijvingen of verzoeken tot deelneming.

6.   De volgende regels zijn van toepassing op de verzending van verzoeken tot deelneming:

a)

de aanvragen tot deelneming aan een procedure voor de plaatsing van een opdracht kunnen schriftelijk of telefonisch gedaan worden;

b)

wanneer verzoeken tot deelneming telefonisch worden gedaan, moet vóór het verstrijken van de ontvangsttermijn een schriftelijke bevestiging worden gezonden;

c)

de aanbestedende diensten kunnen eisen dat per fax ingediende verzoeken tot deelneming per post of met elektronische middelen worden bevestigd, wanneer dat nodig is om over een wettig bewijs te beschikken. Een dergelijke eis moet samen met de termijn voor de verzending van de bevestiging per post of met elektronische middelen, door de aanbestedende dienst in de aankondiging van de opdracht worden vermeld.

Afdeling 5

Processen-verbaal

Artikel 37

Inhoud van de processen-verbaal

1.   Over elke opdracht en elke raamovereenkomst stellen de aanbestedende diensten een proces-verbaal op om te bevestigen dat de selectieprocedure transparant en niet-discriminerend was, dat ten minste het volgende bevat:

a)

de naam en het adres van de aanbestedende dienst, en het voorwerp en de waarde van de opdracht of de raamovereenkomst;

b)

de gevolgde aanbestedingsprocedure;

c)

in het geval van een concurrentiegerichte dialoog, de omstandigheden die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;

d)

in het geval van een procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, de in artikel 28 bedoelde omstandigheden die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen; indien van toepassing, een verantwoording voor de overschrijding van de termijnen waarin is voorzien in de tweede alinea van artikel 28, lid 3, onder a), en de derde alinea van artikel 28, lid 4, onder b), voor de overschrijding van de beperking van 50 % waarin is voorzien in de tweede alinea van artikel 28, lid 4, onder a);

e)

in voorkomend geval, de redenen waarom de looptijd van de raamovereenkomst langer is dan zeven jaar;

f)

de namen van de uitgekozen gegadigden met motivering van die keuze;

g)

de namen van de uitgesloten gegadigden met motivering van hun afwijzing;

h)

de redenen voor de afwijzing van inschrijvingen;

i)

de naam van de begunstigde en de motivering voor de keuze van zijn inschrijving, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht of de raamovereenkomst dat de begunstigde voornemens of verplicht is aan derden in onderaanneming te geven;

j)

in voorkomend geval, de redenen waarom de aanbestedende dienst besloten heeft een opdracht niet te plaatsen of een raamovereenkomst niet te sluiten.

2.   De aanbestedende diensten nemen passende maatregelen om het verloop van de met elektronische middelen gevoerde gunningsprocedures te documenteren.

3.   Het proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden de Commissie op haar verzoek medegedeeld.

HOOFDSTUK VII

Verloop van de procedure

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 38

Controle van de geschiktheid van de gegadigden, selectie van de deelnemers en gunning van de opdrachten

1.   Opdrachten worden gegund op basis van de in artikel 47 en 49 bepaalde criteria, rekening houdend met artikel 19, nadat de aanbestedende diensten de geschiktheid van de niet ingevolge de artikelen 39 of 40 uitgesloten ondernemers hebben gecontroleerd op grond van de criteria van economische en financiële draagkracht, technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid, genoemd in de artikelen 41 tot en met 46, en, in voorkomend geval, de niet-discriminerende criteria als bedoeld in lid 3 van dit artikel.

2.   De aanbestedende diensten kunnen minimumeisen inzake draagkracht en bekwaamheden als bedoeld in de artikelen 41 en 42 stellen waaraan de gegadigden moeten voldoen.

De in de artikelen 41 en 42 bedoelde inlichtingen en de minimumeisen inzake draagkracht en bekwaamheden moeten verband houden met en in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

Deze minimumeisen worden vermeld in de aankondiging van de opdracht.

3.   Bij niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht en de concurrentiegerichte dialogen kunnen de aanbestedende diensten het aantal geschikte gegadigden dat zij zullen uitnodigen tot indiening van een inschrijving of dialoog beperken. In dat geval geldt hetgeen volgt:

de aanbestedende diensten vermelden in de aankondiging van de opdracht de objectieve en niet-discriminerende criteria of regels die zij voornemens zijn te gebruiken, alsook het minimumaantal en, in voorkomend geval, het maximumaantal gegadigden dat zij voornemens zijn uit te nodigen. Het minimumaantal gegadigden dat zij voornemens zijn uit te nodigen mag niet lager zijn dan drie;

vervolgens nodigen de aanbestedende diensten een aantal gegadigden uit dat ten minste gelijk is aan het vooraf bepaalde minimumaantal gegadigden, op voorwaarde dat een voldoende aantal geschikte gegadigden voorhanden is.

Wanneer het aantal gegadigden dat aan de selectiecriteria en de minimumniveaus van vakbekwaamheid voldoet, lager is dan het minimumaantal, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigde of de gegadigden met de vereiste bekwaamheden uit te nodigen.

Als de aanbestedende dienst van mening is dat het aantal geschikte gegadigden te laag is om echte mededinging te garanderen, mag hij de procedure opschorten en de oorspronkelijke aankondiging van de opdracht opnieuw publiceren overeenkomstig artikel 30, lid 2, en artikel 32, met vaststelling van een nieuwe termijn voor de indiening van verzoeken tot deelneming. In dit geval worden de na de eerste publicatie geselecteerde gegadigden en de na de tweede publicatie geselecteerde gegadigden uitgenodigd overeenkomstig artikel 34. Deze optie laat de mogelijkheid van de aanbestedende dienst om de lopende aanbestedingsprocedure te annuleren en een nieuwe procedure te starten onverlet.

4.   In het raam van een gunningsprocedure mag de aanbestedende dienst geen andere ondernemers bij de zaak betrekken dan degene die een verzoek tot deelneming hebben ingediend en ook geen gegadigden die niet over de vereiste bekwaamheden beschikken.

5.   Wanneer de aanbestedende diensten gebruikmaken van de bij artikel 26, lid 3, en artikel 27, lid 4, geboden mogelijkheid tot vermindering van het aantal oplossingen dat besproken moet worden of het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld, verminderen zij dat aantal door toepassing van de gunningscriteria die zij in de aankondiging van de opdracht of het bestek hebben vermeld. In de slotfase moet dit aantal een daadwerkelijke mededinging kunnen waarborgen, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden zijn.

Afdeling 2

Kwalitatieve selectiecriteria

Artikel 39

Persoonlijke situatie van de gegadigde of inschrijver

1.   Van deelneming aan een opdracht wordt uitgesloten, iedere gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk vonnis een veroordeling om een of meer van de hieronder opgegeven redenen is uitgesproken, waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft:

a)

deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ (20);

b)

omkoping in de zin van artikel 3 van de Akte van 26 mei 1997 (21), respectievelijk artikel 2, lid 1, van Kaderbesluit 2003/568/JBZ (22);

c)

fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (23);

d)

terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten in de zin van respectievelijk de artikelen 1 en 3 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ (24), dan wel uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit als bedoeld in artikel 4 van genoemd kaderbesluit;

e)

witwassen van geld en financiering van terrorisme in de zin van artikel 1 van Richtlijn 2005/60/EG (25).

De lidstaten bepalen overeenkomstig hun nationaal recht en onder eerbiediging van het communautair recht de voorwaarden voor de toepassing van dit lid.

Zij kunnen bepalen dat om dwingende redenen van algemeen belang van de in de eerste alinea bedoelde verplichting kan worden afgeweken. Met het oog op de toepassing van dit lid verzoeken de aanbestedende diensten de gegadigden of inschrijvers indien nodig om de in lid 3 bedoelde documenten te verstrekken en kunnen zij, indien zij twijfels over de persoonlijke situatie van die gegadigden/

inschrijvers hebben, de bevoegde autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die zij nodig achten over de persoonlijke situatie van die gegadigden of inschrijvers. Wanneer de inlichtingen betrekking hebben op een gegadigde of inschrijver die in een andere lidstaat dan de aanbestedende dienst is gevestigd, kan de aanbestedende dienst om de medewerking van de bevoegde autoriteiten verzoeken. Naar gelang van het nationale recht van de lidstaat waarin de gegadigde of de inschrijver is gevestigd, kunnen deze verzoeken betrekking hebben op rechtspersonen en/of natuurlijke personen, met inbegrip, in voorkomend geval, van de bedrijfsleider of van enig persoon met vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid bij de gegadigde of de inschrijver.

2.   Van deelneming aan een opdracht kan worden uitgesloten iedere ondernemer:

a)

die in staat van faillissement of van liquidatie verkeert, wiens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens wie een regeling met schuldeisers geldt of die in een andere vergelijkbare toestand verkeert ingevolge een soortgelijke procedure die in de nationale wet- of regelgevingen voorkomt;

b)

wiens faillissement of liquidatie is aangevraagd of tegen wie een procedure inzake een regeling met schuldeisers dan wel een andere soortgelijke procedure die in de nationale wet- of regelgevingen voorkomt, aanhangig is gemaakt;

c)

jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde volgens de wetgeving van het land is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels, zoals bijvoorbeeld een schending van de bestaande wetgeving inzake de uitvoer van defensie- en/of veiligheidsmateriaal;

d)

die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken, zoals een niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake gegevensbeveiliging of bevoorradingszekerheid bij een vorige opdracht;

e)

waarvan is vastgesteld, op basis van welk bewijsmiddel ook, inclusief beschermde gegevensbronnen, dat hij niet de betrouwbaarheid vertoont die nodig is om risico’s voor de veiligheid van de lidstaat uit te sluiten;

f)

die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van de socialezekerheidsbijdragen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;

g)

die niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan ten aanzien van de betaling van zijn belastingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij is gevestigd of van het land van de aanbestedende dienst;

h)

die zich in ernstige mate schuldig heeft gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van de inlichtingen die ingevolge deze afdeling kunnen worden verlangd, of die inlichtingen niet heeft verstrekt.

De lidstaten bepalen overeenkomstig hun nationaal recht en onder eerbiediging van het communautair recht de voorwaarden voor de toepassing van dit lid.

3.   Als voldoende bewijs dat de ondernemer niet verkeert in een van de situaties bedoeld in lid 1 en in lid 2, onder a), b), c), f) of g), wordt door de aanbestedende diensten aanvaard:

a)

voor lid 1 en lid 2, onder a), b), en c), een uittreksel uit zijn strafregister of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document, afgegeven door een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie van het land van oorsprong of van herkomst, waaruit blijkt dat aan de betrokken eisen is voldaan;

b)

voor lid 2, onder f) en g), een door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat afgegeven getuigschrift.

Wanneer een document of getuigschrift niet door het betrokken land wordt afgegeven, of daarin niet alle in lid 1 en in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde gevallen worden vermeld, kan dit worden vervangen door een verklaring onder ede — of, in de lidstaten waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring — die door betrokkene ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst wordt afgelegd.

4.   De lidstaten wijzen de instanties en organisaties aan die voor de afgifte van de in lid 3 bedoelde documenten, getuigschriften en verklaringen bevoegd zijn en stellen de Commissie daarvan in kennis. Deze kennisgeving geschiedt onverminderd het toepasselijke recht inzake gegevensbescherming.

Artikel 40

Geschiktheid om de beroepsactiviteit uit te oefenen

Als een gegadigde ingeschreven moet zijn in een van de beroeps- of handelsregister in zijn lidstaat van herkomst of vestiging om zijn beroepsactiviteit te mogen uitoefenen, kan hem worden verzocht aan te tonen dat hij in het register in kwestie is ingeschreven, dan wel een verklaring onder ede of een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage VII, deel A, voor opdrachten voor werken, in bijlage VII, deel B, voor opdrachten voor leveringen en in bijlage VII, deel C, voor opdrachten voor diensten. De lijsten in bijlage VII zijn indicatief. De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van wijzigingen in hun registers en de bewijsmiddelen in deze lijsten.

Bij procedures voor het plaatsen van opdrachten voor diensten kan de aanbestedende dienst, indien de gegadigden over een bijzondere vergunning moeten beschikken of indien zij lid van een bepaalde organisatie moeten zijn om in hun land van herkomst de betrokken dienst te kunnen verlenen, verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken of lid van de bedoelde organisatie zijn.

Dit artikel laat het Gemeenschapsrecht betreffende de vrijheid van vestiging en het vrij verlenen van diensten onverlet.

Artikel 41

Economische en financiële draagkracht

1.   In het algemeen kan de financiële en economische draagkracht van een ondernemer worden aangetoond door een of meer van de volgende referenties:

a)

passende bankverklaringen of, in voorkomend geval, het bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico’s;

b)

overlegging van balansen of van balansuittreksels, indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd, de bekendmaking van balansen voorschrijft;

c)

een verklaring betreffende de totale omzet en, in voorkomend geval, de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de opdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum of van de datum waarop de ondernemer met zijn bedrijvigheid is begonnen, voor zover informatie over zulke omzetcijfers beschikbaar is.

2.   Een ondernemer kan zich in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere lichamen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die lichamen. In dat geval moet hij de aanbestedende dienst aantonen dat hij werkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk middelen van die lichamen, bijvoorbeeld door overlegging van de verbintenis daartoe van deze lichamen.

3.   Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers zoals bedoeld in artikel 4, zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere lichamen.

4.   De aanbestedende diensten geven in de aankondiging van de opdracht de in lid 1 bedoelde referentie of referenties aan die zij verlangen, evenals de andere bewijsstukken die ter inzage moeten worden overlegd.

5.   Wanneer de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 42

Technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid

1.   De technische bekwaamheid van de ondernemer kan in het algemeen op een of meer van de volgende manieren worden aangetoond, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de werken, leveringen of diensten:

a)

i)

aan de hand van een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar werden verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd. In deze certificaten wordt het bedrag van de werken vermeld, alsmede de plaats en het tijdstip waarop ze werden uitgevoerd; voorts wordt aangegeven of de werken volgens de regels der kunst zijn uitgevoerd en tot een goed einde zijn gebracht; in voorkomend geval worden de certificaten door de bevoegde instantie rechtstreeks aan de aanbestedende dienst toegezonden;

ii)

aan de hand van een lijst van de voornaamste leveringen of diensten die, in het algemeen, gedurende de afgelopen vijf jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren. De leveringen en diensten worden aangetoond:

in het geval van leveringen of diensten voor een aanbestedende dienst: door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend;

in het geval van leveringen of diensten voor een particuliere afnemer: door certificaten van de afnemer of, bij ontstentenis daarvan, eenvoudigweg door een verklaring van de ondernemer;

b)

aan de hand van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole en, in het geval van opdrachten voor werken, van die welke de aannemer ter beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;

c)

aan de hand van een beschrijving van de technische uitrusting en de maatregelen die de ondernemer gebruikt om de kwaliteit te waarborgen en van de mogelijkheden van de onderneming ten aanzien van ontwerpen en onderzoek, alsmede de interne regels inzake intellectuele eigendom;

d)

aan de hand van een controle door de aanbestedende dienst of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de ondernemer is gevestigd, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan; deze controle heeft betrekking op de productiecapaciteit van de leverancier of op de technische bekwaamheid van de ondernemer en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake ontwerpen en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

e)

in het geval van opdrachten voor werken, diensten of leveringen die ook betrekking hebben op diensten of werkzaamheden voor aanbrengen en installeren, aan de hand van de studie- en beroepsdiploma’s van de ondernemer en/of het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening of de leiding van de werken zijn belast;

f)

voor opdrachten voor het uitvoeren van werken of het verlenen van diensten, en uitsluitend in passende gevallen, de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht;

g)

aan de hand van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener of de aannemer, en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;

h)

aan de hand van een beschrijving van de outillage, het materieel, de technische uitrusting, het personeelsbestand en de kennis en/of de bevoorradingsbronnen — inclusief een beschrijving van de geografische ligging ervan wanneer die buiten de Unie is — waarover de ondernemer zal beschikken om de opdracht uit te voeren, om eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een crisissituatie op te vangen, of om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren;

i)

wat de te leveren producten betreft, aan de hand van de overlegging van de volgende zaken:

i)

monsters, beschrijvingen en/of foto’s, waarvan op verzoek van de aanbestedende dienst de echtheid moet kunnen worden aangetoond;

ii)

certificaten die door als bevoegd erkende officiële instituten of diensten voor kwaliteitscontrole zijn opgesteld en waarin wordt verklaard dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden;

j)

wanneer het overheidsopdrachten betreft die betrekking hebben op gerubriceerde gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, aan de hand van bewijzen die aantonen dat de gerubriceerde gegevens met inachtneming van het door de aanbestedende dienst voorgeschreven beveiligingsniveau kunnen worden verwerkt, opgeslagen en verzonden.

Bij gebrek aan harmonisatie op communautair niveau van de nationale systematiek voor veiligheidsonderzoeken mogen de lidstaten bepalen dat dit bewijs moet voldoen aan de desbetreffende bepalingen van hun respectieve nationale wetten inzake veiligheidsonderzoeken. De lidstaten erkennen de betrouwbaarheidsverklaringen die volgens hen gelijkwaardig zijn met degene die zijn afgegeven overeenkomstig hun nationale wet, onverminderd de mogelijkheid zelf extra onderzoek te verrichten en hier rekening mee te houden, als dit nodig wordt geacht.

De aanbestedende dienst kan, indien van toepassing, gegadigden die nog geen betrouwbaarheidsverklaring hebben, extra tijd toekennen om deze verklaring te verkrijgen. In dit geval geeft hij het bestaan van deze mogelijkheid en de termijn aan in aankondiging van de opdracht.

De aanbestedende dienst kan de nationale veiligheidsinstantie van de lidstaat van de gegadigde of de door die lidstaat aangewezen veiligheidsinstantie vragen te verifiëren of de ruimten en installaties die mogelijk zullen worden gebruikt, de industriële processen en de administratieve procedures die zullen worden toegepast, de regels voor het beheer van de gegevens en/of de situatie van het personeel waarvan vermoedelijk gebruik zal worden gemaakt voor de uitvoering van de opdracht, conform de eisen zijn.

2.   Een ondernemer kan zich in voorkomend geval en voor een bepaalde opdracht beroepen op de draagkracht van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die entiteiten. In dat geval moet hij de aanbestedende dienst aantonen dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen, bijvoorbeeld door overlegging van de verbintenis van deze entiteiten om de ondernemer de nodige middelen ter beschikking te stellen.

3.   Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van ondernemers zoals bedoeld in artikel 5, zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de combinatie of van andere entiteiten.

4.   Bij procedures voor het plaatsen van opdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, voor het verlenen van diensten en/of de uitvoering van werken, kan de geschiktheid van ondernemers om die diensten te verlenen of die installatiewerkzaamheden of werken uit te voeren, worden beoordeeld aan de hand van met name hun knowhow, efficiëntie, ervaring en betrouwbaarheid.

5.   De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging aan welke van de in lid 1 genoemde referenties hij heeft gekozen en welke andere referenties moeten worden verstrekt.

6.   Wanneer de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde referenties over te leggen, kan hij zijn technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 43

Normen van kwaliteitsmanagementsystemen

Ingeval de aanbestedende diensten de overlegging verlangen van door onafhankelijke geaccrediteerde instanties opgestelde verklaringen dat de ondernemer aan bepaalde normen van kwaliteitsmanagementsystemen voldoet, dienen deze diensten te verwijzen naar kwaliteitsmanagementsystemen die op de Europese normen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door onafhankelijke geaccrediteerde instanties die voldoen aan de Europese normen voor accreditering en certificering. Zij erkennen gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten gevestigde onafhankelijke geaccrediteerde instellingen. Zij aanvaarden eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige kwaliteitsmanagementsystemen van ondernemers.

Artikel 44

Normen inzake milieubeheer

Ingeval de aanbestedende diensten in de in artikel 42, lid 1, punt f), bedoelde gevallen de overlegging verlangen van een door onafhankelijke instellingen opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijzen zij naar het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS)of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door instellingen die beantwoorden aan het Gemeenschapsrecht of aan de toepasselijke Europese of internationale normen voor certificering. Zij erkennen gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer die de ondernemers overleggen.

Artikel 45

Aanvullende documentatie en inlichtingen

De aanbestedende dienst kan verlangen dat de ondernemers de uit hoofde van de artikelen 39 tot en met 44 overgelegde verklaringen en bescheiden aanvullen of nader toelichten.

Artikel 46

Officiële lijsten van erkende ondernemers en certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen

1.   De lidstaten kunnen hetzij officiële lijsten van erkende aannemers, leveranciers of dienstverleners, hetzij een certificering door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke certificeringsinstellingen instellen.

De lidstaten passen de voorwaarden voor de inschrijving op die lijsten en de voorwaarden voor de afgifte van certificaten door de certificeringsinstellingen aan aan artikel 39, lid 1 en lid 2, onder a) tot en met d), en onder h), artikel 40, artikel 41, leden 1, 4 en 5, artikel 42, lid 1, onder a) tot en met i), leden 2 en 4, artikel 43, en, in voorkomend geval, artikel 44.

De lidstaten passen deze voorwaarden tevens aan aan artikel 41, lid 2, en artikel 42, lid 2, voor verzoeken tot inschrijving van ondernemers die deel uitmaken van een groep en die gebruikmaken van middelen die hen door andere ondernemingen van de groep ter beschikking worden gesteld. In dat geval moeten deze ondernemers voor de instantie die de officiële lijst opstelt bewijzen dat zij gedurende de volledige geldigheidsduur van het bewijs van inschrijving op de officiële lijst over deze middelen zullen beschikken, en dat deze ondernemingen voor diezelfde periode moeten blijven voldoen aan de eisen op het gebied van de kwalitatieve selectie als bepaald in de in de tweede alinea genoemde artikelen waarop deze ondernemers zich voor hun inschrijving beroepen.

2.   De ondernemers die op de officiële lijsten zijn opgenomen of in het bezit zijn van een certificaat, kunnen bij elke opdracht een door de bevoegde autoriteit afgegeven bewijs van inschrijving of het door de bevoegde certificeringsinstelling afgegeven certificaat aan de aanbestedende dienst overleggen. Op dit bewijs of dit certificaat worden de referenties vermeld op grond waarvan zijn inschrijving op de lijst of certificering mogelijk was, alsmede de classificatie op deze lijst.

3.   De door de bevoegde autoriteit bevestigde opneming op officiële lijsten of het door de certificeringsinstelling afgegeven certificaat vormt voor de aanbestedende diensten van de andere lidstaten slechts een vermoeden van geschiktheid met betrekking tot artikel 39, lid 1 en lid 2, onder a) tot en met d) en onder h), artikel 40, artikel 41, lid 1, onder b) en c), en artikel 42, lid 1, punt a), onder i), en punten b) tot en met g), voor aannemers, artikel 42, lid 1, punt a), onder ii), en punten b) tot en met e) en i), voor leveranciers, en artikel 42, lid 1, punt a), onder ii), en punten b) tot en met e) en punt g), voor dienstverleners.

4.   De gegevens die uit de opneming op een officiële lijst of de certificering kunnen worden afgeleid, kunnen niet zonder verantwoording ter discussie worden gesteld. Met betrekking tot de betaling van socialezekerheidsbijdragen en belastingen en heffingen kan van elk ingeschreven ondernemer bij elke opdracht een aanvullende verklaring worden verlangd.

Lid 3 en de eerste alinea van het onderhavige lid worden door de aanbestedende diensten van de andere lidstaten alleen toegepast op leveranciers die zijn gevestigd in de lidstaat die de officiële lijst heeft opgesteld.

5.   Voor de opneming van ondernemers uit andere lidstaten op een officiële lijst of voor de certificering van die ondernemers door de in lid 1 bedoelde instellingen mogen geen andere bewijzen en verklaringen worden verlangd dan die van nationale ondernemers en in geen geval andere dan die welke zijn vermeld in de artikelen 39 tot en met 43 en, in voorkomend geval, artikel 44.

De opneming op een lijst of certificering kan evenwel niet aan ondernemers uit andere lidstaten worden voorgeschreven voor deelneming aan een opdracht. De aanbestedende diensten erkennen gelijkwaardige certificaten van de in andere lidstaten gevestigde instellingen. Zij aanvaarden ook andere gelijkwaardige bewijsmiddelen.

6.   Ondernemers kunnen te allen tijde om de opneming op een officiële lijst of om de afgifte van een certificaat verzoeken. Zij moeten binnen een redelijk korte termijn in kennis worden gesteld van het besluit van de met de opstelling van de lijst belaste autoriteit of van de bevoegde certificeringsinstelling.

7.   De in lid 1 bedoelde certificeringsinstellingen zijn instellingen die voldoen aan de Europese certificeringsnormen.

8.   De lidstaten die officiële lijsten of certificeringsinstellingen als bedoeld in lid 1 hebben, delen de Commissie en de andere lidstaten het adres van de instelling mee waaraan verzoeken tot opneming op de lijst kunnen worden gericht.

Afdeling 3

Gunning van de opdracht

Artikel 47

Gunningscriteria

1.   Onverminderd de nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de vergoeding van bepaalde diensten, zijn de criteria aan de hand waarvan de aanbestedende diensten een opdracht gunnen:

a)

hetzij, indien de gunning aan de inschrijver met de vanuit het standpunt van de aanbestedende dienst economisch voordeligste inschrijving plaatsvindt, verschillende criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de kwaliteit, de prijs, de technische waarde, de functionele kenmerken, de milieukenmerken, de gebruikskosten, de kosten tijdens de levensduur, de rentabiliteit, de klantenservice en de technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering, de bevoorradingszekerheid, de interoperabiliteit en de operationele kenmerken, of

b)

hetzij alleen de laagste prijs.

2.   Onverminderd de derde alinea van dit lid, specificeert in het in lid 1, onder a), bedoelde geval de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken (de aankondiging van de opdracht, het bestek, beschrijvende documenten of aanvullende stukken) het relatieve gewicht dat hij toekent aan elk van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de economisch voordeligste inschrijving.

Dit gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

Wanneer volgens de aanbestedende dienst om aantoonbare redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken (de aankondiging van de opdracht, het bestek, beschrijvende documenten of aanvullende stukken) de criteria in dalende volgorde van belangrijkheid.

Artikel 48

Gebruik van elektronische veilingen

1.   De lidstaten kunnen voorzien in de mogelijkheid dat de aanbestedende diensten elektronische veilingen houden.

2.   Bij niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht kunnen de aanbestedende diensten beslissen dat de gunning van de opdracht zal worden voorafgegaan door een elektronische veiling, wanneer de nauwkeurige specificaties voor de opdracht kunnen worden opgesteld.

Onder dezelfde voorwaarden kan een elektronische veiling worden gebruikt bij het opnieuw tot mededinging oproepen van de partijen bij een raamovereenkomst, als bedoeld in artikel 29, lid 4, tweede alinea, tweede streepje.

De elektronische veiling heeft betrekking op:

hetzij alleen de prijzen, wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de laagste prijs,

hetzij de prijzen en/of de waarden van de elementen van de inschrijvingen zoals aangegeven in het bestek wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de economisch voordeligste inschrijving.

3.   De aanbestedende diensten die beslissen van een elektronische veiling gebruik te maken, maken daarvan in de aankondiging van de opdracht melding.

Het bestek bevat onder andere de volgende informatie:

a)

de elementen waarvan de waarden vallen onder de elektronische veiling, voor zover deze elementen kwantificeerbaar zijn zodat ze kunnen worden uitgedrukt in cijfers of procenten;

b)

de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend, zoals zij voortvloeien uit de specificaties van het voorwerp van de opdracht;

c)

de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden gesteld en het tijdstip waarop die informatie in voorkomend geval ter beschikking zal worden gesteld;

d)

relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling;

e)

de voorwaarden waaronder de inschrijvers een bod kunnen doen en met name de vereiste minimumverschillen die in voorkomend geval voor de biedingen vereist zijn;

f)

relevante informatie betreffende het gebruikte elektronische systeem en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

4.   Alvorens over te gaan tot de elektronische veiling, verlenen de aanbestedende diensten een eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van het/de gunningscriterium/a en de weging daarvan zoals die zijn vastgesteld.

Alle inschrijvers die een aan de eisen beantwoordende inschrijving hebben ingediend, worden gelijktijdig met elektronische middelen uitgenodigd nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden in te dienen; het verzoek bevat alle relevante informatie voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronische systeem en preciseert de datum en het aanvangsuur van de elektronische veiling. De elektronische veiling kan in verschillende fasen verlopen. De elektronische veiling kan op zijn vroegst twee werkdagen na de datum van verzending van de uitnodigingen beginnen.

5.   Wanneer voor de gunning het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, gaat de uitnodiging vergezeld van het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van de betrokken inschrijver, uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 47, lid 2, eerste alinea, bepaalde wegingscriteria.

De uitnodiging vermeldt tevens de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden zal bepalen. In deze formule is het relatieve gewicht verwerkt dat aan alle vastgestelde criteria is toegekend om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen, zoals dat in de aankondiging van de opdracht of het bestek is aangegeven; daartoe moeten eventuele marges evenwel vooraf in een bepaalde waarde worden uitgedrukt.

Wanneer variaties zijn toegestaan, moeten voor elke variatie afzonderlijke formules worden verstrekt.

6.   Tijdens elke fase van de elektronische veiling delen de aanbestedende diensten ogenblikkelijk aan alle inschrijvers ten minste de informatie mee die de inschrijvers de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. De aanbestedende diensten kunnen ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of andere waarden meedelen indien dat in het bestek is vermeld. Zij kunnen tevens op ieder ogenblik meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen. Zij mogen tijdens het verloop van de fasen van de elektronische veiling evenwel in geen geval de identiteit van de inschrijvers bekendmaken.

7.   De aanbestedende diensten kunnen de elektronische veiling op een of meer van de onderstaande wijzen afsluiten:

a)

overeenkomstig de in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling aangegeven vooraf vastgestelde datum en tijdstip;

b)

wanneer zij geen nieuwe prijzen meer ontvangen die beantwoorden aan de vereisten betreffende de minimumverschillen. In dit geval preciseren de aanbestedende diensten in de uitnodiging tot deelneming aan de veiling de termijn die zij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zullen nemen alvorens de veiling af te sluiten;

c)

wanneer alle fasen van de veiling die in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld zijn.

Wanneer de aanbestedende diensten besloten hebben om de elektronische veiling overeenkomstig punt c) af te sluiten, in voorkomend geval in combinatie met de in punt b) bepaalde regelingen, vermeldt de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling het tijdschema voor elk van de fasen van de veiling.

8.   Na de sluiting van de elektronische veiling gunnen de aanbestedende diensten de opdracht overeenkomstig artikel 47, op basis van de resultaten van de elektronische veiling.

De aanbestedende diensten mogen geen misbruik maken van de methode van de elektronische veiling, noch mogen zij de methode gebruiken om de mededinging te beletten, te beperken of te vervalsen of om wijzigingen aan te brengen in het voorwerp van de opdracht zoals omschreven in de aankondiging van de opdracht en vastgelegd in het bestek.

Artikel 49

Abnormaal lage inschrijvingen

1.   Wanneer voor een bepaalde opdracht inschrijvingen worden ingediend die in verhouding tot de te verlenen dienst abnormaal laag lijken, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze inschrijvingen kan afwijzen, schriftelijk om de door hem dienstig geachte preciseringen over de samenstelling van de desbetreffende inschrijving.

Deze preciseringen kunnen met name verband houden met:

a)

de doelmatigheid van het bouwproces, van het fabricageproces van de producten of van de dienstverlening;

b)

de gekozen technische oplossingen en/of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten kan profiteren;

c)

de originaliteit van het ontwerp van de inschrijver;

d)

de naleving van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de opdracht wordt uitgevoerd;

e)

de eventuele ontvangst van staatssteun door de inschrijver.

2.   De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de samenstelling aan de hand van de ontvangen toelichtingen.

3.   Wanneer een aanbestedende dienst constateert dat een inschrijving abnormaal laag is doordat de inschrijver overheidssteun heeft gekregen, kan de inschrijving alleen op uitsluitend die grond worden afgewezen wanneer de inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende dienst bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun rechtmatig is toegekend. Wanneer de aanbestedende dienst in een dergelijke situatie een inschrijving afwijst, stelt hij daarvan de Commissie in kennis.

TITEL III

REGELS BETREFFENDE ONDERAANNEMING

HOOFDSTUK I

Opdrachten in onderaanneming die worden gegund door geselecteerde inschrijvers die geen aanbestedende dienst zijn

Artikel 50

Toepassingsgebied

1.   Als deze titel, overeenkomstig artikel 21, leden 3 en 4, van toepassing is, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat geselecteerde inschrijvers die geen aanbestedende dienst zijn, bij de gunning van opdrachten in onderaanneming aan derde partijen de regels van de artikelen 51 tot en met 53 toepassen.

2.   Voor de toepassing van lid 1 worden ondernemingen die een combinatie hebben gevormd om de opdracht te verwerven, of met deze ondernemingen verbonden ondernemingen, niet als derden beschouwd.

De inschrijver voegt de volledige lijst van deze ondernemingen bij de inschrijving. Deze lijst wordt bijgewerkt naar gelang van wijzigingen in de bindingen tussen de ondernemingen.

Artikel 51

Beginselen

De geselecteerde inschrijver handelt op transparante wijze en behandelt potentiële onderaannemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

Artikel 52

Drempels en regels voor bekendmaking

1.   Wanneer een geselecteerde inschrijver die geen aanbestedende dienst is, een opdracht in onderaanneming gunt die een waarde zonder btw heeft van naar raming minimaal de drempels in artikel 8, maakt hij zijn voornemen kenbaar aan de hand van een aankondiging.

2.   Aankondigingen van opdrachten in onderaanneming omvatten de in bijlage V vermelde informatie en alle andere informatie die de geselecteerde inschrijver nuttig acht, indien nodig met de goedkeuring van de aanbestedende dienst.

Aankondigingen van opdrachten in onderaanneming worden opgesteld in het standaardformaat dat de Commissie volgens de raadplegingsprocedure bedoeld in artikel 67, lid 2, vaststelt.

3.   Aankondigingen van opdrachten in onderaanneming worden overeenkomstig artikel 32, leden 2 tot en met 5, bekendgemaakt.

4.   Een aankondiging van een opdracht in onderaanneming is niet vereist, wanneer een opdracht in onderaanneming voldoet aan de voorwaarden in artikel 28.

5.   Geselecteerde inschrijvers kunnen overeenkomstig artikel 32 aankondigingen van opdrachten in onderaanneming publiceren waarvoor geen bekendmaking is vereist.

6.   De lidstaten kunnen er ook in voorzien dat de geselecteerde inschrijver aan de vereiste inzake onderaanneming in artikel 21, lid 3 of 4, voldoet, door opdrachten in onderaanneming te gunnen op basis van een raamovereenkomst die wordt gesloten volgens de regels in de artikelen 51 en 53 en in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel.

Opdrachten in onderaanneming die op een dergelijke raamovereenkomst zijn gebaseerd, worden gegund binnen de perken van de voorwaarden waarin de raamovereenkomst voorziet. Zij kunnen alleen worden gegund aan ondernemers die oorspronkelijk partij bij de raamovereenkomst waren. Bij de gunning van opdrachten stellen de partijen in elk geval voorwaarden voor die stroken met die van de raamovereenkomst.

De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan zeven jaar, behalve in uitzonderlijke omstandigheden, voor de vaststelling waarvan rekening wordt gehouden met de verwachte levensduur van alle geleverde objecten, installaties en systemen, en met de technische moeilijkheden die een verandering van leverancier kan veroorzaken.

Raamovereenkomsten mogen niet oneigenlijk worden gebruikt of gebruikt om de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen.

7.   Voor de gunning van opdrachten in onderaanneming met een waarde zonder btw van naar raming minder dan de in artikel 8 vermelde drempels passen de geselecteerde inschrijvers de verdragsprincipes inzake transparantie en mededinging toe.

8.   Artikel 9 is van toepassing op de berekening van de geraamde waarde van opdrachten in onderaanneming.

Artikel 53

Kwaliteitscriteria voor de selectie van onderaannemers

In de aankondiging van de opdracht in onderaanneming geeft de geselecteerde inschrijver de kwaliteitscriteria voor de selectie aan die door de aanbestedende dienst zijn opgelegd, alsmede de andere criteria die hij voor de kwalitatieve selectie van onderaannemers zal toepassen. Al deze criteria zijn objectief en niet-discriminerend en stroken met de criteria die de aanbestedende dienst hanteert voor de selectie van de inschrijvers voor de hoofdopdracht. De bekwaamheden die worden vereist, moeten rechtstreeks verband houden met het voorwerp van de opdracht in onderaanneming en de eisen inzake draagkracht en bekwaamheid moeten in verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

De geselecteerde inschrijver wordt niet verplicht opdrachten in onderaanneming te gunnen, als hij tot tevredenheid van de aanbestedende dienst bewijst dat geen van de onderaannemers die aan de aanbesteding deelnemen of de offertes die zij indienen, voldoen aan de criteria in de aankondiging van de opdracht in onderaanneming en zo zouden verhinderen dat de geselecteerde inschrijver aan de eisen in de hoofdopdracht voldoet.

HOOFDSTUK II

Opdrachten in onderaanneming die worden gegund door geselecteerde inschrijvers die aanbestedende dienst zijn

Artikel 54

Toepasselijke regels

Als de geselecteerde inschrijvers aanbestedende diensten zijn, leven zij bij de gunning van opdrachten in onderaanneming de bepalingen betreffende hoofdopdrachten in de titels I en II na.

TITEL IV

REGELS DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP BEROEPSPROCEDURES

Artikel 55

Toepassingsgebied en beschikbaarheid van beroepsprocedures

1.   De beroepsprocedures waarin deze titel voorziet, zijn van toepassing op de opdrachten bedoeld in artikel 2, onverminderd de uitsluitingen van de artikelen 12 en 13.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen door de aanbestedende diensten genomen besluiten doeltreffend en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 56 tot en met 62, op grond van het feit dat door die besluiten het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Gemeenschapsrecht is omgezet, geschonden zijn.

3.   De lidstaten zien erop toe dat ondernemingen die een vordering wegens in het kader van een gunningsprocedure geleden schade willen indienen, niet worden gediscrimineerd op grond van het in deze titel gemaakte onderscheid tussen nationale voorschriften waarin het Gemeenschapsrecht is omgezet, en andere nationale voorschriften.

4.   De lidstaten dragen er zorg voor dat beroepsprocedures, volgens modaliteiten die de lidstaten kunnen bepalen, op zijn minst toegankelijk zijn voor een ieder die belang heeft of heeft gehad bij de gunning van een bepaalde opdracht en die door een beweerde inbreuk is of dreigt te worden geschaad.

5.   De lidstaten kunnen verlangen dat degene die van een beroepsprocedure gebruik wenst te maken, de aanbestedende dienst in kennis heeft gesteld van de beweerde inbreuk en van zijn voornemen beroep in te stellen, mits zulks geen afbreuk doet aan de opschortende termijn overeenkomstig artikel 57, lid 2, of aan enige andere termijnen voor het instellen van beroep overeenkomstig artikel 59.

6.   De lidstaten kunnen verlangen dat de betrokkene eerst beroep instelt bij de aanbestedende dienst. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de instelling van dit beroep resulteert in de onmiddellijke opschorting van de mogelijkheid om de overeenkomst te sluiten.

De lidstaten nemen een besluit over welke communicatiemiddelen, met inbegrip van faxberichten of elektronische middelen, geschikt zijn voor het instellen van beroep waarin de eerste alinea voorziet.

De in de eerste alinea bedoelde opschorting eindigt niet vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop de aanbestedende dienst per faxbericht of met elektronische middelen een antwoord heeft verzonden, of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, voor het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop de aanbestedende dienst een antwoord heeft verzonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop een antwoord is ontvangen.

Artikel 56

Voorschriften voor beroepsprocedures

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen betreffende de in artikel 55 bedoelde beroepsprocedures voorzien in de nodige bevoegdheden om:

a)

zo snel mogelijk in kort geding voorlopige maatregelen te nemen om de beweerde inbreuk ongedaan te maken of te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad, met inbegrip van maatregelen om de gunningsprocedure voor een opdracht of de tenuitvoerlegging van enig door de aanbestedende diensten genomen besluit, op te schorten c.q. te doen opschorten, en tevens onwettig genomen besluiten nietig te verklaren dan wel nietig te doen verklaren, met inbegrip van het verwijderen van discriminerende technische, economische of financiële specificaties in oproepen tot inschrijving, bestekken dan wel in enig ander stuk dat verband houdt met de gunningsprocedure in kwestie, of

b)

ten spoedigste, zo mogelijk in kort geding en indien noodzakelijk volgens een bodemprocedure, andere maatregelen dan bedoeld onder a) te nemen om de geconstateerde inbreuk ongedaan te maken en te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad; met name de betaling van een dwangsom wanneer de inbreuk niet ongedaan gemaakt c.q. voorkomen wordt.

In de bovengenoemde twee gevallen, omvatten de voorziene bevoegdheden de bevoegdheid om schadevergoeding toe te kennen aan degenen die door een inbreuk schade hebben geleden.

2.   De in lid 1 en in de artikelen 60 en 61 bedoelde bevoegdheden kunnen worden opgedragen aan afzonderlijke instanties die verantwoordelijk zijn voor verschillende aspecten van de beroepsprocedures.

3.   Wanneer bij een instantie in eerste aanleg, die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst, een beroep wordt ingesteld aangaande een besluit tot gunning van een opdracht, zorgen de lidstaten ervoor dat de aanbestedende dienst de overeenkomst niet kan sluiten voordat de beroepsinstantie een besluit heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen of het beroep. De opschorting eindigt niet voordat de in artikel 57, lid 2, en artikel 60, leden 4 en 5, bedoelde opschortende termijn is verstreken.

4.   Behalve zoals bepaald in lid 3 van dit artikel en in artikel 55, lid 6, behoeven de beroepsprocedures niet noodzakelijk een automatische opschortende werking te hebben voor de gunningsprocedures waarop zij betrekking hebben.

5.   De lidstaten kunnen bepalen dat de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instantie rekening kan houden met de vermoedelijke gevolgen van voorlopige maatregelen voor alle belangen die kunnen worden geschaad, alsmede met het openbaar belang, met name veiligheids- en/of defensiebelangen, en kan besluiten deze maatregelen niet toe te staan wanneer hun negatieve gevolgen groter zouden kunnen zijn dan hun voordelen.

Een besluit om geen voorlopige maatregelen te nemen laat andere door de verzoeker ingeroepen rechten onverlet.

6.   De lidstaten kunnen bepalen dat, wanneer schadevergoeding wordt gevorderd omdat het besluit onwettig is genomen, het aangevochten besluit eerst nietig moet worden verklaard door een instantie die daartoe bevoegd is.

7.   Behalve in de gevallen zoals bepaald in de artikelen 60 tot en met 62, worden de gevolgen van de uitoefening van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bevoegdheden voor een na de gunning van een opdracht gesloten overeenkomst, door het nationale recht bepaald.

Voorts mag, behalve in gevallen waarin een besluit moet worden nietig verklaard voordat schadevergoeding wordt toegekend, een lidstaat bepalen dat na de overeenkomstig artikel 55, lid 6, lid 3 van dit artikel, of de artikelen 57 tot en met 62 tot stand gekomen sluiting van de overeenkomst de bevoegdheden van de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instantie zich beperken tot het toekennen van schadevergoeding aan eenieder die door een inbreuk schade heeft geleden.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat de besluiten van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de beroepsprocedures, op doeltreffende wijze kunnen worden gehandhaafd.

9.   Wanneer de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instanties geen rechterlijke instanties zijn, worden hun beslissingen steeds schriftelijk met redenen omkleed. Voorts moet in dat geval worden voorzien in procedures waarmee tegen de door de bevoegde beroepsinstantie genomen vermoedelijk onwettige maatregelen of vermoede tekortkomingen bij de uitoefening van de haar opgedragen bevoegdheden, beroep kan worden ingesteld bij een rechterlijke instantie of een andere instantie die een rechterlijke instantie is in de zin van artikel 234 van het Verdrag en onafhankelijk is van de aanbestedende dienst en de beroepsinstantie.

Voor de benoeming en de beëindiging van het mandaat van de leden van deze onafhankelijke instantie gelden dezelfde voorwaarden als voor rechters, wat betreft de voor de benoeming bevoegde autoriteit, de duur van hun mandaat en hun afzetbaarheid. Ten minste de voorzitter van deze onafhankelijke instantie heeft dezelfde juridische en beroepskwalificaties als een rechter. De besluiten van de onafhankelijke instantie zijn, met middelen die door elke lidstaat worden vastgesteld, juridisch bindend.

10.   De lidstaten zorgen ervoor dat de voor de beroepsprocedure verantwoordelijke instanties een adequaat niveau van vertrouwelijkheid van de gerubriceerde gegevens of andere gegevens vervat in de dossiers die de partijen toezenden, garanderen en bij hun optreden gedurende de hele procedure de defensie- en/of veiligheidsbelangen eerbiedigen.

Hiertoe kunnen de lidstaten besluiten dat een specifieke instantie exclusieve rechtsbevoegdheid voor beroepen tegen opdrachten op het gebied van defensie en veiligheid heeft.

In elk geval kunnen de lidstaten erin voorzien dat alleen leden van beroepsinstanties die persoonlijk gemachtigd zijn om gerubriceerde gegevens te behandelen, beroepen die betrekking op dergelijke gegevens hebben, kunnen onderzoeken. Zij kunnen ook specifieke veiligheidsmaatregelen opleggen met betrekking tot de registratie van beroepsprocedures, de ontvangst van documenten en de opslag van dossiers.

De lidstaten bepalen hoe de beroepsinstanties de vertrouwelijkheid van gerubriceerde gegevens moeten verzoenen met de eerbiediging van de rechten van de verdediging en in geval van beroep bij een rechterlijke instantie of een andere instantie die een rechterlijke instantie is in de zin van artikel 234 van het Verdrag, zorgen zij er hierbij voor dat met de procedure als geheel het recht op een eerlijk proces wordt geëerbiedigd.

Artikel 57

Opschortende termijn

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat de in artikel 55, lid 4, bedoelde personen over voldoende tijd beschikken om op doeltreffende wijze beroep in te stellen tegen de door de aanbestedende diensten genomen besluiten tot gunning van een opdracht, door de noodzakelijke bepalingen vast te stellen die voldoen aan de in lid 2 van dit artikel en in artikel 59 bepaalde minimumvoorwaarden.

2.   Het sluiten van de overeenkomst volgende op het besluit tot gunning van een onder deze richtlijn vallende opdracht kan niet geschieden vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of met elektronische middelen aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen.

Inschrijvers worden geacht bij de procedure betrokken te zijn zolang zij niet definitief zijn uitgesloten. De uitsluiting is definitief wanneer de betrokken inschrijvers daarvan in kennis zijn gesteld en wanneer de uitsluiting wettig is bevonden door een onafhankelijke beroepsinstantie, dan wel er niet langer beroep tegen de uitsluiting kan worden ingesteld.

Gegadigden worden geacht bij de procedure betrokken te zijn indien de aanbestedende dienst geen informatie over de afwijzing van hun verzoek ter beschikking heeft gesteld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van het besluit tot gunning van de opdracht.

De kennisgeving van het gunningsbesluit aan iedere betrokken inschrijver en gegadigde gaat vergezeld van:

een samenvattende beschrijving van de relevante redenen uiteengezet in artikel 35, lid 2, onder voorbehoud van artikel 35, lid 3, en

een nauwkeurige omschrijving van de precieze opschortende termijn die overeenkomstig de bepalingen van nationaal recht ter uitvoering van dit lid van toepassing is.

Artikel 58

Afwijkingen van de opschortende termijn

De lidstaten mogen bepalen dat de in artikel 57, lid 2, van deze richtlijn bedoelde termijnen in de volgende gevallen niet van toepassing zijn:

a)

wanneer deze richtlijn geen voorafgaande bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist;

b)

wanneer de enige betrokken inschrijver in de zin van artikel 57, lid 2, degene is aan wie de opdracht wordt gegund en er geen betrokken gegadigden zijn;

c)

wanneer het gaat om opdrachten op grond van een raamovereenkomst, als bepaald in artikel 29 van deze richtlijn.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze afwijking, zorgen de lidstaten er overeenkomstig de artikelen 60 en 62 voor dat de overeenkomst onverbindend is, indien:

er een inbreuk is op het tweede streepje van artikel 29, lid 4, alinea 2, en

de geraamde waarde van de opdracht gelijk is aan of groter dan de in artikel 8 vastgestelde drempelbedragen.

Artikel 59

Termijnen voor het instellen van beroep

Wanneer een lidstaat bepaalt dat beroep tegen een besluit van een aanbestedende dienst dat is genomen in het kader van of met betrekking tot een onder deze richtlijn vallende gunningsprocedure, binnen een bepaalde termijn moet worden ingesteld, bedraagt deze termijn ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit van de aanbestedende dienst per faxbericht of met elektronische middelen aan de inschrijver of gegadigde is gezonden of, indien van andere communicatiemiddelen gebruik wordt gemaakt, bedraagt deze termijn hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit van de aanbestedende dienst aan de inschrijver of gegadigde is gezonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van ontvangst van het besluit van de aanbestedende dienst. De kennisgeving van dat besluit van de aanbestedende dienst aan iedere inschrijver of gegadigde gaat vergezeld van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen. In het geval dat beroep wordt ingesteld tegen besluiten bedoeld in artikel 56, lid 1, onder b), waarvoor geen specifieke kennisgeving is gedaan, bedraagt de termijn ten minste 10 kalenderdagen, ingaande vanaf de datum van bekendmaking van het betreffende besluit.

Artikel 60

Onverbindendheid

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat een overeenkomst door een beroepsinstantie die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst, onverbindend wordt verklaard of dat de onverbindendheid van de overeenkomst het gevolg is van een besluit van zulke onafhankelijke beroepsinstantie, in de volgende gevallen:

a)

indien de aanbestedende dienst een opdracht heeft gegund zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie, zonder dat dit op grond van deze richtlijn is toegestaan;

b)

in het geval van een inbreuk op artikel 55, lid 6, artikel 56, lid 3, of artikel 57, lid 2, indien de inschrijver die beroep instelt, door deze inbreuk geen precontractuele rechtsmiddelen heeft kunnen doen gelden, zulks in combinatie met een andere inbreuk op titel I of titel II, indien deze laatste inbreuk de kansen heeft beïnvloed van de inschrijver die beroep instelt, om de opdracht te krijgen;

c)

in de gevallen als bedoeld in de tweede alinea van artikel 58, onder c), indien de lidstaten gebruik hebben gemaakt van de afwijking van de opschortende termijn voor opdrachten op grond van een raamovereenkomst.

2.   De gevolgen van de onverbindendheid van een overeenkomst worden bepaald door het nationaal recht. Het nationaal recht kan voorzien in vernietiging met terugwerkende kracht van alle contractuele verbintenissen of in een beperking van de werking van de nietigverklaring tot de verbintenissen die nog moeten worden uitgevoerd. In dat laatste geval voorzien de lidstaten in de toepassing van alternatieve sancties in de zin van artikel 61, lid 2.

3.   De lidstaten kunnen bepalen dat de van de aanbestedende dienst onafhankelijke beroepsinstantie kan besluiten een overeenkomst niet onverbindend te verklaren, ook al is de opdracht onwettig gegund om de in lid 1 genoemde redenen, indien de beroepsinstantie van mening is, nadat zij alle relevante aspecten heeft onderzocht, dat dwingende redenen van algemeen belang, eerst en vooral in verband met defensie- en/of veiligheidsbelangen, het noodzakelijk maken dat de overeenkomst verbindend blijft.

Economisch belang bij de verbindendheid van de overeenkomst mag alleen als dwingende reden van algemeen belang in de zin van alinea 1 worden beschouwd, als onverbindendheid onevenredig grote gevolgen zou hebben.

Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de betrokken overeenkomst, mogen evenwel geen dwingende reden van algemeen belang vormen in de zin van alinea 1. Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de overeenkomst, omvatten onder meer de kosten die voortvloeien uit de vertraging bij de uitvoering van de overeenkomst, de kosten van een nieuwe aanbestedingsprocedure, de kosten die veroorzaakt worden door het feit dat een andere onderneming de overeenkomst uitvoert, en de kosten van de juridische verplichtingen die voortvloeien uit de onverbindendheid.

In elk geval mag een overeenkomst niet als onverbindend worden beschouwd, als de gevolgen van deze onverbindendheid ernstig gevaar zouden opleveren voor het bestaan zelf van een ruimer defensie- of veiligheidsprogramma dat essentieel is voor de veiligheidsbelangen van een lidstaat.

In al deze gevallen voorzien de lidstaten in alternatieve sancties in de zin van artikel 61, lid 2, die in de plaats daarvan van toepassing zijn.

4.   De lidstaten bepalen dat lid 1, onder a), niet van toepassing is indien:

de aanbestedende dienst van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van deze richtlijn is toegestaan,

de aanbestedende dienst de in artikel 64 bedoelde aankondiging van zijn voornemen om tot sluiting van de overeenkomst over te gaan in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft bekendgemaakt, en

de overeenkomst niet is gesloten voor het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van bekendmaking van bedoelde aankondiging.

5.   De lidstaten bepalen dat lid 1, onder c), niet van toepassing is indien:

de aanbestedende dienst van oordeel is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is met artikel 29, lid 4, tweede alinea, tweede streepje,

de aanbestedende dienst het besluit tot gunning van de opdracht tezamen met een samenvattende beschrijving van redenen als bedoeld in het eerste streepje van artikel 57, lid 2, alinea 4, aan de betrokken inschrijvers heeft gezonden, en

de overeenkomst niet is gesloten vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of met elektronische middelen aan de betrokken inschrijvers is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers is gezonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen.

Artikel 61

Inbreuken op deze titel en alternatieve sancties

1.   In het geval van een inbreuk op artikel 55, lid 6, artikel 56, lid 3, of artikel 57, lid 2, die niet onder artikel 60, lid 1, onder b), valt, voorzien de lidstaten in onverbindendheid van de overeenkomst overeenkomstig artikel 60, leden 1 tot en met 3, of in alternatieve sancties. De lidstaten kunnen bepalen dat een van de aanbestedende dienst onafhankelijke beroepsinstantie besluit, nadat zij alle relevante aspecten heeft onderzocht, of de overeenkomst als onverbindend moet worden beschouwd, dan wel of alternatieve sancties moeten worden opgelegd.

2.   Alternatieve sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Alternatieve sancties zijn:

het opleggen van boetes aan de aanbestedende dienst, of

het verkorten van de looptijd van de overeenkomst.

De lidstaten kunnen de beroepsinstantie een ruime beslissingsbevoegdheid geven om alle relevante factoren in aanmerking te nemen, waaronder de ernst van de inbreuk, het gedrag van de aanbestedende dienst en, in de gevallen bedoeld in artikel 60, lid 2, de mate waarin de overeenkomst van kracht blijft.

Het toekennen van schadevergoeding vormt geen passende sanctie met het oog op de toepassing van dit lid.

Artikel 62

Termijnen

1.   De lidstaten kunnen bepalen dat het in artikel 60, lid 1, bedoelde beroep moet worden ingesteld:

a)

vóór het verstrijken van ten minste 30 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop:

de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig artikel 30, lid 3, en de artikelen 31 en 32 van deze richtlijn, op voorwaarde dat deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie, of

de aanbestedende dienst de betrokken inschrijvers en gegadigden in kennis stelde van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen als beschreven in artikel 35, lid 2, onder voorbehoud van artikel 35, lid 3. Deze optie is ook van toepassing op de in artikel 58, onder c), bedoelde gevallen, en

b)

in elk geval vóór het verstrijken van een periode van ten minste zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop de overeenkomst is gesloten.

2.   In alle andere gevallen, daaronder begrepen het instellen van beroep overeenkomstig artikel 61, lid 1, worden de termijnen voor het instellen van beroep volgens het nationaal recht bepaald, onder voorbehoud van artikel 59.

Artikel 63

Correctiemechanisme

1.   De Commissie kan de procedure van de leden 2 tot en met 5 hanteren, wanneer zij, vóór de sluiting van een overeenkomst, van oordeel is dat er een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten is gepleegd tijdens een gunningsprocedure die binnen de werkingssfeer van deze richtlijn valt.

2.   De Commissie stelt de betrokken lidstaat in kennis van de redenen waarom zij tot de conclusie is gekomen dat een ernstige inbreuk is gepleegd en vraagt deze op passende wijze ongedaan te maken.

3.   Binnen 21 kalenderdagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde kennisgeving deelt de betrokken lidstaat aan de Commissie het volgende mee:

a)

zijn bevestiging dat de inbreuk ongedaan is gemaakt;

b)

een met redenen omkleed oordeel waarin toegelicht wordt waarom geen corrigerende actie is ondernomen, of

c)

een kennisgeving waarin wordt medegedeeld dat de gunningsprocedure is opgeschort hetzij op initiatief van de aanbestedende dienst, hetzij in het kader van de uitoefening van de in artikel 56, lid 1, onder a), vermelde bevoegdheden.

4.   Een met redenen omkleed oordeel medegedeeld volgens lid 3, onder b), kan onder meer worden gebaseerd op het feit dat tegen de beweerde inbreuk beroep bij een rechter of een beroep als bedoeld in artikel 56, lid 9, is ingesteld. In dat geval deelt de lidstaat de Commissie het resultaat van deze procedures mee, zodra dit bekend is.

5.   In geval van kennisgeving waarbij wordt medegedeeld dat een gunningsprocedure is opgeschort overeenkomstig lid 3, onder c), stelt de lidstaat de Commissie ervan in kennis dat de opschorting is ingetrokken of dat een andere gunningsprocedure is ingeleid die geheel of gedeeltelijk verband houdt met de voorafgaande procedure. Die nieuwe kennisgeving moet bevestigen dat de beweerde inbreuk ongedaan is gemaakt, of een met redenen omkleed oordeel bevatten waarin wordt toegelicht waarom geen corrigerende actie heeft plaatsgevonden.

Artikel 64

Inhoud van de aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf

De in het tweede streepje van artikel 60, lid 4, bedoelde aankondiging, waarvan de opmaak door de Commissie zal worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure van artikel 67, lid 2, bevat de volgende informatie:

a)

de benaming en contactgegevens van de aanbestedende dienst;

b)

een beschrijving van het onderwerp van de opdracht;

c)

een rechtvaardiging van de beslissing van de aanbestedende dienst om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie;

d)

de benaming en contactgegevens van de onderneming ten gunste van wie de beslissing om een opdracht te gunnen, is genomen, en

e)

voor zover van toepassing, alle andere informatie die de aanbestedende dienst nuttig acht.

TITEL V

STATISTISCHE VERPLICHTINGEN, UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 65

Statistische verplichtingen

Om de resultaten van de toepassing van deze richtlijn te kunnen beoordelen, zenden de lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 oktober van ieder jaar een overeenkomstig artikel 66 opgesteld statistisch overzicht van de in het voorgaande jaar door de aanbestedende diensten geplaatste opdrachten voor leveringen, diensten en werken toe.

Artikel 66

Inhoud van het statistische overzicht

In het statistische overzicht wordt melding gemaakt van het aantal en de waarde van de opdrachten die, per lidstaat of per derde land van de geselecteerde inschrijver zijn gegund. Opdrachten voor leveringen, diensten en werken worden er afzonderlijk in vermeld.

De in de eerste alinea genoemde gegevens worden opgesplitst volgens gevolgde procedure en voor iedere procedure worden leveringen, diensten en werken gespecificeerd, aangeduid met de groep in de CPV-nomenclatuur.

Voor opdrachten die zijn geplaatst door middel van een procedure van gunning door onderhandelingen zonder bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, worden de in de eerste alinea bedoelde gegevens bovendien uitgesplitst naar de in artikel 28 genoemde omstandigheden.

De inhoud van het statistische overzicht wordt bepaald volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Artikel 67

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 71/306/EEG van de Raad (26) ingestelde raadgevend comité inzake overheidsopdrachten, hierna „comité” genoemd.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen worden voor de herziening van de in artikel 8 vervatte drempels vastgesteld op respectievelijk vier, twee en zes weken, als gevolg van de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijzen en publicatievoorschriften die in artikel 69, lid 1, tweede alinea, en artikel 69, lid 3, van Richtlijn 2004/17/EG zijn vastgelegd.

4.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 68

Herziening van de drempels

1.   Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 69 van Richtlijn 2004/17/EG de in die richtlijn vastgestelde drempels herziet, herziet zij eveneens de in artikel 8van deze richtlijn vastgestelde drempels door de volgende drempels met elkaar in overeenstemming te brengen:

a)

de drempel die is vastgesteld in artikel 8, onder a), van deze richtlijn, met de herziene drempel die is vastgesteld in artikel 16, onder a), van Richtlijn 2004/17/EG;

b)

de drempel die is vastgesteld in artikel 8, onder b), van deze richtlijn, met de herziene drempel die is vastgesteld in artikel 16, onder b), van Richtlijn 2004/17/EG.

Zulke herziening en het met elkaar in overeenstemming brengen van de drempels, die beogen niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn te wijzigen, wordt uitgevoerd volgens de in artikel 67, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 67, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.

2.   De tegenwaarden van de overeenkomstig lid 1 vastgestelde drempels in de nationale valuta’s van de lidstaten die de euro niet hebben ingevoerd, worden in overeenstemming gebracht met de tegenwaarden van de in lid 1 bedoelde drempels van Richtlijn 2004/17/EG, die overeenkomstig artikel 69, lid 2, alinea 2, van Richtlijn 2004/17/EG worden berekend.

3.   De in lid 1 bedoelde herziene drempels en hun tegenwaarde in de nationale valuta’s worden door de Commissie aan het begin van de maand november die volgt op de herziening, in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 69

Wijzigingen

1.   De Commissie kan volgens de in artikel 67, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure overgaan tot wijziging van:

a)

de regels voor het opstellen, het verzenden, de ontvangst, de vertaling, de bundeling en de verspreiding van de in artikel 30 bedoelde aankondigingen, alsook van de in artikel 65 bedoelde statistische overzichten;

b)

de wijzen van verzending en bekendmaking van gegevens bedoeld in bijlage VI, om redenen van technische vooruitgang of om administratieve redenen;

c)

de lijst van registers, verklaringen en attesten in bijlage VII, wanneer dit op basis van de kennisgevingen van de lidstaten nodig blijkt.

2.   De Commissie kan volgens de in artikel 67, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing overgaan tot wijziging van de volgende niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn:

a)

de in de bijlagen I en II vermelde codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur, voor zover hierdoor niet het materiële toepassingsgebied van deze richtlijn wordt gewijzigd, en de regels voor de verwijzing in de aankondigingen naar specifieke CPV-posten binnen de in die bijlagen vermelde categorieën diensten;

b)

de technische aspecten en kenmerken van de middelen voor elektronische ontvangst als bedoeld in bijlage VIII, punten a), f) en g).

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruikmaken van de in artikel 67, lid 4, bedoelde urgentieprocedure.

Artikel 70

Wijziging van Richtlijn 2004/17/EG

Het volgende artikel wordt ingevoegd in Richtlijn 2004/17/EG:

„Artikel 22 bis

Opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied

Deze richtlijn is niet van toepassing op opdrachten waarop Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied (27) van toepassing is, noch op opdrachten waarop die richtlijn krachtens de artikelen 8, 12 en 13 daarvan niet van toepassing is.

Artikel 71

Wijziging van Richtlijn 2004/18/EG

Artikel 10 van Richtlijn 2004/18/EG wordt vervangen door:

„Artikel 10

Opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied

Onverminderd artikel 296 van het Verdrag is deze richtlijn van toepassing op overheidsopdrachten die worden geplaatst op defensie- en veiligheidsgebied, met uitzondering van de opdrachten waarop Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied (28) van toepassing is.

Deze richtlijn is niet van toepassing op opdrachten waarop Richtlijn 2009/81/EG op grond van de artikelen 8, 12 en 13 van genoemde richtlijn niet van toepassing is.

Artikel 72

Omzetting

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 21 augustus 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 73

Evaluatie en verslaglegging

1.   De Commissie brengt uiterlijk op 21 augustus 2012 verslag uit over de door de lidstaten genomen maatregelen met het oog op de omzetting van deze richtlijn, en met name van artikel 21 en de artikelen 50 tot en met 54.

2.   De Commissie evalueert de werking van deze richtlijn en brengt verslag uit aan het Europees Parlement en de Raaduiterlijk op 21 augustus 2016. Zij evalueert met name of en in hoeverre de doelstellingen van deze richtlijn zijn verwezenlijkt met betrekking tot de werking van de interne markt en de ontwikkeling van een Europese markt voor defensiemateriaal en een technologische en industriële basis voor de Europese defensie, met inbegrip van de situatie van kleine en middelgrote ondernemingen. Indien nodig, wordt bij het verslag een wetgevingsvoorstel gevoegd.

3.   De Commissie evalueert tevens de toepassing van artikel 39, lid 1, en onderzoekt daarbij met name de haalbaarheid van een harmonisatie van de voorwaarden voor het weer toelaten van gegadigden of inschrijvers met eerdere veroordelingen waardoor zij van deelname aan openbare aanbestedingen zijn uitgesloten, en zij dient zo nodig een daartoe strekkend wetgevingsvoorstel in.

Artikel 74

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 75

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. РÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

E. ERLANDSSON


(1)  PB C 100 van 30.4.2009, blz. 114.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 14 januari 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 juli 2009.

(3)  PB C 280 E van 18.11.2006, blz. 463.

(4)  Besluit tot vaststelling van de lijst van producten (wapenen, munitie en oorlogsmateriaal) waarop de bepalingen van lid 1, onder b), van artikel 223 — thans artikel 296, lid 1, onder b) — van het Verdrag van toepassing zijn (doc. 255/58). Proces-verbaal van 15 april 1958: doc. 368/58.

(5)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

(6)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

(7)  PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1.

(8)  PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1.

(9)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(10)  PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1.

(11)  PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.

(12)  PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1.

(13)  PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

(14)  PB L 39 van 14.2.1976, blz. 40.

(15)  Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33).

(16)  Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14).

(17)  Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot wijziging van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad met betrekking tot de verhoging van de doeltreffendheid van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (PB L 335 van 20.12.2007, blz. 31).

(18)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(19)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(20)  Gemeenschappelijk optreden 98/733/JBZ van 21 december 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie (PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1).

(21)  Akte van de Raad van 26 mei 1997 tot opstelling op basis van artikel K.3, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie van de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (PB C 195 van 25.6.1997, blz. 1).

(22)  Kaderbesluit 2003/568/JBZ van de Raad van 22 juli 2003 inzake de bestrijding van corruptie in de privésector (PB L 192 van 31.7.2003, blz. 54).

(23)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(24)  Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding (PB L 164 van 22.6.2002, blz. 3).

(25)  Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15).

(26)  PB L 185 van 16.8.1971, blz. 15.

(27)  PB L 217 van 20.8.2009, blz. 76.”

(28)  PB L 217 van 20.8.2009, blz. 76.”


BIJLAGE I

Diensten in de zin van de artikelen 2 en 15

Categorie-nr.

Onderwerp

CPV-codenr.

1

Onderhoud en reparatie

50000000-5, 50100000-6 tot en met 50884000-5 (met uitzondering van 50310000-1 tot en met 50324200-4 en 50116510-9, 50190000-3, 50229000-6 en 50243000-0) en 51000000-9 tot en met 51900000-1

2

Diensten in verband met militaire hulp aan het buitenland

75211300-1

3

Defensiediensten, militaire defensiediensten en civiele defensiediensten

75220000-4, 75221000-1, 75222000-8

4

Opsporings- en beveiligingsdiensten

79700000-1 tot en met 79720000-7

5

Vervoer over land

60000000-8, 60100000-9 tot en met 60183000-4 (met uitzondering van 60160000-7, 60161000-4), en 64120000-3 tot en met 64121200-2

6

Luchtvervoer van passagiers en vracht, met uitzondering van postvervoer

60400000-2, 60410000-5 tot en met 60424120-3 (met uitzondering van 60411000-2, 60421000-5), 60440000-4 tot en met 60445000-9 en 60500000-3

7

Postvervoer te land en door de lucht

60160000-7, 60161000-4, 60411000-2, 60421000-5

8

Vervoer per spoor

60200000-0 tot en met 60220000-6

9

Vervoer over water

60600000-4 tot en met 60653000-0, en 63727000-1 tot en met 63727200-3

10

Vervoersondersteunende activiteiten

63100000-0 tot en met 63111000-0, 63120000-6 tot en met 63121100-4, 63122000-0, 63512000-1 en 63520000-0 tot en met 6370000-6

11

Telecommunicatie

64200000-8 tot en met 64228200-2, 72318000-7 en 72700000-7 tot en met 72720000-3

12

Diensten van financiële instellingen: verzekeringsdiensten

66500000-5 tot en met 66720000-3

13

Diensten in verband met computers

50310000-1 tot en met 50324200-4, 72000000-5 tot en met 72920000-5 (met uitzondering van 72318000-7 en 72700000-7 tot en met 72720000-3), 79342410-4, 9342410-4

14

Onderzoek- en ontwikkelingsdiensten (1) en evaluatieproeven

73000000-2 tot en met 73436000-7

15

Accountants, reviseurs en boekhouders

79210000-9 tot en met 79212500-8

16

Advies inzake bedrijfsvoering en beheer (2) en aanverwante diensten

73200000-4 tot en met 73220000-0, 79400000-8 tot en met 79421200-3 en 79342321-9, 79910000-6, 79991000-7 en 79342000-3, 79342100-4, 79342300-6, 79342320-2, 79342321-9, 79910000-6, 79991000-7 en 98362000-8

17

Diensten van architecten; diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs; diensten in verband met stedenbouw en landschapsarchitectuur; diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen; diensten voor technische keuring en analyse

71000000-8 tot en met 71900000-7 (met uitzondering van 71550000-8) en 79994000-8

18

Reiniging van gebouwen en beheer van onroerend goed

70300000-4 tot en met 70340000-6 en 90900000-6 tot en met 90924000-0 0

19

Straatreiniging en afvalverzameling; afvalwaterverzameling en -verwerking en aanverwante diensten

90400000-1 tot en met 90743200-9 (met uitzondering van 90712200-3), 90910000-9 tot en met 90920000-2 en 50190000-3, 50229000-6, 50243000-0

20

Opleiding en simulatie op defensie- en veiligheidsgebied

80330000-6, 80600000-0, 80610000-3, 80620000-6, 80630000-9, 80640000-2, 80650000-5, 80660000-8


(1)  Met uitzondering van diensten voor onderzoek en ontwikkeling, als bedoeld in artikel 13, onder j).

(2)  Met uitzondering van diensten voor arbitrage en bemiddeling.


BIJLAGE II

Diensten in de zin van de artikelen 2 en 16

Categorie-nr.

Onderwerp

CPV-codenr.

21

Hotels en restaurants

55100000-1 tot en met 55524000-9 en 98340000-8 tot en met 98341100-6

22

Vervoersondersteunende activiteiten

63000000-9 tot en met 63734000-3 (behalve 63711200-8, 63712700-0, 63712710-3), 63727000-1 tot en met 63727200-3 en 98361000-1

23

Juridische diensten

79100000-5 tot en met 79140000-7

24

Arbeidsbemiddeling (1)

79600000-0 tot en met 79635000-4 (met uitzondering van 79611000-0, 79632000-3, 79633000-0), en 98500000-8 tot en met 98514000-9

25

Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

79611000-0 en 85000000-9 tot en met 85323000-9 (met uitzondering van 85321000-5 en 85322000-2)

26

Overige diensten

 


(1)  Met uitzondering van arbeidsovereenkomsten.


BIJLAGE III

Definitie van enkele technische specificaties in de zin van Artikel 18

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

a)

„technische specificaties”, in het geval van opdrachten voor werken: alle technische voorschriften, met name die welke zijn opgenomen in het bestek, die een omschrijving geven van de vereiste kenmerken van een materiaal, een product of een levering en aan de hand waarvan een materiaal, een product of een levering zodanig kan worden omschreven dat dit beantwoordt aan het gebruik waarvoor het door de aanbestedende dienst is bestemd. Tot deze kenmerken behoren ook het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat aan alle vereisten voldoet (met inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met een handicap), en de overeenstemmingsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, veiligheid of afmetingen, met inbegrip van kwaliteitsborgingsprocedures, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering en productieprocessen en -methoden. Zij omvatten eveneens de voorschriften voor het ontwerpen en het berekenen van het werk, de voorwaarden voor proefnemingen, controle en oplevering van de werken, alsmede de bouwtechnieken of bouwwijzen en alle andere technische voorwaarden die de aanbestedende dienst bij algemene dan wel bijzondere maatregel kan voorschrijven met betrekking tot de voltooide werken en tot de materialen of bestanddelen waaruit deze werken zijn samengesteld;

b)

„technische specificatie”, in het geval van opdrachten voor leveringen of diensten: een specificatie die voorkomt in een document ter omschrijving van de vereiste kenmerken van een product of een dienst, zoals het niveau van kwaliteit, het niveau van milieuvriendelijkheid, een ontwerp dat aan alle vereisten voldoet (met inbegrip van de toegankelijkheid voor personen met een handicap) en de overeenstemmingsbeoordeling, gebruiksgeschiktheid, gebruik, veiligheid of afmetingen van het product, met inbegrip van de voor het product geldende voorschriften inzake handelsbenaming, terminologie, symbolen, proefnemingen en proefnemingsmethoden, verpakking, markering en etikettering, gebruiksaanwijzingen, productieprocessen en -methoden, en overeenstemmingsbeoordelingsprocedures;

2.

„norm”: een technische specificatie die door een erkende normalisatie-instelling voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:

internationale norm: een norm die door een internationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

Europese norm: een norm die door een Europese normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

nationale norm: een norm die door een nationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

3.

„defensienorm”: een technische specificatie waarvan de inachtneming niet verplicht is en die is goedgekeurd door een normalisatie-instelling die gespecialiseerd is in de opstelling van technische specificaties voor herhaalde of voortdurende toepassing op defensiegebied;

4.

„Europese technische goedkeuring”: op de bevinding dat aan de essentiële eisen is voldaan gebaseerde, gunstig uitgevallen technische beoordeling waarbij een product, gezien zijn intrinsieke eigenschappen en de voor de toepassing en het gebruik ervan vastgestelde voorwaarden, geschikt wordt verklaard voor het gebruik voor bouwdoeleinden. De Europese technische goedkeuring wordt afgegeven door de te dien einde door de lidstaat erkende instelling;

5.

„gemeenschappelijke technische specificatie”: een technische specificatie die is opgesteld volgens een door de lidstaten erkende procedure en die in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt;

6.

„technisch referentiekader”: ieder ander product dan de officiële normen, dat door de Europese normalisatie-instellingen is opgesteld volgens procedures die aan de ontwikkeling van de markt zijn aangepast.


BIJLAGE IV

Inlichtingen die in de in Artikel 30 bedoelde aankondigingen

MOETEN WORDEN OPGENOMEN AANKONDIGING VAN BEKENDMAKING VAN EEN VOORAANKONDIGING VIA EEN KOPERSPROFIEL

1.

Land van de aanbestedende dienst

2.

Naam van de aanbestedende dienst

3.

Internetadres van het „kopersprofiel” (URL)

4.

Codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur

VOORAANKONDIGING

1.

Naam, adres, fax en e-mailadres van de aanbestedende dienst en, indien het een andere dienst betreft, van de dienst waar nadere inlichtingen kunnen worden verkregen, alsmede — in het geval van opdrachten voor diensten en werken — van de diensten (bijvoorbeeld de relevante overheidswebsite) waar informatie kan worden ingewonnen over de voorschriften die op de plaats van de verrichtingen gelden inzake belasting, milieubescherming, bescherming van de werknemers en arbeidsvoorwaarden.

2.

Indien van toepassing, de vermelding dat de opdracht is voorbehouden aan sociale werkplaatsen of dat de uitvoering ervan is voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid.

3.

Bij opdrachten voor werken: aard en omvang van de werken en plaats van uitvoering; indien het werk in verschillende percelen is verdeeld, belangrijkste kenmerken van deze percelen in verhouding tot het werk; indien beschikbaar, raming van de kostenmarge van de voorgenomen werken; code(s) van de CPV-nomenclatuur.

In het geval van opdrachten voor leveringen: aard en hoeveelheid of waarde van de te leveren producten, code(s) van de CPV-nomenclatuur.

In het geval van opdrachten voor diensten: geraamd totaal bedrag van de aankopen in elke van de categorieën diensten, code(s) van de CPV-nomenclatuur.

4.

Beoogde data voor de aanvang van de procedure(s) voor het plaatsen van de opdracht(en), in geval van opdrachten voor diensten per categorie.

5.

Indien van toepassing, de vermelding dat het om een raamovereenkomst gaat.

6.

Eventueel andere informatie.

7.

Datum van verzending van de aankondiging of van de aankondiging van bekendmaking van deze vooraankondiging in het kopersprofiel.

AANKONDIGING VAN OVERHEIDSOPDRACHTEN

Niet-openbare procedures, procedures van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging en concurrentiegerichte dialogen

1.

Naam, adres, telefoon- en fax en e-mailadres van de aanbestedende dienst.

2.

Indien van toepassing, de vermelding dat de opdracht is voorbehouden aan sociale werkplaatsen of dat de uitvoering ervan is voorbehouden in het kader van programma’s voor beschermde arbeid.

3.

a)

Wijze van aanbesteding.

b)

Indien van toepassing, motivering van de toepassing van de versnelde procedure (in geval van een niet-openbare procedure of een procedure van gunning door onderhandelingen).

c)

Indien van toepassing, vermelden dat het om een raamovereenkomst gaat.

d)

Indien van toepassing, gebruikmaking van een elektronische veiling.

4.

Vorm van de opdracht.

5.

Plaats van uitvoering van de werken of plaats van levering van de producten of diensten.

6.

a)

Opdrachten voor werken:

aard, omvang en algemene kenmerken van de werken. Vermelding van met name de opties voor latere werken en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties, alsook van het aantal eventuele verlengingen. Indien het werk of de opdracht in verschillende percelen is verdeeld, de orde van grootte van de percelen; codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur;

gegevens betreffende het doel van het werk of de opdracht wanneer deze ook betrekking heeft op de opstelling van ontwerpen;

bij raamovereenkomsten: beoogde looptijd van de raamovereenkomst, geraamde totale waarde van de werken voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten.

b)

Opdrachten voor leveringen:

aard van de te leveren producten, met name met vermelding of de aanbesteding betrekking heeft op aankoop, lease, huur, huurkoop of een combinatie hiervan, codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur. Hoeveelheid te leveren producten, met name onder vermelding van de opties voor latere aankopen en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties; opties alsook het aantal eventuele verlengingen; codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur;

in het geval van regelmatig dan wel binnen een bepaalde periode terugkerende opdrachten, tevens vermelding, indien bekend, van een tijdschema van de beoogde vervolgopdrachten voor leveringen;

bij raamovereenkomsten: beoogde looptijd van de raamovereenkomst, geraamde totale waarde van de leveringen voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten.

c)

Opdrachten voor diensten:

categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving. Codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur. Hoeveelheid van de te leveren diensten. Vermelding van met name de opties voor latere aankopen en, indien bekend, een voorlopig tijdschema voor de uitoefening van de opties, alsook van het aantal eventuele verlengingen. In het geval van binnen een bepaalde periode terugkerende opdrachten, tevens vermelding, indien bekend, van een tijdschema voor de beoogde vervolgopdrachten voor diensten.

Bij raamovereenkomsten: beoogde looptijd van de raamovereenkomst, geraamde totale waarde van de diensten voor de gehele looptijd van de raamovereenkomst en, voor zover mogelijk, de waarde en frequentie van de te plaatsen opdrachten;

vermelding of het verlenen van de dienst ingevolge wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen aan een bepaalde beroepsgroep is voorbehouden.

Verwijzing naar de desbetreffende wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen;

vermelding of rechtspersonen de namen en beroepskwalificaties van het personeel dat met het verlenen van de dienst wordt belast, dienen op te geven.

7.

Wanneer de opdrachten in percelen zijn verdeeld, vermelding van de mogelijkheid voor de ondernemers om voor één, meer en/of alle percelen in te schrijven.

8.

Toelating of verbod van varianten.

9.

Indien van toepassing, opgave van het percentage van de totale waarde van de opdracht dat via een aanbestedingsprocedure aan derden in onderaanbesteding moet worden gegeven (artikel 21, lid 4).

10.

Indien van toepassing, selectiecriteria betreffende de persoonlijke situatie van onderaannemers die tot hun uitsluiting kunnen leiden, en de nodige informatie waaruit blijkt dat zij niet tot de gevallen behoren die uitsluiting rechtvaardigen. Informatie en alle benodigde formaliteiten voor de beoordeling van de economische en technische minimumbekwaamheid die de onderaannemer moet bezitten. Eventueel vereiste minimumbekwaamheid.

11.

Uiterste datum voor de uitvoering van de werken/leveringen/diensten of looptijd van de opdracht voor werken/leveringen/diensten. Voor zover mogelijk, uiterste datum voor de aanvang van de werken of uiterste datum voor de aanvang van de levering van de producten of de verlening van de diensten.

12.

Indien van toepassing, de bijzondere voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht.

13.

a)

Uiterste datum voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming.

b)

Adres waar deze moeten worden ingediend.

c)

Taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

14.

Indien van toepassing, verlangde borgsommen en waarborgen.

15.

Belangrijkste financierings- en betalingsvoorwaarden en/of verwijzingen naar de teksten waarin deze te vinden zijn.

16.

Indien van toepassing, de vereiste rechtsvorm van de combinatie van ondernemers waaraan de opdracht wordt gegund.

17.

Selectiecriteria betreffende de persoonlijke situatie van ondernemers die tot hun uitsluiting kunnen leiden en benodigde informatie waaruit blijkt dat zij niet tot de gevallen behoren die uitsluiting rechtvaardigen. Selectiecriteria, benodigde gegevens en bescheiden voor de beoordeling van de economische en technische minimumeisen waaraan de ondernemer moet voldoen. Eventueel vereiste specifieke minimumeisen ten aanzien van de bekwaamheid.

18.

Voor raamovereenkomsten: aantal en, in voorkomend geval, voorgestelde maximumaantal ondernemers dat zal deelnemen en beoogde looptijd van de raamovereenkomst.

19.

Voor de concurrentiegerichte dialoog en de procedures van gunning via onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht, indien van toepassing, vermelding van de gebruikmaking van een procedure in achtereenvolgende fasen waarbij het aantal te bespreken oplossingen of ter onderhandeling openstaande inschrijvingen geleidelijk wordt beperkt.

20.

Voor de niet-openbare procedure, de procedure van gunning via onderhandelingen en de concurrentiegerichte dialoog, wanneer gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot beperking van het aantal kandidaten voor het indienen van inschrijvingen, de dialoog of de onderhandelingen: minimumaantal en, in voorkomend geval, maximumaantal kandidaten en objectieve criteria voor de bepaling van dit aantal kandidaten.

21.

In artikel 47 bedoelde gunningscriteria: „laagste prijs” of „economisch voordeligste inschrijving”. De criteria voor de vaststelling van de economisch voordeligste inschrijving en de weging ervan of de criteria in afnemende volgorde van belangrijkheid moeten worden vermeld wanneer zij niet in het bestek zijn opgenomen, of, in geval van een concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvende document.

22.

Indien van toepassing, datum (data) van bekendmaking van de vooraankondiging overeenkomstig de technische specificaties voor de bekendmaking als vermeld in bijlage VI of vermelding van de niet-bekendmaking ervan.

23.

Datum van verzending van de aankondiging.

AANKONDIGING VAN GEPLAATSTE OPDRACHTEN

1.

Naam en adres van de aanbestedende dienst.

2.

Gevolgde aanbestedingsprocedure. In het geval van een procedure van gunning via onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht (artikel 28), motivering van de keuze van de procedure.

3.

Opdrachten voor werken: aard en omvang van de werkzaamheden.

Opdrachten voor leveringen: aard en hoeveelheid van de geleverde producten, indien van toepassing, uitgesplitst per leverancier; codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur.

Opdrachten voor diensten: categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving van de dienst; codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur; hoeveelheid afgenomen diensten.

4.

Datum van de plaatsing van de opdracht.

5.

Gunningscriteria.

6.

Aantal ontvangen inschrijvingen.

7.

Naam en adres van de begunstigde(n).

8.

Betaalde prijs of prijzen (minimum/maximum).

9.

Waarde van de geselecteerde inschrijving(en) of de hoogste en de laagste inschrijving die bij de gunning in aanmerking zijn genomen.

10.

Indien van toepassing, gedeelte van de opdracht dat aan derden in onderaanneming wordt gegeven en de waarde daarvan.

11.

In voorkomend geval, de redenen waarom de looptijd van de raamovereenkomst langer is dan zeven jaar.

12.

Datum van bekendmaking van de aankondiging van de opdracht overeenkomstig de technische specificaties betreffende de bekendmaking als vermeld in bijlage VI.

13.

Datum van verzending van deze aankondiging.


BIJLAGE V

Inlichtingen die in aankondigingen van opdrachten in onderaanneming in de zin van Artikel 52 moeten worden opgenomen

1.

Naam, adres, fax en e-mailadres van de geselecteerde inschrijver en, indien het afwijkende gegevens betreft, van de dienst waar nadere inlichtingen kunnen worden verkregen.

2.

a)

Plaats van uitvoering van de werken of plaats van levering van de producten of diensten;

b)

aard, kwantiteit, omvang en algemene kenmerken van de werken; codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur;

c)

aard van de te leveren producten, met vermelding of de aanbesteding betrekking heeft op aankoop, lease, huur, huurkoop of een combinatie hiervan, codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur;

d)

categorie waartoe de dienst behoort, en beschrijving; codenummer(s) van de CPV-nomenclatuur.

3.

Eventueel verplichte uitvoeringstermijn

4.

Naam en adres van de dienst waar het bestek en de aanvullende documentatie kunnen worden aangevraagd.

5.

a)

Uiterste datum voor de ontvangst van de verzoeken tot deelneming en/of de ontvangst van de inschrijvingen;

b)

adres waar deze moeten worden ingediend;

c)

taal of talen waarin zij moeten worden gesteld.

6.

Indien van toepassing, verlangde borgsommen en waarborgen

7.

Objectieve criteria die voor de selectie van de onderaannemers worden toegepast en die betrekking hebben op hun persoonlijke situatie of de beoordeling van hun offerte.

8.

Eventuele andere informatie.

9.

Datum van verzending van de aankondiging.


BIJLAGE VI

SPECIFICATIES BETREFFENDE DE BEKENDMAKING

1.

Bekendmaking van aankondigingen

a)

De in de artikelen 30 en 52 bedoelde aankondigingen worden door de aanbestedende diensten of de gekozen inschrijvers in het in artikel 32 bedoelde formaat aan het Bureau voor publicaties van de Europese Unie toegezonden. In de in artikel 30, lid 1, eerste alinea, bedoelde vooraankondigingen die via een kopersprofiel als bedoeld in punt 2 worden bekendgemaakt, alsmede in de aankondiging van deze bekendmaking, wordt ook dit formaat gebruikt.

De in de artikelen 30 en 52 bedoelde aankondigingen worden bekendgemaakt door het Bureau voor publicaties van de Europese Unie of door de aanbestedende diensten in het geval van vooraankondigingen via een kopersprofiel overeenkomstig artikel 30, lid 1, eerste alinea.

De aanbestedende diensten kunnen deze informatie bovendien via een „kopersprofiel” als bedoeld in punt 2 via het internet bekendmaken.

b)

Het Bureau voor publicaties van de Europese Unie zendt de aanbestedende dienst de in artikel 32, lid 8, bedoelde bevestiging van de bekendmaking toe.

2.

Bekendmaking van aanvullende informatie

Het kopersprofiel kan vooraankondigingen, als bedoeld in artikel 30, lid 1, eerste alinea, bevatten, informatie over lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen aankopen, geplaatste opdrachten, geannuleerde procedures, alsmede alle nuttige algemene informatie, zoals het contactpunt, een telefoon- en fax, een postadres en een e-mailadres.

3.

Formaat en wijze voor de elektronische verzending van aankondigingen

Het formaat en de te volgen werkwijze voor de elektronische verzending van aankondigingen zijn op te vragen op internetadres „http://simap.europa.eu”.


BIJLAGE VII

REGISTERS (1)

DEEL A

Opdrachten voor werken

De bedoelde beroepsregisters, verklaringen of attesten voor elke lidstaat zijn:

voor België: „Handelsregister”/„Registre du commerce”;

voor Bulgarije: „Търговски регистър”;

voor Tsjechië: „obchodní rejstřík”;

voor Denemarken: „Erhvervs- og Selskabsstyrelsen”;

voor Duitsland: „Handelsregister” en „Handwerksrolle”;

voor Estland: „Registrite ja Infosüsteemide Keskus”;

voor Ierland: een aannemer kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies” of de „Registrar of Friendly Societies” over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

voor Griekenland: „Μητρώο Εργοληπτικών Επιχειρήσεων — MEΕΠ” (het Register van erkende ondernemingen) van het ministerie voor Milieu, Ruimtelijke Ordening en Openbare Werken (Y.ΠΕ.ΧΩ.Δ.Ε);

voor Spanje: „Registro Oficial de Licitadores y Empresas Clasificadas del Estado”;

voor Frankrijk: „Registre du commerce” en „Répertoire des métiers”;

voor Italië: „Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato”;

voor Cyprus: overeenkomstig de „Registration and Audit of Civil Engineering and Building Contractors Law” kan de aannemer worden verzocht een attest van de „Council for the Registration and Audit of Civil Engineering and Building Contractors (Συμβούλιο Εγγραφήςκαι Ελέγχου Εργοληπτών Οικοδομικών και Τεχνικών Έργων)” over te leggen;

voor Letland: „Uzņēmumu reģistrs” („Ondernemingsregister”);

voor Litouwen: „Juridinių asmenų registras”;

voor Luxemburg: „Registre aux firmes” en „Rôle de la chambre des métiers”;

voor Hongarije: „Cégnyilvántartás” en „egyéni vállalkozók jegyzői nyilvántartása”;

voor Malta: de aannemer bevestigt zijn „numru ta' registrazzjoni tat-Taxxa tal-Valur Miżjud (VAT) u n-numru tal-licenzja ta’ kummerc”, en, ingeval het een personen- of kapitaalvennootschap betreft, het desbetreffende inschrijvingsnummer dat door de Maltese autoriteit voor financiële diensten is toegekend;

voor Nederland: „Handelsregister”;

voor Oostenrijk: „Firmenbuch”, „Gewerberegister” en „Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern”;

voor Polen: „Krajowy Rejestr Sądowy” (nationale griffie);

voor Portugal: „Instituto Instituto da Construção e do Imobiliário (INCI)”;

voor Roemenië: „Registrul Comerțului”;

voor Slovenië: „Sodni register” en „obrtni register”;

voor Slowakije: „Obchodný register”;

voor Finland: „Kaupparekisteri”/„Handelsregistret”;

voor Zweden: „aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren”;

voor het Verenigd Koninkrijk: een aannemer kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies” over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd.

DEEL B

Opdrachten voor leveringen

De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

voor België: „Handelsregister — Registre du commerce”;

voor Bulgarije: „Търговски регистър”;

voor Tsjechië: „obchodní rejstřík”;

voor Denemarken: „Erhvervs- og Selskabsstyrelsen”;

voor Duitsland: „Handelsregister” en „Handwerksrolle”;

voor Estland: „Registrite ja Infosüsteemide Keskus”;

voor Griekenland, „Βιοτεχνικό ή Εμπορικό ή Βιομηχανικό Επιμελητήριο” en „Μητρώο Κατασκευαστών Αμυντικού Υλικού”,

voor Spanje: „Registro Mercantil” of, in het geval van niet-ingeschreven personen, een attest waaruit blijkt dat de betrokken persoon onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen;

voor Frankrijk: „Registre du commerce” en „Répertoire des métiers”;

voor Ierland: een leverancier kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies” of de „Registrar of Friendly Societies” over te leggen waaruit blijkt dat hij een vennootschap heeft opgericht of in een handelsregister is ingeschreven, of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

voor Italië: „Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato” en „Registro delle Commissioni provinciali per l'artigianato”;

voor Cyprus: de leverancier kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies and Official Receiver (Έφορος Εταιρειών και Επίσημος Παραλήπτης)” over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

voor Letland: „Uzņēmumu reģistrs” („Ondernemingsregister”);

voor Litouwen: „Juridinių asmenų registras”;

voor Luxemburg: „Registre aux firmes” en „Rôle de la chambre des métiers”;

voor Hongarije: „Cégnyilvántartás” en „egyéni vállalkozók jegyzői nyilvántartása”;

voor Malta: de leverancier bevestigt zijn „numru ta' registrazzjoni tat-Taxxa tal-Valur Miżjud (VAT) u n-numru tal-licenzja ta’ kummerc”, en, ingeval het een personen- of kapitaalvennootschap betreft, het desbetreffende inschrijvingsnummer dat door de Maltese autoriteit voor financiële diensten is toegekend;

voor Nederland: „Handelsregister”;

voor Oostenrijk: „Firmenbuch”, „Gewerberegister” en „Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern”;

voor Polen: „Krajowy Rejestr Sądowy” (nationale griffie);

voor Portugal: „Registro Nacional das Pessoas Colectivas”;

voor Roemenië: „Registrul Comerțului”;

voor Slovenië: „Sodni register” en „obrtni register”;

voor Slowakije: „Obchodný register”;

voor Finland: „Kaupparekisteri”/„Handelsregistret”;

voor Zweden: „aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren”;

voor het Verenigd Koninkrijk: een leverancier kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies” over te leggen waaruit blijkt dat hij een vennootschap heeft opgericht of in een handelsregister is ingeschreven, of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam uit te oefenen.

DEEL C

Opdrachten voor diensten

De bedoelde beroeps- of handelsregisters, verklaringen of attesten zijn:

voor België: „Handelsregister — Registre du commerce” en „Beroepsorden — Ordres professionnels”;

voor Bulgarije: „Търговски регистър”;

voor Tsjechië: „obchodní rejstřík”;

voor Denemarken: „Erhvervs- og Selskabsstyrelsen”;

voor Duitsland: „Handelsregister”, „Handwerksrolle”, „Vereinsregister”, „Partnerschaftsregister” en „Mitgliedsverzeichnisse der Berufskammern der Länder”;

voor Estland: „Registrite ja Infosüsteemide Keskus”;

voor Ierland: een dienstverlener kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies” of de „Registrar of Friendly Societies” over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

voor Griekenland: de dienstverlener kan worden verzocht een onder ede en ten overstaan van een notaris afgelegde verklaring over te leggen betreffende de uitoefening van het betrokken beroep; in de in de geldende wettelijke regeling bepaalde gevallen, voor het verlenen van de diensten voor onderzoek, het beroepsregister „Μητρώο Μελετητών”, alsmede „Μητρώο Γραφείων Μελετών”;

voor Spanje: „Registro Oficial de Licitadores y Empresas Clasificadas del Estado”;

voor Frankrijk: „Registre du commerce” en „Répertoire des métiers”;

voor Italië: „Registro della Camera di commercio, industria, agricoltura e artigianato”, „Registro delle commissioni provinciali per l'artigianato” en „Consiglio nazionale degli ordini professionali”;

voor Cyprus: de dienstverlener kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies and Official Receiver (Έφορος Εταιρειών και Επίσημος Παραλήπτης)” over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat de betrokkene onder ede heeft verklaard het betrokken beroep uit te oefenen in het land waar hij zich op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam heeft gevestigd;

voor Letland: „Uzņēmumu reģistrs” („Ondernemingsregister”);

voor Litouwen: „Juridinių asmenų registras”;

voor Luxemburg: „Registre aux firmes” en „Rôle de la chambre des métiers”;

voor Hongarije: „Cégnyilvántartás”, „egyéni vállalkozók jegyzői nyilvántartása”, sommige „szakmai kamarák nyilvántartása” of, voor bepaalde activiteiten, een attest waaruit blijkt dat de betrokken persoon gerechtigd is om de commerciële of beroepsactiviteit in kwestie uit te oefenen;

voor Malta: de dienstverlener bevestigt zijn „numru ta' registrazzjoni tat-Taxxa tal-Valur Miżjud (VAT) u n-numru tal-licenzja ta’ kummerc”, en, ingeval het een personen- of kapitaalvennootschap betreft, het desbetreffende inschrijvingsnummer dat door de Maltese autoriteit voor financiële diensten is toegekend;

voor Nederland: „Handelsregister”;

voor Oostenrijk: „Firmenbuch”, „Gewerberegister” en „Mitgliederverzeichnisse der Landeskammern”;

voor Polen: „Krajowy Rejestr Sądowy” (nationale griffie);

voor Portugal: „Registro Nacional das Pessoas Colectivas”;

voor Roemenië: „Registrul Comerțului”;

voor Slovenië: „Sodni register” en „obrtni register”;

voor Slowakije: „Obchodný register”;

voor Finland: „Kaupparekisteri”/„Handelsregistret”;

voor Zweden: „aktiebolags-, handels- eller föreningsregistren”;

voor het Verenigd Koninkrijk: de dienstverlener kan worden verzocht een attest van de „Registrar of Companies” over te leggen of, bij ontstentenis daarvan, een attest waaruit blijkt dat hij onder ede heeft verklaard het betrokken beroep op een bepaalde plaats en onder een welbepaalde handelsnaam uit te oefenen.


(1)  Voor de toepassing van artikel 40 wordt onder „registers” verstaan de registers die in deze bijlage zijn vermeld, alsmede de registers die in de plaats van deze registers gekomen zijn, voor zover hierin op nationaal niveau wijzigingen zijn aangebracht. Deze bijlage is slechts indicatief van aard en loopt niet vooruit op de verenigbaarheid van deze registers met het Gemeenschapsrecht inzake de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening.


BIJLAGE VIII

Eisen ten aanzien van de middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen

De middelen voor de elektronische ontvangst van verzoeken tot deelneming en inschrijvingen moeten door passende technische voorzieningen en procedures ten minste de waarborg bieden dat:

a)

elektronische handtekeningen met betrekking tot verzoeken tot deelneming en inschrijvingen voldoen aan de ter uitvoering van Richtlijn 1999/93/EG vastgestelde nationale bepalingen;

b)

het exacte tijdstip en de exacte datum van ontvangst van de verzoeken tot deelneming en de inschrijvingen nauwkeurig kunnen worden vastgesteld;

c)

redelijkerwijs kan worden verzekerd dat niemand vóór de opgegeven uiterste data toegang kan hebben tot de op grond van onderhavige eisen verstrekte informatie;

d)

bij een inbreuk op dit toegangsverbod redelijkerwijs kan worden verzekerd dat de inbreuk zonder problemen kan worden opgespoord;

e)

alleen de gemachtigde personen de data voor openbaarmaking van de ontvangen informatie kunnen vaststellen of wijzigen;

f)

tijdens de verschillende fasen van de gunningsprocedure alleen een gelijktijdig optreden van de daartoe gemachtigde personen toegang kan geven tot het geheel of een gedeelte van de verstrekte informatie;

g)

het gelijktijdig optreden van de gemachtigde personen slechts na de opgegeven datum toegang tot de verstrekte informatie kan geven;

h)

de met toepassing van de onderhavige eisen ontvangen en openbaar gemaakte informatie slechts toegankelijk blijft voor de tot inzage gemachtigde personen.


Top