EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009H0708(02)

Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de invoering van het Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) (Voor de EER relevante tekst)

OJ C 155, 8.7.2009, p. 11–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

8.7.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 155/11


AANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 18 juni 2009

betreffende de invoering van het Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET)

(Voor de EER relevante tekst)

2009/C 155/02

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 149, lid 4, en artikel 150, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De ontwikkeling en erkenning van kennis, vaardigheden en competenties van de burgers zijn van essentieel belang voor hun persoonlijke en professionele ontwikkeling en voor het concurrentievermogen, de werkgelegenheid en de sociale cohesie in de Gemeenschap. Ze zouden de transnationale mobiliteit van werknemers en lerenden moeten bevorderen en bijdragen tot een evenwicht tussen vraag en aanbod op de Europese arbeidsmarkt. De deelname aan een leven lang leren zonder grenzen voor allen en de overdracht, erkenning en accumulatie van in formele, niet-formele en informele contexten verworven leerresultaten zouden daarom op communautair niveau moeten worden bevorderd en verbeterd.

(2)

De Europese Raad van Lissabon van 2000 concludeerde dat meer transparantie op het gebied van kwalificaties één van de belangrijke pijlers is om de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels aan de behoeften van de kennismaatschappij aan te passen. Bovendien heeft de Europese Raad van Barcelona van 2002 benadrukt dat het zaak is de transparantie en de erkenningsmethoden op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding (VET) te verbeteren.

(3)

Programma's voor VET, een van de belangrijkste sectoren van levenslang leren, zijn rechtstreeks gekoppeld aan algemeen en hoger onderwijs, en aan het sociale en werkgelegenheidsbeleid van iedere lidstaat. Door hun sectoroverschrijdende gevolgen bevorderen zij niet alleen het concurrentievermogen van de Europese economie en de dekking van de behoeften op de arbeidsmarkt, maar eveneens de sociale cohesie, gelijkheid en participatie en betrokkenheid van de burgers.

(4)

De resolutie van de Raad van 19 december 2002 over de bevordering van intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding (4) („het proces van Kopenhagen”) en het gezamenlijk tussentijds verslag van de Raad en de Commissie van 2004 over de uitvoering van het werkprogramma „Onderwijs en Opleiding 2010” (5) benadrukken het belang van een systeem voor studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding, terwijl in het gezamenlijk voortgangsverslag van Raad en Commissie van 2008 (6) de noodzaak wordt benadrukt van intensivering van de maatregelen ter verbetering van kwaliteit en aantrekkingskracht van VET.

(5)

De conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad van 15 november 2004 bijeen, over de toekomstige prioriteiten van de intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding verleenden prioriteit aan de ontwikkeling en uitvoering van een Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor VET, zodat lerenden op de in hun leertraject gerealiseerde prestaties kunnen voortbouwen wanneer zij overstappen van het ene naar het andere nationale systeem van beroepsonderwijs en -opleiding.

(6)

Deze aanbeveling beoogt een Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) te ontwikkelen met het oog op een vlottere overdracht, erkenning en accumulatie van de beoordeelde leerresultaten van degenen die een kwalificatie willen verwerven. Dit komt het algemene begrip van leerresultaten en de transparantie, grensoverschrijdende mobiliteit en overdraagbaarheid tussen en — waar nodig — in de lidstaten ten goede in een onbegrensde ruimte van een leven lang leren en verbetert de mobiliteit en overdraagbaarheid van bewijzen van beroepsbekwaamheid op nationaal niveau tussen sectoren van de economie en op de arbeidsmarkt; bovendien draagt het bij tot en ontwikkeling en uitbreiding van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding.

(7)

Het ECVET moet op de beginselen en technische specificaties van bijlage II worden gebaseerd. Verder moet het ECVET worden gebaseerd op de in de conclusies van de Raad over kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding van 28 mei 2004 vastgestelde gemeenschappelijke beginselen voor kwaliteitsborging en op de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van een Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding (7).

(8)

Het ECVET geldt voor alle leerresultaten die in principe via tal van onderwijs- en leertrajecten op alle niveaus van het Europese kwalificatiekader voor een leven lang leren (EQF) bereikbaar moeten zijn om dan te worden overgedragen en erkend. Deze aanbeveling draagt dan ook bij tot de ruimere doelstellingen — namelijk bevordering van een leven lang leren en vergroting van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, de bereidheid tot mobiliteit en de sociale integratie van werkenden en lerenden. Het vergemakkelijkt met name de ontwikkeling van flexibele en geïndividualiseerde trajecten en de erkenning van ook die leerresultaten die via niet-formeel en informeel onderwijs zijn verworven.

(9)

Transparante kwaliteitsborgingsbeginselen, de uitwisseling van informatie en de ontwikkeling van partnerschappen tussen voor kwalificaties bevoegde instellingen, aanbieders van VET en andere relevante belanghebbenden moeten voor wederzijds vertrouwen helpen zorgen en de uitvoering van deze aanbeveling ondersteunen.

(10)

Deze aanbeveling zou de compatibiliteit, de vergelijkbaarheid en de complementariteit van systemen voor studiepuntenoverdracht in VET en het Europese puntenoverdrachtsysteem (ECTS) voor het hoger onderwijs moeten vergemakkelijken en zo moeten bijdragen tot meer permeabiliteit tussen onderwijs- en opleidingsniveaus in overeenstemming met de nationale wetgeving en praktijken.

(11)

De validatie van beoordeelde niet-formele en informele leerresultaten moet worden bevorderd overeenkomstig de conclusies van de Raad van 28 mei 2004 over gemeenschappelijke Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren.

(12)

Deze aanbeveling dient ter aanvulling van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (8), waarin wordt aanbevolen dat de lidstaten nauwe banden bevorderen tussen het EQF en bestaande of toekomstige Europese systemen van studiepuntenoverdracht en -accumulatie in het hoger onderwijs en het VET. Terwijl de hoofddoelstelling van het EQF erin bestaat de transparantie, vergelijkbaarheid en overdraagbaarheid van kwalificaties te vergroten, is het ECVET bedoeld om de overdracht, erkenning en accumulatie van leerresultaten bij het verwerven van een kwalificatie te vergemakkelijken.

(13)

In deze aanbeveling wordt rekening gehouden met Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass) (9) en met de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over transnationale mobiliteit in het onderwijs en de beroepsopleiding in de Europese Gemeenschap: Europees handvest voor kwaliteit bij mobiliteit (10).

(14)

Door deze aanbeveling moet het makkelijker worden om bevoegde plaatselijke en regionale overheden te betrekken bij het koppelen, waar nodig, van nationale of andere kwalificatiekaders en -stelsels aan het ECVET.

(15)

Deze aanbeveling geldt onverminderd Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (11), die zowel de bevoegde nationale autoriteit als de migrant rechten toekent en plichten oplegt. Het gebruik van het ECVET mag geen gevolgen voor de toegang tot de arbeidsmarkt hebben wanneer beroepskwalificaties overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG zijn erkend. Bovendien creëert het ECVET voor de burger geen nieuw recht op automatische erkenning van leerresultaten of punten.

(16)

De invoering en omzetting van ECVET is vrijwillig in de zin van de artikelen 149 en 150 van het Verdrag, en kan dan ook alleen in overeenstemming met de bestaande nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen plaatsvinden.

(17)

Aangezien de doelstellingen van deze aanbeveling — het ondersteunen en aanvullen van de activiteiten van de lidstaten, de samenwerking tussen hen te vergemakkelijken, de transparantie te vergroten en de mobiliteit en het levenslang leren te bevorderen — niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang en de gevolgen ervan, beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze aanbeveling niet verder dan wat nodig is om de genoemde doelstellingen te verwezenlijken, aangezien zij nationale kwalificatiesystemen en/of kwalificaties en/of nationale systemen van studiepuntenoverdracht niet vervangt of vaststelt, specifieke leerresultaten of iemands competenties niet voorschrijft en versplintering noch harmonisering van kwalificatiesystemen beoogt of vereist,

BEVELEN DE LIDSTATEN AAN:

1.

het in de bijlagen I en II beschreven Europees systeem voor studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) op alle niveaus van het EQF met betrekking tot VET-kwalificaties te bevorderen om de transnationale mobiliteit en erkenning van leerresultaten op het gebied van VET en een onbegrensd leven lang leren te vergemakkelijken;

2.

de noodzakelijke voorwaarden te scheppen en indien nodig maatregelen te nemen, opdat het ECVET vanaf 2012, overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken en op basis van experimenten en testen, geleidelijk kan worden toegepast op alle niveaus van het EQF met betrekking tot VET-kwalificaties en gebruikt met het oog op de overdracht, erkenning en accumulatie van in formele, en, waar nodig, niet-formele en informele contexten bereikte leerresultaten;

3.

de ontwikkeling van nationale en Europese partnerschappen en netwerken te steunen waarbij voor kwalificaties en getuigschriften bevoegde instanties, aanbieders van VET, sociale partners en andere actoren op dit terrein betrokken worden die zich inzetten voor experimenten met en de toepassing en bevordering van het ECVET;

4.

ervoor te zorgen dat belanghebbenden en individuele personen op het gebied van VET toegang hebben tot informatie en advies met betrekking tot het gebruik van het ECVET, en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten te bevorderen. Bovendien bevelen zij de lidstaten aan ervoor te zorgen dat er voldoende ruchtbaarheid aan het gebruik van het ECVET ten aanzien van kwalificaties wordt gegeven en dat aanverwante door de bevoegde autoriteiten gepubliceerde „Europass”-documenten expliciete relevante informatie bevatten;

5.

de in de conclusies van de Raad van 28 mei 2004 betreffende de kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding vermelde gemeenschappelijke beginselen voor kwaliteitsborging in VET overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken toe te passen bij het gebruik van het ECVET, met name bij de evaluatie, validering en erkenning van leerresultaten;

6.

op de passende niveaus voor functionerende coördinatie- en toezichtsmechanismen te zorgen overeenkomstig de wetgeving, structuren en vereisten van elke lidstaat om de kwaliteit, transparantie en consistentie te waarborgen van de initiatieven ter uitvoering van het ECVET.

ONDERSCHRIJVEN HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:

1.

de lidstaten te steunen bij de uitvoering van de in punt 1 tot en met 6 vermelde taken en bij de toepassing van de in bijlage II beschreven beginselen en technische specificaties van het ECVET, met name door tests, samenwerking, wederzijds leren, promotie en informatie- en raadplegingsactiviteiten te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat alle belangstellende burgers toegang hebben tot het informatiemateriaal;

2.

samen met de lidstaten, nationale en Europese deskundigen en gebruikers handleidingen en hulpmiddelen te ontwikkelen, en de betreffende Europass-documenten aan te passen; de nodige expertise te ontwikkelen om de compatibiliteit en complementariteit tussen het ECVET en het ECTS voor het hoger onderwijs te versterken, in samenwerking met deskundigen op het gebied van VET en hoger onderwijs, alsook gebruikers op Europees en nationaal niveau, en regelmatig informatie te verstrekken over de ontwikkelingen van het ECVET;

3.

te ijveren voor, en samen met de lidstaten deel te nemen aan, een Europees ECVET-netwerk waarbij de betreffende belanghebbenden op het gebied van VET en de bevoegde nationale instellingen worden betrokken, met het oog op de verspreiding van informatie over en ondersteuning van het gebruik van het ECVET in de lidstaten en de totstandbrenging van een duurzaam platform voor de uitwisseling van informatie en ervaringen tussen de lidstaten; binnen dit netwerk een ECVET-gebruikersgroep op te zetten die bijdraagt aan de actualisering van de handleiding en aan de kwaliteit en algehele samenhang van het samenwerkingsproces voor de uitvoering van het ECVET;

4.

te zorgen voor toezicht op en follow-up van de ondernomen actie, met inbegrip van de resultaten van experimenten en testen, met name door het informatiemateriaal te actualiseren en — na de samen met de lidstaten uitgevoerde beoordeling en evaluatie van deze actie — uiterlijk op 18 juni 2014 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen over de opgedane ervaringen en de implicaties voor de toekomst, zo nodig met inbegrip van een herziening en aanpassing van deze aanbeveling, ook met het oog op de actualisering van de bijlagen en het informatiemateriaal, in samenwerking met de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

Štefan FÜLE


(1)  PB C 100 van 30.4.2009, blz. 140.

(2)  PB C 325 van 19.12.2008, blz. 48.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 18 december 2008 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 11 mei 2009.

(4)  PB C 13 van 18.1.2003, blz. 2.

(5)  PB C 104 van 30.4.2004, blz. 1.

(6)  PB C 86 van 5.4.2008, blz. 1.

(7)  Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

(8)  PB C 111 van 6.5.2008, blz. 1.

(9)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 6.

(10)  PB L 394 van 30.12.2006, blz. 5.

(11)  PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.


BIJLAGE I

DEFINITIES

In deze aanbeveling wordt verstaan onder:

a)

„kwalificatie”: een formeel resultaat van een beoordelings- en validatieproces, dat wordt verworven wanneer een bevoegde instelling bepaalt dat de leerresultaten die een individu heeft bereikt, aan bepaalde eisen beantwoorden;

b)

„leerresultaten”: hetgeen een lerende kent, begrijpt en kan doen na de voltooiing van een leerproces; leerresultaten worden gedefinieerd in termen van kennis, vaardigheden en competenties;

c)

„eenheid van leerresultaten” (eenheid): een onderdeel van een kwalificatie bestaande uit een coherent geheel van kennis, vaardigheden en competenties dat geëvalueerd en gevalideerd kan worden;

d)

„studiepunten voor leerresultaten” (studiepunten): een reeks geëvalueerde leerresultaten die met het oog op een kwalificatie geaccumuleerd kunnen worden of naar andere leerprogramma's of kwalificaties overgedragen kunnen worden;

e)

„bevoegde instelling”: instelling die uit hoofde van de voorschriften en praktijken van de deelnemende landen verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en toekenning van kwalificaties of voor de erkenning van eenheden of andere met het ECVET verbonden functies, zoals de toewijzing van ECVET-punten aan kwalificaties of eenheden, en de evaluatie, validering en erkenning van leerresultaten;

f)

„evaluatie van leerresultaten”: methoden en procedures om vast te stellen in hoeverre de lerende daadwerkelijk specifieke kennis, vaardigheden en competenties heeft verworven;

g)

„validering van leerresultaten”: het proces waarbij bevestigd wordt dat bepaalde geëvalueerde leerresultaten die de lerende heeft verworven, beantwoorden aan specifieke resultaten die voor een eenheid of een kwalificatie vereist kunnen zijn;

h)

„erkenning van leerresultaten”: het proces waarbij officieel verworven leerresultaten worden erkend door de toekenning van eenheden of kwalificaties;

i)

„ECVET-punten”: een numerieke weergave van het totale gewicht van leerresultaten in een kwalificatie en van het relatieve gewicht van eenheden in verhouding tot de kwalificatie.


BIJLAGE II

ECVET — BEGINSELEN EN TECHNISCHE SPECIFICATIES

Het ECVET vormt een technisch kader voor de overdracht, erkenning en, waar passend, de accumulatie van leerresultaten met het oog op het verwerven van een kwalificatie. De ECVET-hulpmiddelen en -methoden omvatten een beschrijving van kwalificaties in termen van eenheden van leerresultaten met bijbehorende punten, een proces van overdracht en accumulatie, en aanvullende documenten zoals leerovereenkomsten, afschriften van geregistreerde gegevens en handleidingen voor ECVET-gebruikers.

Het ECVET beoogt om, in het kader van de mobiliteit, de erkenning van leerresultaten in overeenstemming met de nationale wetgeving te vergemakkelijken met het oog op het verwerven van een kwalificatie. Opgemerkt zij dat het ECVET voor de burger geen nieuw recht op automatische erkenning van leerresultaten of punten creëert. De toepassing van het systeem voor een bepaalde kwalificatie is in overeenstemming met de wetgeving, regels en voorschriften die gelden in de lidstaten en op de volgende beginselen en technische specificaties gebaseerd:

1.   Eenheden van leerresultaten

Een eenheid is een onderdeel van een kwalificatie bestaande uit een coherent geheel van kennis, vaardigheden en competenties dat geëvalueerd kan worden en gevalideerd met een aantal daaraan verbonden ECVET-punten. Een kwalificatie omvat in principe verschillende eenheden en bestaat uit de volledige set eenheden. Een lerende kan dus een kwalificatie verwerven door de vereiste, in verschillende landen en contexten (formeel, en waar passend, niet-formeel en informeel) verworven eenheden te accumuleren, met inachtneming van de nationale wetgeving met betrekking tot de accumulatie van eenheden en erkenning van leerresultaten.

Het is zaak dat de eenheden waaruit een kwalificatie bestaat:

duidelijk en begrijpelijk worden beschreven door te verwijzen naar de in de eenheden vervatte kennis, vaardigheden en competenties;

coherent zijn opgebouwd en georganiseerd met betrekking tot de algemene kwalificatie;

zo zijn opgebouwd dat in de eenheid vervatte leerresultaten afzonderlijk geëvalueerd en gevalideerd kunnen worden.

Een eenheid kan specifiek voor één kwalificatie zijn of gemeenschappelijk voor verschillende kwalificaties. De verwachte leerresultaten die een eenheid bepalen, kunnen onafhankelijk van plaats of wijze worden verworven. Een eenheid mag dus niet verward worden met een onderdeel van formele leerprogramma's of opleidingen.

De voorschriften en procedures om eigenschappen van eenheden van leerresultaten te bepalen en eenheden voor een bepaalde kwalificatie te combineren en te accumuleren worden vastgesteld door bevoegde instellingen en bij het opleidingsproces betrokken partners overeenkomstig de nationale of regionale voorschriften.

De specificaties voor een eenheid moeten de volgende elementen bevatten:

de generische titel van de eenheid;

waar van toepassing, de generische titel van de kwalificatie(s) waarmee de eenheid verband houdt;

de referentie van de kwalificatie overeenkomstig het EQF-niveau en eventueel het niveau volgens het nationale kwalificatiekader (NQF), met de bij de kwalificatie behorende ECVET-punten;

de in de eenheid vervatte leerresultaten;

de procedures en criteria voor de evaluatie van deze leerresultaten;

de bij de eenheid behorende ECVET-punten;

indien relevant, de geldigheidsduur van de eenheid.

2.   Overdracht en accumulatie van leerresultaten, ECVET-partnerschappen

In het kader van het ECVET worden in een context verworven eenheden van leerresultaten geëvalueerd en na een succesvolle evaluatie naar een andere context overgedragen. In deze tweede context worden ze door de bevoegde instelling gevalideerd en erkend als onderdeel van de vereisten voor de kwalificatie die de betrokkene wil verwerven. De eenheden van leerresultaten kunnen dan overeenkomstig de nationale of regionale voorschriften worden geaccumuleerd met het oog op deze kwalificatie. De bevoegde instellingen en de bij het opleidingsproces betrokken partners stellen de procedures en richtsnoeren op voor de evaluatie, validering, accumulatie en erkenning van eenheden van leerresultaten.

De op het ECVET gebaseerde en op in formele leercontexten verworven leerresultaten toegepaste studiepuntenoverdracht moet worden vergemakkelijkt door partnerschappen en netwerken te ontwikkelen met de bevoegde instellingen, die elk in hun eigen context gemachtigd zijn kwalificaties of eenheden te verlenen of studiepunten voor verworven leerresultaten toe te kennen met het oog op overdracht en validering.

Er worden partnerschappen ontwikkeld:

met het oog op een algemeen kader voor samenwerking en netwerken tussen partners, dat wordt vastgesteld in intentieverklaringen die een klimaat van wederzijds vertrouwen creëren;

om de partners te helpen specifieke regelingen inzake studiepuntenoverdracht ten behoeve van lerenden te ontwikkelen.

De intentieverklaringen moeten bekrachtigen dat de partners:

elkaars status van bevoegde instelling aanvaarden;

elkaars criteria en procedures inzake kwaliteitsborging, evaluatie, validering en erkenning toereikend vinden met het oog op de overdracht van studiepunten;

het eens zijn over de voorwaarden voor het functioneren van het partnerschap (doelstellingen, duur, afspraken inzake de herziening van de intentieverklaringen enzovoort);

het eens zijn over de vergelijkbaarheid van de betreffende kwalificaties met het oog op studiepuntenoverdracht, waarbij de door het EQF bepaalde referentieniveaus worden gebruikt;

andere actoren en bevoegde instellingen opsporen die bij het proces in kwestie en hun functies kunnen worden betrokken.

Voor de toepassing van het ECVET op in niet-formele en informele leercontexten of buiten het kader van een intentieverklaring verworven leerresultaten moet de bevoegde instelling die gemachtigd is kwalificaties of eenheden toe te kennen of studiepunten te verlenen, procedures en mechanismen voor de identificatie, validering en erkenning van deze leerresultaten ontwikkelen door de toekenning van de overeenkomstige eenheden en de bijbehorende ECVET-punten.

3.   Leerovereenkomst en persoonlijk afschrift

Met het oog op de overdracht van studiepunten waarbij twee partners en een mobiele lerende zijn betrokken, wordt een leerovereenkomst tussen de twee bij het opleidings- en valideringsproces betrokken bevoegde instellingen en de lerende gesloten, in het kader van een intentieverklaring. De studieovereenkomst moet:

onderscheid maken tussen „thuisinstellingen” en „ontvangende instellingen” (1);

de specifieke voorwaarden voor een mobiliteitsperiode precies vermelden, zoals de identiteit van de lerende, de duur van de mobiliteitsperiode, de verwachte leerresultaten en de bijbehorende ECVET-punten.

De studieovereenkomst moet bepalen dat - als de lerende de verwachte leerresultaten heeft verworven en deze leerresultaten gunstig door de „ontvangende instelling” zijn geëvalueerd - de „thuisinstelling” de leerresultaten als onderdeel van de vereisten voor een kwalificatie moet valideren en erkennen overeenkomstig de door de bevoegde instelling vastgestelde voorschriften en procedures.

In formele en, waar passend, niet-formele en informele contexten verworven leerresultaten kunnen tussen partners worden overgedragen. De overdracht van studiepunten voor verworven leerresultaten verloopt dus in drie fasen:

de „ontvangende instelling” evalueert de verworven leerresultaten en kent studiepunten aan de lerende toe. De verworven leerresultaten en de corresponderende ECVET-punten worden geregistreerd in een „persoonlijk afschrift” (2);

de „thuisinstelling” valideert de studiepunten als een correcte weergave van de prestaties van de lerende;

de „thuisinstelling” erkent vervolgens de verworven leerresultaten. Op grond van deze erkenning worden overeenkomstig de voorschriften van het „thuissysteem” eenheden en corresponderende ECVET-punten toegekend.

De validering en erkenning door de bevoegde „thuisinstelling” hangen af van de succesvolle evaluatie van de leerresultaten door de bevoegde „ontvangende instelling” overeenkomstig de overeengekomen procedures en criteria voor kwaliteitsborging.

4.   ECVET-punten

ECVET-punten geven aanvullende informatie over kwalificaties en eenheden in numerieke vorm. Ze hebben geen waarde los van de voor de specifieke kwalificatie verworven leerresultaten waarnaar ze verwijzen, en ze geven de verwerving en accumulatie van eenheden weer. Met het oog op een gemeenschappelijke benadering van het gebruik van ECVET-punten is afgesproken 60 punten toe te kennen aan de leerresultaten die naar verwachting in een jaar formeel en voltijds beroepsonderwijs en -opleiding worden verworven.

In het kader van het ECVET verloopt de toekenning van punten doorgaans in twee fasen: er worden eerst ECVET-punten aan een kwalificatie als geheel toegekend en vervolgens aan de eenheden ervan. Voor een bepaalde kwalificatie wordt één formele leercontext als referentie genomen en op basis van de afspraak wordt het totale aantal punten voor die kwalificatie vastgelegd. Van dit totaal worden vervolgens ECVET-punten aan elke eenheid toegekend in overeenstemming met het relatieve gewicht ervan in het kader van de kwalificatie.

Voor kwalificaties zonder een formeel leertraject als referentiepunt kunnen ECVET-punten worden toegekend op basis van een vergelijking met een kwalificatie waarvoor wel een formeel referentiepunt bestaat. Om de vergelijkbaarheid van kwalificaties vast te stellen moet de bevoegde instelling verwijzen naar het equivalente EQF-niveau of, eventueel, naar het equivalente NQF-niveau of naar de soortgelijkheid van de leerresultaten op een nauw hiermee samenhangend vakterrein.

Het relatieve gewicht van een eenheid van leerresultaten in het kader van een kwalificatie moet worden vastgesteld op basis van de volgende criteria of een combinatie van deze criteria:

het relatieve belang van de leerresultaten van de eenheid voor de integratie op de arbeidsmarkt, voor de progressie naar andere kwalificatieniveaus en voor de sociale integratie;

de complexiteit, de reikwijdte en het volume van de leerresultaten van de eenheid;

de inspanningen die een lerende moet leveren om de voor de eenheid vereiste kennis, vaardigheden en competenties te verwerven.

Het in ECVET-punten uitgedrukte relatieve gewicht van een eenheid die verschillende kwalificaties gemeen hebben, kan van kwalificatie tot kwalificatie verschillen.

Toekenningen van ECVET-punten maken normaliter deel uit van de ontwikkeling van kwalificaties en eenheden. Ze worden geproduceerd door de bevoegde instelling die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het beheer van de kwalificatie of specifiek voor deze taak gemachtigd is. In landen met een nationaal puntensysteem treffen de bevoegde instellingen regelingen voor de omzetting van nationale studiepunten in ECVET-punten.

De succesvolle verwerving van een kwalificatie of een eenheid leidt tot de toekenning van de bijbehorende ECVET-punten ongeacht de tijd die nodig was om ze te verwerven.

Doorgaans impliceert de overdracht van een eenheid de overdracht van de corresponderende ECVET-punten zodat met de punten rekening kan worden gehouden bij de erkenning van de overgedragen leerresultaten, overeenkomstig de nationale of regionale voorschriften. Het is aan de bevoegde instelling om de betreffende ECVET-punten eventueel opnieuw te bekijken. Daarbij moet worden gebruikgemaakt van transparante regels en methoden die op beginselen voor kwaliteitsborging zijn gebaseerd.

Kwalificaties die in niet-formele of informele contexten zijn verworven en waarvoor een formeel leertraject als referentie bestaat, en de corresponderende eenheden vertegenwoordigen hetzelfde aantal ECVET-punten als de referentie aangezien dezelfde leerresultaten zijn bereikt.


(1)  De „thuisinstelling” is de instelling die de door de lerende verworven leerresultaten valideert en erkent. De „ontvangende instelling” is de instelling die opleidingen voor het verwerven van de betreffende leerresultaten organiseert en de verworven leerresultaten evalueert.

(2)  Een persoonlijk afschrift is een document met een gedetailleerd overzicht van geëvalueerde leerresultaten, eenheden en toegekende ECVET-punten.


Top