EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R1682

Verordening (EG) nr. 1682/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 15 september 2004 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1655/2000 betreffende het financieringsinstrument voor het milieu (LIFE)

OJ L 308, 5.10.2004, p. 1–5 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Bulgarian: Chapter 15 Volume 012 P. 50 - 54
Special edition in Romanian: Chapter 15 Volume 012 P. 50 - 54

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/06/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1682/oj

5.10.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/1


VERORDENING (EG) NR. 1682/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 september 2004

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1655/2000 betreffende het financieringsinstrument voor het milieu (LIFE)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

LIFE, het financieringsinstrument voor het milieu, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 1655/2000 van het Europees Parlement en de Raad (3), wordt uitgevoerd in fasen, en de derde fase eindigt op 31 december 2004.

(2)

Gezien de positieve bijdrage van LIFE tot het bereiken van de doelstellingen van het communautaire milieubeleid moet de geldigheidsduur van de derde fase tot en met 31 december 2006 worden verlengd opdat dit instrument verder kan bijdragen tot de uitvoering, de actualisering en de ontwikkeling van het communautaire milieubeleid en de milieuwetgeving — met name wat betreft de integratie van de milieuaspecten in het overige EU-beleid — en tot duurzame ontwikkeling.

(3)

Op 22 juli 2002 is bij Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) het zesde milieuactieprogramma van de Gemeenschap vastgesteld. Verordening (EG) nr. 1655/2000 moet aan de doelstellingen en de prioriteiten van dat programma worden aangepast.

(4)

Tussen het einde van de derde fase van LIFE en het begin van de periode waarin de nieuwe financiële vooruitzichten voor na 2006 van toepassing zullen zijn, ligt een periode van twee jaar die op 31 december 2006 eindigt; deze periode moet worden overbrugd.

(5)

LIFE moet verder worden uitgebouwd tot een specifiek financieringsinstrument dat een aanvulling vormt op de communautaire onderzoekprogramma's, de programma's in het kader van de Structuurfondsen en de plattelandsontwikkelingsprogramma's. Er moeten inspanningen worden geleverd om een efficiënter gebruik van deze communautaire financiële instrumenten voor de financiering van onderdelen van milieu- en natuurprojecten te stimuleren. Ook moeten er adequate maatregelen worden getroffen om dubbele financiering uit te sluiten.

(6)

Op 25 maart 2003 heeft de Commissie de mededeling „De ontwikkeling van een actieplan voor milieutechnologie” aangenomen. Deze mededeling werd gevolgd door een op 28 januari 2004 aangenomen Actieplan voor milieutechnologie, dat als referentie moet dienen voor de richtsnoeren van Life-Milieu.

(7)

In het speciaal verslag nr. 11/2003 van de Rekenkamer (5) worden de opzet, het beheer en de uitvoering van LIFE besproken. Het is dienstig de aanbevelingen van de Rekenkamer in aanmerking te nemen.

(8)

Op 1 mei 2004 zijn tien nieuwe lidstaten tot de Europese Unie toegetreden en hiermee moet op gepaste wijze rekening worden gehouden bij de toewijzing van de begrotingsmiddelen voor LIFE.

(9)

De benutting en de verspreiding van de resultaten moeten worden verbeterd en de hiervoor toegewezen financiële middelen moeten worden verhoogd.

(10)

Voor projecten die eind 2006 nog niet afgelopen zijn, is het noodzakelijk door te gaan met het toezicht en de audits.

(11)

In zijn arrest van 21 januari 2003 (6) heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1655/2000 nietig verklaard. Het Hof verklaarde dat de gevolgen van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1655/2000 volledig in stand moeten worden gehouden totdat het Parlement en de Raad nieuwe bepalingen vaststellen inzake de comitéprocedure die moet worden gevolgd voor uitvoeringsmaatregelen voor die verordening.

(12)

Overeenkomstig artikel 233 van het Verdrag moeten de instellingen van wie de handeling nietig is verklaard, de maatregelen nemen die nodig zijn om het arrest van het Hof van Justitie uit te voeren.

(13)

De maatregelen die de Commissie mag vaststellen in het kader van de uitvoeringsbevoegdheden die haar bij Verordening (EG) nr. 1655/2000 zijn verleend, zijn beheersmaatregelen die betrekking hebben op de uitvoering van een programma met aanzienlijke gevolgen voor de begroting in de zin van artikel 2, onder a), van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7). Deze maatregelen moeten bijgevolg worden vastgesteld overeenkomstig de beheersprocedure zoals bedoeld in artikel 4 van dat besluit, zonder vooruit te lopen op de procedure die zal worden gekozen voor eventuele toekomstige ontwikkelingen van LIFE of van een financieringsinstrument voor het milieugebied alleen.

(14)

Dit besluit stelt voor de gehele duur van het programma het financieel kader vast dat voor de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure de referentie vormt in de zin van punt 33 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (8),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1655/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

50 % voor natuurbehoudsprojecten, 100 % voor subsidiabele kosten voor begeleidende maatregelen op grond van lid 2, onder b), punten i) en ii), met uitzondering van overheadkosten en kosten van duurzame goederen, en 100 % voor de kosten van begeleidende maatregelen op grond van lid 2, onder b), punt iii);”;

ii)

het volgende punt wordt toegevoegd:

„c)

De salariskosten van een ambtenaar worden alleen subsidiabel geacht voorzover zij verband houden met de kosten van activiteiten die de betrokken overheidsinstantie niet zou verrichten indien het project niet zou worden ondernomen;”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„3 bis.   Voor projecten die verband houden met de aankoop van grond, wordt steun uitsluitend toegekend op voorwaarde dat de aangekochte grond op lange termijn is bestemd voor bodemgebruik dat strookt met het in lid 1 vermelde doel van LIFE-Natuur. De lidstaten dragen er door middel van overdracht of op andere wijze zorg voor dat deze grond langdurig bestemd blijft voor natuurbeschermingsdoeleinden.”;

c)

de tweede alinea van lid 7 wordt vervangen door:

„In overeenstemming met artikel 116 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (9), stelt de Commissie een besluit vast betreffende de geselecteerde projecten, en met de begunstigden worden subsidieovereenkomsten gesloten betreffende het steunbedrag, de financierings- en controleregelingen en de specifieke technische voorwaarden voor het goedgekeurde project.

d)

lid 8 wordt vervangen door:

„8.   Op initiatief van de Commissie

a)

en na raadpleging van het comité van artikel 21 van Richtlijn 92/43/EEG wordt met betrekking tot de overeenkomstig lid 2, onder b), punten i) en ii), te financieren begeleidende maatregelen opgeroepen tot het indienen van voorstellen. Lidstaten kunnen voorstellen voor begeleidende maatregelen aan de Commissie doen toekomen;

b)

worden met betrekking tot de overeenkomstig lid 2, onder b), punt iii), te financieren begeleidende maatregelen aanbestedingen gehouden. Alle aanbestedingsberichten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van de specifieke criteria waaraan moet worden voldaan.”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 3:

i)

wordt de vierde alinea vervangen door:

„De financiële Europese bijdrage is 100 % voor subsidiabele kosten voor begeleidende maatregelen op grond van lid 2, onder c), punten i), met uitzondering van overheadkosten en kosten van duurzame goederen, en 100 % voor de kosten van begeleidende maatregelen op grond van lid 2, onder c), punt ii).”;

ii)

wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De salariskosten van een ambtenaar worden alleen subsidiabel geacht voorzover zij verband houden met de kosten van activiteiten die de betrokken overheidsinstantie niet zou verrichten indien het project niet zou worden ondernomen.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Voor de in lid 2, onder a), bedoelde demonstratieprojecten stelt de Commissie volgens de in artikel 11, lid 2, bedoelde procedure richtsnoeren vast, die in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.

In deze richtsnoeren worden de prioritaire sectoren en doelstellingen voor de demonstratieprojecten vastgesteld onder uitdrukkelijke verwijzing naar de prioriiten die in Besluit nr. 1600/2002/EG (10) zijn vastgesteld.

De richtsnoeren garanderen dat Life-Milieu een aanvulling vormt op de communautaire onderzoekprogramma's, de programma's in het kader van de Structuurfondsen en de plattelandsontwikkelingsprogramma's.

De Commissie stelt ook richtsnoeren op over de voorbereidende projecten waarnaar in lid 2, onder b), wordt verwezen. Ze maakt deze richtsnoeren bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie en stelt het in artikel 11, lid 1, bedoelde comité op de hoogte van de bekendmaking.

c)

in lid 6 worden de punten d) en e) vervangen door:

„d)

stimulansen kunnen bieden voor de verspreiding en ruime toepassing van praktijken, technologieën en/of producten die bevorderlijk zijn voor de bescherming van het milieu;

e)

gericht zijn op de ontwikkeling en de overdracht van innovatieve technologieën of methodes die in identieke of soortgelijke situaties kunnen worden gebruikt, met name in nieuwe lidstaten;”;

d)

lid 8 wordt vervangen door:

„8.   Op initiatief van de Commissie

a)

en na raadpleging van het comité van artikel 11, lid 1, wordt met betrekking tot de overeenkomstig lid 2, onder b), te financieren projecten en tot de overeenkomstig lid 2, onder c), punt i), te financieren begeleidende maatregelen opgeroepen tot het indienen van projecten. Lidstaten kunnen de Commissie voorstellen doen toekomen voor overeenkomstig lid 2, onder b), te financieren projecten en overeenkomstig lid 2, onder c), punt i), te financieren begeleidende maatregelen;

b)

worden met betrekking tot de overeenkomstig lid 2, onder c), punt ii), te financieren begeleidende maatregelen aanbestedingen gehouden. Alle aanbestedingsberichten worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, met vermelding van de specifieke criteria waaraan moet worden voldaan.”;

e)

lid 11 wordt vervangen door:

„11.   In overeenstemming met artikel 116 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad, stelt de Commissie een besluit vast betreffende de geselecteerde projecten, en met de begunstigden worden subsidieovereenkomsten gesloten betreffende het steunbedrag, de financierings- en controleregelingen en de specifieke technische voorwaarden voor het goedgekeurde project.”.

3)

Artikel 5, lid 9, wordt vervangen door:

„9.   Op initiatief van de Commissie worden met betrekking tot de overeenkomstig lid 2, onder b), te financieren begeleidende maatregelen aanbestedingen gehouden, waarvoor de berichten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt, met vermelding van de specifieke criteria waaraan moet worden voldaan.”.

4.

In artikel 7 worden de titel en lid 1 vervangen:

Artikel 7

Samenhang en complementariteit tussen de financieringsinstrumenten

1.   Onverminderd het bepaalde in artikel 6 voor kandidaat-lidstaten, kan op grond van deze verordening geen steun worden toegekend aan projecten waarvoor uit structuurfondsen of uit andere communautaire financieringsinstrumenten steun wordt verleend. De Commissie ziet erop toe dat gegadigden worden gewezen op het feit dat zij geen subsidies uit verschillende Gemeenschapsfondsen kunnen cumuleren. Er worden adequate maatregelen getroffen om dubbele financiering onmogelijk te maken.

De Commissie en de lidstaten stellen gegadigden in kennis van de verschillende communautaire financiële instrumenten die beschikbaar zijn voor de financiering van onderdelen van milieu- en natuurprojecten.”.

5)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De derde fase wordt met twee jaar verlengd en eindigt op 31 december 2006. Het financieel kader voor de uitvoering van deze verordening wordt hierbij vastgesteld op 317,2 miljoen EUR. De begrotingsautoriteit hecht in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure en binnen de grenzen van de geldende financiële vooruitzichten haar goedkeuring aan jaarlijkse kredieten.”;

b)

de tweede alinea van lid 3 wordt vervangen door:

„Voor de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2006 worden de middelen voor begeleidende maatregelen beperkt tot 6 % van de beschikbare kredieten.”.

6)

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De Commissie zorgt ervoor dat de resultaten van gefinancierde projecten aan het grote publiek worden meegedeeld en geeft aan hoe de opgedane ervaring en vaardigheden elders kunnen worden toegepast.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„6.   De Commissie publiceert jaarlijks een volledige lijst van gefinancierde projecten, inclusief een korte beschrijving en een samenvatting van de per geval bestede middelen.”.

7)

Artikel 11, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van de bepalingen van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.”.

8)

Artikel 12 wordt vervangen door:

Artikel 12

Evalueren van de derde fase en continueren van LIFE

1.   Uiterlijk op 30 september 2005 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad het volgende voor:

a)

een geactualiseerd verslag van de in november 2003 voorgelegde tussentijdse evaluatie, waarin de uitvoering van deze verordening, de bijdrage ervan aan de ontwikkeling van het communautaire milieubeleid en de benutting van de kredieten worden geëvalueerd, en

b)

in voorkomend geval, een voorstel voor de verdere ontwikkeling van LIFE, of een uitsluitend voor milieuaangelegenheden bedoeld financieel instrument, waarbij onder meer de aanbevelingen in het kader van de evaluatie van LIFE in aanmerking moeten worden genomen, en dat vanaf 2007 van kracht moet worden.

2.   Nadat de Commissie een dergelijk voorstel heeft aangenomen, nemen het Europees Parlement en de Raad, overeenkomstig het Verdrag, uiterlijk op 1 mei 2006 een besluit over de uitvoering van dat financieel instrument vanaf 1 januari 2007.

3.   Het binnen het financiële kader voor de monitoring- en controlemaatregelen in de periode na 31 december 2006 benodigde bedrag wordt enkel als vastgesteld beschouwd indien het in overeenstemming is met de nieuwe financiële vooruitzichten voor de periode vanaf 2007.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 september 2004.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitter

A. NIKOLAΪ


(1)  PB C 80 van 30.3.2004, blz. 57.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 21 april 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 26 juli 2004.

(3)  PB L 192 van 28.7.2000, blz.1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 788/2004 (PB L 138 van 30.4.2004, blz. 17).

(4)  PB L 242 van 10.9.2002, blz.1.

(5)  PB C 61 van 10.3.2004, blz. 1.

(6)  Commissie tegen Europees Parlement en Raad, Zaak C-378/00, Jurispr. 2003, I-937.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(8)  PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. Gewijzigd bij Besluit 2003/429/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 147 van 14.6.2003, blz. 25).

(9)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.”

(10)  PB L 242 van 10.9.2002, blz. 1.”


Top