EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0470

2001/470/EG: Beschikking van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken

OJ L 174, 27.6.2001, p. 25–31 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Estonian: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Latvian: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Lithuanian: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Hungarian Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Maltese: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Polish: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Slovak: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Slovene: Chapter 19 Volume 004 P. 145 - 151
Special edition in Bulgarian: Chapter 19 Volume 003 P. 162 - 168
Special edition in Romanian: Chapter 19 Volume 003 P. 162 - 168
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 008 P. 42 - 48

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/01/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/470/oj

32001D0470

2001/470/EG: Beschikking van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken

Publicatieblad Nr. L 174 van 27/06/2001 blz. 0025 - 0031


Beschikking van de Raad

van 28 mei 2001

betreffende de oprichting van een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken

(2001/470/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 61, onder c) en d), artikel 66 en artikel 67, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen, waarin het vrije verkeer van personen is gewaarborgd.

(2) Met het oog op de geleidelijke totstandbrenging van deze ruimte en de goede werking van de interne markt moet doeltreffende justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken worden verbeterd, vereenvoudigd en versneld.

(3) In het Actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 over hoe de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid het best kunnen worden uitgevoerd(4), dat door de Europese Raad van Wenen van 11 en 12 december 1998 werd bekrachtigd, wordt verbetering van de justitiële samenwerking in civiele zaken beschouwd als een essentieel stadium in de totstandbrenging van een Europese justitiële ruimte die concrete voordelen biedt voor iedere burger van de Unie.

(4) Volgens punt 40 van het actieplan moet worden onderzocht of het beginsel van het Europese justitiële netwerk in strafzaken kan worden uitgebreid tot burgerlijke procedures.

(5) In de conclusies van de buitengewone top van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 wordt door de Europese Raad aanbevolen een gemakkelijk toegankelijk informatiesysteem op te zetten, dat wordt onderhouden en geactualiseerd door een netwerk van bevoegde nationale autoriteiten.

(6) Om doeltreffende justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken te verbeteren, te vereenvoudigen en te versnellen, moet op het niveau van de Europese Gemeenschap een samenwerkingsstructuur worden geschapen in de vorm van een netwerk, namelijk het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken.

(7) Dit onderwerp valt onder de in de artikelen 65 en 66 van het Verdrag bedoelde maatregelen die in overeenstemming met artikel 67 moeten worden genomen.

(8) Om de doelstellingen van het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken te verwezenlijken, moeten de regels betreffende de oprichting ervan worden vastgelegd in een bindend communautair instrument.

(9) Daar de doelstellingen van het overwogen optreden, namelijk de verbetering van doeltreffende justitiële samenwerking tussen de lidstaten en van effectieve toegang tot de rechter voor degenen die betrokken zijn bij geschillen met grensoverschrijdende aspecten, niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en zij daarom beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(10) Het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken, dat bij deze beschikking wordt opgericht, is bedoeld om de justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken, zowel op de gebieden die onder bestaande instrumenten vallen als op die waarop thans geen instrument van toepassing is.

(11) Op sommige specifieke gebieden zijn op basis van communautaire besluiten en internationale instrumenten al bepaalde vormen van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken tot stand gekomen. Het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken komt niet in de plaats van deze samenwerkingsvormen, maar moet deze juist volledig in acht nemen. Deze beschikking laat dan ook de communautaire besluiten en internationale instrumenten met betrekking tot justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken onverlet.

(12) Het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken moet geleidelijk tot stand worden gebracht, op basis van een zeer nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten. Het netwerk moet gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden door de moderne informatie- en communicatietechnologie.

(13) Om zijn doelstellingen te verwezenlijken moet het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken steunen op contactpunten die door de lidstaten worden aangewezen en verzekerd zijn van de medewerking van de autoriteiten van de lidstaten met specifieke verantwoordelijkheden op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken; onderlinge contacten en periodieke vergaderingen zijn van wezenlijk belang voor de werking van het netwerk.

(14) Het is van wezenlijk belang dat de inspanningen om een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, concrete voordelen opleveren voor personen die betrokken zijn bij geschillen met grensoverschrijdende aspecten. Daarom moet het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken er ook naar streven de toegang tot de rechter te bevorderen. Daartoe wordt door het netwerk, op basis van de gegevens die door de contactpunten worden verstrekt en geactualiseerd, geleidelijk een zowel voor het grote publiek als voor de specialisten toegankelijk informatiesysteem opgezet.

(15) Deze beschikking vormt geen belemmering voor het verstrekken van andere dan de hierin genoemde informatie binnen het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken of aan het publiek; de in titel III genoemde informatie moet dan ook niet als een volledige lijst worden beschouwd.

(16) De verwerking van informatie en gegevens dient te geschieden met inachtneming van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(5) en van Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector(6).

(17) Om ervoor te zorgen dat het Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken een doeltreffend instrument blijft, dat volgens de beste praktijken op het gebied van justitiële samenwerking en interne werking functioneert en dat aan de verwachtingen van het publiek beantwoordt, moet het systeem periodiek worden geëvalueerd, zodat eventueel noodzakelijke wijzigingen kunnen worden voorgesteld.

(18) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennis gegeven van hun wens om deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze beschikking.

(19) Denemarken neemt, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de positie van Denemarken, niet deel aan de aanneming van deze beschikking, die derhalve niet bindend is voor noch van toepassing is in Denemarken,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

TITEL I

BEGINSELEN VAN HET EUROPESE JUSTITIËLE NETWERK IN BURGERLIJKE EN HANDELSZAKEN

Artikel 1

Oprichting

1. Er wordt tussen de lidstaten een Europese justitiële netwerk in burgerlijke en handelszaken opgericht, hierna "het netwerk" genoemd.

2. In deze beschikking worden onder het begrip "lidstaat" de lidstaten met uitzondering van Denemarken verstaan.

Artikel 2

Samenstelling

1. Het netwerk bestaat uit:

a) contactpunten die door de lidstaten worden aangewezen overeenkomstig lid 2;

b) centrale organen en centrale autoriteiten waarin is voorzien door communautaire besluiten, internationale rechtsinstrumenten waarbij de lidstaten partij zijn, of nationale rechtsregels op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken;

c) de verbindingsmagistraten op wie Gemeenschappelijk Optreden 96/277/JBZ(7) van toepassing is, indien zij verantwoordelijkheden hebben op het gebied van de samenwerking in burgerlijke en handelszaken;

d) iedere andere geschikte justitiële of bestuurlijke autoriteit met verantwoordelijkheden op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken waarvan de medewerking aan het netwerk dienstig wordt geacht door de lidstaat waartoe de autoriteit behoort.

2. Iedere lidstaat wijst een contactpunt aan. Iedere lidstaat kan evenwel een beperkt aantal andere contactpunten aanwijzen, als hij dat nodig acht in verband met het naast elkaar bestaan van verschillende rechtsstelsels, de interne verdeling van de bevoegdheden, de taken die aan de contactpunten worden toegekend, of om gerechtelijke organen die vaak geschillen met grensoverschrijdende aspecten behandelen, rechtstreeks te betrekken bij de werkzaamheden van de contactpunten.

Wanneer een lidstaat meer dan één contactpunt aanwijst, zorgt hij ervoor dat tussen hen de nodige coördinatiemechanismen van toepassing zijn.

3. De lidstaten geven aan welke de in lid 1, onder b) en c), bedoelde autoriteiten zijn.

4. De lidstaten wijzen de in lid 1, onder d), bedoelde autoriteiten aan.

5. Overeenkomstig artikel 20 geven de lidstaten de namen en het volledige adres van de in lid 1 bedoelde autoriteiten door aan de Commissie, onder vermelding van:

a) de communicatiemiddelen waarover zij beschikken;

b) hun talenkennis, en,

c) in voorkomend geval, hun specifieke functies in het netwerk.

Artikel 3

Taken en activiteiten van het netwerk

1. Het netwerk heeft tot taak:

a) de justitiële samenwerking tussen de lidstaten in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken, waaronder begrepen het ontwerpen, geleidelijk opzetten en actualiseren van een informatiesysteem voor de leden van het netwerk;

b) een voor het publiek toegankelijk informatiesysteem te ontwerpen, geleidelijk op te zetten en te actualiseren.

2. Zonder afbreuk te doen aan andere communautaire besluiten of internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, zijn de werkzaamheden van het netwerk met name gericht op:

a) de goede werking van procedures met grensoverschrijdende aspecten en het vergemakkelijken van verzoeken om justitiële samenwerking tussen de lidstaten, in het bijzonder wanneer er geen communautaire besluiten of internationale instrumenten van toepassing zijn;

b) de effectieve en praktische toepassing van communautaire besluiten of van overeenkomsten die tussen twee of meer lidstaten van kracht zijn;

c) het opzetten en bijhouden van een informatiesysteem voor het publiek over justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken binnen de Europese Unie, de toepasselijke communautaire besluiten en internationale instrumenten en het interne recht van de lidstaten, met name inzake de toegang tot de rechter.

Artikel 4

Werkwijze van het netwerk

Het netwerk gaat bij het vervullen van zijn taken in het bijzonder als volgt te werk:

1. het vergemakkelijkt het leggen van adequate contacten tussen de in artikel 2, lid 1, bedoelde autoriteiten van de lidstaten om de in artikel 3 genoemde taken te vervullen;

2. het organiseert periodieke vergaderingen van de contactpunten en van de leden van het netwerk overeenkomstig de voorschriften van titel II;

3. het zorgt voor de redactie en het actueel houden van de in titel III bedoelde informatie over justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken en over de rechtsstelsels van de lidstaten, overeenkomstig de voorschriften van die titel.

Artikel 5

Contactpunten

1. De contactpunten staan ter beschikking van de in artikel 2, lid 1, onder b) tot en met d), bedoelde autoriteiten om de in artikel 3 genoemde taken te vervullen.

De contactpunten staan, met hetzelfde doel, ook ter beschikking van de plaatselijke justitiële autoriteiten van hun lidstaat, overeenkomstig door iedere lidstaat vast te stellen voorschriften.

2. De contactpunten moeten in het bijzonder:

a) alle gegevens die nodig zijn om de justitiële samenwerking tussen de lidstaten overeenkomstig artikel 3 goed te doen verlopen, verstrekken aan de andere contactpunten, aan de in artikel 2, lid 1, onder b) tot en met d), bedoelde autoriteiten en aan de plaatselijke justitiële autoriteiten van hun lidstaat, om hen te helpen uitvoerbare verzoeken om justitiële samenwerking op te stellen en de juiste rechtstreekse contacten te leggen;

b) oplossingen zoeken voor de problemen die zich kunnen voordoen bij een verzoek om justitiële samenwerking, onverminderd lid 4 van dit artikel en artikel 6;

c) de coördinatie van de behandeling van verzoeken om justitiële samenwerking in de betrokken lidstaat vergemakkelijken, met name wanneer meerdere verzoeken van de justitiële autoriteiten van die lidstaat in een andere lidstaat moeten worden uitgevoerd;

d) meewerken aan de organisatie van en deelnemen aan de in artikel 9 bedoelde vergaderingen;

e) meewerken aan de voorbereiding en actualisering van de in titel III bedoelde informatie, en met name aan het informatiesysteem voor het publiek, overeenkomstig de voorschriften van die titel.

3. Indien een contactpunt van een ander lid van het netwerk een verzoek om informatie ontvangt waaraan het niet kan voldoen, geeft het dit verzoek door aan het contactpunt of het lid van het netwerk dat het meest geschikt is om aan het verzoek te voldoen. Het contactpunt blijft beschikbaar om alle hulp te verlenen die nuttig kan zijn bij latere contacten.

4. Op gebieden waarop communautaire besluiten of internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking reeds voorzien in de aanwijzing van autoriteiten die tot taak hebben de justitiële samenwerking te vergemakkelijken, verwijzen de contactpunten de verzoekers naar bedoelde autoriteiten door.

Artikel 6

Bevoegde autoriteiten waarin is voorzien door communautaire besluiten of internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken

1. De betrokkenheid bij het netwerk van de bevoegde autoriteiten waarin is voorzien door communautaire besluiten of internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, laat de bevoegdheden onverlet die aan deze autoriteiten zijn verleend bij het besluit of instrument dat in hun aanwijzing voorziet.

De contacten binnen het netwerk laten regelmatige of incidentele contacten tussen die autoriteiten onverlet.

2. In iedere lidstaat houden de autoriteiten waarin is voorzien door communautaire besluiten of internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, en de contactpunten van het netwerk regelmatig gedachtewisselingen en contact, om hun respectieve ervaring zo ruim mogelijk te verspreiden.

3. De contactpunten van het netwerk staan ter beschikking van de autoriteiten waarin is voorzien door communautaire besluiten of internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken, om hen zoveel mogelijk behulpzaam te zijn.

Artikel 7

Talenkennis van de contactpunten

Met het oog op een soepele werking van het netwerk zien de lidstaten erop toe dat hun contactpunten behalve hun eigen taal ook een van de andere officiële talen van de instellingen van de Europese Gemeenschap in voldoende mate beheersen, aangezien zij met de contactpunten van de andere lidstaten moeten kunnen communiceren.

De lidstaten vergemakkelijken en stimuleren gespecialiseerd talenonderwijs voor het personeel van de contactpunten en bevorderen personeelsuitwisselingen tussen contactpunten in de lidstaten.

Artikel 8

Communicatiemiddelen

De contactpunten maken gebruik van de meest aangewezen technologische middelen om zo snel en doeltreffend mogelijk te kunnen reageren op de verzoeken die zij ontvangen.

TITEL II

VERGADERINGEN BINNEN HET NETWERK

Artikel 9

Vergaderingen van de contactpunten

1. De contactpunten van het netwerk vergaderen ten minste eenmaal per halfjaar, overeenkomstig artikel 12.

2. In die vergaderingen wordt iedere lidstaat vertegenwoordigd door één of meer contactpunten, die kunnen worden vergezeld door andere leden van het netwerk, echter zonder dat het aantal van vier vertegenwoordigers per lidstaat wordt overschreden.

3. De eerste vergadering van de contactpunten wordt gehouden uiterlijk op 1 maart 2003, afgezien van eventuele eerdere voorbereidende vergaderingen.

Artikel 10

Doel van de periodieke vergaderingen van de contactpunten

1. De periodieke vergaderingen van de contactpunten hebben ten doel:

a) ervoor te zorgen dat de contactpunten elkaar leren kennen en ervaring uitwisselen, vooral wat betreft de werking van het netwerk;

b) een platform te zijn waar praktische en juridische problemen worden besproken die de lidstaten ondervinden in het kader van de justitiële samenwerking, met name bij de toepassing van de maatregelen die door de Europese Gemeenschap zijn aangenomen;

c) na te gaan wat de beste praktijken inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken zijn en informatie daarover te verspreiden binnen het netwerk;

d) gegevens en standpunten uit te wisselen, met name over de structuur, de organisatie, de inhoud van en de toegang tot de in titel III bedoelde beschikbare informatie;

e) richtsnoeren vast te stellen voor het geleidelijk opstellen van de in artikel 15 bedoelde informatiedossiers, met name ten aanzien van de onderwerpen die moeten worden behandeld, en de vorm van die dossiers;

f) andere dan in titel III genoemde specifieke initiatieven met vergelijkbare doelstellingen te signaleren.

2. De lidstaten zien erop toe dat ervaring die is opgedaan met de werking van bij communautair besluit of internationaal instrument ingestelde specifieke samenwerkingsmechanismen in de vergaderingen van de contactpunten wordt uitgewisseld.

Artikel 11

Vergaderingen van leden van het netwerk

1. Er worden vergaderingen gehouden voor alle leden van het netwerk, zodat zij elkaar kunnen leren kennen en ervaringen kunnen uitwisselen en zodat zij over een platform beschikken waar zij praktische en juridische problemen kunnen bespreken en specifieke vraagstukken kunnen behandelen.

Ook kunnen vergaderingen worden gehouden over specifieke onderwerpen.

2. De vergaderingen worden bijeengeroepen wanneer dat nodig is en overeenkomstig artikel 12.

3. Voor iedere vergadering stelt de Commissie in nauwe samenwerking met het voorzitterschap van de Raad en met de lidstaten het maximumaantal deelnemers vast.

Artikel 12

Organisatie en verloop van de vergaderingen van het netwerk

1. De Commissie is belast met het organiseren van de in de artikelen 9 en 11 bedoelde vergaderingen en werkt daarbij nauw samen met het voorzitterschap van de Raad en met de lidstaten. De Commissie neemt het voorzitterschap en het secretariaat van de vergaderingen op zich.

2. Vóór iedere vergadering stelt de Commissie de ontwerpagenda op in overeenstemming met het voorzitterschap van de Raad en in overleg met de lidstaten, via hun respectieve contactpunten.

3. Voordat de vergadering wordt gehouden ontvangen de contactpunten de agenda. Zij kunnen om wijzigingen of aanvullingen verzoeken.

4. De Commissie maakt van iedere vergadering de notulen op en zorgt ervoor dat de contactpunten deze ontvangen.

5. De vergaderingen van de contactpunten en van leden van het netwerk kunnen plaatsvinden in iedere lidstaat.

TITEL III

BINNEN HET NETWERK BESCHIKBARE INFORMATIE EN HET INFORMATIESYSTEEM VOOR HET PUBLIEK

Artikel 13

Informatie die binnen het netwerk wordt verspreid

1. De informatie die binnen het netwerk wordt verspreid omvat:

a) de in artikel 2, lid 5, bedoelde gegevens;

b) alle andere gegevens die de contactpunten dienstig achten voor de goede werking van het netwerk.

2. Voor de toepassing van lid 1 zet de Commissie in overleg met de contactpunten geleidelijk een beveiligd en beperkt toegankelijk systeem voor elektronische informatie-uitwisseling op.

Artikel 14

Informatiesysteem voor het publiek

1. Er wordt geleidelijk een internet-informatiesysteem voor het publiek, met inbegrip van de eigen website voor het netwerk, opgezet in overeenstemming met de artikelen 17 en 18.

2. Het informatiesysteem bevat de volgende elementen:

a) de geldende of in voorbereiding zijnde communautaire besluiten die betrekking hebben op justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken;

b) de nationale maatregelen voor de interne uitvoering van de onder a) bedoelde geldende besluiten;

c) de geldende internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken waarbij de lidstaten partij zijn, alsmede de verklaringen en voorbehouden in verband met deze instrumenten;

d) de toepasselijke elementen van de communautaire jurisprudentie op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken;

e) de in artikel 15 bedoelde informatiedossiers.

3. Met het oog op de toegankelijkheid van de in lid 2, onder a) tot en met d), bedoelde informatie dient het netwerk op zijn eigen site in voorkomend geval gebruik te maken van links naar andere websites waar de oorspronkelijke informatie zich bevindt.

4. Op dezelfde manier vergemakkelijkt de eigen website van het netwerk de toegang van het publiek tot vergelijkbare voorlichtingsinitiatieven op aanverwante gebieden, alsmede tot websites met informatie over de rechtsstelsels van de lidstaten.

Artikel 15

Informatiedossiers

1. Bij het opstellen van de informatiedossiers wordt voorrang gegeven aan vraagstukken betreffende de toegang tot de rechter in de lidstaten, met name de rechtsingang en de voorwaarden voor rechtsbijstand, waarbij het netwerk de werkzaamheden die reeds in het kader van andere communautaire initiatieven zijn verricht, onverlet laat en daarmee zoveel mogelijk rekening houdt.

2. De informatiedossiers zijn praktisch en beknopt. Zij worden gesteld in gemakkelijk verstaanbare taal en bevatten praktische informatie voor het publiek. Zij worden geleidelijk opgesteld en behandelen ten minste de volgende onderwerpen:

a) de beginselen van het rechtsstelsel en de rechterlijke organisatie van de lidstaten;

b) de rechtsingang, met name als het gaat om procedures voor geringe vorderingen, en het verloop van de procedure, met inbegrip van de beroepsmogelijkheden en -procedures;

c) de voorwaarden voor rechtsbijstand en de manier waarop die verkregen kan worden, waarbij de taken van niet-gouvernementele organisaties die op dit gebied actief zijn, worden beschreven en waarbij rekening wordt gehouden met de werkzaamheden die al in het kader van de dialoog met de burgers zijn verricht;

d) de nationale regels inzake de betekening en kennisgeving van stukken;

e) de regels en procedures voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen van andere lidstaten;

f) de mogelijkheden en procedures om voorlopige voorzieningen te verkrijgen, met name de inbeslagneming van goederen met het oog op tenuitvoerlegging;

g) alternatieve manieren om geschillen te beslechten, onder vermelding van de nationale informatiebalies van het communautaire netwerk voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen;

h) de organisatie en de werking van de juridische beroepen.

3. In voorkomend geval bevatten de informatiedossiers elementen van de desbetreffende jurisprudentie van de lidstaten.

4. De informatiedossiers kunnen gedetailleerdere informatie bevatten ten behoeve van de deskundigen.

Artikel 16

Actualisering van de informatie

Alle informatie die overeenkomstig de artikelen 13 tot en met 15 binnen het netwerk en voor het publiek beschikbaar is, wordt regelmatig geactualiseerd.

Artikel 17

Taak van de Commissie in het informatiesysteem voor het publiek

De Commissie:

1. is verantwoordelijk voor het beheer van het informatiesysteem voor het publiek;

2. zet op haar internetsite in overleg met de contactpunten een eigen website voor het netwerk op;

3. verstrekt informatie over de relevante aspecten van het Gemeenschapsrecht en zijn procedures, met inbegrip van de communautaire jurisprudentie, in overeenstemming met artikel 14;

4) a) zorgt ervoor dat de informatiedossiers onderling samenhangend zijn en dat ze alle door het netwerk nodig geachte gegevens bevatten;

b) zorgt er vervolgens voor dat deze in de andere officiële talen van de instellingen van de Gemeenschap worden vertaald en op de eigen website van het netwerk worden opgenomen.

Artikel 18

Taak van de contactpunten in het informatiesysteem voor het publiek

De contactpunten zorgen ervoor dat:

1. de passende informatie die nodig is voor de opbouw en de werking van het informatiesysteem, aan de Commissie wordt verstrekt;

2. de informatie die in het systeem opgenomen is, juist is;

3. de meest recente informatie onverwijld aan de Commissie wordt meegedeeld zodra bepaalde gegevens moeten worden gewijzigd;

4. de informatiedossiers die betrekking hebben op hun land, geleidelijk worden opgesteld overeenkomstig de in artikel 10, lid 1, onder e), bedoelde richtsnoeren;

5. de informatiedossiers op de eigen website van het netwerk op zo groot mogelijke schaal worden verspreid in hun lidstaat.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 19

Herziening

1. Uiterlijk op 1 december 2005 en vervolgens ten minste om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze beschikking, dat wordt opgesteld op basis van door de contactpunten verstrekte gegevens. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen tot wijziging van deze beschikking.

2. In het verslag wordt onder andere nagegaan of het publiek rechtstreeks toegang moet krijgen tot de contactpunten van het netwerk, of de juridische beroepen toegang moeten krijgen tot en moeten worden betrokken bij de werkzaamheden van het netwerk, en wat de aanknopingspunten zijn met het communautaire netwerk voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen. In het verslag wordt ook ingegaan op de verhouding tussen de contactpunten van het netwerk en de bevoegde autoriteiten waarin is voorzien door communautaire en internationale instrumenten inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken.

Artikel 20

Grondvesting van het netwerk

Uiterlijk op 1 juni 2002 verstrekken de lidstaten de Commissie de in artikel 2, lid 5, bedoelde gegevens.

Artikel 21

Datum van toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 december 2002, behoudens de artikelen 2 en 20, die van toepassing zijn vanaf de datum van kennisgeving van de beschikking aan de lidstaten tot welke zij is gericht.

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 28 mei 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

T. Bodström

(1) PB C 29 E van 30.1.2001, blz. 281.

(2) Advies uitgebracht op 5 april 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB C 139 van 11.5.2001, blz. 6.

(4) PB C 19 van 23.1.1999, blz. 1.

(5) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31

(6) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.

(7) PB L 105 van 27.4.1996, blz.1.

Top