EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996E0635

96/635/GBVB: Gemeenschappelijk Standpunt van 28 oktober 1996 betreffende Birma/Myanmar, door de Raad bepaald op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie

OJ L 287, 8.11.1996, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 27/04/2003; opgeheven door 32003E0297

ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/1996/635/oj

31996E0635

96/635/GBVB: Gemeenschappelijk Standpunt van 28 oktober 1996 betreffende Birma/Myanmar, door de Raad bepaald op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie

Publicatieblad Nr. L 287 van 08/11/1996 blz. 0001 - 0002


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT van 28 oktober 1996 betreffende Birma/Myanmar, door de Raad bepaald op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (96/635/GBVB)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel J.2,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT BEPAALD:

1. In het licht van de recente besprekingen met Birma/Myanmar tijdens ontmoetingen in Jakarta en New York is de Europese Unie teleurgesteld over de weigering van de Raad voor herstel van de orde en de rechtsstaat (State Law and Order Restoration Council - SLORC) om met de Europese Unie een zinvolle dialoog te voeren. De Europese Unie bevestigt haar bereidheid om die dialoog te allen tijde te hervatten.

2. De Europese Unie is bezorgd over het gebrek aan vooruitgang in het democratiseringsproces en over de voortdurende schendingen van de mensenrechten in Birma/Myanmar. Zij betreurt meer bepaaldelijk de folteringen, de standrechtelijke en willekeurige executies, de dwangarbeid, het vrouwenmisbruik, de politieke aanhoudingen, de gedwongen verplaatsingen van de bevolking en de beperkingen van fundamentele rechten als de vrijheid van meningsuiting, het vrije verkeer en de vrijheid van vergadering. Zij veroordeelt de arrestaties in mei en september 1996 van leden en sympathisanten van de Nationale Liga voor Democratie (National League for Democracy - NLD). Zij roept op tot onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van alle in hechtenis verkerende politieke gevangenen. De NLD en andere legitieme politieke partijen, ook die welke etnische minderheden vertegenwoordigen, moeten hun normale activiteiten vrijelijk kunnen voortzetten. Zij roept de SLORC op tot een zinvolle dialoog met democratisch gezinde groeperingen om aldus een nationale verzoening te bewerkstelligen.

3. De Europese Unie spreekt andermaal haar ernstige verontrusting uit over het feit dat de SLORC de uitslag van de verkiezingen van mei 1990 niet heeft willen eerbiedigen en geen einde heeft willen maken aan de militaire overheersing. Zij merkt op dat het militaire regime nog altijd niet op overtuigende wijze heeft laten blijken dat het op basis van een geloofwaardig tijdschema wil terugkeren naar een burgerlijk democratisch bestuur. Ook bespeurt de Europese Unie bij de SLORC geen enkele bereidheid tegemoet te komen aan de door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en door de Europese Unie geuite bezorgdheid.

4. De Europese Unie memoreert dat zij de speciale Werkgroep inzake willekeurige detentie reeds heeft verzocht om Birma/Myanmar te bezoeken, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties om stappen tegen Birma/Myanmar te ondernemen, en de Speciale VN-Rapporteur voor Birma/Myanmar om een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden die de dood van de heer James Leander Nichols omgeven en die daaraan voorafgingen.

5. Ter bevordering van het democratiseringsproces en ter verzekering van de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van in hechtenis verkerende politieke gevangenen,

a) bevestigt de Europese Unie de volgende reeds aangenomen maatregelen:

i) uitzetting van al het militaire personeel verbonden aan de diplomatieke vertegenwoordigingen van Birma/Myanmar in de Lid-Staten van de Europese Unie en terugtrekking van al het militaire personeel verbonden aan de diplomatieke vertegenwoordigingen van de Lid-Staten van de Europese Unie in Birma/Myanmar;

ii) een embargo op wapens, munitie en militaire uitrusting (1) en opschorting van niet-humanitaire hulp of ontwikkelingsprogramma's. Er kan een uitzondering worden gemaakt voor projecten en programma's ter ondersteuning van mensenrechten en democratie, alsmede voor projecten en programma's die zijn toegespitst op armoedebestrijding en in het bijzonder op het voorzien in de basisbehoeften van de allerarmste bevolkingslagen, zulks in de context van gedecentraliseerde samenwerking via de plaatselijke burgerlijke autoriteiten en niet-gouvernementele organisaties;

b) voert zij de volgende aanvullende maatregelen in:

i) visumbeperkingen voor hooggeplaatste leden van de SLORC en hun gezinnen,

ii) visumbeperkingen voor hooggeplaatste leden van de strijdkrachten en de veiligheidsdiensten die beleidsmaatregelen formuleren, uitvoeren of daarvan genot hebben, welke de overgang van Birma/Myanmar naar de democratie belemmeren, alsmede voor hun gezinnen, en

iii) opschorting van hoge bilaterale bezoeken (ministers en ambtenaren met de rang van politiek directeur en hoger) aan en uit Birma/Myanmar.

6. Op de tenuitvoerlegging van dit gemeenschappelijk standpunt zal toezicht worden gehouden door de Raad, bij wie het Voorzitterschap en de Commissie op gezette tijden verslag zullen uitbrengen; het gemeenschappelijk standpunt zal in het licht van de ontwikkelingen in Birma/Myanmar opnieuw worden bezien. Verdere maatregelen kunnen overwogen worden. Mocht de globale situatie in Birma/Myanmar aanzienlijk verbeteren, dan zal niet alleen de opschorting van de bovenvermelde maatregelen, maar tevens de geleidelijke hervatting van de samenwerking met Birma/Myanmar in overweging worden genomen, nadat de Raad de ontwikkelingen zorgvuldig onder de loep heeft genomen.

7. Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op 29 oktober 1996.

8. Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad.

Gedaan te Luxemburg, 28 oktober 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

D. SPRING

(1) Het embargo heeft betrekking op vernietigingswapens en de munitie daarvoor, bewapende emplacementen, niet-bewapende emplacementen en bijkomende uitrusting. Het embargo betreft ook onderdelen, reparaties, onderhoud en overdracht van militaire technologie. Dit gemeenschappelijk standpunt laat contracten die vóór de datum van inwerkingtreding van het embargo van kracht geworden zijn, onverlet.

Top