Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31972L0168

Richtlijn 72/168/EEG van de Commissie van 14 april 1972 betreffende de vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen

PB L 103 van 2.5.1972, p. 6–24 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1972(II) blz. 363 - 382

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/10/2003; opgeheven door 32003L0091

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1972/168/oj

31972L0168

Richtlijn 72/168/EEG van de Commissie van 14 april 1972 betreffende de vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen

Publicatieblad Nr. L 103 van 02/05/1972 blz. 0006 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 4 blz. 0105
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0348
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 4 blz. 0105
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0363
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 7 blz. 0198
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0200
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 5 blz. 0200


++++

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 14 april 1972

betreffende de vastlegging van kenmerken en minimumeisen aangaande het onderzoek bij groentegewassen

( 72/168/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op de richtlijn van de Raad van 29 september 1970 betreffende de verhandeling van groentezaden ( 1 ) , gewijzigd bij de richtlijn van 30 maart 1971 ( 2 ) , en in het bijzonder op artikel 7 , lid 2 ,

Overwegende dat volgens de voornoemde richtlijn de Lid-Staten verplicht zijn om een of meer lijsten op te stellen van de rassen die op hun grondgebied officieel toegelaten zijn tot de keuring voor controle in zoverre het standaardzaad betreft en tot het verkeer in hun gebied ;

Overwegende dat de toelating van rassen gebaseerd is op voorwaarden waarvan de vervulling moet zijn vastgesteld op grond van een officieel onderzoek , in het bijzonder onderzoek te velde ;

Overwegende dat het onderzoek betrekking dient te hebben op een voldoende aantal kenmerken die het mogelijk maken het ras te beschrijven ;

Overwegende dat het noodzakelijk is om binnen het kader van de gemeenschap de kenmerken vast te stellen die ten minste in het onderzoek betrokken moeten worden ;

Overwegende dat bovendien minimumeisen aangaande de uitvoering van het onderzoek moeten worden vastgelegd ;

Overwegende dat de vastlegging van kenmerken en minimumeisen geschiedt rekening houdend met de stand van de wetenschappelijke en technische inzichten ;

Overwegende dat de maatregelen voortvloeiende uit deze richtlijn beantwoorden aan de standpunten van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw ;

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De Lid-Staten schrijven voor dat het officieel onderzoek bij de toelating van rassen van groentegewassen zich ten minste uitstrekt over de in bijlage I vermelde kenmerken .

Zij garanderen dat bij de uitvoering van het onderzoek voldaan is aan de in bijlage II vermelde minimumeisen .

Artikel 2

De Lid-Staten doen uiterlijk op 1 juli 1972 de wettelijke of bestuurlijke voorschriften in werking treden die vereist zijn om te kunnen voldoen aan de in deze richtlijn opgenomen bepalingen . Zij stellen de Commissie daar van onverwijld in kennis .

Artikel 3

Deze richtlijn is aan de Lid-Staten gericht .

Gedaan te Brussel , 14 april 1972 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

S . L . MANSHOLT

( 1 ) PB nr . L 225 van 12 . 10 . 1970 , blz . 7 .

( 2 ) PB nr . L 87 van 17 . 4 . 1971 , blz . 24 .

BIJLAGE I

1 . UI

Allium cepa L .

1 . Loof :

1.1 lengte

1.2 kleur

1.3 waslaag : aanwezig of afwezig

2 . Bol :

2.1 huidkleur

2.2 vleeskleur

2.3 ringenvorming

2.4 vorm

2.5 droge-stofgehalte

3 . Vroegheid

2 . PREI

Allium porrum L .

1 . Loof :

1.1 houding

1.2 vorm bladschijf

1.3 gesteldheid van het oppervlak

1.4 kleur

1.5 anthocyaan : aanwezig of afwezig ( te beoordelen na koude )

2 . Schacht :

2.1 lengte

2.2 dikte

2.3 vorm

3 . Zaad ( rijp en droog ) : grootte

4 . Groeisnelheid

5 . Koude resistentie

3 . KERVEL

Anthriscus cerefolium ( L . ) Hoffm .

1 . Plant : groeivorm

2 . Blad :

2.1 kleur

2.2 oppervlak

2.3 vorm der blaadjes

2.4 tanding der blaadjes

3 . Bloemgestel : steellengte

4 . SELDERIJ

Apium graveolens L .

A . Bleekselderij

1 . Plant :

1.1 groeivorm

1.2 zijscheuten : aanwezig of afwezig

2 . Loof :

2.1 kleur

2.2 marmering : aanwezig of afwezig

3 . Bladsteel :

3.1 structuur : gevuld of hol

3.2 kleur

3.3 anthocyaan : aanwezig of afwezig

3.4 lengte

3.5 breedte

3.6 vorm dwarsdoorsnede

4 . Neiging tot bleken : natuurlijk of kunstmatig

B . Knolselderij

1 . Loof ( bij het begin der knolontwikkeling ) :

1.1 houding

1.2 lengte

1.3 hoeveelheid

1.4 grootte van de blaadjes

1.5 anthocyaan in de bladsteel : aanwezig of afwezig

2 . Knol :

2.1 grootte

2.2 vorm

2.3 knobbeligheid

2.4 wortelaanzet

2.5 wortelhoeveelheid

2.6 worteldikte

2.7 gesteldheid van het oppervlak

3 . Verkleuring bij koken

5 . ASPERGE

Asparagus officinalis L .

1 . Stengelkop :

1.1 intensiteit van de anthocyaankleuring in de top

1.2 diameter

2 . Geslachtsverdeling : ras bisexueel of mannelijk

3 . Vroegheid

6 . SNIJBIET

Beta vulgaris L . var . cycla ( L . ) Ulrich

1 . Plant :

1.1 zijscheuten : aanwezig of afwezig

1.2 bladhouding

2 . Blad ( van de volledig ontwikkelde plant ) :

2.1 lengte , de bladsteel meegerekend

2.2 vorm

2.3 bobbeling

2.4 kleur

2.5 breedte hoofdnerf

2.6 bladsteeldoorsnede

3 . Monogermie

7 . KROOT

Beta vulgaris L . var . esculenta L .

1 . Loof :

1.1 hoeveelheid in verhouding tot de biet

1.2 intensiteit van de anthocyaankleuring

2 . Biet :

2.1 vorm

2.2 vorm van de basis

2.3 kurkvorming op de schil

2.4 kleur buitenkant

2.5 kleur van het vlees

3 . Monogermie

4 . Vroegheid

8 . BOERENKOOL

Brassica oleracea L . var . acephala DC . subvar . Laciniata L .

1 . Stronklengte

2 . Blad :

2.1 vorm

2.2 kleur

2.3 mate van gekroesdheid

9 . BLOEMKOOL

Brassica oleracea L . convar . botrytis ( L . ) Alef . var . botrytis

1 . Kiemplant : anthocyaan : aanwezig of afwezig

2 . Uitgegroeide plant : grootte

3 . Stronk : lengte

4 . Buitenste bladeren van de uitgegroeide plant :

4.1 houding

4.2 vorm bladschijf

4.3 kleur

4.4 draaiing van de bladtop

4.5 golving van het bladoppervlak

4.6 afmetingen van de hoofdnerf

5 . Kool :

5.1 grootte

5.2 vorm

5.3 korreligheid

5.4 vastheid

5.5 beharing : aanwezig of afwezig

5.6 anthocyaan : aanwezig of afwezig

6 . Vroegheid

10 . BROCCOLI

Brassica oleracea L . convar . botrytis ( L . ) Alef . var . italica Plenck

1 . Stengel :

1.1 lengte

1.2 vertakking : aanwezig of afwezig

2 . Blad :

2.1 golving van de rand

2.2 anthocyaan : aanwezig of afwezig

3 . Bloemgestel ( voor de bloei van het eerste bloemetje ) :

3.1 grootte

3.2 vorm

3.3 dichtheid

3.4 kleur

3.5 bracteeën in bloemgestel : aan de buitenkant zichtbaar of niet

3.6 vermogen tot remonteren

11 . SPRUITKOOL

Brassica oleracea L . var . bullata subvar . gemmifera DC .

1 . Stronk ( van de volledig ontwikkelde plant ) : lengte

2 . Blad : kleur

3 . Spruit :

3.1 grootte

3.2 vorm

4 . Vroegheid

12 . SAVOOIEKOOL

Brassica oleracea L . var . bullata DC . et var . sabauda L .

13 . WITTE KOOL

Brassica oleracea L . var . capitata L . f . alba DC .

14 . RODE KOOL

Brassica oleracea L . var . capitata L . f . rubra ( L . ) Thell

1 . Plant :

1.1 grootte

1.2 lengte der stronk buiten de kool

2 . Omblad :

2.1 kleur

2.2 gekroesdheid : aanwezig of afwezig

2.3 waslaag

3 . Kool :

3.1 grootte

3.2 vorm

4 . Vroegheid

15 . KOOLRABI

Brassica oleracea L . var . gongylodes L .

1 . Plant : grootte

2 . Blad : kleur

3 . Knol :

3.1 vorm

3.2 kleur

4 . Verhouting

5 . Vroegheid

16 . MEIKNOLLEN - HERFSTKNOLLEN

Brassica rapa L . var . rapa ( L . ) Thell

1 . Loof ( direct voor de oogst te beoordelen aan goed uitgegroeide planten ) :

1.1 bladtype : gedeeld of ongedeeld

1.2 hoeveelheid in verhouding tot de knol

2 . Knol :

2.1 vorm

2.2 kleur van de kop

2.3 kleur van het vlees

17 . PAPRIKA

Capsicum annuum L .

1 . Kiemplant :

1.1 anthocyaan in het hypocotyl : aanwezig of afwezig

1.2 intensiteit van de groenkleuring van het hypocotyl

2 . Plant : lengte van de internodiën

3 . Vrucht :

3.1 houding

3.2 grootte

3.3 vorm ( niet van de eerste vrucht )

3.3.1 vorm van de lengtedoorsnede

3.3.2 vorm van de steelaanzet

3.3.3 vorm van de top

3.4 kleur :

3.4.1 kleur van de onrijpe vrucht

3.4.2 kleur van de rijpe vrucht

3.5 dikte van het vlees

3.6 gesteldheid van het oppervlak

3.7 capsaicine : aanwezig of afwezig

4 . Vroegheid

18 . KRULANDEVIE OF ANDIJVIE

Cichorium endivia L .

1 . Plant : houding

2 . Loof :

2.1 vorming van het hart

2.2 vorm van de jonge hartbladen ( scarole )

2.3 vorm van de uitgegroeide bladen

2.4 bladkleur

2.5 glans

2.6 gesteldheid van het oppervlak ( scarole )

2.7 vorm van de bladrand

2.8 anthocyaan in de hoofdnerf : aanwezig of afwezig ( frisé )

3 . Vroegheid

4 . Schietneiging

19 . CICHOREI

Cichorium intybus L . var . foliosum Bisch .

A . Witlof

1 . Loof : vroegheid van het afsterven van het blad ( te beoordelen in de herfst van het eerste jaar )

2 . Krop : vorm

3 . Vroegheid ( ten aanzien van het trekken )

4 . Groeisnelheid van de krop

B . Bladcichorei

1 . Blad : in vegetatief stadium

1.1 algemene vorm

1.2 anthocyaan : aanwezig of afwezig

2 . Krop :

2.1 vorm

2.2 zijscheuten : aanwezig of afwezig

2.3 anthocyaan : aanwezig of afwezig

2.4 intensiteit van de groenkleuring

2.5 golving van de bladschijf

20 . WATERMELOEN

Citrullus vulgaris L .

1 . Steel :

1.1 anthocyaan : aanwezig of afwezig

1.2 beharing : aanwezig of afwezig

2 . Blad ( bij het begin van de bloei ) :

2.1 diepte der bladinsnijding

2.2 beharing : aanwezig of afwezig

3 . Bloem ( op het tijdstip van de eerste

vruchtontwikkeling ) :

3.1 vorm van de kroon

3.2 beharing van de kelk : aanwezig of afwezig

4 . Geslachtsverdeling

5 . Vrucht ( in het onrijpe stadium ) :

5.1 grootte

5.2 vorm

5.3 ribben : aanwezig of afwezig

5.4 grondkleur van de schil

5.5 marmering van de schil

5.6 vleeskleur

5.7 vruchtholte : aanwezig of afwezig

5.8 stevigheid van het vlees

5.9 zaden : aanwezig of afwezig

6 . Zaad ( rijp en droog ) :

6.1 grootte

6.2 vorm

6.3 kleur : eenkleurig of meerkleurig

7 . Ploidie

21 . MELOEN

Cucumis melo L .

1 . Kiemplant :

1.1 lengte van het hypocotyl

1.2 grootte van het kiemblad

2 . Geslachtsverdeling

3 . Vrucht :

3.1 grootte

3.2 vorm

3.3 loslatendheid van de vruchtsteel

3.4 ribben

3.5 netvorming

3.6 schilkleur ( in het onrijpe stadium )

3.7 schilkleur ( in het rijpe stadium )

3.8 marmering en stippeling

3.9 vleeskleur

4 . Zaad ( rijp en droog ) :

4.1 grootte

4.2 kleur

5 . Suikergehalte van de rijpe vrucht

6 . Vroegheid

22 . AUGURK - KOMKOMMER

Cucumis sativus L .

1 . Plant : bitterstof : aanwezig of afwezig

2 . Bloemgestel : aantal vrouwelijke bloemen per

vrouwelijk bloemgestel

3 . Geslachtsverdeling

4 . Vrucht :

4.1 lengte

4.2 kleur ( in rijp en onrijp stadium )

4.3 dikte en kleur der stekels

4.4 dikte en kleur der beharing

4.5 aantal en dikte der wratten

4.6 gegroefdheid

4.7 nettekening op de rijpe vrucht

4.8 hals : aanwezig of afwezig

4.9 parthenocarpie

4.10 bitterstof : aanwezig of afwezig

5 . Vroegheid

23 . POMPOEN

Cucurbita pepo L .

1 . Groeivorm

2 . Stengel :

2.1 lengte van de internodiën

2.2 vorm dwarsdoorsnede

3 . Blad ( bij het begin van de bloei ) :

3.1 vorm

3.2 diepte der insnijding

3.3 vlekken : aanwezig of afwezig

3.4 ranken : aanwezig of afwezig

4 . Bloem :

4.1 steellengte van de mannelijke bloem

4.2 kroon der vrouwelijke bloem : afvallend of niet aldus

5 . Geslachtsverdeling

6 . Vrucht :

6.1 vorm ( in oogststadium )

6.2 ribben : aanwezig of afwezig ( in oogststadium )

6.3 grondkleur van de schil ( in oogststadium )

6.4 kleur van de marmering ( in oogststadium )

6.5 kleur van de schil ( in rijpstadium )

6.6 marmering : aanwezig of afwezig ( in rijp stadium )

7 . Zaad ( rijp en droog ) : grootte

8 . Vroegheid

24 . WORTEL

Daucus carota L . ssp . sativus ( Hoffm . ) Hayek

1 . Loof : lengte

2 . Wortel :

2.1 lengte

2.2 vorm

2.3 uitwendige kleur

3 . Zaad ( rijp en droog ) : beharing : aanwezig of afwezig

4 . Vroegheid

25 . VENKEL

Foeniculum vulgare P . Mill .

1 . Groeivorm

2 . Blad : afmetingen der blaadjes

3 . Grumolo ( bolvormig bladrozet ) :

3.1 vorm

3.2 aaneensluiting der bladbasissen

3.3 verzeligheid der bladscheden

3.4 zijscheuten : aanwezig of afwezig

26 . SLA

Lactuca sativa L .

1 . Kiemplant :

1.1 kiembladsteel : anthocyaan - aanwezig of afwezig

1.2 kiembladen : anthocyaan - aanwezig of afwezig ( op het tijdstip van ontvouwen )

2 . Blad ( te beoordelen aan het derde en vierde blad van de jonge plant ) :

2.1 houding

2.2 algemene vorm

2.3 vorm van de basis

2.4 vorm van de top

2.5 golving van de rand

2.6 omtrek van de bovenste bladhelft

2.7 omtrek van de benedenste bladhelft

2.8 kleur : intensiteit en tint

2.9 anthocyaan : aanwezig of afwezig

3 . Plant ( in oogststadium ) :

3.1 kropvorming

3.2 kropvorm op lengtedoorsnede

3.3 aanzien van het blad

3.4 bobbeling van het buitenblad

3.5 intensiteit en tint van de kleur van het buitenblad

3.6 anthocyaan in het buitenblad : aanwezig of afwezig

4 . Aard ( rijp en droog ) : kleur

5 . Vroegheid ten aanzien van de kropvorming

6 . Schietneiging bij lange dag

27 . PETERSELIE

Petroselinum hortense Hoffm .

1 . Loof :

1.1 lengte

1.2 vorm van de bladschijf

1.3 kleur

2 . Worteltype

28 . PRONKBOON

Phaseolus coccineus L .

1 . Groeivorm

2 . Bloem : kleur

3 . Peul :

3.1 lengte

3.2 draad : aanwezig of afwezig

4 . Zaad ( rijp en droog ) : kleur

29 . BOON

Phaseolus vulgaris L .

1 . Kiemplant : kleur van het hypocotyl

2 . Groeiwijze : stam-of stokboon

3 . Blad : kleur van de steel bij de gewrichten

4 . Bloemgestel :

4.1 bloemkleur ( één - of meerkleurig )

4.2 grootte der bracteeën

5 . Peul :

5.1 lengte

5.2 dwarsdoorsnede

5.3 gesteldheid van het oppervlak

5.4 draad : aanwezig of afwezig

5.5 vlies : aanwezig of afwezig

5.6 insnoering : tussen of over de zaden

5.7 grondkleur en overige kleuring

5.8 snavel : lengte en vorm

5.9 aantal zaadbeginsels

6 . Zaad ( rijp en droog ) :

6.1 grootte

6.2 vorm van de lengtedoorsnede

6.3 vorm van de dwarsdoorsnede

6.4 kleur ( behalve van de navelring )

6.5 navelring : kleur

6.6 corona : kleur

6.7 adering

7 . Vroegheid

8 . Resistentie tegen Colletotrichum lindemuthianum

30 . ERWT

Pisum sativum L . ( excl . P . arvense L . )

1 . Plant :

1.1 groeiwijze : stamdoperwt of rijsdoperwt

1.2 aantal knopen inclusief die van het eerste bloemgestel ( exclusief de knoop der kiembladen )

2 . Blad :

2.1 kleur

2.2 vlekken op de steunblaadjes : aanwezig of afwezig

3 . Bloemgestel

3.1 aantal bloemen per gestel

3.2 vlagbasis ( V-vormig of niet aldus )

4 . Peul :

4.1 lengte van de droge peul

4.2 vorm van de peultop

4.3 vorm van de peulrug ( aan de tweede fertiele knoop )

4.4 kleur van het zaad voor de oogst

4.5 vlies : aanwezig of afwezig

4.6 zaadbeginsels : aantal

5 . Zaad ( rijp en droog ) :

5.1 grootte

5.2 vorm ( inclusief de struktuur van de oppervlakte )

5.3 kleur van de zaadhuid

5.4 kleur van de zaadlobben

5.5 vorm van de zetmeelkorrels ( enkelvoudig of samengesteld )

31 . RADIJS , RAMENAS

Raphanus sativus L .

A . Ramenas R . sativus L . var . niger Pers .

1 . Blad ( te beoordelen aan het 4e tot 7e blad ) :

1.1 lengte

1.2 algemene vorm

1.3 insnijdingen

1.4 steelkleur

1.5 grootte van het eindblaadje

1.6 kleur van het eindblaadje

2 . Knol :

2.1 grootte

2.2 vorm

2.3 vorm van de schouder

2.4 kleur van de schouder

2.5 vorm van de punt

2.6 gesteldheid van de schil

2.7 kleur buitenzijde

3 . Vroegheid

B . Radijs R . sativus L . var . radicula Pers .

1 . Blad ( te beoordelen aan het 3e blad )

1.1 lengte

1.2 algemene vorm

1.3 insnijdingen

1.4 kleur

2 . Wortel :

2.1 vorm

2.2 kleur buitenzijde

3 . Vroegheid

32 . SCHORSENEER

Scorzonera hispanica L .

1 . Wortel :

1.1 lengte

1.2 vorm

1.3 gesteldheid van het oppervlak

1.4 kleur buitenzijde

33 . TOMAAT

Solanum lycopersicum L . ( Lycopersicum esculentum Mill . )

1 . Kiemplant : anthocyaan in het hypocotyl : aanwezig of afwezig

2 . Groeivorm : zelf-toppend of niet

3 . Blad : vorm : enkel veerdelig of dubbel veerdelig

4 . Vrucht :

4.1 grootte ( 1 )

4.2 vorm ( 1 )

4.3 kleur in onrijp stadium

4.4 kleur in rijp stadium

4.5 aantal hokken ( 1 )

5 . Vroegheid :

5.1 van de bloei t.o.v . de opkomst , te beoordelen aan de 3e bloem van het 1e bloemgestel ( voor buitenteeltrassen )

5.2 van de oogstrijpheid t.o.v . de bloei ( 1 )

6 . Resistentie :

6.1 tegen Verticillium alboatrum

6.2 tegen Fusarium oxysporum

( 1 ) Beoordeeld respectievelijk gemeten aan de 3e vrucht van het 2e en 3e vruchtgestel . Oogstrijpheid wordt geacht samen te vallen met de eerste kleuring .

34 . AUBERGINE

Solanum melongena L .

1 . Kiemplant :

1.1 anthocyaan in hypocotyl : aanwezig of afwezig

1.2 houding van het kiemblad

1.3 vorm van het kiemblad

2 . Plant :

2.1 lengte van de internodiën

2.2 vorm van het uitgegroeide blad

2.3 beharing van het steeleinde

2.4 anthocyaan in steeleinde : aanwezig of afwezig

2.5 bedoorning ( te schatten vlak boven de kelk )

3 . Vrucht :

3.1 grootte

3.2 vorm

3.3 kleur

3.4 glans

3.5 verdeling van de kleurstof

3.6 kleurstof onder de kelk : aanwezig of afwezig

3.7 anthocyaan : aanwezig of afwezig

3.8 type anthocyaan

3.9 vleeskleur

4 . Vroegheid van de bloei

35 . SPINAZIE

Spinacia oleracea L .

1 . Plant : groeisnelheid

2 . Blad ( te beoordelen wanneer de eerste vier bladeren volledig ontwikkeld zijn ) :

2.1 houding van de steel

2.2 steellengte

2.3 kleur

3 . Blad ( te beoordelen aan het 7e blad van de uitgegroeide plant ) :

3.1 houding van de steel

3.2 steellengte

3.3 kleur

3.4 vorm van de bladschijf

3.5 gesteldheid van het oppervlak

4 . Zaad ( rijp en droog ) : vorm

5 . Schietsnelheid

6 . Geslachtsverdeling

7 . Resistentie tegen Peronospora spinaciae

36 . VELDSLA

Valerianella locusta ( L . ) Betcke ( V . olitoria Polt . )

1 . Plant : grootte

2 . Blad ( te beoordelen in oogststadium ) :

2.1 houding

2.2 vorm

2.3 kleur

2.4 gesteldheid van het oppervlak

2.5 beharing

2.6 bladrandvorm

2.7 tanding : aanwezig of afwezig

3 . Zaad ( rijp en droog ) :

3.1 grootte

3.2 vorm

4 . Vroegheid

37 . TUINBOON

Vicia faba major L .

1 . Stengel : lengte

2 . Steunblaadjes : gevlekt of niet aldus

3 . Bloem : kleur

4 . Peul :

4.1 houding

4.2 lengte

4.3 aantal zaadbeginsels

5 . Zaad ( rijp en droog ) :

5.1 grootte

5.2 algemene kleur

5.3 tannine : aanwezig of afwezig

5.4 kleur navel

38 . POFMAIS

Zea mays L . convar . microsperma Koern .

39 . SUIKERMAIS

Zea mays L . convar . saccharata Koern .

1 . Stengel :

1.1 anthocyaan in de knopen : aanwezig of afwezig

1.2 inplantingshoogte van de bovenste kolf op de hoofdstengel

2 . Kolf :

2.1 kleur van de stempels ( 2/3 dagen na het te voorschijn komen )

2.2 steellengte

2.3 lengte van het schutbladgedeelte dat boven de kolf uitsteekt

2.4 kleur van de as bij volledige rijpheid

3 . Zaad :

3.1 type van de geoogste korrel

3.2 vorm

3.3 kleur van top en zijkant

4 . Periode tussen opkomst en :

4.1 bloei der mannelijke bloemen

4.2 bloei der vrouwelijke bloemen

BIJLAGE II

A . ALGEMENE MINIMUMVOORWAARDEN

Nr . * Gewas * S = solitairplanten zonder voorcultuur , SV = solitairplanten met voorcultuur , SB = solitairplanten + beddencultuur * Aantal planten of oppervlak per veldje * Veldjes per proefplaats * Proefplaatsen per jaar * Aantal beproevingsjaren *

* * * planten * veldje ( in m2 ) * * * *

1 * 2 * 3 * 4 * 5 * 6 * 7 * 8 *

1 * ui * SB * 150 * * 2 * 2 * 2 *

2 * prei * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

3 * kervel * * * * * * *

* a ) wortelkervel * SB * 40 * - * 2 * 2 * 2 *

* b ) bladkervel * SB * - * 2 * 2 * 2 * 2 *

4 * selderij * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

5 * asperge * SV * 20 * * 2 * 2 * 1 *

6 * snijbiet * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

7 * kroot * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

8 * boerenkool * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

9 * bloemkool * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

10 * broccoli * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

11 * spruitkool * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

12 * savooiekool * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

13 * witte kool * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

14 * rode kool * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

15 * koolrabi * SV * 40 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

16 * mei / herfstknol * S * 40 * * 2 * 2 * 2 *

17 * paprika * SV * 40 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

18 * andijvie * SV * 40 * * 2 * 2 * 2 *

19 * witlof * SB * 100 * * 2 * 2 * 2 *

20 * watermeloen * SV * 20 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

21 * meloen * SV * 20 ( 1 ) * * 2 * 3 * 2 *

22 * augurk/komkommer * S * 20 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

23 * pompoen * S * 20 ( 2 ) * * 2 * 2 * 2 *

24 * wortel * SB * 200 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

25 * venkel * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

26 * sla * SV * 40 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

27 * peterselie * * * * * * *

* a ) bladpeterselie * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

* b ) wortelpeterselie * SB * * 2 * 2 * 2 * 2 *

28 * pronkboon * SB * 60 * * 2 * 2 * 2 *

29 * slaboon * * * * * * *

* a ) stamboon * SB * 150 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

* b ) stokboon * SB * 60 * * 2 * 2 * 2 *

30 * erwt * SB * 100 * * 2 * 2 * 2 *

31 * radijs/ramenas * SB * 100/50 * * 2 * 2 * 2 *

32 * schorseneer * SB * 100 * * 2 * 2 * 2 *

33 * tomaat * SV * 20 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

34 * aubergine * SV * 30 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

35 * spinazie * SB * 60 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

36 * veldsla * SB * 60 ( 1 ) * * 2 * 2 * 2 *

37 * tuinboon * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

38 * pofmaïs * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

39 * suikermaïs * SB * 40 * * 2 * 2 * 2 *

( 1 ) Geschiedt het onderzoek in de kas , dan wordt slechts het halve aantal gekeurd .

( 2 ) Bij klimplanten wordt slechts het halve getal gekeurd .

B . BIJZONDERE OPMERKINGEN

1 . De aanvrager stelt zodanige zaadhoeveelheden ter beschikking van de betrokken ambtelijke instellingen als deze met het oog op de uitvoering der proeven en op latere controle , voor vereist houden .

2 . Het zaad moet voldoen aan de kwaliteitseisen gesteld in bijlage II van de richtlijn van de Raad van 29 september 1970 over de handel met zaaizaad ( 1 ) .

3 . Bij meerjarige planten duren de proeven zolang tot alle kenmerken ten minste eenmaal waargenomen en onderzocht zijn .

4 . In het geval dat het niet zeker is of een in een Lid-Staat toegepaste onderzoeksmethodiek ook in de andere Lid-Staten toegepast wordt , moet deze methode aangegeven worden .

5 . Wordt het aantal proefplaatsen per jaar niet behaald dan wordt het aantal veldjes dienovereenkomstig verhoogd .

6 . Bij het onderzoek op genealogische componenten kunnen de onder A vermelde minimumeisen verlaagd worden .

( 1 ) PB nr . L 225 van 12 . 10 . 1970 , blz . 7 .

Top