52008DC0127




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 5.3.2008

COM(2008) 127 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Westelijke Balkan: versterking van het Europees perspectief

{SEC(2008) 288}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Westelijke Balkan: versterking van het Europees perspectief

I. INLEIDING

De afgelopen twee jaar zijn de landen van de westelijke Balkan[1] nader tot de EU gekomen. Dit is te danken aan de weliswaar niet op alle gebieden even grote vooruitgang die zij hebben geboekt bij de hervormingen en het voldoen aan de gestelde criteria en voorwaarden[2]. Ook wat regionale samenwerking betreft zijn belangrijke stappen gezet. Onze partnerlanden staan in 2008 echter voor uitdagingen die verreikende gevolgen zouden kunnen hebben voor hun veiligheid, stabiliteit en welvaart.

Gezien de noodzaak de status van Kosovo vast te stellen, is de aandacht gevestigd op de regio en haar banden met de Europese Unie. Het is in deze omstandigheden van groot belang dat de vrede en stabiliteit van de regio bewaard blijven. Dit kan het beste gebeuren door het EU-perspectief voor alle volkeren in de regio te versterken en zo zichtbaar en tastbaar mogelijk te maken. Daarvoor is ook de constructieve inzet van alle politieke leiders in de gehele regio een vereiste.

De publieke opinie op de westelijke Balkan is in hoge mate voorstander van integratie in de EU. Alle regeringen hebben zich aan deze doelstelling gecommitteerd en voeren daartoe hervormingen door. In de samenleving heerst echter nog steeds verdeeldheid over kernvragen die samenhangen met de co-existentie en integratie van de verschillende gemeenschappen en in sommige gevallen met grondwetshervorming. Verdere inspanningen zijn nodig om tot een consensus over deze vraagstukken te komen, om schadelijke uitingen van nationalisme te vermijden en om vorderingen te maken met de noodzakelijke politieke en economische hervormingen.

Het is in het belang van de Europese Unie en van heel Europa dat de regio zo snel mogelijk voortmaakt met de politieke en economische hervormingen, de verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen en de toenadering tot de EU. De EU zet daarom al haar beleidsinstrumenten in om de regio te steunen in dit streven. De Commissie geeft met name voorrang aan steun voor de versterking van de rechtsstaat, goed bestuur, justitiële en administratieve hervormingen en ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld.

In december 2007 bevestigde de Europese Raad opnieuw “dat de toekomst van de Westelijke Balkan in de Europese Unie ligt.” Hij verklaarde zijn bereidheid voortgang te maken met het pretoetredingsproces en dit zelfs te versnellen, indien de inspanningen van een partnerland daartoe aanleiding geven. In februari 2008 herhaalde de Raad dat hij vastbesloten is het Europese perspectief van de landen van de westelijke Balkan volledig en daadwerkelijk te steunen. Hij vroeg de Commissie de instrumenten van de Gemeenschap in te zetten om de economische en politieke ontwikkelingen te stimuleren en concrete maatregelen voor de regio als geheel voor te stellen om vooruitgang te boeken ten aanzien van dat streven.

De EU zal ernaar blijven streven het vooruitzicht op het lidmaatschap voor de mensen in de westelijke Balkanlanden zichtbaar en concreet te maken. De EU moet daarom bereid zijn de voorbereidingen op de toetreding voor alle landen van de regio te versnellen, op voorwaarde dat die landen aan de gestelde voorwaarden voldoen. De voortgang van elk land naar het EU-lidmaatschap toe wordt gestuurd door hun prestaties en is afhankelijk van de merites van het betrokken land afzonderlijk en het succes waarmee het de hervormingsprioriteiten aanpakt.

In 2008 moeten de partners op de westelijke Balkan de eerste verantwoordelijkheid voor het bevorderen van regionale samenwerking op zich nemen, met name door middel van de nieuwe Regionale Samenwerkingsraad. Het is belangrijk dat de regionale samenwerking ten goede komt aan de burgers.

Enkele partnerlanden in de regio hebben nog onopgeloste bilaterale geschillen met hun buurlanden. De Commissie dringt er bij alle partijen op aan hun inspanningen te verdubbelen om voor die problemen wederzijds aanvaardbare oplossingen te vinden. Goede betrekkingen met de buurlanden en regionale samenwerking zijn van het allergrootste belang om nader tot de EU te kunnen komen.

De Commissie steunt met haar pretoetredingssteun de inspanningen van de westelijke Balkanlanden om hervormingen door te voeren en binnen de regio samen te werken. Zij heeft een nieuw initiatief genomen op het gebied van donorcoördinatie, waarbij de internationale financiële instellingen en bilaterale donoren betrokken zijn. Doel is een zo groot mogelijk bedrag aan steun voor de modernisering en ontwikkeling van de regio bijeen te brengen, in de vorm van zowel subsidies als leningen.

Het doel van deze mededeling is opnieuw de gehechtheid van de EU aan het Europese perspectief van de westelijke Balkanlanden te bevestigen en oriëntaties te geven voor snellere vorderingen van de regio in de richting van de EU. De mededeling is een vervolg op de agenda van Thessaloniki en de mededeling van Salzburg, in overeenstemming met het strategiedocument voor de uitbreiding dat de Commissie in november 2007 heeft gepubliceerd. De mededeling bevat nieuwe initiatieven voor interpersoonlijke contacten en behandelt gebieden als versoepeling van het visumbeleid en de verstrekking van studiebeurzen, de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en stimulering van de economische en sociale ontwikkeling van de regio. De mededeling geeft ook een beknopte analyse van de situatie van elk van de partners in het licht van de ontwikkelingen sinds het uitbrengen van de meest recente voortgangsverslagen in november 2007[3].

Het besluit van het huidige voorzitterschap van de Raad om op 28 maart in Brdo (Slovenië) een ministeriële bijeenkomst met de westelijke Balkanlanden te beleggen, komt op een bijzonder goed moment. Deze mededeling geeft achtergrondinformatie ten behoeve van de besprekingen op die bijeenkomst.

De Raad wordt verzocht de in dit document vervatte maatregelen goed te keuren en steun te verlenen aan de uitvoering ervan.

II. GEBOEKTE VOORUITGANG EN VERDERE ONTWIKKELINGEN

1. Verdere toenadering tot de EU en stimulering van regionale samenwerking

Verdere toenadering tot de EU houdt in dat voor elke fase daarvan aan bepaalde criteria en voorwaarden moet worden voldaan. Dit zijn de criteria voor het lidmaatschap die door de Europese Raad van Kopenhagen zijn vastgesteld en de voorwaarden van het stabilisatie- en associatieproces, die betrekking hebben op onder meer regionale samenwerking, goede betrekkingen met de buurlanden en volledige medewerking met het Joegoslavië-tribunaal. De westelijke Balkanlanden moeten de prioriteiten die in hun toetredingspartnerschap of Europees partnerschap zijn vastgesteld, op effectieve wijze aanpakken. Het tempo van de vooruitgang die een land boekt hangt dus af van zijn prestaties in dit opzicht.

Verdere stappen in de richting van een uiteindelijk EU-lidmaatschap

De toetredingsonderhandelingen met Kroatië gaan vooruit: na de afronding van de screening in oktober 2006 zijn zestien onderhandelingshoofdstukken geopend en twee voorlopig afgesloten (situatie in februari 2008). De vorderingen van Kroatië zijn een signaal voor de andere westelijke Balkanlanden dat ook zij uitzicht hebben op het lidmaatschap, zodra ze aan de voorwaarden voldoen.

Als de overheid vastberaden optreedt om aan de benchmarks en de overige voorwaarden te voldoen, kunnen de toetredingsonderhandelingen met Kroatië het komende jaar aanzienlijk vooruitgaan. Als Kroatië wil dat 2008 een beslissend jaar wordt in het toetredingsproces, moet het verdere vorderingen maken met de justitiële en bestuurlijke hervormingen, de bestrijding van corruptie, de eerbiediging van de rechten van minderheden en de terugkeer van vluchtelingen, alsook verdere herstructurering van de scheepsbouwsector. Kroatië moet ook meer aandacht schenken aan het beslechten van uitstaande geschillen met zijn buurlanden. Met name duldt de oplossing van de kwestie van de milieu- en visserijbeschermingszone overeenkomstig de conclusies van de Raad van februari 2008 geen verder uitstel.

De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft sinds december 2005 de status van kandidaat-lidstaat. Hoewel het tempo van de hervormingen de afgelopen twee jaar over het algemeen is vertraagd, zijn er recentelijk tekenen van een heropleving van het hervormingsproces.

Door betere coördinatie van de activiteiten van de politieke partijen en die van de premier en de president is een toenemende consensus ontstaan over hervormingen op EU-gebied. Genoemd kunnen worden de benoemingen bij de Justitiële Raad door het parlement en de goedkeuring van wetgeving inzake het bureau van de openbare aanklager, de raad van openbare aanklagers en de samenstelling van het comité voor interetnische betrekkingen. Ook is vooruitgang geboekt wat betreft hervorming van de politie en decentralisatie.

Het is nog steeds essentieel om te zorgen voor goede betrekkingen met de buurlanden en voor onopgeloste geschillen met buurlanden via onderhandelingen tot wederzijdse aanvaardbare oplossingen te komen, zulks overeenkomstig de conclusies van de Raad van december 2007.

In het toetredingspartnerschap, dat door de Raad op 18 februari 2008 is goedgekeurd[4], worden acht prioriteiten genoemd ten aanzien waarvan in het toetredingsproces van de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vooruitgang moet worden geboekt. Deze betreffen de correcte uitvoering van alle afspraken in het kader van de Stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO), de dialoog tussen de politieke partijen, de implementatie van de politiewet en de anticorruptiewetgeving, justitiële hervormingen en hervorming van het openbaar bestuur, maatregelen op het gebied van het werkgelegenheidsbeleid en verbetering van het ondernemingsklimaat.

Door aan deze belangrijke prioriteiten te voldoen, kan de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aantonen dat zij bereid is de toetredingsonderhandelingen aan te vatten. De Commissie meent dat met voldoende politieke wil en samenwerking tussen de partijen in 2008 de noodzakelijke vooruitgang kan worden geboekt. Zij zal deze belangrijke prioriteiten het komend najaar als benchmarks beoordelen in haar voortgangsverslag. Van de resultaten daarvan hangt af of er een aanbeveling komt om met toetredingsonderhandelingen te beginnen.

Een belangrijke mijlpaal is bereikt door de afronding van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO’s) met de andere landen in de regio. Met Albanië is een SAO gesloten in juni 2006 en met Montenegro in oktober 2007[5]; de handelsgerelateerde bepalingen zijn door middel van interimovereenkomsten reeds in werking getreden. De Commissie dringt er bij de lidstaten op aan deze SAO’s snel te ratificeren, zodat deze zo snel mogelijk in werking kunnen treden. De SAO met Servië en die met Bosnië en Herzegovina zijn door de Commissie in respectievelijk november en december 2007 geparafeerd. Deze overeenkomsten worden ondertekend zodra Servië en Bosnië en Herzegovina aan de noodzakelijke voorwaarden voldoen. Een bevredigende staat van dienst wat met name de tenuitvoerlegging betreft van de verplichtingen op grond van de SAO (inclusief de handelsgerelateerde bepalingen) is een essentieel element voor de voortgang in de richting van het lidmaatschap.

Albanië heeft verdere vooruitgang geboekt bij de hervormingen en de aanpassingen aan de EU-normen. Het gaat goed vooruit met de uitvoering van de op de SAO gebaseerde interimovereenkomst en bouwt zo een staat van dienst op. Albanië is een evenwichtig standpunt blijven innemen inzake de kwestie-Kosovo en draagt zo bij tot de stabiliteit van de regio.

De politieke leiders in Albanië hebben zich ertoe verbonden zich op constructieve wijze met elkaar te verhouden waar het belangrijke hervormingen betreft. Centraal staan de hervorming van het kiesstelsel (met name met het oog op de parlementsverkiezingen in 2009), de versterking van de rechtsstaat, de hervorming van het justitiële stelsel en de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad. Een beter parlementair klimaat zal ook bijdragen tot vooruitgang op deze gebieden.

Albanië kan zijn betrekkingen met de EU verder uitbouwen als het de SAO tot tevredenheid blijft uitvoeren, ervoor zorgt dat de verkiezingen volledig aan de internationale normen voldoen en de rechtsstaat verder versterkt. Ook is het van belang het ondernemingsklimaat te verbeteren en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven te versterken.

Montenegro heeft sinds het in juni 2006 onafhankelijk werd een aantal grote stappen voorwaarts gezet. Het land werkt actief aan de versterking van zijn institutionele en juridische capaciteit. Belangrijk voor Montenegro en de betrekkingen met de EU waren de goedkeuring van de grondwet en de ondertekening van de SAO.

De grondwet van Montenegro is goeddeels in overeenstemming met de Europese normen. De grondwet voorziet in een bevredigend algemeen kader voor justitie, de mensenrechten en de rechten van minderheden. Montenegro moet echter de voorbereidingen voor de uitvoering van dit kader opvoeren. De beginselen van de onafhankelijkheid en de verantwoording van de rechterlijke macht moeten volledig worden gerespecteerd. De bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit moet worden geïntensiveerd. De bestuurlijke hervorming en de versterking van de bestuurlijke capaciteit zijn voor Montenegro een belangrijke uitdaging.

De komende tijd zal Montenegro tevens tot een bredere consensus moeten komen over vraagstukken in verband met de opbouw van de staat, en door moeten gaan met de uitvoering van de agenda voor Europese integratie. De voor april 2008 geplande presidentsverkiezingen zullen daartoe een bijdrage leveren.

Uit de unanieme ratificatie van de SAO bleek dat er in het land brede steun is voor een toekomst binnen Europa. De uitvoering van de interimovereenkomst en de intensivering van de voorbereidingen voor de uitvoering van de SAO (zodra die is geratificeerd) zijn wezenlijk voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met de EU. Ook is het van belang de macro-economische stabiliteit en het ondernemingsklimaat te verbeteren.

Bosnië en Herzegovina heeft zijn inspanningen voortgezet om de agenda voor Europese integratie vooruit te helpen. De politieke leiders hebben zich er in oktober 2007 toe verbonden de hervorming van de politie door te voeren en het algemene hervormingsproces te intensiveren om zo de voorwaarden voor de ondertekening van de SAO te scheppen (de “verklaring van Mostar”).

Het land is medewerking blijven verlenen aan het Joegoslavië-tribunaal en doet dat nu in voldoende mate. Het functioneren van de staatsinstellingen is enigszins verbeterd dankzij de invoering van nieuwe werkmethoden. Door deze ontwikkelingen kon de SAO op 4 december 2007 worden geparafeerd. De leiders van het land moeten zich aanzienlijke verdere inspanningen getroosten, wil Bosnië en Herzegovina de volledige verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zijn eigen bestuur en vorderingen kunnen maken met het hervormingsproces. De Vredesimplementatieraad heeft in februari 2008 besloten de sluiting van het bureau van de hoge vertegenwoordiger uit te stellen.

De autoriteiten van Bosnië en Herzegovina moeten nu op staatsniveau politiewetgeving vaststellen en andere belangrijke prioriteiten aanpakken. De Commissie meent dat Bosnië en Herzegovina, als de politieke wil er is, binnenkort aan de voorwaarden voor de ondertekening van de SAO moet kunnen voldoen. Bosnië en Herzegovina heeft behoefte aan goed functionerende en effectieve instellingen, die de uitdagingen van de Europese integratie aankunnen.

Servië heeft economisch en politiek in de regio een essentiële rol te spelen. Het is ook een belangrijke factor voor de stabiliteit van de regio, die baat zal hebben bij een stabiel en welvarend Servië dat volledig in de familie van Europese naties is geïntegreerd. Servië staat momenteel voor strategische keuzes wat zijn toekomst betreft. De presidentsverkiezingen van februari 2008 bevestigden Serviës Europese aspiraties.

De EU is overeengekomen een taskforce op te zetten die moet onderzoeken hoe snel vooruitgang kan worden geboekt, en verbindt zich ertoe de SAO met Servië te ondertekenen zodra de noodzakelijke stappen zijn voltooid. De Commissie blijft ervan overtuigd dat de SAO voor zowel Servië als de EU voordelen zal opleveren en voor de regio positieve effecten zal hebben.

Regionale samenwerking en goede betrekkingen met de buurlanden zijn nu belangrijker dan ooit om Servië en de regio in haar geheel in staat te stellen de toenadering tot de EU voort te zetten.

De vorderingen van Servië op de weg naar de EU, inclusief de status van kandidaat-lidstaat, kunnen worden versneld, zoals de Raad in zijn conclusies van 14 december 2007 heeft gesteld. De Commissie roept Servië op zijn verbintenis tot nauwere banden met de Europese Unie te bevestigen.

Kosovo in het licht van de ontwikkelingen betreffende de status

Op 17 februari nam de parlementaire vergadering van Kosovo een resolutie aan waarbij Kosovo onafhankelijk werd verklaard. De Raad nam er op zijn vergadering van 18 februari nota van dat Kosovo zich in de resolutie committeert aan de beginselen van democratie en gelijkheid van al zijn burgers, de bescherming van de Servische minderheid en andere minderheden, de bescherming van het cultureel en religieus erfgoed en internationaal toezicht.

De Raad merkte op dat de lidstaten zelf overeenkomstig de nationale praktijk en het internationale recht een besluit nemen over hun betrekkingen met Kosovo. Hij benadrukte dat Kosovo een uniek geval is, dat geen afbreuk doet aan de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, het Handvest van de Verenigde Naties en de resoluties van de Veiligheidsraad of de Slotakte van Helsinki. Hij toonde zich tevens verheugd over de voortzetting van de internationale aanwezigheid overeenkomstig Resolutie 1244 van de VN-Veiligheidsraad. De Raad herhaalde dat de EU bereid is een leidende rol te vervullen om de stabiliteit in de regio te versterken.

De Commissie acht het, in overeenstemming met de conclusies van de Raad, van belang dat Belgrado en Priština zich houden aan hun eerdere verbintenissen om af te zien van activiteiten of verklaringen die voor de veiligheidssituatie nadelig zouden kunnen zijn.

De Commissie is verheugd over de hernieuwde verbintenis van de Raad om het Europees perspectief voor de westelijke Balkan effectief te ondersteunen en het verzoek aan de Commissie om de instrumenten van de Gemeenschap in te zetten om de economische en politieke ontwikkelingen te bevorderen en concrete maatregelen voor de regio als geheel voor te stellen om vooruitgang te boeken ten aanzien van dat streven.

De EU zal de toekomstige ontwikkeling van Kosovo steunen door middel van een internationale civiele missie die door een speciale vertegenwoordiger van de EU zal worden geleid, een EVDB-rechtsstaatmissie en aanzienlijke steun voor de economische en politieke ontwikkeling.

Op 4 februari heeft de EU een gemeenschappelijk optreden betreffende het inzetten van de EVDB-missie (EULEX Kosovo) goedgekeurd en een speciale vertegenwoordiger benoemd. De missie houdt in dat politiefunctionarissen, rechters, aanklagers en douanebeambten worden ingezet om de autoriteiten van Kosovo bij te staan bij de handhaving van de wet.

Kosovo staat voor grote uitdagingen, zoals het versterken van de rechtsstaat, met name het justitiële stelsel, het bestrijden van georganiseerde misdaad en corruptie, het ondersteunen van de economische ontwikkeling en het scheppen van werkgelegenheid, het verbeteren van de voorwaarden voor de terugkeer van minderheden en de omstandigheden voor minderheidsgemeenschappen en het stimuleren van dialoog en verzoening tussen de gemeenschappen. De totale EU-bijstand aan Kosovo wordt voor de periode 2007–2010 op ruim één miljard euro geraamd. Dit bedrag is bestemd voor het steunen van de politieke en economische ontwikkeling van Kosovo en het financieren van de EU-bijdrage aan de internationale aanwezigheid in Kosovo.

Kosovo heeftverdere vooruitgang geboekt in de richting van een democratische, multi-etnische samenleving. De verkiezingen van november 2007 zijn vrij en eerlijk en voor het merendeel in overeenstemming met de internationale normen verlopen. Van de nieuwe coalitieregering maken ministers uit de Servische en de Turkse gemeenschap deel uit. De regering heeft zich verbonden toe te zien op het welzijn van de minderheden, met name de Kosovaarse Serviërs. Ook heeft de regering benadrukt dat zij groot belang hecht aan hervormingen in lijn met de Europese agenda.

Kosovo heeft net als de rest van de westelijke Balkan een duidelijk en tastbaar EU-perspectief. Het voert een regelmatige dialoog met de Commissie over de hervormingen en de voortgang wordt regelmatig in het oog gehouden. De Commissie zal haar steun voor institutionele opbouw en ontwikkeling intensiveren en een donorconferentie organiseren om middelen bijeen te brengen voor de meest dringende behoeften van Kosovo. Zij streeft tevens naar het bevorderen van interpersoonlijke contacten en naar een sterkere betrokkenheid van Kosovo bij regionale samenwerking.

Vooruitgang op het gebied van regionale samenwerking – de nieuwe Regionale Samenwerkingsraad[6]

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de regionale samenwerking . De Zuidoost-Europese landen nemen in steeds sterkere mate de verantwoordelijkheid voor dit proces op zich. De overgang van het Stabiliteitspact naar een samenwerkingskader dat zijn wortels heeft in de regio is begonnen op de top van het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces (SEECP) in mei 2007 in Zagreb, en in februari 2008 goeddeels afgerond. Het nieuwe kader functioneert onder de politieke leiding van het SEECP en omvat de onlangs opgerichte Regionale Samenwerkingsraad (RCC). Er is een secretaris-generaal benoemd en het secretariaat is in januari 2008 in Sarajevo met zijn werkzaamheden begonnen. Binnenkort wordt in Brussel een verbindingsbureau opgezet. Het secretariaat wordt gezamenlijk gefinancierd door de landen in de regio, de Commissie en andere internationale donoren. De EU is vertegenwoordigd in het bestuur van de RCC.

Het is de bedoeling dat de RCC voortbouwt op wat is bereikt met het Stabiliteitspact, dat van 1999 tot en met 2007 in Zuidoost-Europa een waardevolle impuls heeft gegeven aan regionale activiteiten en donorcoördinatie. Dit werk zal worden voortgezet met een gestroomlijnd pakket aan initiatieven en projecten. De Commissie zal de RCC steun bieden en nodigt de landen in de regio, de lidstaten en andere donoren uit een bijdrage te leveren.

2. Interpersoonlijke contacten – mensen beter bekend maken met de EU

Het is van het allergrootste belang de interpersoonlijke contacten tussen de westelijke Balkanlanden en de EU te stimuleren: de bewoners van de regio kunnen zo meer te weten komen van de Europese Unie, haar normen en waarden en haar levenswijze. Contacten tussen de volkeren van de westelijke Balkanlanden dragen bij tot verzoening. De Europese Raad heeft al eerder het belang van interpersoonlijke contacten benadrukt en de Commissie verzocht initiatieven te nemen om die te stimuleren, met name op het gebied van visa en studiebeurzen[7].

Naar visumvrij reizen

Het is voor de mensen van de westelijke Balkan van aanzienlijk belang om zonder visum naar de EU te kunnen reizen. Behalve de Kroaten hebben alle inwoners van de westelijke Balkanlanden nog een visum nodig om de EU binnen te komen. Afschaffing van de visumplicht is een onderdeel van de voorbereidingen op het EU-lidmaatschap, dat uiteindelijk tevens inhoudt dat een land tot het Schengengebied gaat behoren. Tegelijkertijd moet bij het liberaliseren van het reisverkeer rekening worden gehouden met de interne veiligheids- en migratiebelangen van de EU. Dat betekent dus dat de westelijke Balkanlanden een aantal hervormingen moeten doorvoeren.

Als eerste stap naar visumversoepeling heeft de Commissie met de westelijke Balkanlanden visumfaciliterings overeenkomsten gesloten. Deze overeenkomsten zijn in september 2007 ondertekend en op 1 januari 2008 in werking getreden. Door de overeenkomsten wordt het aanzienlijk gemakkelijker om een visum te krijgen voor het reizen naar de EU: de visumkosten worden verlaagd tot € 35 (in plaats van € 60) en grote groepen personen zijn van deze kosten vrijgesteld. Er is een termijn voor de afgifte van een visum vastgesteld (normaliter 10 dagen) en de procedures voor de afgifte van visa aan bepaalde categorieën personen zijn vereenvoudigd en verduidelijkt. De visumfaciliteringsovereenkomsten zijn gekoppeld aan overnameovereenkomsten, waarover tegelijkertijd is onderhandeld en die tegelijkertijd zijn gesloten[8], en de invoering van biometrische gegevens.

De westelijke Balkanlanden en de lidstaten dienen te zorgen voor een correcte uitvoering van de visumfaciliteringsovereenkomsten en overnameovereenkomsten. Voor het toezicht op de uitvoering worden gemengde comités ingesteld die in het voorjaar van 2008 bijeen zullen komen. Deze gemengde comités zullen richtsnoeren vaststellen voor de consulaten van de lidstaten om een uniforme toepassing van de overeenkomsten te waarborgen.

Overeenkomstig de agenda van Thessaloniki en de conclusies van de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen van juni 2007 neemt de Commissie maatregelen voor versoepeling van het visumverkeer met de landen van de westelijke Balkan. De Commissie kondigde in haar strategiedocument over de uitbreiding (november 2007) aan een dialoog te willen starten met elk van de betrokken landen om een stappenplan vast te stellen voor de voorwaarden die voor het opheffen van de visumplicht moeten gelden.

De Raad verwelkomde dit voornemen in zijn conclusies van 28 januari 2008. Hij verklaarde zich bereid deze kwestie verder te bespreken op basis van onderhavige mededeling. Doel is gedetailleerde stappenplannen vast te stellen met duidelijke ijkpunten waaraan alle landen in de regio moeten voldoen voor een geleidelijke versoepeling van de visumplicht.

De Commissie is in januari een dialoog over visumversoepeling begonnen met Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro. De dialoog met Albanië zal begin maart van start gaan. Bosnië en Herzegovina volgt.

De stappenplannen zullen door de Commissie worden opgesteld in overleg met de Raad. De westelijke Balkanlanden zullen hiervoor input leveren. De stappenplannen betreffen vier groepen vraagstukken: documentbeveiliging, illegale migratie, openbare orde en veiligheid en externe betrekkingen. De stappenplannen worden speciaal op elk land afgestemd, zodat de hervormingsinspanningen gericht kunnen worden uitgevoerd en aan de eisen van de EU kan worden voldaan. De Commissie wil de stappenplannen zo snel mogelijk na de start van elke dialoog afronden, zodat meteen met de noodzakelijke hervormingen kan worden begonnen.

Het tempo van de versoepeling hangt voor elk land af van de vorderingen die het maakt bij het voldoen aan de ijkpunten. Voor het hele proces wordt gelet op het vermogen van een land om de visumfaciliteringsovereenkomst en de overnameovereenkomst correct en doeltreffend uit te voeren. De Commissie zal financiële en technische bijstand verlenen ter ondersteuning van de uitvoering van de stappenplannen.

De Commissie en de Raad zullen de vorderingen bij de hervormingen goed in het oog houden. Zodra een land aan alle voorwaarden voldoet, zal de Commissie de Raad voorstellen de visumplicht voor dat land op te heffen door middel van wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad[9].

Meer studiebeurzen voor studenten uit de westelijke Balkanlanden

De Commissie stelt aan studenten uit de westelijke Balkanlanden steeds meer studiebeurzen ter beschikking in het kader van het programma Erasmus Mundus : 100 in het studiejaar 2007/2008 voor studenten met een bachelortitel die een masteropleiding volgen (het onderdeel “westelijke Balkan”) en tot 500 in het studiejaar 2008/2009 voor studenten op alle niveaus en academisch personeel (het onderdeel “externe samenwerking”). Voor deze activiteiten wordt jaarlijks maximaal 10 miljoen euro aan communautaire steun uitgetrokken.

Naar aanleiding van de bijeenkomst van de Raad van 28 januari 2008 wil de Commissie dit bedrag verdubbelen, waardoor nog enkele honderden studenten meer in het studiejaar 2009/2010 een studiebeurs zouden kunnen krijgen.

De Commissie verzoekt de lidstaten het aantal beurzen dat zij via hun eigen bilaterale studiebeurzenprogramma’s aan studenten uit de westelijke Balkanlanden verstrekken, te verhogen.

Deelname aan communautaire programma’s en agentschappen

De kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten mogen deelnemen aan communautaire programma’s op grond van daartoe te sluiten kaderovereenkomsten. Deelname aan deze programma’s is van belang om integratie, samenwerking en beleidsontwikkeling te faciliteren. De Gemeenschap verleent steun en biedt in sommige gevallen gunstige voorwaarden voor de deelname.

De Commissie en de landen in de regio stellen in nauwe samenwerking vast voor welke communautaire programma’s er belangstelling en capaciteit is en zorgen waar nodig voor de voorbereiding van de betrokken partijen. Sinds 2007 zijn de meeste westelijke Balkanlanden geassocieerd met het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Enkele landen nemen ook deel aan de programma’s Cultuur , Progress , Concurrentievermogen en innovatie , Douane en Fiscalis . In 2008–2009 zullen nog meer programma’s voor meer westelijke Balkanlanden worden opengesteld.

De westelijke Balkanlanden kunnen ook deelnemen aan communautaire agentschappen . Dat wordt per geval beoordeeld. De voorbereidingen voor de deelname aan bepaalde agentschappen zijn al aan de gang, met name voor Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. een aantal communautaire agentschappen ontvangt IPA-steun ten behoeve van de voorbereiding op de deelname van de westelijke Balkanlanden.

In 2008 brengt de Commissie een mededeling uit op grond waarvan potentiële kandidaat-lidstaten op gelijke voet met de kandidaat-lidstaten zullen kunnen deelnemen aan communautaire programma’s, ook wat betreft het percentage voor cofinanciering van hun deelname door de Gemeenschap. Dit percentage zal worden verhoogd van 75% naar 90%.

Andere activiteiten op het gebied van wetenschap en onderzoek, onderwijs, cultuur, jeugd en media

De samenwerking met de EU en tussen de westelijke Balkanlanden onderling op het gebied van wetenschap en onderzoek wordt steeds intensiever. De westelijke Balkanlanden worden in toenemende mate betrokken bij activiteiten van het zevende kaderprogramma voor onderzoek: het aantal vanuit de regio ingediende projecten is aanzienlijk gestegen en er is een nieuw samenwerkingsinstrument voor de westelijke Balkan ingesteld (Inco.net).

De westelijke Balkanlanden werken met de steun van de Commissie aan het formuleren van een geïntegreerd onderzoeksbeleid dat verenigbaar is met de Europese Onderzoeksruimte. De activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek zijn opengesteld voor wetenschappers uit de westelijke Balkanlanden. In juni 2006 is een stuurgroep onderzoek voor de westelijke Balkan ingesteld, waarbij alle belanghebbenden zijn betrokken. Het doel is de onderzoekscapaciteit in de regio te versterken. De stuurgroep komt tweemaal per jaar bijeen.

De activiteiten in de westelijke Balkanlanden op het gebied van onderwijs en cultuur moeten de ontwikkeling van het menselijk potentieel stimuleren en tot verzoening bijdragen. Genoemd kunnen worden het Initiatief voor onderwijshervorming in Zuidoost-Europa, dat in 2007 is ingesteld, en het werk van de Europese Stichting voor Opleiding in de regio. Door academische instellingen in de westelijke Balkan en de EU-lidstaten wordt intensief samengewerkt in het kader van het programma Tempus . De Gemeenschap trekt voor de steun aan de westelijke Balkan via dit programma jaarlijks 20 miljoen euro uit.

In mei zal in Ljubljana een conferentie over “Cultuurbeleid en -praktijk in de externe betrekkingen van de EU” worden gehouden in het kader van het Europees Jaar 2008 van de interculturele dialoog. Die conferentie concentreert zich met name op de westelijke Balkan. Samen met de Raad van Europa voert de Commissie een regionaal programma uit voor de bescherming van het cultureel erfgoed in Zuidoost-Europa. Onder dat programma vallen tot dusver 177 gebouwen en andere monumenten.

De Commissie neemt ook deel in en verleent steun aan initiatieven voor hervorming van de media . In Istanbul zal in juni 2008 een conferentie over radio en televisie worden gehouden.

Steun voor jongerenactiviteiten in de westelijke Balkanlanden (uitwisseling van jongeren, projecten in het kader van het Europees vrijwilligerswerk voor jongeren, opleiding en netwerken) wordt verleend via een speciaal onderdeel van het EU-programma Jeugd in actie. Deze activiteiten zijn in 2007 begonnen en zullen in 2008 verder worden uitgebouwd.

Grensoverschrijdende samenwerking

Grensoverschrijdende samenwerking bevordert verzoening en goede betrekkingen met de buurlanden en vergemakkelijkt bovendien de integratie van de begunstigde landen in de EU. Dit is met name relevant voor deze regio, die een recente geschiedenis van conflict kent. Programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking bevorderen interpersoonlijke contacten, doordat ze plaatselijke belanghebbenden bij gezamenlijke activiteiten betrekken en de ontwikkeling van grensoverschrijdende investeringen faciliteren.

De steun van de Gemeenschap via het IPA voor grensoverschrijdende samenwerking in de westelijke Balkanlanden is uitgebreid tot de grenzen tussen de westelijke Balkanlanden onderling. Eerder kwamen alleen de grenzen van de westelijke Balkanlanden met EU-lidstaten in aanmerking. Het voor de bijstand beschikbare bedrag is aanzienlijk verhoogd en bedraagt nu voor de periode 2007–2011 circa 50 miljoen euro per jaar. In de periode 2004–2006 was het gemiddelde jaarbedrag 20 miljoen euro.

3.Ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en dialoog – een nieuwe faciliteit voor het maatschappelijk middenveld

Het maatschappelijk middenveld is een essentieel element van het democratische openbare leven. De actieve betrokkenheid ervan bij de politieke, sociale en economische hervormingen in de westelijke Balkanlanden bevordert democratie en verzoening. Hoewel positieve stappen gezet zijn, zijn maatschappelijke organisaties nog zwak. Er is opleiding nodig om zich aan te passen aan de huidige omstandigheden. Het is daarom belangrijk voorwaarden te scheppen die verdere groei van hun activiteiten stimuleren.

EU-bijstand voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en dialoog in de westelijke Balkanlanden is al via eerdere bijstandsinstrumenten verleend en krijgt nu in het IPA speciale aandacht. Steun is ontvangen door een breed spectrum aan organisaties, die met name actief zijn op het gebied van interetnische relaties, de bescherming van de rechten van minderheden, waaronder de Roma, milieubescherming en sociale ontwikkeling.

De steun voor het maatschappelijk middenveld in de westelijke Balkanlanden via nationale en regionale programma’s bedroeg in de periode 2005–2007 in totaal 27 miljoen euro per jaar. Aanvullende steun wordt verleend via de programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking en het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR)[10].

De Commissie heeft in haar strategiedocument van november 2007 een nieuwe faciliteit voor de bevordering van het maatschappelijk middenveld en dialoog aangekondigd. Er zal worden samengewerkt op gebieden als mensenrechten, gelijkheid van mannen en vrouwen, sociale integratie, gezondheid, milieu, belangenbehartiging en vertegenwoordiging van het bedrijfsleven, media, cultuur en consumentenbeleid. De faciliteit bestrijkt drie activiteitsgebieden:

- steun voor lokale maatschappelijke initiatieven en capaciteitsopbouw ter versterking van de rol van het maatschappelijk middenveld;

- programma’s om journalisten, jonge politici, vakbondsleiders, onderwijsgevenden enz. in contact te brengen met de EU-instellingen;

- steun voor het opzetten van partnerschappen en het ontwikkelen van netwerken tussen maatschappelijke organisaties, bedrijven, vakbonden en andere sociale partners en beroepsorganisaties in de begunstigde landen en hun tegenhangers in de EU, zodat kennis en ervaring beter kunnen worden uitgewisseld.

In het kader van het IPA zullen in zowel de nationale programma’s als de programma’s voor meerdere begunstigden projecten worden ontwikkeld. In IPA-programma’s met meerdere begunstigden zullen alle onderdelen van de faciliteit met technische bijstand worden ondersteund. Ook zal technische bijstand worden verleend voor opleidingen, om capaciteitsopbouw en netwerkvorming te bevorderen en om de resultaten te verspreiden. De financiering voor maatschappelijke activiteiten in de westelijke Balkanlanden zal in de periode 2008–2010 ongeveer verdrievoudigen ten opzichte van de periode 2005–2007. In Brussel zal in april 2008 een conferentie voor het maatschappelijk middenveld worden gehouden om het startsein voor de nieuwe faciliteit te geven.

De Commissie zal een dialoog aangaan met kerken en religieuze groeperingen, aangezien die een groot vermogen hebben om mensen tot verzoening aan te zetten. De dialoog zal deze groepen bekendmaken met de structuren en procedures van de EU en gelegenheid bieden tot uitwisseling van ideeën.

4. Goed bestuur

In het strategiedocument van 2007 van de Commissie over de uitbreiding wordt hoge prioriteit gegeven aan fundamentele bestuurskwesties, zoals institutionele opbouw, bestuurlijke en justitiële hervormingen en de preventie van georganiseerde misdaad en corruptie. Volledige samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal blijft voor de betrokken landen een voorwaarde voor toenadering tot de EU.

Samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid[11]

Samenwerking en hervorming op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid, met name wat betreft de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie, de hervorming van justitie en politie en de versterking van het grensbeheer, zijn voor de westelijke Balkanlanden van bijzonder belang en een kernprioriteit voor hun Europese agenda. Een aanzienlijk deel van de communautaire bijstand aan de regio wordt voor dit doel gereserveerd.

Het Proces van Ohrid voor het beheer van de grensbeveiliging (door de Commissie gesponsord) is eind 2007 met succes afgerond. De samenwerking op dit gebied wordt voortgezet in de Regionale Samenwerkingsraad.

De westelijke Balkan is een prioriteitsgebied voor Europol . In 2007 zijn strategische overeenkomsten met Europol ondertekend door Albanië, Bosnië en Herzegovina en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Met Montenegro en Servië wordt over dergelijke overeenkomsten onderhandeld. Een verdergaande operationele overeenkomst tussen Europol en Kroatië is sinds 2006 van kracht. Kroatië heeft in november 2007 ook een samenwerkingsovereenkomst gesloten met Eurojust [12].

De EU steunt nauwere samenwerking tussen Europol en het in Boekarest gevestigde Regionaal centrum voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit van het SECI [13]. Zodra het nieuwe SECI-verdrag is goedgekeurd (over het SELEC – Zuidoost-Europees Centrum voor Wetshandhaving), waarin voorschriften inzake de bescherming van persoonsgegevens zijn opgenomen, zal een samenwerkingsovereenkomst tussen de twee organisaties worden gesloten. Dat is in overeenstemming met de conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van december 2006 inzake de verdere ontwikkeling van het SECI-centrum.

De Commissie steunt het initiatief van het Sloveense voorzitterschap dat inhoudt dat de westelijke Balkanlanden met steun van het SECI-centrum en Europol dreigingsevaluaties voor georganiseerde criminaliteit in Zuidoost-Europa (SEE-OCTA) opstellen. In Wenen wordt in maart 2008 een conferentie over SEE-OCTA gehouden. De eerste resultaten van deze evaluaties zullen in juni 2008 aan de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken worden voorgelegd.

De samenwerking tussen de EU en de westelijke Balkanlanden op het gebied van de strijd tegen terrorisme en de bestrijding van smokkelarij wordt opgevoerd. Het EU-agentschap Frontex voor de coördinatie van de grensbeveiliging heeft de samenwerking met aantal westelijke Balkanlanden op basis van werkafspraken geïntensiveerd.

De Commissie zal aanzienlijke bijstand blijven verlenen aan regionale projecten op het gebied van justitie, veiligheid en vrijheid, zoals regionale samenwerking tussen aanklagers, grensoverschrijdende samenwerking tussen politie en douane en maatregelen op het gebied van asiel, migratie en het visumbeleid.

Regionale Hogeschool voor Bestuurskunde (ReSPA)

De Regionale Hogeschool voor Bestuurskunde (ReSPA) is in mei 2006 op initiatief van de Commissie opgericht. ReSPA is sinds november 2006 operationeel als netwerk om regionale samenwerking op het gebied van openbaar bestuur te stimuleren, bestuurlijke capaciteit te versterken en het menselijk potentieel op dit terrein te ontwikkelen. Sinds eind 2006 hebben diverse opleidingsactiviteiten plaatsgevonden.

Er wordt naar gestreefd begin 2009 een volwaardige regionale hogeschool voor bestuurskunde op te richten. De voorbereidingen zijn aan de gang en in januari 2008 koos het stuurcomité van de ReSPA Danilovgrad in Montenegro uit als toekomstige vestigingsplaats voor de hogeschool. De voorbereidingen voor de ondertekening van de zetelovereenkomst, waarin de rechtspersoonlijkheid van de ReSPA wordt geregeld, zijn begonnen. De procedures voor de benoeming van de directeur en de werving van personeel gaan in de loop van 2008 van start. In mei 2008 zullen de begunstigden een memorandum van overeenstemming ondertekenen.

Het Europees Instituut voor Bestuurskunde wordt nauw betrokken bij de nieuwe fase van het ReSPA-project. Ook wordt er gestreefd naar actieve samenwerking met de nationale instellingen voor bestuurskunde in de lidstaten.

De Commissie steunt de oprichting van ReSPA en verstrekt financiële bijstand voor de voorbereidingsfasen van het project. De exploitatiekosten van de hogeschool worden door de deelnemende staten gedragen.

Activiteiten in het kader van Twinning, Taiex en Sigma – EU-voorlichtingssessies voor betrokkenen in de westelijke Balkanlanden

De activiteiten in het kader van Twinning[14] en Taiex[15], die bedoeld zijn om ambtenaren van de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten bekend te maken met het acquis van de EU en de Europese normen, zijn een belangrijk onderdeel van de bijstand van de Gemeenschap aan de regio.

Twinning is in de westelijke Balkanlanden beschikbaar voor alle sectoren van het acquis. In de regio zijn sinds maart 2006 vijftien nieuwe twinningprojecten van start gegaan met een budget van in totaal 16,5 miljoen euro. Onderwerpen zijn justitie en binnenlandse zaken, overheidsfinanciën en de interne markt (met inbegrip van douane en belastingen), de sociale sector en landbouw. Deze activiteiten zullen worden voortgezet.

De Taiex -activiteiten van de Commissie in de westelijke Balkanlanden bestrijken alle onderdelen van de EU-wetgeving, met speciale nadruk op de interne markt, landbouw en justitie en binnenlandse zaken. Ook wordt aandacht geschonken aan de vertaling van het acquis en terminologie. Zo’n 14 000 ambtenaren uit de regio hebben sinds maart 2006 directe Taiex-bijstand gekregen en er zijn meer dan 530 opleidings- en voorlichtingsactiviteiten georganiseerd. De Taiex-activiteiten zullen verder worden uitgebreid ten aanzien van EU-wetgeving, staatsvorming, goed bestuur en sociaaleconomische hervormingen. Een speciale faciliteit voor institutionele opbouw in Kosovo en een programma voor contacten tussen vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld in de westelijke Balkanlanden en hun tegenhangers in de EU (zie hierboven) zullen via Taiex worden gelanceerd.

Taiex organiseert in elke potentiële kandidaat-lidstaat seminars op maat over onderwerpen met betrekking tot Europees beleid, structuren en pretoetredingsprocessen en belangrijke onderdelen van de EU-wetgeving.

De Commissie blijft steun bieden via het Sigma-instrument [16] voor institutionele opbouw, dat gericht is op horizontale thema’s op bestuursgebied, zoals bestuurlijke hervorming bij de overheid, overheidsopdrachten, ethiek in de openbare sector, externe en interne financiële controle.

5. Parlementaire samenwerking

Om de voorbereidingen op het EU-lidmaatschap vooruit te helpen, is actieve betrokkenheid van de parlementen essentieel.

De samenwerking tussen het Europees Parlement en de parlementen van de westelijke Balkanlanden is voortgezet door middel van de Parlementaire Stabilisatie- en Associatiecomités met Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en interparlementaire bijeenkomsten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië. Met Kosovo zijn informele bijeenkomsten van deze aard gehouden. Deze samenwerking zal worden voortgezet, onder andere in de vorm van seminars en interparlementaire colloquia. Het Europees Parlement (Commissie Buitenlandse Zaken) overweegt de Regionale Samenwerkingsraad steun te verlenen voor zijn activiteiten op het gebied van parlementaire samenwerking.

In 2007 is het Regionale secretariaat voor parlementaire samenwerking in Zuidoost-Europa opgericht, dat onderdak heeft gekregen bij het Bulgaarse parlement. Daartoe is in december 2007 het memorandum van overeenstemming inzake interparlementaire samenwerking in Zuidoost-Europa geparafeerd. Het memorandum wordt in het voorjaar van 2008 ondertekend. De regionale parlementaire samenwerking heeft verder gestalte gekregen in de jaarlijkse bijeenkomsten van de Conferentie van parlementaire commissies inzake Europese integratie van de landen die aan het stabilisatie- en associatieproces deelnemen (COSAP westelijke Balkan) en het Parlementair forum van Cetinje.

6. Handelsintegratie – Vrijhandelsovereenkomst voor Midden-Europa (CEFTA)

In december 2006 is een uitgebreide, aangepaste CEFTA ondertekend, die voor alle partijen in november 2007 in werking is getreden. De CEFTA blijft een bijdrage leveren aan het aantrekken van buitenlandse directe investeringen, het stimuleren van de intraregionale handel en de integratie van de regio in het wereldwijde handelsstelsel. De regionale handelsintegratie via de CEFTA is een aanvulling op de handelsintegratie tussen de landen van de regio en de EU via de stabilisatie- en associatieovereenkomsten en de autonome handelsmaatregelen. In Brussel is vanaf april 2008 een nieuw secretariaat ingesteld ter ondersteuning van het roulerende voorzitterschap van de CEFTA.

De Commissie zal de partijen technische en financiële bijstand blijven verlenen en het nieuwe secretariaat de eerstkomende drie jaar financieel steunen.

Voor de landen in de regio die dat wensen, wordt diagonale cumulatie van oorsprongsregels [17] voor de EU en de westelijke Balkan ingesteld. De daarvoor noodzakelijke bepalingen, ook inzake cumulatie met Turkije voor producten die onder de douane-unie vallen, zijn opgenomen in de SAO’S of in aanvullende protocollen die in 2007 tot stand zijn gekomen. Die bepalingen worden van kracht wanneer de desbetreffende interimovereenkomsten en aanvullende protocollen in werking treden. De uitbreiding van het stelsel van diagonale cumulatie tot de landen van de westelijke Balkan is in oktober 2007 door de Europees-mediterrane ministers van Handel goedgekeurd. De technische voorbereidingen zijn al aan de gang en de formele besluiten worden in de loop van 2008 verwacht. De Commissie onderzoekt hoe de diagonale cumulatie tussen de westelijke Balkan, Turkije, de EVA en de EU sneller kan worden toegepast. Zij zal de douane- en belastingdiensten technische en financiële steun blijven verlenen, met name in verband met de vankrachtwording van de diagonale cumulatie.

Toetreding tot de WTO is essentieel om economische hervormingen en handelshervormingen te stimuleren. De Commissie zal Bosnië en Herzegovina, Montenegro en Servië technische bijstand blijven verlenen ten behoeve van de onderhandelingen over hun toetreding tot de WTO. Andere maatregelen ter ondersteuning van handelsintegratie zijn de deelname aan aanbestedingen in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI). Ook zal worden doorgegaan met de aanzienlijke financiële steun voor de aanpassing van de westelijke Balkanlanden aan de belangrijkste handelsgerelateerde EU-wetgeving.

7. Economische en sociale ontwikkeling

Het verbeteren van de concurrentiepositie, het terugdringen van de hoge werkloosheid, het bevorderen van de menselijke ontwikkeling en de arbeidsmarktparticipatie, het opbouwen van infrastructuur en het zorgen voor sociale cohesie zijn enkele van de grootste uitdagingen waar alle westelijke Balkanlanden voor staan. De Commissie steunt het streven naar duurzame ontwikkeling en helpt de betrokken landen die zich willen verdiepen in de doelstellingen van de Lissabonstrategie. Deze strategie is gericht op sterkere groei en het scheppen van arbeidsplaatsen en moet de EU in staat stellen de uitdagingen van de globalisering, vergrijzing en klimaatverandering het hoofd te bieden. Landbouw en plattelandsontwikkeling staan eveneens centraal. Voorts moet de nodige aandacht worden geschonken aan de rol die landbouw en plattelandsontwikkeling spelen bij de economische en sociale ontwikkeling van de regio. De Commissie werkt nauw samen met de internationale financiële instellingen en andere donoren om in de basisbehoeften van de regio op het gebied van economische en sociale ontwikkeling te kunnen voldoen.

Steun voor stabilisering en hervorming van de economie in de regio

De westelijke Balkanlanden blijven ernaar streven te voldoen aan de economische criteria van Kopenhagen: een functionerende markteconomie en het vermogen om de concurrentiedruk en de marktkrachten binnen de EU het hoofd te bieden. Zij moeten zich bovendien voorbereiden op de procedures voor multilateraal toezicht en coördinatie van het economisch beleid, die onderdeel zijn van de economische en monetaire unie. De Commissie steunt hen bij deze inspanningen. De kandidaat-lidstaten hebben economische programma’s ter voorbereiding van hun toetreding opgezet, waarin hun hervormingsvoorstellen zijn opgenomen. De potentiële kandidaat-lidstaten stellen daarnaast sinds december 2006 jaarlijkse economische en fiscale programma’s op, die door de Commissie worden beoordeeld. De Commissie en de betrokken landen voeren een regelmatige bilaterale economische dialoog. De westelijke Balkanlanden komen ook in aanmerking voor macrofinanciële bijstand van de EG.

Samenwerking met de internationale financiële instellingen ten behoeve van economische en sociale ontwikkeling

De Commissie wil nauwer samenwerken met de EIB, de EBRD en andere internationale financiële instellingen die modernisering en ontwikkeling in de westelijke Balkanlanden steunen. De Commissie en de internationale financiële instellingen concentreren zich op drie prioritaire terreinen: kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, energie-efficiëntie en infrastructuur.

In maart 2007 is een adviesgroep van de internationale financiële instellingen opgericht, die zich bezighoudt met regionaal vervoer, energie en milieuprojecten, gemeenten en publiek-private partnerschappen en sociale aangelegenheden, zoals gezondheid, onderwijs, werkgelegenheid en de arbeidsmarkt.

In november 2007 is de Commissie met de EIB, de EBRD en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa overeengekomen een faciliteit voor infrastructuurprojecten in de westelijke Balkanlanden op te zetten. Deze faciliteit beschikt bij de start over een budget van 16 miljoen euro en is bedoeld voor de voorbereiding van investeringsprojecten die met subsidies en leningen worden gefinancierd, op het gebied van vervoer, energie, milieu en sociale infrastructuur. De faciliteit wordt binnenkort uitgebreid met andere belangstellende donoren en andere vormen van samenwerking. De Commissie, de EIB, de EBRD en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa hebben afgesproken met andere internationale financiële instellingen en donoren tegen 2010 een investeringskader voor de westelijke Balkan op te zetten voor harmonisatie en samenwerking bij investeringen in de sociaaleconomische ontwikkeling van de regio.

Midden- en kleinbedrijf

Het Europees Fonds voor Zuidoost-Europa (EFSE) biedt handelsbanken en niet-bancaire financiële instellingen leningfaciliteiten ter ondersteuning van de ontwikkeling van micro-ondernemingen en huishoudens. Het EFSE heeft de afgelopen twee jaar microkredieten verstrekt aan meer dan 65 000 kleine bedrijfjes in de regio. Het EFSE is er ook in geslaagd particulier kapitaal aan te trekken voor het verstrekken van microkredieten. De Commissie neemt sinds 2006 aan het EFSE deel. Zij onderzoekt de haalbaarheid van andere initiatieven voor het ondersteunen van kleine bedrijven in de regio.

In het kader van het Europees Handvest voor kleine ondernemingen , dat voor de westelijke Balkan tot 2009 is verlengd, heeft aan aantal activiteiten plaatsgevonden, zoals beleidsevaluaties en regionale bijeenkomsten. De landen van de regio worden momenteel opgenomen in het nieuwe Enterprise Europe Network , het EU-netwerk van ondersteunende diensten voor het midden- en kleinbedrijf.

Werkgelegenheidsbeleid en sociale aangelegenheden

De afgelopen twee jaar zijn er met steun van de Commissie enkele regionale initiatieven op het gebied van werkgelegenheidsbeleid, sociale aangelegenheden en sociale dialoog geweest. In het kader van het “proces van Boekarest” hebben toetsingen plaatsgevonden van het werkgelegenheidsbeleid van elk van de betrokken landen, alsmede activiteiten op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk en het opbouwen van een netwerk van openbare werkgelegenheidsdiensten. Er zijn regionale bijeenkomsten en conferenties gehouden inzake werkgelegenheid, sociale dialoog en sociale bescherming. In oktober 2007 zijn de ministers van de westelijke Balkanlanden het eens geworden over gemeenschappelijke beleidsprioriteiten op het gebied van werkgelegenheid, arbeid en sociale zaken (de “conclusies van Budva”). De ministers van Sociale Zaken hebben een verklaring inzake de coördinatie van de sociale zekerheid ondertekend, de “verklaring van Tirana”. Ten behoeve van een programma voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels wordt door de Gemeenschap bijstand verleend. Deze activiteiten zullen worden voortgezet. In juni 2008 zal een informele bijeenkomst van de ministers van Arbeid en Sociale Zaken worden gehouden over werkgelegenheid voor jongeren.

Energie

De energievoorziening is cruciaal voor de instandhouding van de economische ontwikkeling in Zuidoost-Europa.

Het doel van het verdrag tot oprichting van de energiegemeenschap , dat in juli 2006 in werking is getreden, is de totstandbrenging van een stabiel regelgevingskader en marktklimaat waardoor investeringen in stroomopwekking en elektriciteitstransportnetten kunnen worden aangetrokken. Met één regelgevingsgebied voor de hele regio, dat met de EU-wetgeving is geharmoniseerd, kan marktfragmentatie worden voorkomen, de continuïteit van de voorziening worden gegarandeerd en de toestand van het milieu worden verbeterd. Als gevolg hiervan zijn de belangrijkste delen van het energieacquis nu in de westelijke Balkanlanden volledig van kracht.

Alle instellingen waarin het verdrag voorziet, zijn opgericht en operationeel. De belangrijkste betrokkenen in de sectoren elektriciteit en aardgas komen regelmatig bijeen. In 2007 is een conferentie over investeringen in energie-infrastructuur gehouden en een lijst van prioritaire energie-infrastructuurprojecten opgesteld. Bovendien is een memorandum van overeenstemming ondertekend waarin meer nadruk wordt gelegd op de sociale dimensie van de energiegemeenschap.

In 2007 is in het kader van het IPA en in samenwerking met internationale financiële instellingen een nieuwe faciliteit voor energie-efficiëntie opgezet. De Commissie is van plan die faciliteit nog verder uit te breiden.

Vervoer

Ontwikkeling van een betrouwbaar vervoersnetwerk is een essentiële vereiste voor economische vooruitgang en sociale integratie in de regio en voor betere toegang tot het vervoersnetwerk en de interne markt van de EU.

De Commissie werkt aan een voorstel voor richtsnoeren voor de onderhandelingen over een verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap met de westelijke Balkan . Het streven is in de westelijke Balkan een geïntegreerde markt voor het vervoer over de weg, de spoorwegen, de binnenwateren en de zee tot stand te brengen. Het voorstel is een vervolg op verkennende besprekingen over samenwerking op vervoersgebied, die begin 2007 met alle buurlanden van de EU zijn begonnen en met de westelijke Balkanlanden met succes zijn afgerond[18].

Door het Waarnemingscentrum voor vervoer in Zuidoost-Europa (SEETO) en het secretariaat voor het memorandum van overeenstemming van 2004 inzake de ontwikkeling van het kernnetwerk voor regionaal vervoer in Zuidoost-Europa zijn meerjarenplannen opgesteld waarin de prioriteiten voor de regio zijn aangegeven. De Commissie blijft voor verdere werkzaamheden op dit gebied financiële en technische bijstand verlenen.

De overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte is in juni 2006 ondertekend. Doel is de westelijke Balkanlanden in de interne luchtvaartmarkt van de EU te integreren. In het kader van de gemeenschappelijke luchtvaartruimte moeten de westelijke Balkanlanden de luchtvaartwetgeving van de EU volledig toepassen, met inbegrip van de strenge veiligheids- en beveiligingsnormen. Hun luchtvaartmaatschappijen krijgen dan vrije toegang tot de uitgebreide eengemaakte Europese luchtvaartmarkt. De Commissie dringt er bij de partijen op aan de overeenkomst snel te ratificeren, zodat deze zo snel mogelijk in werking kan treden. De Commissie zal technische bijstand verlenen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.

Rampenpreventie, paraatheid en respons

De grote bosbranden in de zomer van 2007 en de frequente overstromingen in de regio hebben aangetoond dat de landen van Zuidoost-Europa moeten werken aan hun capaciteit op het gebied van civiele bescherming en rampenpreventie en de regionale samenwerking moeten verbeteren. Dat houdt in dat zij informatiesystemen voor rampenbeheersing moeten ontwikkelen, uitrusting en noodcommunicatieapparatuur moeten aanschaffen, en de capaciteit en interoperabiliteit van de civiele beschermingsdiensten, de brandweer, de waterbeheers- en weerkundige diensten en de gezondheidszorg moeten verbeteren. De Commissie streeft ernaar de kandidaat-lidstaten hier nauw bij te betrekken en de potentiële kandidaat-lidstaten ten volle bij de communautaire activiteiten op het gebied van civiele bescherming te associëren.

In 2008 lanceert de Commissie een initiatief voor risicobeperkende maatregelen bij rampen. Doel is een regionale strategie op te zetten en de capaciteit van de westelijke Balkanlanden en Turkije op het gebied van de verzameling, bewerking en uitwisseling van gegevens te vergroten. Het programma zal worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere betrokkenen (Wereldbank, Verenigde Naties, Regionale Samenwerkingsraad, Initiatief inzake rampenpreventie en paraatheid bij rampen voor Zuidoost-Europa (DPPI SEE)) en een aanvulling vormen op hun activiteiten. Het programma streeft met name naar synergie met het Disaster Risk Mitigation and Adaptation Initiative van de Wereldbank en de VN.

Het communautair mechanisme voor civiele bescherming faciliteert de paraatheid bij en de respons op ernstige noodsituaties, terwijl het financieringsinstrument voor civiele bescherming een rechtsgrondslag biedt voor de financiering van alle EU-activiteiten op het gebied van civiele bescherming. Sinds 2007 staan beide instrumenten open voor de kandidaat-lidstaten en bieden zij de mogelijkheid tot samenwerking met andere derde landen, waaronder de potentiële kandidaat-lidstaten.

De Commissie steunt de volwaardige en spoedige deelname van de kandidaat-lidstaten aan de instrumenten voor civiele bescherming. De deelnemende landen kunnen meewerken aan alle communautaire activiteiten op het gebied van civiele bescherming, zoals oproepen tot het indienen van voorstellen, opleidingsprogramma’s, simulaties en directe respons op verzoeken om bijstand voor civiele bescherming via het mechanisme.

De Commissie nodigt ook de potentiële kandidaat-lidstaten uit passend gebruik te maken van de mogelijkheden voor samenwerking in het kader van het communautair mechanisme voor civiele bescherming en het financieringsinstrument voor civiele bescherming. Deze samenwerking kan zich uitstrekken tot gebieden die onder beide instrumenten vallen, zoals risicobeperkende maatregelen bij rampen, monitoring-, informatie- en snellewaarschuwingssystemen, noodcommunicatiemiddelen, versterking van de operationele capaciteit en verbetering van de interoperabiliteit van de civielebeschermingsdiensten. De potentiële kandidaat-lidstaten kunnen geleidelijk worden geïntegreerd in de ontwikkeling van de snellereactiecapaciteit van de EU op basis van modules voor civiele bescherming. Bij rampen komen deze landen ook in aanmerking voor civielebeschermingsbijstand van de EU-lidstaten via het mechanisme.

De kandidaat-lidstaten waarmee toetredingsonderhandelingen worden gevoerd, komen in aanmerking voor bijstand uit het Solidariteitsfonds van de EU. Wanneer zich een ramp voordoet, kunnen alle westelijke Balkanlanden ook bijstand krijgen in het kader van de humanitaire hulp.

Het Initiatief inzake rampenpreventie en paraatheid bij rampen voor Zuidoost-Europa (DPPI SEE) , dat in het kader van het Stabiliteitspact is gelanceerd, speelt in dit verband ook een rol. Zo is een institutioneel kader ontwikkeld en zijn de activiteiten geïntensiveerd op gebieden als de respons bij overstromingen en aardbevingsgevaar en is gekeken naar de mogelijkheid om een gemeenschappelijk actiekader voor noodsituaties en een opleidingsprogramma voor rampenbeheersing in het leven te roepen. In april 2008 organiseert Bulgarije, dat het voorzitterschap van het SEECP bekleedt, in Sofia een conferentie op hoog niveau over rampenpreventie en paraatheid bij rampen. De Commissie zal de samenwerking met het DPPI SEE en de Regionale Samenwerkingsraad blijven voortzetten. Zij zal erop toezien dat de regionale initiatieven volledig verenigbaar zijn met het optreden van de Gemeenschap op het gebied van civiele bescherming.

Donau: milieubescherming en scheepvaart

De Commissie ondersteunt een groot aantal initiatieven en organisaties die zich richten op milieubescherming, betere benutting van de vervoerscapaciteit op de binnenwateren en intensieve rampenpreventie op de Donau. Met name wordt actie ondernomen onder auspiciën van de Internationale Commissie voor de bescherming van de Donau (ICPDR): de recente gemeenschappelijke verklaring inzake de scheepvaart op en milieuduurzaamheid van de Donau vormt een effectieve bijdrage tot de ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak van elk specifiek project. De Commissie voert momenteel onderhandelingen over de toetreding van de Gemeenschap tot de Donaucommissie, die de scheepvaart op de rivier regelt.

8. Financiële steun van de Gemeenschap en donorcoördinatie

Sinds 2007 verstrekt de EU financiële bijstand aan de westelijke Balkanlanden via het nieuwe instrument voor pretoetredingssteun (IPA)[19].

Het IPA bundelt alle pretoetredingssteun binnen één kader. Het legt een sterker accent op de eigen inbreng van de begunstigde landen, op steun voor grensoverschrijdende samenwerking en op leren in de praktijk. Het instrument bereidt de kandidaat-lidstaten voor op de uitvoering van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Cohesiefonds vanaf de toetreding.

De westelijke Balkanlanden zullen in de periode 2007–2011 via het IPA rond 4 miljard euro ontvangen. Dit komt neer op 30 euro per hoofd van de bevolking per jaar, meer dan welke andere regio ook.

Bijzondere aandacht wordt gegeven aan staatsopbouw, de rechtsstaat, verzoening, bestuurlijke en justitiële hervormingen, bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad en economische hervormingen. De Raad heeft benadrukt dat deze gebieden in een vroege fase van het toetredingsproces aan de orde moeten komen.

De Europese Investeringsbank breidt zijn leningenpakket voor de regio uit van 1,9 miljard euro voor 2005–2007 tot naar schatting 2,8 miljard euro voor 2008–2010. Dit omvat zowel de leningen die onder de communautaire begrotingsgarantie vallen als de leningen waarvoor de EIB zelf het risico draagt. De leningen van de EIB in de westelijke Balkanlanden zijn vooral bedoeld voor projecten op het gebied van vervoer, energie, het midden- en kleinbedrijf, het milieu, gemeentelijke infrastructuur, onderwijs en gezondheid.

Aanzienlijke inspanningen worden verricht ter ondersteuning van Kosovo. Door de verschillende financieringsinstrumenten van de EU is meer dan 1 miljard euro toegezegd voor steun ten behoeve van de ontwikkeling van Kosovo en ter financiering van de internationale aanwezigheid in 2007–2010.

Coördinatie tussen de Gemeenschap en andere donoren is cruciaal om de complementariteit, de samenhang, de effectiviteit en de doeltreffendheid van de steun te waarborgen. De Commissie heeft zich extra ingezet wat dit betreft. De andere donoren zijn de EIB, de EBRD, andere internationale financiële instellingen en bilaterale donoren. Doel is een zo groot mogelijk bedrag aan steun voor de modernisering en ontwikkeling van de regio bijeen te brengen, in de vorm van zowel subsidies als leningen.

In 2006 heeft de Commissie met een aantal internationale financiële instellingen[20] een memorandum van overeenstemming ondertekend inzake coördinatie en samenwerking bij de ondersteuning van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten. Op lokaal niveau is in 2007 een adviesmechanisme voor IPA-programmering ingesteld. Daarbij zijn de ambassades van de lidstaten en de plaatselijke kantoren van internationale financiële instellingen en niet-EU-donoren in de begunstigde landen betrokken. Deze coördinatie zal worden voortgezet en geïntensiveerd.

Tijdens de hele programmeringscyclus moeten de begunstigden in een vroeg stadium worden betrokken en geconsulteerd. Dit gebeurt zowel op lokaal niveau als door het organiseren van regelmatige regionale bijeenkomsten.

In december 2007 heeft de Commissie een bijeenkomst gehad met alle bilaterale donoren die in de westelijke Balkanlanden programma’s van enige omvang uitvoeren en met vertegenwoordigers van de internationale financiële instellingen. Zo is een kader tot stand gekomen voor nauwere samenwerking bij de bijstandsverlening aan de regio. In juni 2008 zal de Commissie een vervolgbijeenkomst op hoog niveau houden. Doel is betere coördinatie van de uitvoering van de steun door alle belangrijke actoren in de regio, zowel per land als per sector.

De Commissie werkt aan een donorconferentie voor Kosovo , die tot doel heeft financiële steun te verwerven voor Kosovo om het te helpen bij de implementatie van zijn status en de sociaaleconomische ontwikkeling van alle gemeenschappen te bevorderen. De lidstaten van de EU en andere internationale donoren zal worden verzocht bij te dragen.

III. CONCLUSIES

De Raad en het Parlement wordt verzocht nota te nemen van onderstaande conclusies.

- De toekomst van de Westelijke Balkan ligt in de EU. De EU benadrukt het belang van vrede, stabiliteit en veiligheid in dit deel van Europa en juicht alle inspanningen toe die de westelijke Balkanlanden zich getroosten om nader tot de EU te komen en aan de voorwaarden daarvoor te voldoen. De westelijke Balkanlanden kunnen hun streven naar een uiteindelijk lidmaatschap van de EU versnellen als zij doorgaan op de weg van hervorming en verzoening en aan de noodzakelijke voorwaarden voldoen. De EU zal hen in dit streven steunen.

- Dit jaar is voor de westelijke Balkan cruciaal. Uiteindelijk moeten de democratisch gekozen leiders van de regio bepalen of hun land de beslissende stap zet in de richting van stabiliteit en een Europese toekomst.

- Wat Kroatië betreft, kan dit jaar aanzienlijke vooruitgang worden geboekt. Dit jaar kan beslissend zijn voor de toetredingsonderhandelingen van Kroatië, mits het land aanzienlijke vorderingen maakt met een aantal belangrijke hervormingen en aan de ijkpunten voldoet. Het land moet zonder verder uitstel de kwestie van de milieu- en visserijbeschermingszone aanpakken overeenkomstig de conclusies van de Raad.

- De voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië moet voldoen aan belangrijke prioriteiten die als ijkpunten zijn aangewezen en zo aantonen dat zij bereid is de toetredingsonderhandelingen aan te vatten. De Commissie meent dat met voldoende politieke vastberadenheid en aanhoudende inspanningen in 2008 de noodzakelijke vooruitgang kan worden geboekt. Aanbevelingen van de Commissie zullen worden gedaan aan de hand van het voortgangsproces dat zij in het najaar zal uitbrengen.

- De verdere toenadering van Albanië tot de EU is met name afhankelijk van een bevredigende uitvoering van de stabilisatie- en associatieovereenkomst. Het land moet waarborgen dat toekomstige verkiezingen aan de internationale normen voldoen, het moet de rechtsstaat versterken en met name de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad intensiveren.

- Wil Montenegro nader tot de EU komen, dan moet het land de rechtsstaat versterken, en met name de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, zijn bestuurlijke capaciteit versterken en tot een bredere consensus inzake de opbouw van de staat komen. Een bevredigende uitvoering van de stabilisatie- en associatieovereenkomst is essentieel.

- Zodra Bosnië en Herzegovina aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan de stabilisatie- en associatieovereenkomst worden ondertekend. De Commissie is ervan overtuigd dat dit spoedig kan worden verwezenlijkt, mits de noodzakelijke politieke wil er is en mits tot een consensus kan worden gekomen.

- Servië heeft een cruciale rol te spelen als het gaat om het waarborgen van stabiliteit, goede nabuurschapsbetrekkingen en regionale samenwerking op de westelijke Balkan. De Commissie herinnert aan de conclusies van de Europese Raad van december 2007, die verklaarde dat Servië sneller kan vorderen op de weg naar de EU, inclusief de status van kandidaat-lidstaat. Zij roept Servië op zijn verbintenis tot een toekomst binnen de Europese Unie te bevestigen.

- De Commissie blijft vastbesloten de politieke en economische ontwikkeling van Kosovo te steunen. Kosovo heeft net als de rest van de westelijke Balkan een duidelijk en concreet EU-perspectief. De Commissie zal met dit doel alle beschikbare instrumenten inzetten, met name om democratische hervormingen, goede nabuurschapsbetrekkingen en economische vooruitgang te bevorderen.

- Fundamentele vraagstukken met betrekking tot staatsopbouw, goed bestuur, bestuurlijke en justitiële hervormingen, de rechtsstaat, met inbegrip van de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad, verzoening, sociaaleconomische ontwikkeling en ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld zijn voor de westelijke Balkanlanden belangrijke hervormingsprioriteiten. Volledige samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal blijft voor de betrokken landen een voorwaarde voor toenadering tot de EU.

- De Commissie start met alle betrokken landen in de regio een dialoog om zo snel mogelijk stappenplannen op te stellen over de voorwaarden voor opheffing van de visumplicht. De vorderingen in dit verband zullen door de Raad en de Commissie worden gevolgd.

- De Commissie zal het aantal studiebeurzen vergroten voor studenten uit de westelijke Balkanlanden die in de EU willen studeren.

- De inspanningen om te komen tot volwaardige deelname van de westelijke Balkanlanden aan programma’s en agentschappen van de Gemeenschap zullen worden opgevoerd.

- De steun van de Commissie voor de ontwikkeling van het maatschappelijk middenveld en de maatschappelijke dialoog zal aanzienlijk worden vermeerderd. Met dit doel wordt een nieuwe financieringsfaciliteit ingesteld.

- De Commissie verleent steun aan de Regionale Hogeschool voor Bestuurskunde (ReSPA) en de uitbouw daarvan tot een volwaardige onderwijsinstelling, die begin 2009 in Danilovgrad (Montenegro) zal worden gevestigd.

- De coördinatie met de internationale financiële instellingen, met name de EIB en de EBRD, en de bilaterale donoren zal worden versterkt om subsidies en leningen voor modernisering en ontwikkeling bijeen te brengen. De Commissie, de EIB, de EBRD en de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa hebben afgesproken met andere internationale financiële instellingen en donoren tegen 2010 een investeringskader voor de westelijke Balkan op te zetten. Door de Commissie en een aantal internationale financiële instellingen en bilaterale donoren wordt een infrastructuurinitiatief voor de westelijke Balkan opgezet. De Commissie onderzoekt de haalbaarheid van verdere initiatieven om de werking van maatregelen ter ondersteuning van de strategische doelstellingen van de EU in de regio te versterken.

- De Commissie stelt voor een nieuw initiatief op te zetten voor risicobeperkende maatregelen bij rampen. Dit moet de landen in de regio helpen hun capaciteit op dit gebied te versterken. De Commissie streeft er ook naar de westelijke Balkanlanden te betrekken bij het communautair mechanisme voor civiele bescherming en het financieringsinstrument voor civiele bescherming.

- De parlementaire samenwerking tussen de westelijke Balkanlanden onderling en de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen worden versterkt. Het streven is de beste praktijken uit te wisselen en verzoening te bevorderen.

- De verdere ontwikkeling van de regionale samenwerking is een integrerend onderdeel van de Europese agenda van de westelijke Balkanlanden. De recente omvorming van het Stabiliteitspact in de Regionale Samenwerkingsraad is een belangrijke stap voorwaarts. De Commissie steunt de Regionale Samenwerkingsraad en andere samenwerkingskaders, waaronder de CEFTA, het verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap en de overeenkomst betreffende de totstandbrenging van een Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte. Zij stelt tevens voor te onderhandelen over een verdrag tot oprichting van een vervoersgemeenschap voor de westelijke Balkan.

- Regionale samenwerking brengt voor de bevolking van de westelijke Balkanlanden concrete voordelen met zich mee en helpt hen nader tot de EU te komen. Hiervoor is voortdurende steun van de EU essentieel. De Commissie zal nauwlettend op de vorderingen toezien.

[1] Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië, alsmede Kosovo overeenkomstig Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad.

[2] De Commissie heeft over de vooruitgang in de (potentiële) kandidaat-lidstaten verslag uitgebracht in de strategiedocumenten over de uitbreiding die zij in 2006 en 2007 heeft gepubliceerd – COM(2006) 649 van 8.11.2006 and COM(2007) 663 van 6.11.2007.

[3] De mededeling behandelt belangrijke ontwikkelingen ten aanzien van de Europese en regionale agenda van de westelijke Balkanlanden, met een accent op nieuwe initiatieven. Een meer uitgebreide lijst van activiteiten is te vinden in het begeleidende document SEC(2008) 288. Het verslag bestrijkt de periode van twee jaar sinds de bijeenkomst van Salzburg in maart 2006.

[4] Wordt gepubliceerd in het Publicatieblad.

[5] De SAO’s met de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en met Kroatië zijn in respectievelijk 2004 en 2005 in werking getreden.

[6] In de volgende hoofdstukken komen specifieke sectorale regionale activiteiten aan de orde, onder meer op het gebied van handel, energie en vervoer.

[7] In de agenda van Thessaloniki (juni 2003) en meer onlangs in de conclusies van de Europese Raad van december 2006 en de conclusies van de Raad Algemene zaken en externe betrekkingen van juni 2007, december 2007 en januari 2008.

[8] Met Albanië is sinds mei 2006 een overnameovereenkomst van kracht.

[9] Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (PB L 81 van 21.3.2001).

[10] De EIDHR-steun voor de westelijke Balkanlanden bedroeg in de periode 2005–2007 in totaal 9 miljoen euro. Voor 2008 is voor de westelijke Balkanlanden een EIDHR-toewijzing van 5,7 miljoen euro gepland.

[11] Zie punt 2 over visa.

[12] Een EU-orgaan dat in 2002 is opgericht om de effectiviteit van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten inzake onderzoek en vervolging van ernstige grensoverschrijdende en georganiseerde criminaliteit te versterken.

[13] SECI – Samenwerkingsinitiatief voor Zuidoost-Europa.

[14] Het twinning-instrument is door de Commissie in 1997 in het leven geroepen ter bevordering van bestuurlijke samenwerking in het kader van de uitbreiding. Doel was bestuurders van de toenmalige kandidaat-lidstaten te helpen bij de invoering en correcte toepassing van de communautaire wetgeving. Twinning heeft zich ontwikkeld tot een specifiek instrument voor administratieve bijstand tussen ambtgenoten, waarbij deskundigen uit de EU-lidstaten betrokken zijn.

[15] Taiex staat voor Technical Assistance and Information Exchange (technische bijstand en uitwisseling van informatie).

[16] Sigma staat voor Support for Improvement in Governance and Management (steun voor de verbetering van beheer en bestuur). Het initiatief wordt uitgevoerd in samenwerking met de OESO en gefinancierd met een reeks bijdrageovereenkomsten voor in totaal 5 miljoen euro.

[17] Diagonale cumulatie van oorsprongsregels is een systeem om regionale handelsintegratie te vergemakkelijken. Een land kan dankzij dit systeem een product verwerken en bij de uitvoer naar de EU in aanmerking komen voor een preferentieel handelstarief, ook als het product gedeeltelijk van oorsprong is uit een ander land dat aan het systeem deelneemt.

[18] Het voorstel maakt deel uit van een pakket dat tegelijk met deze mededeling wordt goedgekeurd.

[19] Het IPA bestrijkt alle kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, dat wil zeggen de westelijke Balkanlanden en Turkije.

[20] EIB, EBRD, IBRD, IFC, Nordic Investment Bank, Nordic Environment Finance Corporation, Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa en Handels- en Ontwikkelingsbank voor het Zwarte Zeegebied.