26.6.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 223/16


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski rayonen sad (Bulgarije) op 7 april 2023 — “Toplofikatsia Sofia” ЕАD

(Zaak C-222/23, Toplofikatsia Sofia)

(2023/C 223/21)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski rayonen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij:“Toplofikatsia Sofia” ЕАD

Prejudiciële vragen

1.

Moet artikel 62, lid 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), gelezen in samenhang met artikel 18, eerste alinea, en artikel 21 VWEU, aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat het begrip “woonplaats” van een natuurlijke persoon wordt ontleend aan een nationale regeling die bepaalt dat het permanente adres van onderdanen van de forumstaat zich altijd in die staat bevindt en niet naar een andere plaats in de Europese Unie kan worden overgebracht?

2.

Moet artikel 5, lid 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012, gelezen in samenhang met artikel 18, eerste alinea, en artikel 21 VWEU, aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling en nationale rechtspraak volgens welke een gerecht van een staat niet kan weigeren een betalingsbevel af te geven tegen een schuldenaar die de nationaliteit van die staat heeft en ten aanzien van wie een gegrond vermoeden bestaat dat het gerecht niet internationaal bevoegd is, aangezien de woonplaats van de schuldenaar zich wellicht in een andere staat van de Unie bevindt, hetgeen voortvloeit uit de verklaring van de schuldenaar aan de bevoegde overheidsinstantie dat hij in die staat een officieel adres heeft? Is het in een dergelijk geval van belang wanneer die verklaring is afgelegd?

3.

Moet artikel 18, eerste alinea, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten, in het geval dat de internationale bevoegdheid van het aangezochte gerecht voortvloeit uit een andere bepaling dan artikel 5, lid 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling en nationale rechtspraak volgens welke een betalingsbevel weliswaar slechts kan worden afgegeven tegen een natuurlijke persoon die zijn gewone verblijfplaats in de forumstaat heeft, maar voor de vaststelling dat de schuldenaar — indien hij onderdaan is van die staat — zijn verblijfplaats in een andere staat heeft gevestigd niet louter kan worden uitgegaan van het feit dat hij in eerstgenoemde staat een officieel adres in een andere staat van de Europese Unie (“huidig” adres) heeft opgegeven, wanneer de schuldenaar niet kan aantonen dat hij helemaal is verhuisd naar laatstgenoemde staat en geen adres op het grondgebied van de forumstaat heeft? Is het in dat geval van belang wanneer de verklaring betreffende het huidige adres is afgelegd?

4.

Indien het antwoord op het eerste deel van de derde prejudiciële vraag luidt dat de afgifte van een betalingsbevel geoorloofd is, is het op grond van artikel 4, lid 1, van verordening (EU) nr. 1215/2012, gelezen in samenhang met de bij het arrest in zaak C-325/11, Alder (2), gegeven uitlegging van artikel 22, leden 1 en 2, van verordening (EU) 2020/1784 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (3), en gelezen in samenhang met het beginsel van doeltreffende toepassing van het Unierecht bij de uitoefening van de nationale procedurele autonomie, dan toegestaan dat een nationale rechter van een staat waarvan de onderdanen geen afstand kunnen doen van hun officiële adres op het grondgebied van die staat en dat adres niet naar een andere staat kunnen overbrengen, bij de behandeling van een verzoek tot afgifte van een betalingsbevel in een procedure waarbij de schuldenaar niet betrokken is, overeenkomstig artikel 7 van verordening (EU) 2020/1784 bij de autoriteiten van de staat waar de schuldenaar een officieel adres heeft inlichtingen inwint over het adres aldaar van de schuldenaar en over de datum waarop dat adres is geregistreerd, teneinde de werkelijke gewone verblijfplaats van de schuldenaar vast te stellen alvorens de eindbeslissing in de zaak te geven?


(1)  PB 2012, L 351, blz. 1.

(2)  ECLI:EU:C:2012:824.

(3)  PB 2020, L 405, blz. 40.