201806290691986822018/C 249/452742018TC24920180716NL01NLINFO_JUDICIAL20180430353622

Zaak T-274/18: Beroep ingesteld op 30 april 2018 — Klymenko/Raad


C2492018NL3520120180430NL0045352362

Beroep ingesteld op 30 april 2018 — Klymenko/Raad

(Zaak T-274/18)

2018/C 249/45Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Oleksandr Viktorovych Klymenko (Moskou, Rusland) (vertegenwoordiger: M. Phelippeau, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

het beroep van Oleksandr Viktorovych Klymenko ontvankelijk verklaren;

besluit 2018/333 van de Raad van de EU van 5 maart 2018 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne nietig verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) 2018/326 van de Raad van 5 maart 2018 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne nietig verklaren;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten overeenkomstig de artikelen 87 en 91 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: de bestreden handelingen zijn ontoereikend gemotiveerd.

2.

Tweede middel: schending van de rechten van de verdediging en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, welke rechten worden gewaarborgd door de grondbeginselen van het Europees recht die met name zijn vervat in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

3.

Derde middel: ontbreken van een rechtsgrondslag daar artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie niet de rechtsgrondslag van de tegen Klymenko getroffen beperkende maatregel kan vormen.

4.

Vierde middel: feitelijke vergissing aangezien de door Klymenko aangevoerde elementen aantonen dat de feitelijke grondslag ontoereikend is om een of andere strafprocedure te rechtvaardigen.

5.

Vijfde middel: schending van het grondrecht op eerbiediging van eigendom, een grondbeginsel van het Unierecht dat wordt beschermd door artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 1 van het aanvullend protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.