7.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 161/56


Beroep ingesteld op 1 maart 2018 — Société générale / ECB

(Zaak T-143/18)

(2018/C 161/64)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Société générale (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Gosset-Grainville, M. Trabucchi en P. Kupka, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

artikel 5 van besluit nr. ECB/SSM/2017 — O2RNE8IBXP4R0TD8PU41/174 van de ECB van 19 december 2017 en artikel 3 van bijlage A daarbij nietig te verklaren voor zover daarbij maatregelen worden voorgeschreven die moeten worden getroffen ten aanzien van de onherroepelijke betalingstoezeggingen inzake de depositogarantiestelsels of de afwikkelingsfondsen;

de ECB te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

1.

Eerste middel: er is geen rechtsgrondslag voor de vaststelling van het bestreden besluit. Volgens verzoekster mist de ECB bevoegdheid om een algemeen toezichtvereiste op te leggen en heeft zij geen afzonderlijke en uitgebreide beoordeling verricht van verzoeksters situatie, anders dan de toepasselijke teksten voorschrijven.

2.

Tweede middel: de ECB heeft een juridische fout gemaakt in het bestreden besluit, voor zover zij de Unierechtelijke teksten die de kredietinstellingen de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van onherroepelijke betalingstoezeggingen, onjuist heeft geïnterpreteerd en die bepalingen bijgevolg hun nuttige werking heeft ontnomen.

3.

Derde middel: de ECB heeft in het bestreden besluit de risico’s die verbonden zouden zijn aan de onherroepelijke betalingstoezeggingen kennelijk onjuist beoordeeld, gelet op artikel 16 van verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB 2013, L 287, blz. 63).

4.

Vierde middel: het bestreden besluit is gebrekkig gemotiveerd. Op de ECB rust een zwaardere motiveringsplicht en het bestreden besluit is ontoereikend gemotiveerd.