30.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 152/40


Beroep ingesteld op 20 februari 2018 — Wehrheim / ECB

(Zaak T-100/18)

(2018/C 152/49)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Christine Wehrheim (Offenbach, Duitsland) (vertegenwoordiger: N. De Montigny, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

1.

nietig te verklaren:

het besluit van 3 juli 2017 tot afwijzing van het [op 10 mei 2017 ingediende] verzoek om een vergoeding voor de schade voortvloeiende uit het feit dat haar [ontheemdingstoelage] is ingetrokken;

voor zover nodig, het besluit van 21 december 2017 tot uitdrukkelijke afwijzing van haar [op 3 september 2017] ingesteld bezwaar tegen dat besluit;

2.

de verwerende partij te veroordelen tot betaling van de in haar verzoeken gevraagde vergoeding:

het verschil in bezoldiging zolang zij binnen de instelling werkzaam is op basis van haar overeenkomst van permanent personeel, ter hoogte van een bedrag van 700,53 EUR per maand sinds de maand april 2017;

de kosten van verhuizing die bij de reeds aanvaarde kosten van 1 079,10 EUR komen, dat wil zeggen 1 000 EUR extra;

de ondervonden psychologische schade ter hoogte van een bedrag van 2 000 EUR;

een en ander verhoogd met de wettelijke rente tot en met de volledige betaling;

3.

de verwerende partij te verwijzen in alle proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij een middel aan, ontleend aan het feit dat de verwerende partij in gebreke is gebleven, door niet te voldoen aan haar zorgplicht en aan haar verplichting tot behoorlijk bestuur en bijstand, en door een verwachting te wekken die jegens haar niet kon worden vervuld, namelijk bestaande in de toekenning van een ontheemdingstoelage ofschoon zij oorspronkelijk niet voldeed aan de in het Statuut opgenomen voorwaarden voor die toelage. Door die fout is schade ontstaan die rechtstreeks verband houdt met het verzuim van de instelling.