26.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 427/14


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sofiyski rayonen sad (Bulgarije) op 30 augustus 2018 — K.H.K. / B.A.C., E.E.K.

(Zaak C-555/18)

(2018/C 427/20)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Sofiyski rayonen sad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: K.H.K.

Verwerende partijen: B.A.C., E.E.K.

Prejudiciële vragen

1)

Is een nog niet in kracht van gewijsde gegaan betalingsbevel betreffende een geldvordering, dat is uitgevaardigd overeenkomstig artikel 410 van de Grazhdanski protsesualen kodeks (Bulgaars wetboek van burgerlijke rechtsvordering, hierna: „GPK”), een „authentieke akte” in de zin van artikel 4, punt 10, van verordening (EU) nr. 655/2014 (1) van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014?

2)

Indien het overeenkomstig artikel 410 GPK uitgevaardigde betalingsbevel geen authentieke akte is, moet dan op verzoek, buiten de procedure overeenkomstig artikel 410 GPK om, een afzonderlijke procedure krachtens artikel 5, onder a), van verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 worden ingeleid?

3)

Indien het overeenkomstig artikel 410 GPK uitgevaardigde betalingsbevel een authentieke akte is, is de rechter dan gehouden om uitspraak te doen binnen de termijn van artikel 18, lid 1, van verordening (EU) nr. 655/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 wanneer de termijnen volgens een bepaling van nationaal recht gedurende de gerechtelijke vakanties geschorst zijn?


(1)  Verordening tot vaststelling van een procedure betreffende het Europees bevel tot conservatoir beslag op bankrekeningen om de grensoverschrijdende inning van schuldvorderingen in burgerlijke en handelszaken te vergemakkelijken (PB 2014, L 189, blz. 59).