201806080551931472018/C 221/112312018CJC22120180625NL01NLINFO_JUDICIAL20180403101011

Zaak C-231/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Oldenburg (Duitsland) op 3 april 2018 — Bekeuringszaak tegen NK


C2212018NL1010120180403NL0011101101

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Oldenburg (Duitsland) op 3 april 2018 — Bekeuringszaak tegen NK

(Zaak C-231/18)

2018/C 221/11Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Oldenburg

Partijen in het hoofdgeding

NK

Andere partij in de procedure: Staatsanwaltschaft Oldenburg, Staatliches Gewerbeaufsichtsamt Oldenburg

Prejudiciële vragen

1)

Kan een groothandelaar in vee die levende dieren koopt van een landbouwer en deze dieren vervoert naar een binnen een afstand van ten hoogste 100 km gelegen slachthuis waaraan hij ze verkoopt, zich beroepen op de uitzondering van artikel 13, lid 1, onder p), van verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer ( 1 ) — „voertuigen die voor het vervoer van levende dieren van de boerderijen naar de plaatselijke markten en omgekeerd of van de markten naar de plaatselijke slachthuizen gebruikt worden binnen een straal van ten hoogste 100 km” — omdat er bij de aankoop van de landbouwer sprake is van een „markt” in de zin van deze bepaling of het veebedrijf zelf als een „markt” moet worden aangemerkt?

Indien het niet om een „markt” in de zin van deze bepaling gaat:

2)

Kan een groothandelaar in vee die levende dieren koopt van een landbouwer en deze dieren vervoert naar een binnen een straal van ten hoogste 100 km gelegen slachthuis waaraan hij ze verkoopt, met overeenkomstige toepassing van de voornoemde bepaling, zich op die uitzondering beroepen?


( 1 ) Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad (PB 2006, L 102, blz. 1).