28.5.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/11


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank Noord-Nederland (Nederland) op 1 maart 2018 — HQ, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind IP, JO tegen Aegean Airlines SA

(Zaak C-163/18)

(2018/C 182/12)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Noord-Nederland

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekers: HQ, pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind IP, JO

Verweerster: Aegean Airlines SA

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 8, lid 2, van verordening nr. 261/2004 (1) aldus worden uitgelegd dat een passagier die op grond van de (in het nationale recht geïmplementeerde) richtlijn 90/[314]/EEG (2) betreffende pakketreizen het recht heeft om zijn reisorganisator aan te spreken tot terugbetaling van zijn ticket, geen terugbetaling van de luchtvaartmaatschappij meer kan vorderen?

2)

Indien het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt, kan een passagier de luchtvaartmaatschappij dan toch tot terugbetaling van zijn ticket aanspreken, indien aannemelijk is dat zijn reisorganisator, ingeval deze aansprakelijk zou worden gesteld, financieel niet in staat is om het ticket daadwerkelijk terug te betalen en die reisorganisator ook geen garantiemaatregelen heeft getroffen om terugbetaling te waarborgen?


(1)  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).

(2)  Richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten (PB 1990, L 158, blz. 59).