8.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 5/23 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Högsta förvaltningsdomstol (Zweden) op 24 oktober 2017 — Skatteverket / Memira Holding AB
(Zaak C-607/17)
(2018/C 005/31)
Procestaal: Zweeds
Verwijzende rechter
Högsta förvaltningsdomstolen
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Skatteverket
Verwerende partij: Memira Holding AB
Prejudiciële vragen
1) |
Moet bij de beoordeling of een verlies van een dochteronderneming in een andere lidstaat definitief is in de zin van onder meer het arrest A (C-123/11, EU:C:2013:84), zodat de moedermaatschappij het verlies kan aftrekken op grond van artikel 49 VWEU, rekening worden gehouden met het feit dat er krachtens de regels in de staat waar de dochteronderneming is gevestigd, voor anderen dan de partij die het verlies heeft geleden, beperkingen bestaan op de mogelijkheid om het verlies af te trekken? |
2) |
Indien rekening moet worden gehouden met een beperking als bedoeld in de eerste vraag, dient dan in aanmerking te worden genomen of in het onderhavige geval in de vestigingsstaat van de dochteronderneming feitelijk een andere rechtspersoon het verlies zou hebben kunnen aftrekken als dat aldaar was toegestaan? |