4.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 293/23


Hogere voorziening ingesteld op 11 juli 2017 door Deza, a.s. tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 11 mei 2017 in zaak T-115/15, Deza, a.s./ECHA

(Zaak C-419/17 P)

(2017/C 293/28)

Procestaal: Tsjechisch

Partijen

Rekwirante: Deza, a.s. (vertegenwoordiger: P. Dejl, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA), Koninkrijk Denemarken, Koninkrijk der Nederlanden, Koninkrijk Zweden, Koninkrijk Noorwegen

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 11 mei 2017 in zaak T-115/15 vernietigen,

besluit ED/108/2014 van ECHA van 12 december 2014 nietig verklaren,

ECHA verwijzen in de kosten die voor rekwirante zijn opgekomen in de procedure in hogere voorziening voor het Hof van Justitie en de daaraan voorafgaande procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

1)

Het Gerecht heeft de REACH-verordening onjuist uitgelegd en toegepast.

Het Gerecht heeft de REACH-verordening onjuist uitgelegd en toegepast. Rekwirante blijft bij haar standpunt dat het besluit van ECHA ultra vires is vastgesteld, aangezien (i) ECHA niet de bevoegdheid heeft om een bestaande identificatie van de stof DEHP op grond van artikel 57, onder c), van de REACH-verordening aan te vullen met een nieuwe identificatie van die stof op grond van artikel 57, onder f), van de REACH-verordening; (ii) aan de vaststelling van het besluit van ECHA een onrechtmatige procedure is voorafgegaan; en (iii) met het besluit van ECHA een door de Raad en het Europees Parlement voorgeschreven bindende procedure voor de vaststelling van algemeen verbindende/geharmoniseerde criteria voor de identificatie van stoffen met hormoonontregelende eigenschappen wordt omzeild.

2)

Het Gerecht heeft het rechtszekerheidsbeginsel onjuist uitgelegd en toegepast.

Waar (i) het besluit van ECHA een onduidelijke, onnauwkeurige en onvoorzienbare rechtssituatie in het leven heeft geroepen, waardoor rekwirante onmogelijk de precieze omvang van de aan haar opgelegde verplichtingen kan achterhalen; (ii) er geen algemeen verbindende/geharmoniseerde criteria voor de identificatie van stoffen met hormoonontregelende eigenschappen zijn; en (iii) ECHA niet de bevoegdheid heeft om een bestaande identificatie van de stof DEHP op grond van artikel 57, onder c), van de REACH-verordening aan te vullen met een identificatie van die stof op grond van artikel 57, onder f), van de REACH-verordening, is de conclusie van het Gerecht dat het besluit van ECHA niet in strijd is met rechtszekerheidsbeginsel onjuist.

3)

De beoordeling van het besluit van ECHA door het Gerecht is in strijd met de eisen van de rechterlijke toetsing van besluiten van de instellingen en organen van de Unie. Voorts heeft het Gerecht de feiten en het bewijs onjuist opgevat.

4)

Als gevolg van bovenstaande tekortkomingen heeft het Gerecht inbreuk gemaakt op de rechten die rekwirante ontleent aan en de beginselen die zijn vervat in het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name het recht op een eerlijk proces, het recht op ongestoord genot van eigendom en het rechtszekerheidsbeginsel.