10.10.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 371/10


Beroep ingesteld op 25 juli 2016 — CK Telecoms UK Investments/Commissie

(Zaak T-399/16)

(2016/C 371/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: CK Telecoms UK Investments (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: T. Wessely en O. Brouwer, advocaten, en A. Woods, J. Aitken en M. Davis, solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren van besluit de Europese Commissie van 11 mei 2016, C(2016) 2796 inzake COMP/M.7612 — Hutchison 3G UK Investments Limited/Telefónica (Europe plc), waarvan aan Hutchison op 13 mei 2016 kennis is gegeven en waarbij de voorgenomen verwerving van Telefónica Europe plc door Hutchison in haar geheel onverenigbaar werd verklaard met de interne markt en de EER-Overeenkomst op grond van artikel 8, lid 3, van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad, en

de Commissie verwijzen in de kosten, met inbegrip van die van mogelijke interveniënten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij vijf middelen aan.

1.

Eerste middel: de Commissie heeft blijk gegeven van kennelijk onjuiste rechtsopvattingen, kennelijke beoordelingsfouten gemaakt en wezenlijke vormvoorschriften geschonden bij de uitlegging en toepassing van het juridische criterium voor de beoordeling van horizontale niet-gecoördineerde effecten in de markt voor retaildiensten voor mobiele telecommunicatie in het Verenigd Koninkrijk. De Commissie heeft met name verzoekster ten onrechte gekwalificeerd als een „belangrijke concurrentiefactor” en zich vergist bij de beoordeling van de intensiteit van de mededinging. De Commissie heeft ook kennelijke beoordelingsfouten gemaakt met betrekking tot het onderzoek naar de verwachte gevolgen voor de prijzen en mogelijke prikkels voor de gefuseerde entiteit na de concentratie.

2.

Tweede middel: kennelijk beoordelingsfouten en verdraaiing van het bewijs met betrekking tot het onderzoek van het nulscenario. De Commissie heeft met name niet onderzocht hoe de netwerkcapaciteit van Hutchison zich verhoudt tot die van haar concurrenten en vertrouwt op ontoelaatbare wijze op het vermeende vermogen van Hutchison om initiatieven te nemen met betrekking tot het „beheer aan de vraagzijde”, zoals het verhogen van de prijzen, als een reden om Hutchisons bewijs van toekomstige netwerkcapaciteit te verwerpen.

3.

Derde middel: feitelijke vergissingen en onjuiste rechtsopvattingen, kennelijke beoordelingsfouten en schending van wezenlijke vormvoorschriften met betrekking tot horizontale niet-gecoördineerde gevolgen die voortkomen uit het delen van netwerken. De Commissie heeft met name fouten gemaakt met betrekking tot haar nieuwe voorstellen aangaande de noodzaak en de mate van „afstemming” tussen concurrenten in overeenkomsten over het delen van netwerken. De Commissie heeft tevens blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en kennelijke beoordelingsfouten gemaakt door haar conclusies veeleer te baseren op de mogelijke schade aan concurrenten van de gefuseerde entiteit dan op de mededinging zelf. De Commissie heeft voorts fouten gemaakt door de door Hutchison aangeboden verbintenissen, waarmee al haar zorgen omtrent het delen van netwerken volledig zouden zijn weggenomen, af te wijzen.

4.

Vierde middel: kennelijke beoordelingsfouten, onjuiste rechtsopvattingen en schending van wezenlijke vormvoorschriften met betrekking tot horizontale niet-gecoördineerde gevolgen op de wholesalemarkt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele netwerken in het Verenigd Koninkrijk. De Commissie heeft met name ten onrechte geconcludeerd dat Hutchison een „belangrijke concurrentiefactor” in de wholesalemarkt is, ondanks dat zij een erg klein marktaandeel (minder dan drie procent) heeft, en heeft fouten gemaakt door haar conclusies te baseren op de opvattingen van derden in plaats van zelf onderzoek te doen.

5.

Vijfde middel: onjuiste rechtsopvattingen, kennelijke beoordelingsfouten, ontoereikende motivering en schending van wezenlijke vormvoorschriften met betrekking tot de evaluatie van de door Hutchison aangeboden verbintenissen met betrekking tot zorgen omtrent de retail- en wholesalemarkt voor mobiele telecommunicatie in het Verenigd Koninkrijk. De Commissie heeft met name ten onrechte bezwaar gemaakt tegen de voorgestelde verbintenissen vanwege onduidelijkheid over de tenuitvoerlegging ervan; de Commissie heeft een kennelijke fout gemaakt bij haar beoordeling van het vermogen van nieuwe en versterkte concurrenten om daadwerkelijk te concurreren op grond van de voorgestelde verbintenissen; en de Commissie heeft fouten gemaakt bij haar beoordeling van de algehele geschiktheid van de voorgestelde verbintenissen om het in het besluit vermelde wegvallen van mededinging te compenseren.