29.8.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 314/28


Beroep ingesteld op 27 juni 2016 — Blackmore/EUIPO — Paice (DEEP PURPLE)

(Zaak T-344/16)

(2016/C 314/39)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Richard Hugh Blackmore (New York, New York, Verenigde Staten) (vertegenwoordiger: A. Edwards-Stuart, Barrister)

Verwerende partij: Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Ian Paice (Londen, Verenigd Koninkrijk)

Gegevens betreffende de procedure voor het EUIPO

Aanvrager van het betrokken merk: verzoekende partij

Betrokken merk: Uniewoordmerk „DEEP PURPLE” — inschrijvingsaanvraag nr. 11 772 721

Procedure voor het EUIPO: oppositieprocedure

Bestreden beslissing: beslissing van de vijfde kamer van beroep van het EUIPO van 21 maart 2016 in zaak R 736/2015-5

Conclusies

vernietiging van de bestreden beslissing en toewijzing van het beroep;

verwijzing van het EUIPO in de kosten die verzoekster bij dit beroep zijn opgekomen.

Aangevoerde middelen

door de bewijsmiddelen toe te laten die op 5 november 2014 zijn overgelegd, heeft de kamer van beroep het recht verkeerd toegepast;

de kamer van beroep heeft het recht verkeerd toegepast door te concluderen dat er op basis van de tijdig overgelegde bewijsmiddelen voldoende bewijs van goodwill was;

de kamer van beroep heeft het recht verkeerd toegepast door te oordelen dat het bewijsmateriaal volstond om vast te stellen dat de opposant recht heeft op een deel van de goodwill;

door de vaststelling van beslissing R880 te aanvaarden heeft de kamer van beroep het recht verkeerd toegepast;

door de bewijsmiddelen toe te laten die op 13 april 2015 zijn overgelegd, heeft de kamer van beroep het recht verkeerd toegepast;

de kamer van beroep heeft het recht verkeerd toegepast door de inschrijving van een merk voor een grotere categorie waren en goederen dan gerechtvaardigd door dat bewijsmateriaal te weigeren. De kamer van beroep heeft het misbruikrecht verkeerd toegepast door te concluderen dat een misleidende voorstelling van zaken van deze waren was gegeven en/of dat de goodwill van opposant zich tot deze waren uitstrekte.