25.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 270/66


Beroep ingesteld op 13 juni 2016 — East West Consulting/Commissie

(Zaak T-298/16)

(2016/C 270/71)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: East West Consulting SPRL (Nandrin, België) (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Tymen, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

dientengevolge,

voor recht verklaren dat de Europese Commissie niet-contractueel aansprakelijk is;

verweerster veroordelen tot vergoeding van de door verzoekster geleden schade, die — onder voorbehoud van wijziging — op 496 000 EUR wordt geraamd;

in ieder geval, verweerster verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twee middelen aan.

1.

Eerste middel: voldoende gekwalificeerde schendingen van rechtsregels door de Commissie, doordat zij, op grond van besluit 2008/969/EG, Euratom van de Commissie van 16 december 2008 betreffende het systeem voor vroegtijdige waarschuwing dat door de ordonnateurs van de Commissie en de uitvoerende agentschappen kan worden gebruikt (PB 2008, L 344, blz. 125), de W3b-waarschuwing in het systeem voor vroegtijdige waarschuwing (EWS) heeft geactiveerd ten aanzien van verzoekster, naar aanleiding van een onderzoek van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) tot vaststelling van het risiconiveau dat verbonden is aan verzoekster als onderneming waaraan de overheidsopdracht voor diensten betreffende een project ter versterking van de strijd tegen zwartwerk in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt gegund. Dit middel bestaat uit vijf onderdelen:

Eerste onderdeel: de beslissing om ten aanzien van verzoekster een waarschuwing in het EWS te registreren (hierna: „EWS-beslissing”), is onwettig, doordat zij geen rechtsgrondslag heeft en in strijd is met artikel 5 VEU en het grondrecht van het vermoeden van onschuld;

Tweede onderdeel: de EWS-beslissing is onwettig, doordat zij, wat de voorwaarden inzake de W3b-waarschuwing betreft, in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel;

Derde onderdeel: de EWS-beslissing is onwettig, doordat zij in strijd is met artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het beginsel van behoorlijk bestuur, de rechten van de verdediging, het grondrecht om te worden gehoord en de motiveringsplicht;

Vierde, subsidiair, onderdeel: de Commissie heeft de EWS-beslissing en het evenredigheidsbeginsel geschonden en is de in artikel 41 van het Handvest neergelegde motiveringsplicht en de zorgvuldigheidsplicht niet nagekomen;

Vijfde onderdeel: de grond voor de afwijzing door de Commissie van de overeenkomst is onwettig, doordat hij in strijd is met het bestek.

2.

Tweede middel: door verzoekster geleden schade en oorzakelijk verband tussen de onrechtmatige gedraging van de Commissie en die schade.