25.7.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 270/64


Beroep ingesteld op 7 juni 2016 — Fruits de Ponent/Commissie

(Zaak T-290/16)

(2016/C 270/70)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Fruits de Ponent, S.C.C.L. (Alcarràs, Spanje) (vertegenwoordigers: M. Roca Junyent, J. Mier Albert en R. Vallina Hoset, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de Commissie veroordelen tot vergoeding van de schade die is geleden door Escarp. S.C.P., Agropecuaria Sebcar, S.L. en Rusfal 2000, S.L. ten gevolge van haar handelen en nalaten met betrekking tot de verstoringen op de markten voor perziken en nectarines gedurende het verkoopseizoen 2014, met name door de vaststelling van gedelegeerde verordening (EU) nr. 913/2014 van de Commissie (1) en gedelegeerde verordening (EU) nr. 932/2014 van de Commissie (2);

de Commissie veroordelen tot betaling aan:

Escarp, S.C.P. van een bedrag van 121 085,11 EUR, vermeerderd met rente en vertragingsrente;

Agropecuaria Sebcar, S.L. van een bedrag van 162 540,46 EUR, vermeerderd met rente en vertragingsrente, en

Rusfal 2000, S.L. van een bedrag van 28 808,99 EUR, vermeerderd met rente en vertragingsrente;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht op vergoeding van de schade die zou zijn geleden als gevolg van het handelen en nalaten van de Commissie met betrekking tot de verstoringen op de markten voor perziken en nectarines gedurende het verkoopseizoen 2014, in het bijzonder maar niet uitsluitend door de vaststelling van de gedelegeerde verordeningen (EU) nr. 913/2014 en nr. 932/2014.

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster één enkel middel aan, stellende dat is voldaan aan de in de [Unie]rechtspraak gestelde voorwaarden om te kunnen spreken van niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie en een daaruit voortvloeiend recht op schadevergoeding.

In de eerste plaats wordt gesteld dat de Commissie door haar handelen en nalaten een voldoende gekwalificeerde schending heeft begaan van regels die ertoe strekken aan particulieren rechten toe te kennen, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel, het in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde beginsel van behoorlijk bestuur of het willekeurverbod.

Bij het nemen van maatregelen om verstoringen op de markten voor perziken en nectarines in de zomer van 2014 te voorkomen, heeft de Commissie namelijk:

een crisisinstrument ingevoerd dat door haarzelf eerder was aangemerkt als ongeschikt en niet-efficiënt, aangezien producentenorganisaties er geen gebruik van maken omdat zij te klein zijn en niet over de middelen beschikken om dat instrument te gebruiken;

geen marktgegevens verzameld;

wat het uit de markt nemen betreft gehandeld zonder de juiste gegevens te verzamelen;

te laat ingegrepen.

Verder betoogt verzoekster dat het uit de markt nemen van producten, de afzetbevordering en het gratis verspreiden objectief gezien geen geschikte maatregelen waren.

Tevens wordt aangevoerd dat de Commissie niet heeft voldaan aan haar motiveringsplicht.

In de tweede plaats wordt gesteld dat de drie betrokken ondernemingen reële en zekere schade hebben geleden, welke schade bovendien meetbaar is.

Ten slotte is er een causaal verband tussen die schade en de onrechtmatige handelwijze van de Commissie.


(1)  Gedelegeerde verordening van 21 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van perziken en nectarines (PB 2014, L 248, blz. 1).

(2)  Gedelegeerde verordening van 29 augustus 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen ter ondersteuning van producenten van bepaalde soorten groenten en fruit en tot wijziging van gedelegeerde verordening (EU) nr. 913/2014 (PB 2014, L 259, blz. 2).