20.6.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 222/24


Beroep ingesteld op 18 april 2016 – Ryanair en Airport Marketing Services/Commissie

(Zaak T-165/16)

(2016/C 222/30)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Ryanair Ltd (Dublin, Ierland), Airport Marketing Services Ltd (Dublin) (vertegenwoordigers: G. Berrisch, E. Vahida en I. Metaxas Maragkidis, advocaten, en B. Byrne, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de artikelen 1, lid 4, en 2 tot en met 4, van besluit (EU) 2016/287 van de Europese Commissie van 15 oktober 2014 betreffende steunmaatregel SA.26500 (2012/C) (ex 2011/NN, ex CP 227/2008) door Duitsland toegekend aan Flugplatz Altenburg-Nobitz GmbH en Ryanair Ltd (PB 2016, L 59, blz. 22) nietig verklaren; en

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan schending, door het besluit, van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, van het beginsel van behoorlijk bestuur en van verzoeksters’ rechten van verdediging, doordat de Commissie verzoeksters geen toegang heeft verleend tot het onderzoeksdossier en hen niet in staat heeft gesteld naar behoren hun standpunt kenbaar te maken.

2.

Tweede middel, ontleend aan schending van artikel 107, lid 1, VWEU, aangezien de Commissie niet heeft aangetoond dat er sprake is van selectieve voordelen.

3.

Derde middel, ontleend aan schending van artikel 107, lid 1, VWEU, doordat de Commissie ten onrechte heeft geconcludeerd dat de afspraken tussen de luchthaven en verzoeksters laatstgenoemden een voordeel toekenden. De Commissie heeft ten onrechte geweigerd de door verzoeksters voorgestelde vergelijkende analyse te aanvaarden, kennelijke beoordelingsfouten gemaakt en haar kosten-batenanalyse ontoereikend gemotiveerd, door geen passende waarde toe te kennen aan marketingdiensten die werden verstrekt ingevolge de marketingdienstenovereenkomsten; door op onjuiste gronden de redenering te verworpen op grond waarvan de luchthaven de marketingdiensten heeft ingekocht; door ten onrechte de mogelijkheid uit te sluiten dat die marketingdiensten deels met het oog op het algemeen belang zijn ingekocht, door haar conclusies wat betreft de berekening van de winstgevendheid op onvolledige, onbetrouwbare en ongeschikte gegevens te baseren, en door ten onrechte voorbij te gaan aan de voordelen, in ruimere zin, van het Airport Services Agreement tussen de luchthaven en Ryanair.

4.

Vierde middel, subsidiair ontleend aan schending van de artikelen 107, lid 1, VWEU en 108, lid 2, VWEU, doordat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt en het recht onjuist heeft toegepast door te oordelen dat de steun aan Ryanair en AMS gelijk was aan de totale marginale verliezen van de luchthaven (zoals berekend door de Commissie) in plaats van aan het eigenlijke voordeel voor Ryanair en AMS. De Commissie had moeten onderzoeken in hoeverre het gestelde voordeel in feite ten goede was gekomen aan de passagiers van Ryanair. Voorts heeft de Commissie niet gekwantificeerd in hoeverre Ryanair als gevolg van de (beweerdelijk) niet kostendekkende geldstromen van de luchthaven enig concurrentievoordeel zou hebben genoten. Ten slotte heeft de Commissie onvoldoende toegelicht waarom de terugvordering van het in het besluit genoemde bedrag noodzakelijk was om de situatie te herstellen zoals deze was vóór de steunverlening.