EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012JC0006
JOINT COMMUNICATION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Towards a renewed EU-Pacific development Partnership
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied
/* JOIN/2012/06 final */
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied /* JOIN/2012/06 final */
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES
PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN
DE REGIO’S Naar een hernieuwd partnerschap voor
ontwikkeling tussen de EU en het Stille Oceaangebied 1. De EU en het Stille Oceaangebied Door het toenemende geostrategische belang van
het Stille Oceaangebied, in combinatie met de kwetsbaarheid van de eilanden in
dat gebied voor klimaatverandering, is de Stille Oceaan een prioriteit in
opkomst voor het buitenlandse beleid van zowel de EU als vele van haar
strategische partners, waaronder de Verenigde Staten, Japan, China, Rusland en
India. Ook andere bilaterale partners en multilaterale instellingen
consolideren hun aanwezigheid in de regio. De meeste lidstaten van de EU laten het bevorderen
en behartigen van hun belangen op het gebied van het buitenlands beleid in de
regio over aan de EU. De EU is op land- en regioniveau betrokken bij
regelmatige politieke dialogen en is in de regio een invloedrijke donor en
partner. De EU is in het Stille Oceaangebied
partnerschappen aangegaan met vijftien onafhankelijke eilandstaten[1], vier
landen en gebieden overzee[2],
het Pacific Islands Forum, plus Australië en Nieuw-Zeeland – belangrijke leden
van het Forum en gelijkgestemde partners. De EU wil als mondiale speler haar
partnerschappen hernieuwen en versterken tot meer dan een
donor-begunstigderelatie. De EU-strategie van 2006 voor de Stille Oceaan[3] was een
van de eerste stappen in deze richting. De EU en het Pacific Islands Forum
hebben hun dialoog daarom opgewaardeerd tot ministerieel niveau. De EU wil de impact van haar
ontwikkelingsbeleid vergroten, zoals zij heeft vastgelegd in haar Agenda voor
verandering[4],
en haar positie als tweede donor in de regio (na Australië) consolideren[5]. De EU kan zo de politieke dimensie van haar
partnerschap versterken door met de Stille Oceaanlanden een doeltreffender
dialoog aan te gaan, zowel met elk land afzonderlijk als op regionaal en
multilateraal niveau. Dat moet leiden tot intensievere samenwerking inzake mensenrechten,
democratie, goed bestuur en duurzame ontwikkeling, en tot volledige
eerbiediging van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal
recht overal ter wereld. Deze gezamenlijke mededeling bouwt voort op de
overeenkomst van Cotonou[6]
en de ervaring die bij de uitvoering van de EU-strategie voor de Stille Oceaan
is opgedaan. Het accent ligt daarbij op de ontwikkelingsaspecten van de
betrekkingen van de EU met de regio. Er worden maatregelen voorgesteld voor
doeltreffender samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaanlanden, met de
volgende hoofddoelen: · bevordering van de samenhang tussen ontwikkeling, klimaatactie en
andere EU-beleidsgebieden, zoals handel, milieu, visserij en onderzoek
enerzijds en steun voor mensenrechten en democratie anderzijds; · aanpassing en stroomlijning van de methoden voor de verstrekking van de
officiële ontwikkelingshulp van de EU en opschaling van de financiering van
klimaatmaatregelen in het Stille Oceaangebied, om over de hele linie een
grotere toegevoegde waarde, betere resultaten en een grotere impact en
effectiviteit te creëren; · stimulering van de regionale integratie van de landen en gebieden
overzee in het Stille Oceaangebied en versterking van hun vermogen om de
waarden van de EU te bevorderen en als katalysator te fungeren voor inclusieve
en duurzame groei voor menselijke ontwikkeling in de regio; · opstelling, samen met de Stille Oceaanlanden, van een positieve agenda
van vraagstukken van wederzijds belang bij de VN en andere internationale fora;
· samenwerking met gelijkgestemde partners bij de aanpak van
mensenrechtenproblemen en de consolidatie van democratische processen in de
hele regio. De resultaten van de gezamenlijke activiteiten
in VN-verband, de versterkte politieke integratie en de tenuitvoerlegging van
de hierna uiteengezette beleidsvoorstellen moeten worden geïntegreerd in de
programmeringscyclus van de EU voor de ontwikkelingssamenwerking in de landen
en gebieden van de Stille Oceaan gedurende de periode 2014–2020, en als input
dienen voor de hernieuwing van de EU-strategie voor haar activiteiten in het
Stille Oceaangebied. 2. Unieke kenmerken va n het
Stille Oceaangebied 2.1. Klein, immens, divers en
fragiel In de eilandstaten en ‑gebieden in de
Stille Oceaan wonen zo’n tien miljoen mensen op een landoppervlak van 552.000
km², omgeven door een exclusieve economische zone in zee van 30 miljoen km², in
het deel van de wereld dat het verst van de EU ligt. De meeste van deze eilandstaten en ‑gebieden
behoren tot de categorie kleine eilandstaten: tien ervan behoren tot de
vijftien kleinste economieën ter wereld, drie bestaan uit atollen; ze komen
nauwelijks boven de zeespiegel uit en hun kleine bevolking is verspreid over
grote afstanden. Hun natuurlijke financiële, institutionele en arbeidskrachtenbasis
is beperkt, de migratiecijfers voor gekwalificeerde werknemers zijn hoog en de
kosten van dienstverlening en invoer zijn enorm. Veel van deze landen en
gebieden hebben een economie die aan de inkomstenzijde sterk afhankelijk is van
de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zoals de verkoop van
visvergunningen aan buitenlandse vaartuigen. De overheidssector domineert, maar
in sommige landen blijft het bestuur zwak, heeft de particuliere sector
beperkte toegang tot financiering en zijn schaalvoordelen moeilijk te
realiseren. Door hun isolement en hun beperkte handelsmogelijkheden spelen deze
landen een marginale rol in de wereldeconomie. Door hun afhankelijkheid van
hulp en hun fragmentatie ondervinden veel van de eilandstaten en ‑gebieden
in de Stille Oceaan aanzienlijke ontwikkelingsproblemen. Oost-Timor, dat nog maar kort geleden de
conflicten te boven is gekomen en slechts ten dele in de institutionele
architectuur van het Pacific Islands Forum is opgenomen, hoopt binnenkort tot
de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN) toe te treden. Het land
kampt met dezelfde structurele problemen als veel ontwikkelingslanden. De
landen en gebieden overzee in de Stille Oceaan hebben een ontwikkelingsniveau
dat niet sterk afwijkt van het EU-gemiddelde, en streven naar nauwere
integratie in de regio. Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji maken samen 88,6%
van het landoppervlak uit, 70% van het bruto binnenlands product (bbp) en 74,5%
van de bevolking van alle eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan.
Terwijl Fiji, dat al sinds 2006 geen grondwettelijke regering meer heeft, een
langzame overgang naar de democratie doormaakt, wil Papoea-Nieuw-Guinea
investeren in verbetering van het bestuur om ten volle te kunnen profiteren van
de brede basis van natuurlijke hulpbronnen en menselijke middelen en de
opkomende zakelijke sector, hoewel die grotendeels in buitenlandse handen is. 2.2. Ontwikkelingsprestaties en
gevolgen van klimaatverandering De werkelijke rijkdom van het Stille
Oceaangebied is te vinden in de unieke biodiversiteit en het rijke ecosysteem,
die de bevolking van essentiële diensten voorzien. Met name de
Oost-Melanesische eilanden, Nieuw-Caledonië en Polynesië-Micronesië zijn
hotspots wat biodiversiteit betreft. De rijkdommen van de oceaan worden echter
beschadigd door vervuiling, overbevissing, verandering van habitats en
invasieve soorten. De tropische bossen worden bedreigd door ontbossing en
aantasting. De hele regio is in hoge mate blootgesteld aan
en kwetsbaar voor natuurrampen, die veel mensenlevens kunnen kosten en veel
materiële schade kunnen veroorzaken, De demografische druk zet het ecologische en
sociale evenwicht nog meer onder spanning. De jonge en snel groeiende bevolking
heeft onderwijs, werkgelegenheid en mogelijkheden voor levensonderhoud nodig.
De migratie van gekwalificeerde arbeid is een belangrijk ontwikkelingsprobleem,
en veel economieën in het Stille Oceaangebied zijn voor een aanzienlijk deel
afhankelijk van overmakingen. Australië, Nieuw-Zeeland en andere landen kennen nu
grote migrantengemeenschappen die van de eilanden in de Stille Oceaan afkomstig
zijn. Vrijwel overal in de regio worden de
democratische beginselen en de mensenrechten geëerbiedigd, met Fiji als
uitzondering sinds de staatsgreep van 2006. De Stille Oceaanlanden presteren
echter slecht waar het gaat om de ratificatie van mensenrechtenverdragen, ze
kennen veel gendergerelateerd geweld en de betrokkenheid van vrouwen bij de
besluitvorming is relatief gering. De Stille Oceaanlanden herstellen zich
langzaam van de mondiale crisis, onder meer dankzij de aanhoudende groei in
Azië. De veerkracht van de particuliere sector blijft gering. In 2010 was de
economische groei gemiddeld 0,8%. De verwachtingen voor 2011 gaan uit van 1,7%
en ook voor 2012 wordt een geringe groei verwacht, behalve voor landen met veel
natuurlijke hulpbronnen (Papoea-Nieuw-Guinea, de Salomonseilanden, Nauru) en
Vanuatu. Er wordt verwacht dat het toerisme zal toenemen en de overmakingen
zullen aantrekken. De grootste bedreiging voor de groei is de inflatie, die
door de hoge voedsel- en energieprijzen wordt aangejaagd. In Oost-Timor steeg
het bbp in 2010 met 9,5%, dankzij een stijging van de overheidsuitgaven die uit
de olie-inkomsten werd gefinancierd. Deze groei zal naar verwachting in 2011 en
2012 aanhouden. De macro-economische stabiliteit blijft echter voor de meeste
Stille Oceaanlanden een probleem; met name de houdbaarheid van de schuldenlast
is van belang. Papoea-Nieuw-Guinea heeft een achterstand wat
alle millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling betreft; de andere Stille
Oceaanlanden halen goede resultaten wat het terugdringen van kindersterfte
betreft, maar vertonen een gemengd beeld voor de andere doelstellingen.
Oost-Timor levert een wisselende prestatie: het behaalt aanzienlijke vooruitgang
bij de bestrijding van armoede, maar de lage gezondheidsindicatoren en
gezondheidsnormen wijzen op problemen, doordat een groot deel van de bevolking
met voedselonzekerheid te kampen heeft. De toegang tot energie is een groot probleem.
De kleine eilandstaten in de Stille Oceaan zijn voor hun energie sterk
afhankelijk van ingevoerde olieproducten. De instabiele prijzen op de
wereldmarkt en de hoge transportkosten vormen een grote belasting voor de
nationale begrotingen en de operationele kosten van nutsbedrijven en andere
bedrijven, wat tot hoge voedsel- en elektriciteitsprijzen leidt. Alternatieve
methoden voor energieopwekking worden geboden door hernieuwbare energiebronnen,
maar door veranderingen aan zowel de aanbodzijde (beschikbaarheid en toegankelijkheid)
als de vraagzijde (betaalbaarheid) wordt de energiezekerheid van de bevolking
steeds meer bedreigd. Daarom werd in 2009 het actiekader voor energiezekerheid
in het Stille Oceaangebied (Framework for Action on Energy Security in the
Pacific – FAESP) vastgesteld. Slechts zo’n 30% van de bevolking heeft toegang
tot elektriciteit, met name in stedelijke gebieden; dit percentage varieert van
minder dan 25% in een aantal landen (Papoea-Nieuw-Guinea, Salomonseilanden en
Vanuatu) tot meer dan 95% (Cookeilanden, Guam, Nauru, Niue, de Noordelijke
Marianen, Samoa, Tonga, Tokelau en Tuvalu). Het Stille Oceaangebied ondervindt al
decennialang de invloed van klimaatverandering, gezien de steeds vaker
voorkomende en steeds zwaardere natuurrampen, zoals tropische stormen en
overstromingen. Door de stijging van de zeespiegel, insijpeling van zeewater en
kusterosie is er minder grond beschikbaar voor huisvesting, wordt de
infrastructuur bedreigd, ontstaat schade voor de aquacultuur en worden de
drinkwatervoorraad en de landbouw bedreigd. De toegang tot schoon water en
sanitaire voorzieningen blijft voor de meeste eilandstaten en ‑gebieden
in de Stille Oceaan een groot probleem, dat ernstige gevaren voor de gezondheid
oplevert, met name voor vrouwen, kinderen en gemeenschappen op afgelegen
eilanden. De stijgende watertemperatuur en de verzuring van de oceaan zetten de
al aangetaste biodiversiteit nog meer onder druk, met name wat de koraalriffen
betreft, wat de kwetsbaarheid voor klimaatverandering nog vergroot. Op de grote
eilanden tast de klimaatverandering het binnenland aan door intensievere
droogte, aardverschuivingen en overstromingen. Aanpassing aan
klimaatverandering, onder meer met op ecosystemen gebaseerde benaderingen, kan
ook bijdragen tot verbetering van de dienstverlening, de toegang tot
hernieuwbare energie en de rampenparaatheid. De aanpassing kan daardoor een
belangrijke positieve factor zijn voor ontwikkeling in alle Stille
Oceaanlanden. Vermindering van het rampenrisico door middel van ecosysteembescherming
maakt gebruik van de natuur zelf als onderdeel van de oplossing. Bovendien
kunnen maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering ook bijdragen tot de
paraatheid voor rampen die andere oorzaken hebben. Papoea-Nieuw-Guinea heeft nog grote primaire
regenwouden, maar de oppervlakte daarvan slinkt snel door een aantal factoren,
zoals door wat door velen wordt beschouwd als illegale houtkap.
Papoea-Nieuw-Guinea kan bijdragen tot reductie van de mondiale
klimaatverandering door op duurzame houtkap over te schakelen door betere
wetgeving inzake bosbeheer en grondgebruik. Klimaatverandering heeft effecten die
onderling in een keten zijn gekoppeld, onder andere wat betreft veiligheid en
gender. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft erop gewezen dat het
verlies van grondgebied door de stijging van de zeespiegel
veiligheidsconsequenties kan hebben, vooral voor laagliggende eilandstaten[7]. Ook de
EU wijst erop dat klimaatverandering belangrijke veiligheidsconsequenties
heeft, omdat er een multiplicatoreffect optreedt, waardoor spanningen met
betrekking tot grond en voedsel- en energieprijzen verergeren, en migratiedruk
en woestijnvorming ontstaan[8].
Aangezien klimaatverandering verschillende gevolgen kan hebben voor vrouwen en
mannen, hebben de ministers van de Stille Oceaanlanden verklaard dat de kennis,
ervaring en prioriteiten van vrouwen meer in aanmerking moeten worden genomen
bij de ontwikkeling van doeltreffende strategieën met betrekking tot
klimaatverandering. De ministers erkenden dat sekseongelijkheden en
mensenrechtenschendingen het vermogen van de landen aantasten om de gevolgen
van klimaatverandering te bestrijden, en riepen de regeringen van de Stille
Oceaanlanden daarom op hun verbintenissen in dat verband na te komen[9]. De gevolgen van klimaatverandering, waarvan de
intensiteit naar verwachting groter zal worden, ondermijnen de
ontwikkelingsprestaties en rechtvaardige, duurzame groei. Dat maakt het in het
Stille Oceaangebied veel moeilijker om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling
te bereiken. De mogelijkheid bestaat dat hele landen onbewoonbaar worden of
zelfs verdwijnen, wat tot migratie en ontheemding leidt. 2.3. Aanpak van klimaatproblemen
in het Stille Oceaangebied De bewoners van de eilanden in de Stille
Oceaan leven al eeuwen met structurele uitdagingen. Mettertijd zijn oplossingen
op nationaal niveau tot stand gekomen, en ook hebben de eilandstaten en ‑gebieden
vaak hun krachten op regionaal niveau gebundeld op gebieden als politieke
samenwerking, financiën, ontwikkeling, handel, visserij, veiligheid,
rechtshandhaving, mensenrechten, milieu, energie, sociale en culturele
aangelegenheden, vervoer, infrastructuur, onderzoek, telecommunicatie, enz. De eilandstaten en ‑gebieden hebben ook
de klimaatverandering aangepakt. Om zich aan te passen aan de stijging van het
zeeniveau herstellen zij hun mangrovebossen, beschermen zij hun koraalriffen,
leggen zij zeeweringen, waterreservoirs en ontziltingsinstallaties aan,
ontwikkelen zij nieuwe gewassen, stimuleren zij gewasdiversificatie,
verplaatsen zij infrastructuur en hervestigen zij bevolkingsgroepen. Voor
sommige landen is migratie een van de hulpmiddelen in het aanpassingsarsenaal.
Er wordt in opmerkelijke mate regionaal samengewerkt. De landen en gebieden in
Micronesië werken samen in de Micronesia Challenge, waarmee ernaar wordt
gestreefd tegen 2020 30% van de nabije kustwateren en 20% van de bosgrond te
beschermen. Daarnaast bestaan er brede regionale kaders voor klimaatactie en
voor vermindering en beheersing van het rampenrisico. In de regio is een nog relatief klein, maar
toenemend aantal donoren en ontwikkelingspartners actief. De belangrijkste
bilaterale donoren zijn Australië en Nieuw-Zeeland, leden van het Pacific
Islands Forum. De Aziatische Ontwikkelingsbank is de belangrijkste
multilaterale partner. Akkoorden met de VS zijn in het noorden van de Stille
Oceaan een veel gebruikt instrument. Taiwan, Japan en Korea voeren hun steun
op. China speelt in het Stille Oceaangebied een steeds grotere rol. Ook andere
bilaterale en multilaterale partners versterken hun aanwezigheid in de regio. De leiders van de Stille Oceaanlanden hebben
in 2009 het akkoord van Cairns tot versterking van de coördinatie van de
ontwikkeling gesloten, met als doel vermindering van de fragmentatie van de
hulp, vergemakkelijking van het beheer ervan en vergroting van de
effectiviteit. Middelen daartoe zijn intensiever gebruik van nationale
systemen, meerjarige financieringsverbintenissen, bundeling van financiële
middelen, delegering van de steunverlening en gezamenlijke analyse. Het Pacific
Islands Forum heeft samen met zijn ontwikkelingspartners een routekaart
uitgewerkt om de systemen van de Forumleden voor het beheer van de
overheidsuitgaven, overheidsopdrachten, verantwoordingsplicht en monitoring te
versterken; het is de bedoeling om voor de kanalisering van de officiële
ontwikkelingshulp intensief gebruik te maken van de nationale systemen, onder
meer via begrotingssteun als aan de criteria daarvoor is voldaan. De leiders van de Stille Oceaanlanden hebben
in 2011 opnieuw verklaard dat klimaatverandering de grootste bedreiging is voor
de regio, en de noodzaak van financiering van de aanpassingsmaatregelen
benadrukt. Om voor de betrokken landen de toegang tot middelen voor
klimaatactie, en het beheer van die middelen, te verbeteren, hebben de
ministers van Economische Zaken van de Forumleden aanbevolen om de
financieringsmethoden te baseren op de beginselen inzake de doeltreffendheid
van hulp en om klimaatactie te integreren in de nationale begrotingen en
ontwikkelingsplannen; waar mogelijk moet gebruik worden gemaakt van nationale
systemen, met name door middel van begrotingssteun, omdat dat de
doeltreffendste vorm van steunverlening is. 3. Versterking van de
samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaanlanden inzake ontwikkeling en
klimaat De EU kan voor haar externe optreden
gebruikmaken van een breed spectrum aan beleid en instrumenten die voor het
Stille Oceaangebied zeer relevant zijn. De EU zou moeten voortbouwen op haar
netwerk van personeel in de delegaties en bij de centrale diensten, en in de
regio met één stem spreken om de waarden van de EU en de gemeenschappelijke
doelstellingen en belangen van het Stille Oceaangebied en de EU beter te kunnen
promoten in multilaterale fora, bij internationale onderhandelingen of in de
betrekkingen met andere spelers. Met gecoördineerde EU-brede initiatieven, die
zijn afgestemd op de prioriteiten van de Stille Oceaanlanden, kan het externe
optreden van de EU in de regio een maximale meerwaarde krijgen. In de mededelingen van de Commissie over de
agenda voor verandering[10]
en de toekomst van begrotingssteun[11]
wordt een verbeterd beleidskader voorgesteld om de ontwikkelingssamenwerking
van de EU meer gericht en met meer effect ten uitvoer te leggen, door het
gebruik van nationale systemen en begrotingssteun waar mogelijk te stimuleren,
in combinatie met een versterkte beleidsdialoog die gericht is op betere
resultaten en beter bestuur. De ontwikkelingshulp en de bijstand voor
klimaatactie die aan de Stille Oceaanlanden en de landen en gebieden overzee
wordt verleend uit de EU-begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)
zijn in de periode 2008–2013 aanzienlijk gestegen, namelijk tot 785 miljoen
euro[12].
De structurele knelpunten waarmee de
eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan worden geconfronteerd,
maken dat de bijstand van de EU voor de regio van buitengewoon belang is, en
stelt de EU voor een aantal met elkaar samenhangende uitdagingen: · vergroten van de financiële verbintenissen in de regio door de huidige
officiële ontwikkelingshulp te verhogen en aan te vullen met een eerlijk
aandeel in de klimaatmiddelen die in het kader van internationale
onderhandelingen zijn aangekondigd, alsook door investeringsmiddelen uit andere
bronnen te mobiliseren; · verdiepen van de beleidsdialoog en aanpassing van de wijze waarop de
hulp wordt verstrekt, met als doel hervormingen doeltreffender te steunen met
inachtneming van knelpunten en specifieke kenmerken van de partners, wat de
passende absorptie van de verhoogde financiële steun moet vergemakkelijken; · versterken van de coördinatie en verminderen van de fragmentatie van de
hulp; · verbeteren van de coördinatie in VN-verband, met name inzake
klimaatverandering; · zorgen dat andere beleidsgebieden ook blijven bijdragen aan het
hernieuwde partnerschap voor ontwikkeling tussen het Stille Oceaangebied en de
EU, met als doel dat de economische groei gepaard gaat met goed bestuur,
duurzaamheid en gedeelde verantwoordelijkheid voor gemeenschappelijk goed. 3.1. Vergroting van de financiële
verbintenissen De door de Commissie beheerde middelen zijn
beperkt, vergeleken met de behoeften in het Stille Oceaangebied. Er zijn
bilaterale financiële verbintenissen nodig van de lidstaten van de EU, waarbij
de nadruk vooral op klimaatverandering moet liggen. Nadat een gezamenlijke
verklaring over klimaatverandering[13]
was vastgesteld, hebben de Commissie en het secretariaat van het Forum een
gezamenlijk initiatief opgezet[14].
Met de Stille Oceaanlanden en de lidstaten en instellingen van de EU wordt een
actieplan opgezet om de doelstellingen van het gezamenlijke initiatief te
verwezenlijken, zodat de EU op gecoördineerde wijze in het Stille Oceaangebied
kan werken en om officiële ontwikkelingshulp en aanvullende klimaatmiddelen te
bundelen, ook door het mobiliseren van investeringsfinanciering. De geografische en thematische programma’s van
de EU leveren niet alleen een bijdrage aan activiteiten op het gebied van
klimaatverandering en institutionele ontwikkeling, zij bieden de eilandstaten
en ‑gebieden in Stille Oceaangebied ook toegang tot aanvullende
financieringsbronnen voor klimaatactie (het Groen Klimaatfonds, het
bedrijfsleven, de koolstofmarkt e.d.). Programmering en beleidsdialoog blijven de
belangrijkste instrumenten voor het vaststellen van de prioriteiten voor
samenwerking. De EU moet de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille
Oceaan, samen met de overige donoren, blijven begeleiden bij hun inspanningen
om de nationale ontwikkelingsplannen en het sectorale beleid te verbeteren. Dit
moet leiden tot resultaatgerichte strategieën voor aanpassing aan
klimaatverandering en vermindering van de gevolgen ervan, waarbij gelet moet
worden op goed beheer van de verruimde bijstand en duurzame werkwijzen. 3.2. Voor het Stille Oceaangebied
geschikte methoden voor steunverlening In de EU-agenda voor verandering wordt
voorgesteld de ontwikkelingssamenwerking van de EU te concentreren op maximaal
drie sectoren, om de resultaten en de impact te optimaliseren. Voor de grotere
eilandstaten is het wellicht goed om met twee of drie concentratiesectoren te
werken, maar voor de meeste kleinere eilanden moet het aantal tot één worden
beperkt. De steunverleningsmethoden moeten worden
aangepast aan de structurele knelpunten waarmee de betrokken landen kampen,
waardoor het gebruik van een projectaanpak moeten worden beperkt, omdat die
voor een klein bestuursapparaat vaak een te grote belasting vormt. Sectorale programma’s en begrotingssteun zijn
geschiktere methoden om duurzame resultaten op te leveren, omdat die aansluiten
bij de nationale ontwikkelingsplannen en sectorale strategieën. Door middel van
beleidsdialoog en regelmatige prestatiebeoordelingen dragen zij ook bij tot
betere dienstverlening en tot resultaten op institutioneel, beleids- en regelgevingsgebied.
Dankzij de vaststelling van solide nationale ontwikkelingsplannen en sectorale
strategieën, versterking van het beheer van de overheidsfinanciën en
inachtneming van een robuust macro-economisch kader kon begrotingssteun worden
verleend in Nieuw-Caledonië, Pitcairn, Samoa, de Salomonseilanden, Tonga,
Tuvalu en Vanuatu. De door de EU gefinancierde regionale
samenwerking in het Stille Oceaangebied wordt ondersteund door goed
functionerende regionale organisaties, die de politieke steun van hun lidstaten
hebben en financieel en technisch goed zijn toegerust. Door middel van
bijdrageovereenkomsten zorgt de EU ervoor, net als andere donoren, dat de
activiteiten worden afgestemd op het strategische werkprogramma van die
organisaties en hun doeltreffende, resultaatgerichte monitoringsystemen. De EU blijft haar steun verlenen op
projectbasis, wanneer niet is voldaan aan de eisen voor de toepassing van
andere methoden, maar ook om bijvoorbeeld initiatieven van het maatschappelijk
middenveld en bedrijfsorganisaties en bepaalde op zichzelf staande
infrastructuurprojecten te steunen. 3.3. Ontwikkeling van capaciteit
en efficiency Veel overheden in het Stille Oceaangebied
kennen structurele capaciteitstekorten waar het gaat om het verbeteren van
sectoraal beleid en systemen voor beheer van de overheidsfinanciën of het
integreren van klimaatverandering in de ontwikkelingsstrategieën. Regionale
organisaties moeten bij het aanpakken hiervan een cruciale rol spelen. De EU
moet regionale organisaties steun bieden zodat zij hun leden kunnen bijstaan op
het gebied van beleidsvorming, ‑planning en ‑uitvoering, alsmede
beheer en uitvoering van de hulp, vooral ten aanzien van de aanpassing aan
klimaatverandering en vermindering van de gevolgen ervan. Partnerschappen tussen
de EU en Stille Oceaanlanden om specifieke deskundigheid over te dragen en
institutionele ontwikkeling te vergemakkelijken, moeten eveneens worden
gestimuleerd. 3.4. Betere coördinatie binnen de
EU en met andere partners Door de beperkte aanwezigheid van de
EU-lidstaten in het Stille Oceaangebied is het gemakkelijker om de
vooruitzichten voor EU-brede gezamenlijke programmering en bundeling van
ontwikkelings- en klimaatfondsen te onderzoeken. Wat de coördinatie met
partners van buiten de EU betreft, is brede en steeds intensievere coördinatie
tot stand gebracht met Australië en Nieuw-Zeeland. In dat kader worden taken
verdeeld en is er gedelegeerde samenwerking in twee richtingen. Zo wordt
comparatieve voordelen optimaal benut en komt een model tot stand waarbij
andere partners van buiten de EU zich kunnen aansluiten. Australië is de eerste
niet-Europese donor waarmee de EU een overeenkomst heeft gesloten over een
regeling voor gedelegeerde ontwikkelingssamenwerking, waardoor het Australian
Agency for International Development (AusAID) en de Commissie gebruik kunnen
maken van elkaars expertise en aanzienlijke hulpresultaten kunnen bereiken. 3.5. Betere coördinatie in
VN-verband inzake klimaatverandering Door de samenwerking tussen de EU en het
Stille Oceaangebied, die sinds de gezamenlijke verklaring van 2008 en het
gezamenlijke initiatief van 2010 is geïntensiveerd, is in het kader van het
VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering een gezamenlijke aanpak tot stand
gekomen voor de eilandstaten in de Stille Oceaan, de Alliance of Small Islands
States (AOSIS) en de kleine insulaire ontwikkelingslanden. De eilanden in de
Stille Oceaan en de EU moeten via hun regionale instellingen blijven streven
naar gemeenschappelijke standpunten inzake de aanpassing aan klimaatverandering
en vermindering van de gevolgen daarvan. Tijdens de onderhandelingen over het
VN-klimaatverdrag in Durban schaarden de minst ontwikkelde landen, de AOSIS en
de EU zich eensgezind achter het streven naar een ambitieus
onderhandelingsresultaat en legden zij deze ambitie vast in een
gemeenschappelijke verklaring. De EU moet deze alliantie met de minst
ontwikkelde landen en de AOSIS blijven versterken om de druk op andere
onderhandelingspartners op te voeren. De bedoeling daarvan is dat deze zich
ambitieuzer opstellen waar het gaat om aanpassing aan klimaatverandering en
vermindering van de gevolgen ervan. 4. Bevordering van een
coherentere EU-beleidsmix voor het Stille Oceaangebied Op basis van de overeenkomst van Cotonou en de
ervaring die is opgedaan met de uitvoering van de strategie voor de Stille
Oceaan werkt de EU naar een sterker geïntegreerde mix van beleid en
instrumenten voor externe actie in de regio. Ook streeft zij naar een
samenhangender beleidsagenda voor het Stille Oceaangebied met het oog op de
programmeringscyclus 2014–2020. De samenwerking inzake handel en visserij en
inzake onderzoek en hoger onderwijs kan voor de EU ook een aanzienlijke
bijdrage leveren tot sterkere beleidscoherentie in de regio. · De EU en de Stille Oceaanlanden werken in aanzienlijke mate samen. Op
basis van de interim-partnerschapsovereenkomst met Papoea-Nieuw-Guinea en Fiji
en de aanbiedingen inzake markttoegang van andere landen blijft de EU werken
aan een brede handels- en ontwikkelingsovereenkomst met alle landen in de
regio; een succesvolle afronding in 2012 van de onderhandelingen over een
economische partnerschapsovereenkomst staat voor de leiders van de ACS-landen
in de Stille Oceaan hoog op de prioriteitenlijst. Als alternatief zouden de
ACS-landen in de Stille Oceaan kunnen toetreden tot de
interim-partnerschapsovereenkomst, die uitdrukkelijk in die mogelijkheid
voorziet. · De samenwerking tussen de EU en de Stille Oceaanlanden op
visserijgebied is gebaseerd op aanzienlijke steun die via het EOF wordt
gefinancierd, maar er zijn ook drie bilaterale partnerschapsovereenkomsten
inzake visserij en er wordt multilateraal samengewerkt in het kader van de
Commissie voor de visserij in het westelijke en centrale deel van de Stille
Oceaan. De EU voert haar inspanningen op ter ondersteuning van de ontwikkeling
van een duurzame visserij en ter bestrijding van illegale, niet-aangegeven en
niet-gereglementeerde visvangst. De gezamenlijke activiteiten die de Stille
Oceaanlanden en de EU in het kader van de Commissie voor de visserij in het
westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan ondernemen ter bevordering van
goed bestuur op visserijgebied, moeten worden geïntensiveerd. Er moet worden
overwogen een alomvattende visserijstrategie voor de Stille Oceaan in te stellen,
uit te voeren door doeltreffende inzet van instrumenten van de EU op het gebied
van visserij, ontwikkeling, milieu en onderzoek. · De EU werkt door middel van het kaderprogramma voor onderzoek aan
versterking van de onderzoekscapaciteit van de EU inzake vraagstukken
betreffende de Stille Oceaan, ondersteuning van onderzoeksinitiatieven van de
Stille Oceaanlanden en stimulering van samenwerking tussen onderzoekspartners
in de EU en het Stille Oceaangebied. · Ook het programma Erasmus Mundus biedt mogelijkheden voor samenwerking
inzake het hoger onderwijs. De EU werkt aan verdere integratie van steun
voor mensenrechten, democratie en goed bestuur in haar beleidsmix voor de
regio. · De EU versterkt de samenwerking met gelijkgezinde partners ter
ondersteuning van de ratificatie en tenuitvoerlegging van het Statuut van Rome
van het Internationaal Strafhof in de hele regio. De EU heeft daarbij
bijzondere aandacht voor de aanpak van vraagstukken als gendergerelateerd
geweld en de zeer geringe aanwezigheid van vrouwen op besluitvormingsniveau in
het Stille Oceaangebied. · De EU blijft verkiezingswaarnemingsmissies uitvoeren waar dat nodig is,
en ontwikkelt samen met gelijkgezinde partners een gecoördineerde strategie
voor het herstel van de democratie in Fiji en ter ondersteuning van
verzoeningsprocessen en initiatieven voor conflictpreventie in de hele regio. · De EU blijft de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan
steun verlenen ter versterking van hun bestuursstelsel, ook wat betreft milieu-
en hulpbronnenbeheer, en bevordert onder meer de naleving van het
internationale initiatief inzake transparantie van de winningsindustrieën. Om de integratie van klimaatactie in de
beleidsmix te versterken, wil de EU ook een brede strategie voor
klimaatdiplomatie in het Stille Oceaangebied opzetten; EU-actoren, lidstaten en
hun nationale diplomatieke diensten kunnen daarmee klimaatverandering op alle
politieke niveaus aanpakken, de uitvoering van klimaatmaatregelen ondersteunen
en het verband tussen klimaatverandering en internationale veiligheid in het
Stille Oceaangebied aan de orde stellen. 5. Aanbevelingen voor actie De EU wil het Stille Oceaangebied politiek en
als invloedrijke ontwikkelingspartner steunen. Gezien de toenemende schaarste
aan hulpmiddelen moet de EU de efficiëntie en effectiviteit van haar optreden
versterken door zich te concentreren op interventiegebieden met een grote
impact en een grote toegevoegde waarde en gebruik te maken van doeltreffende
hulpverleningsmechanismen. (1)
Door middel van een regelmatige politieke dialoog
tussen de EU en de eilandstaten en ‑gebieden in de Stille Oceaan moeten
regionale organisaties en gelijkgestemde partners gezamenlijke standpunten
bevorderen, om ervoor te zorgen dat het Handvest en de resoluties van de VN
wereldwijd worden nageleefd, om een duurzame en vreedzame oplossing voor
conflicten overal ter wereld te vergemakkelijken en om de samenwerking inzake
ontwikkeling en klimaatverandering te verbeteren, met name in het kader van de
onderhandelingen over het VN-klimaatverdrag. (2)
Tegen 2012 hebben alle Stille Oceaanlanden kunnen
profiteren van extra EU-financiering voor klimaatmaatregelen, en enkele van die
landen van financiering via het initiatief voor de millenniumdoelstellingen, in
aanvulling op de EOF-toewijzingen voor 2008-2013. Bij de programmering van de
ontwikkelingssamenwerking van de EU voor de periode 2014-2020 zullen de EDEO en
de diensten van de Commissie de EU-lidstaten opties voorleggen voor
gezamenlijke programmering in het Stille Oceaangebied alsook voor een EU-breed
mechanisme om EU-middelen en bilaterale middelen te combineren met aanvullende
steun voor aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van de gevolgen
ervan. (3)
De EU-steun voor vermindering van de gevolgen van
klimaatverandering in de regio, met name in Papoea-Nieuw-Guinea en de
Salomonseilanden, moet zorgen voor synergie met de initiatieven voor
rechtshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) en het
terugdringen van emissies die het gevolg zijn van ontbossing en aantasting van
de bossen (REDD). (4)
De EU-bijstand aan de eilandstaten en ‑gebieden
in de Stille Oceaan moet worden verleend op de meest geschikte wijze, onder
meer door middel van begrotingssteun of een mix van hulpverleningsmethoden, wat
per geval moet worden beoordeeld. De nieuwe richtsnoeren die de Commissie voor
de begrotingssteun van de EU heeft voorgesteld, nemen de behoeften en de
specifieke kenmerken van de kleine insulaire ontwikkelingslanden en de landen
en gebieden overzee in acht. (5)
De EU bevordert de beginselen van doeltreffendheid
van hulp overeenkomstig de conclusies en verbintenissen van het forum op hoog
niveau van Busan, met inbegrip van taakverdeling en gezamenlijke programmering,
alsook gedelegeerde samenwerking met gelijkgestemde partners in het Stille
Oceaangebied. De EU moet ernaar streven op sectoraal niveau met andere donoren
samen te werken om het beleid van partnerlanden te steunen met gezamenlijke
programma’s die gebruikmaken van gezamenlijke indicatoren,
uitbetalingscriteria, toetsing en beleidsdialoog met de regeringen van de
partnerlanden. (6)
Op basis van de richtsnoeren van de ministers van
Economische Zaken van de Forumleden en overeenkomstig het akkoord van Cairns
moet de EU met andere partners streven naar ontwikkeling van een methode om de
toegang van de betrokken landen tot financiering inzake klimaatverandering en
het beheer van die financiering te verbeteren. Dit moet als proefproject worden
uitgevoerd, zodat de methode in de hele regio kan worden overgenomen. (7)
De EU moet met andere donoren samenwerken in
sectoren die samenhangen met de millenniumdoelstellingen en die bijzonder
gevoelig zijn voor klimaatverandering, zoals water en sanitaire voorzieningen
en hernieuwbare energie. De EU moet initiatieven voor deze sectoren bevorderen
om groene groei te stimuleren, onder meer via de infrastructuurfaciliteit voor
het Stille Oceaangebied. (8)
Om te voorkomen dat de capaciteit van de partners
in het Stille Oceaangebied wordt overbelast, moet de EU bevorderen dat samen
met andere partners missies worden opgezet en met de eilandstaten en ‑gebieden
in de Stille Oceaan en met regionale organisaties gecoördineerd. (9)
De EU moet de landen en gebieden overzee in de
Stille Oceaan steunen bij de samenwerking met buurlanden, ook wat betreft
problemen die door klimaatverandering worden veroorzaakt. (10)
Om te zorgen dat de EU-delegaties in de regio zo
effectief mogelijk kunnen optreden, beoordelen de hoge vertegenwoordiger en de
Commissie de haalbaarheid en de impact van herverdeling van
verantwoordelijkheden op basis van de geografische nabijheid tot de
partnerlanden. (11)
De EU moet het maatschappelijk middenveld, de
plaatselijke autoriteiten, de particuliere sector en wetenschappelijk
onderzoekers bij haar samenwerking in de regio blijven betrekken. Daartoe
ondersteunt zij regionale netwerken en partnerschappen tussen de EU en het
Stille Oceaangebied en bevordert zij in Europa de belangstelling van het
publiek voor en het debat over vraagstukken die voor de Stille Oceaanlanden en ‑gebieden
en hun bewoners van gemeenschappelijk belang zijn. [1] Cookeilanden
(geen stem in de VN), Micronesia, Fiji, Kiribati, Marshalleilanden, Nauru, Niue
(geen stem in de VN), Palau, Papoea-Nieuw-Guinea, Samoa, Salomonseilanden,
Oost-Timor, Tonga, Tuvalu en Vanuatu. [2] Frans-Polynesië,
Nieuw-Caledonië, Pitcairn en Wallis en Futuna. [3] Conclusies
van de Raad over een EU-strategie voor de Stille Oceaan (2743e Raad Algemene
Zaken van 17 juli 2006). [4] Mededeling
van de Commissie “Het effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een
agenda voor verandering”, COM(2011) 637 van 13.10.2011. [5] Zie OESO
DCD-DAC – “Development Aid at a
glance – Statistics by region – Oceania – 2012 edition“ [6] De
overeenkomst van Cotonou loopt tot 2020 en regelt het partnerschap op politiek
gebied en inzake ontwikkelingssamenwerking en handel tussen de EU en 79 landen
in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de zogeheten ACS-landen). [7] Open debat van de VN-Veiligheidsraad over “Handhaving
van de internationale vrede en veiligheid: de gevolgen van klimaatverandering
(juli 2011) — http://www.un.org/News/Press/docs/2011/sc10332.doc.htm [8] Conclusies
inzake de klimaatdiplomatie van de EU (3106e Raad Buitenlandse Zaken van 18.7.2011). [9] Ministeriële
werkgroep over klimaatverandering in het kader van de vierde ministeriële
vrouwenbijeenkomst van het Stille Oceaangebied (juli 2011). [10] “Het
effect van het EU-ontwikkelingsbeleid vergroten: een agenda voor
verandering”, COM(2011) 637 van 13.10.2011. [11] “De
toekomstige strategie inzake EU-begrotingssteun aan derde landen”, COM(2011)
638 van 13.10.2011. [12] Ongeveer 730
miljoen euro uit het tiende EOF (waarvan 70 miljoen euro voor de landen en
gebieden overzee) en ongeveerd 56 miljoen euro uit de begroting van de EU. [13] http://www.gcca.eu/usr//Joint-Declaration-PIFS-EU-2008.pdf
[14] http://www.gcca.eu/usr//Protocole-d-entente-Signe-a-Strasbourg.pdf