EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XC1207(02)

Mededeling van de Commissie tot wijziging van de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen Voor de EER relevante tekst

OJ C 329, 7.12.2010, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.12.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 329/4


Mededeling van de Commissie tot wijziging van de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 329/05

1.   INLEIDING

De communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen (1) („de richtsnoeren”) bevatten de voorwaarden die lidstaten in acht moeten nemen bij het verlenen van staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen, met name om ervoor te zorgen dat particuliere investeerders en particuliere tussenpersonen niet door die steun worden weggedrukt.

De richtsnoeren zijn sinds 18 augustus 2006 van toepassing. Enkele bepalingen van de richtsnoeren zijn sindsdien opgenomen in Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (2) die op 29 augustus 2008 in werking is getreden.

De mededeling van de Commissie — Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis (3), is sinds 17 december 2008 van toepassing en bevat een tijdelijke aanpassing van de in de richtsnoeren genoemde maxima en minima, waardoor een lagere deelname van particuliere investeerders en hogere investeringstranches werden toegestaan.

De Commissie is nagegaan of bepaalde wijzigingen die met de tijdelijke kaderregeling waren ingevoerd, een permanent karakter zouden moeten krijgen. Marktgegevens lijken aan te tonen dat durfkapitaalmarkten zich nog steeds niet hebben hersteld tot het niveau van voor de crisis. De groep van risicokapitaalinvesteerders is in omvang afgenomen ten opzichte van 2008. De voor de hand liggende verklaring is dat de risicoaversie is toegenomen. Op basis van de meest recente beschikbare gegevens en de ervaringen van eerdere recessies zijn er sterke aanwijzingen dat met name bedrijven die zich bezighouden met technologie die zich nog in de startfase bevindt, langdurig zullen worden geconfronteerd met een te laag aanbod van risicokapitaal, zelfs wanneer zij vooruitzicht op groei hebben.

Bovendien laat recent onderzoek zien dat de bovengrens van de equity gap (het aandelenkapitaaltekort) voor kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) breder kan zijn dan tot nog toe werd aangenomen.

De Commissie acht daarom de volgende wijzigingen in de richtsnoeren noodzakelijk.

2.   WIJZIGINGEN IN DE RICHTSNOEREN

De volgende wijzigingen in de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen in kleine en middelgrote ondernemingen zijn met ingang van 1 januari 2011 van toepassing:

1.

Punt 4.3.1. komt als volgt te luiden:

„4.3.1.   Plafond voor investeringstranches

De risicokapitaalmaatregel voorziet in financieringstranches, geheel of ten dele uit staatssteun gefinancierd, van maximaal 2,5 miljoen EUR per doel-KMO over een periode van twaalf maanden.”

2.

Punt 5.1, onder a) komt als volgt te luiden:

„a)   Maatregelen inzake investeringstranches die de veilige haven drempel van 2,5 miljoen EUR per doel-KMO over een periode van twaalf maanden overschrijden

De Commissie is zich ervan bewust dat de risicokapitaalmarkt en het aandelenkapitaaltekort voortdurend schommelingen vertonen en dat de mate waarin ondernemingen onder marktfalen te lijden hebben, afhankelijk is van hun grootte, de fase van bedrijfsontwikkeling waarin zij zich bevinden en van de economische sector waartoe zij behoren. Daarom is de Commissie bereid te overwegen, risicokapitaalmaatregelen met investeringstranches die de drempel van 2,5 miljoen EUR per onderneming over een periode van één jaar overschrijden, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te verklaren, mits de nodige bewijzen voor het marktfalen worden verstrekt.”

3.

In punt 5.2.1 komen de titel en de aanhef als volgt te luiden:

„5.2.1.   Bestaan van en bewijzen voor marktfalen

In geval van risicokapitaalmaatregelen voor investeringstranches in doelondernemingen die verder gaan dan de in afdeling 4 uiteengezette voorwaarden, met name maatregelen die voorzien in investeringstranches van meer dan 2,5 miljoen EUR per doel-KMO per periode van twaalf maanden, vervolginvesteringen of de financiering van de expansiefase van middelgrote ondernemingen in niet-steungebieden, evenals voor maatregelen die specifiek betrekking hebben op een investeringsinstrument, verlangt de Commissie voor het aan te pakken marktfalen aanvullende bewijzen op elk niveau waarop steun aanwezig kan zijn, voordat zij de voorgenomen risicokapitaalmaatregelen verenigbaar met de gemeenschappelijke markt verklaart. Deze bewijzen zijn gebaseerd op een onafhankelijke studie, waarin de omvang van het aandelenkapitaaltekort voor de ondernemingen en sectoren waarop de risicokapitaalmaatregel is gericht, wordt aangetoond. De betrokken gegevens hebben betrekking op de risicokapitaalverschaffing en het aantrekken van kapitaal, maar ook op het belang van de durfkapitaalsector in de plaatselijke economie. In het ideale geval moeten de gegevens worden verstrekt voor perioden van drie tot vijf jaar, die voorafgaan aan de tenuitvoerlegging van de maatregel en ook voor de toekomst, op de grondslag van redelijke prognoses, voor zover beschikbaar. De te verstrekken bewijsstukken kunnen bijvoorbeeld het volgende omvatten:”


(1)  PB C 194 van 18.8.2006, blz. 2.

(2)  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.

(3)  PB C 16 van 21.1.2009, blz. 1.


Top