EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52009XG1212(01)
Council conclusions of 26 November 2009 on the professional development of teachers and school leaders
Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over de professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders
Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over de professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders
OJ C 302, 12.12.2009, p. 6–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 302/6 |
Conclusies van de Raad van 26 november 2009 over de professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders
2009/C 302/04
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
|
GELET OP:
|
|
en IN HET BIJZONDER HERINNEREND AAN:
|
BEVESTIGT dat:
hoewel de verantwoordelijkheid voor de organisatie en de inhoud van onderwijs- en opleidingsstelsels bij de afzonderlijke lidstaten berust, samenwerking op Europees niveau, via de open coördinatiemethode, in combinatie met een efficiënte benutting van communautaire programma's kan bijdragen tot de ontwikkeling van onderwijs en opleiding van een hoog gehalte doordat op nationaal niveau genomen maatregelen worden ondersteund en aangevuld en de lidstaten worden geholpen bij het aangaan van gemeenschappelijke uitdagingen,
CONSTATEERT het volgende:
1. |
de kennis, de vaardigheden en de inzet van leerkrachten (15), alsook de kwaliteit van schoolleiderschap zijn de factoren die doorslaggevend zijn voor het bereiken van hoogwaardige leerresultaten. Leerkrachten die goed lesgeven en iedere leerling tot optimale prestaties weten te stimuleren, kunnen een blijvende positieve invloed op het leven van jongeren hebben. Daarom is het van essentieel belang niet alleen te waarborgen dat voor leraarschap en schoolleiderschap de beste en de geschiktste kandidaten worden aangeworven, maar tevens onderwijzend personeel van alle niveaus een initiële opleiding en verdere professionele ontwikkeling te bieden die aan de hoogste normen beantwoorden. Zowel de status als de aantrekkelijkheid van het beroep zullen hierdoor worden versterkt; |
2. |
programma's voor de opleiding en scholing van leerkrachten, die leerkrachten en schoolleiders niet alleen voorbereiden op de uitoefening van hun verantwoordelijkheden maar ook hun verdere professionele ontwikkeling waarborgen, moeten van hoge kwaliteit en op de behoeften toegesneden zijn, en op een evenwichtige combinatie van solide wetenschappelijk onderzoek en brede praktijkervaring gebaseerd zijn. Het is van essentieel belang dat de initiële opleiding van de leerkrachten, ondersteuning bij het begin van de loopbaan („inductie” (16) en continue beroepsopleiding als een samenhangend geheel worden benaderd; |
3. |
de eerste betrekking die een nieuwe leerkracht na de afsluiting van zijn initiële opleiding vervult, is bijzonder belangrijk voor zijn motivatie, prestaties en professionele ontwikkeling gedurende zijn verdere loopbaan. Het kan pas afgestudeerde leerkrachten moeite kosten zich aan de realiteit van het onderwijs aan te passen en de tijdens hun initiële opleiding opgedane leerstof in praktijk te brengen. Niet weinigen onder hen laten hun baan in het onderwijs uiteindelijk varen, hetgeen voor henzelf en voor de maatschappij grote kosten met zich meebrengt. Er zijn echter op nationaal en internationaal niveau vrij sterke wetenschappelijke aanwijzingen dat gestructureerde ondersteuningsprogramma's voor alle nieuwe leerkrachten dit verschijnsel kunnen tegengaan. Ook leerkrachten die het beroep opnieuw instappen, kunnen hiervan profijt trekken; |
4. |
geen enkele vorm van initiële opleiding, hoe uitstekend ook, kan leerkrachten toerusten met alle competenties die zij in hun loopbaan nodig zullen hebben. De eisen die aan het leraarschap worden gesteld, evolueren snel en nopen tot nieuwe benaderingen. Leerkrachten kunnen alleen echt effectief lesgeven en zich aanpassen aan de steeds wisselende behoeften van lerenden in een wereld die voortdurend maatschappelijke, culturele, economische en technologische veranderingen ondergaat, als zij zich beraden op hun eigen leerbehoeften in de context van hun specifieke schoolomgeving en een grotere verantwoordelijkheid op zich nemen om zelf een leven lang te leren en aldus hun eigen kennis en vaardigheden op peil te houden. Leerkrachten lijken evenwel nog steeds te weinig mogelijkheden te krijgen om aan programma's voor permanente professionele ontwikkeling deel te nemen, en krijgen zij die mogelijkheid wél, dan vinden zij veelal dat deze programma's niet altijd voldoende zijn afgestemd op hun persoonlijke behoeften en de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd; |
5. |
effectief schoolleiderschap draagt in belangrijke mate bij tot de totstandkoming van de algehele onderwijs- en leeromgeving door aspiraties te verhogen, leerlingen, ouders en personeel ondersteuning te bieden en aldus de prestaties op een hoger peil te brengen. Het is dan ook van het grootste belang te waarborgen dat schoolleiders de capaciteiten en eigenschappen hebben, of kunnen ontwikkelen, die nodig zijn ter vervulling van de toenemende aantallen taken waarmee zij geconfronteerd worden. Al even belangrijk is het te waarborgen dat schoolleiders niet met administratieve taken overspoeld raken, maar zich kunnen richten op de hoofdzaken, zoals de kwaliteit van het leren, het curriculum, pedagogische kwesties, en de prestaties, de motivatie en de ontwikkeling van het personeel; |
6. |
onderwijzend personeel, op elk niveau, schoolleiders inbegrepen, zou meer voordeel kunnen halen uit de toegenomen leermobiliteit en netwerkactiviteiten, die immers een belangrijke rol hebben gespeeld in de kwaliteitsverbetering van onderwijs- -en opleidingsstelsels en -instellingen en deze opener, meer naar buiten gericht, toegankelijker en efficiënter hebben gemaakt, |
IS HET EENS OVER HET VOLGENDE:
1. |
hoe verschillend de onderwijsstelsels in Europa in veel opzichten ook zijn, er is een gedeelde behoefte aan het aantrekken en vasthouden van onderwijzend personeel en schoolleiders van het hoogste niveau om de kwaliteit van de onderwijsresultaten te waarborgen. Het gewenste profiel van toekomstige leerkrachten en schoolleiders bepalen, hen selecteren en hen voorbereiden op de te vervullen taken zijn derhalve zaken die veel zorg en aandacht behoeven; |
2. |
programma's voor de opleiding en scholing van leerkrachten moeten hoge kwaliteit bieden, empirisch onderbouwd zijn en aan behoeften beantwoorden. Degenen die met het opleiden van leerkrachten en met het opleiden van de opleiders van leerkrachten belast zijn, moeten zelf aan hoge academische eisen beantwoorden, op solide praktijkervaring in het onderwijs kunnen bogen en over de voor goed lesgeven vereiste competenties beschikken. Voorts moet worden getracht te bewerkstelligen dat de instellingen die leerkrachten opleiden effectief samenwerken met beoefenaars van pedagogisch onderzoek in andere instellingen voor hoger onderwijs, enerzijds, en met schoolleiders anderzijds; |
3. |
van leerkrachten wordt steeds meer gevraagd. Hun taken worden steeds complexer. Zij moeten daarom gedurende hun hele loopbaan, en vooral in hun eerste onderwijsbetrekking, effectieve ondersteuning op persoonlijk en professioneel vlak kunnen krijgen; |
4. |
in een steeds veranderende wereld en vanuit het concept van een leven lang leren zou de opleiding en ontwikkeling van leerkrachten een coherent continuüm moeten vormen, dat zich uitstrekt over hun initiële opleiding (met een sterke praktische component), hun inductie en hun verdere professionele ontwikkeling. Inspanningen moeten er in het bijzonder op gericht zijn te bewerkstelligen dat:
|
5. |
schoolleiders oefenen een aanzienlijke invloed uit op de algehele leeromgeving, omvattende de motivatie, de prestaties en het moreel van hun personeel, de onderwijspraktijken en de attitudes en aspiraties van leerlingen en ouders; schoolleiders moeten dan ook gegarandeerd voldoende mogelijkheden krijgen om effectieve leiderschapsvaardigheden te ontwikkelen en te onderhouden. Aan het leiden van leergemeenschappen zijn overal in Europa dezelfde uitdagingen verbonden. Schoolleiders zouden dan ook gebaat zijn bij leren in samenwerking met hun collega's in andere lidstaten, met name door ervaringen en goede praktijken te delen en grensoverschrijdende mogelijkheden tot professionele ontwikkeling te benutten. |
VERZOEKT DE LIDSTATEN:
1. |
verdere maatregelen te nemen om te waarborgen dat het leraarschap hooggekwalificeerde gegadigden aantrekt en vasthoudt en dat leerkrachten de nodige voorbereiding en ondersteuning krijgen om hun verantwoordelijkheden effectief te kunnen vervullen; |
2. |
er op passende wijze in te voorzien dat alle nieuwe leerkrachten deelnemen aan een inductieprogramma dat hun gedurende hun eerste jaren in een onderwijsbetrekking ondersteuning op persoonlijk en professioneel vlak biedt; |
3. |
te voorzien in regelmatige toetsing van de behoeften inzake professionele ontwikkeling van iedere leerkracht afzonderlijk, als bepaald op basis van zelfevaluatie en/of externe evaluatie, en voldoende op het lenigen van die behoeften gerichte mogelijkheden tot permanente professionele ontwikkeling te bieden en daardoor een positieve invloed op de leerresultaten van leerlingen te garanderen; |
4. |
actief de kansen te propageren die op nationaal en internationaal vlak opgezette uitwisselings- en mobiliteitsregelingen bieden en de deelname aan die regelingen te ondersteunen, teneinde de aantallen leerkrachten en schoolleiders die van die regelingen gebruik maken, aanzienlijk te verhogen; |
5. |
de aan schoolleiders opgelegde verantwoordelijkheden en de daarbij geboden ondersteuning te bezien, teneinde vooral hun administratieve taken te verlichten zodat zij zich op de totstandbrenging van de algehele onderwijs- en leeromgeving en op het in de hand werken van hogere prestatieniveaus kunnen concentreren; |
6. |
te waarborgen dat hoge kwaliteit voorhanden is ten behoeve van de ontwikkeling van de kennis, vaardigheden en attitudes die van toekomstige en reeds actieve leerkrachten verlangd worden, alsmede voor de ontwikkeling — bijvoorbeeld door middel van speciale programma's — van de kennis, vaardigheden en attitudes die vereist zijn om effectief schoolleiderschap te kunnen bieden, |
VERZOEKT DE COMMISSIE:
1. |
Europese beleidssamenwerking op de gebieden initiële opleiding van leerkrachten, permanente professionele ontwikkeling en schoolleiderschap te versterken en te ondersteunen, met name door platforms en peer learning-activiteiten te realiseren voor het uitwisselen van kennis, ervaringen en expertise onder beleidsmakers en onderwijsgevenden; |
2. |
beleidsmakers praktische informatie te verstrekken over het ontwikkelen van gestructureerde inductieprogramma's voor alle nieuwe leerkrachten, evenals voorbeelden van maatregelen die ter aanvulling of verbetering van dergelijke programma's kunnen worden genomen; |
3. |
een veelvuldiger deelname te propageren en te ondersteunen van leerkrachten, schoolleiders en opleiders van leerkrachten aan transnationale mobiliteitsbevorderende regelingen, partnerschappen en projecten uit hoofde van communautaire programma's, en met name het programma Een leven lang leren; |
4. |
een studie te verrichten naar de in de lidstaten bestaande regelingen voor het selecteren, aanwerven en opleiden van opleiders van leerkrachten; |
5. |
een compendium aan te bieden van leerkrachtencompetenties in de lidstaten, vergezeld van peer-learningactiviteiten op dit gebied; |
6. |
de verdere ontwikkeling te steunen van een wetenschappelijke onderbouwing van leraarschap en schoolleiderschap, mede door middel van samenwerking met internationale organisaties. |
7. |
de Raad aan de hand van bestaande rapporteringsmechanismen zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van maatregelen die door de lidstaten en in de context van Europese samenwerking zijn genomen om gevolg te geven aan diens conclusies van november 2007 betreffende de verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleiding en van november 2008 over een agenda voor Europese samenwerking op schoolgebied, wat de professionele ontwikkeling van leerkrachten en schoolleiders betreft. |
(1) Onderwijs en beroepsopleidingen voor onderwijsgevenden en opleiders verbeteren — SN 100/1/00 REV 1.
(4) 6905/04.
(5) Bijlagen I en II bij doc. 12414/07 ADD 1.
(15) In het kader van deze conclusies wordt onder leerkracht verstaan: eenieder die overeenkomstig de wetgeving en praktijk van een lidstaat erkend wordt als hebbende de status van leerkracht (of een gelijkwaardige status). Deze definitie heeft betrekking op de specifieke situatie van leerkrachten en opleiders in beroepsonderwijs en beroepsopleiding. Personen die buiten de formele onderwijs- en opleidingsstelsels zijn tewerkgesteld, vallen er niet onder wegens de andere aard en context van hun taken.
(16) Met „inductie” wordt hier bedoeld een gestructureerd ondersteuningsprogramma dat beginnende leerkrachten aangeboden krijgen na beëindiging van het formele programma van hun initiële beroepsopleiding, meteen bij de aanvang hun eerste betrekking als leerkracht op een school.