EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009DC0115

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Verslag over de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit {SEC(2009) 287}

/* COM/2009/0115 def. */

52009DC0115

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Verslag over de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit {SEC(2009) 287} /* COM/2009/0115 def. */


NL

Brussel, 11.3.2009

COM(2009) 115 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Verslag over de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit

{SEC(2009) 287}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

Verslag over de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit

A. Context

De liberalisering van de elektriciteits- en de gasmarkt in de EU, waarmee verscheidene jaren geleden een begin is gemaakt, heeft bijgedragen tot een verjonging van de energiesector. Zij heeft mede tot gevolg gehad dat het ondernemerschap in deze sector zich sterker heeft ontwikkeld, wat positieve effecten heeft gehad voor een groot aantal met energie verband houdende activiteiten, gaande van de ontwikkeling van verschillende soorten hernieuwbare energiebronnen tot de oprichting van financiële markten voor energiederivaten. De marktdeelnemers zijn nu beter gewapend om zich aan te passen aan de snel veranderende economische en ecologische omstandigheden, met name wat de specifieke uitdaging van de klimaatverandering voor de energiesector betreft. In dit verslag wordt onderstreept dat de situatie van de gas- en de elektriciteitsmarkt in de EU er de afgelopen vijf jaar aanzienlijk op vooruit is gegaan.

Hoewel deze ontwikkelingen bemoedigend zijn en een bevestiging vormen van de voordelen van het liberaliseringsproces, is het volledige potentieel van die liberalisering nog niet benut. Op een aantal gebieden en in bepaalde lidstaten is de bestaande wetgeving (tweede pakket inzake de interne markt) nog steeds niet naar behoren ten uitvoer gelegd of doet de noodzaak van nieuwe wetgeving zich duidelijk gevoelen. De Commissie neemt maatregelen om de correcte toepassing van de EU-wetgeving op nationaal niveau te waarborgen, meer bepaald door zo nodig inbreukprocedures in te leiden en de wetgeving inzake de interne markt aan te vullen met een derde pakket betreffende de interne energiemarkt [1]. In juni en juli 2008 is dit pakket in eerste lezing behandeld in het Europees Parlement en in oktober 2008 is politieke overeenstemming bereikt in de Raad. De tweede lezing is van start gegaan in januari 2009 en naar verwachting zal het pakket medio 2009 definitief worden vastgesteld. Daarna moet dit derde pakket betreffende de interne markt ten uitvoer worden gelegd in nationale wetgeving.

Eén van de oogmerken van dit verslag is derhalve te rapporteren over de tekortkomingen van de huidige situatie en aan te geven op welke gebieden verdere actie vereist is. De input voor dit verslag bestaat voornamelijk uit, ten eerste, de door de nationale regelgevende instanties ingediende rapporten en, ten tweede, de Eurostatgegevens over de eindprijzen. De nationale rapporten werden bij de Commissie ingediend in de tweede helft van 2008 en hebben hoofdzakelijk betrekking op 2007. De Eurostatgegevens waren beschikbaar voor het eerste halfjaar van 2008.

B. ONTWIKKELINGEN OP CRUCIALE GEBIEDEN, RESTERENDE MOEILIJKHEDEN

1. Tenuitvoerlegging van de wetgeving

Meer dan vier jaar na de uiterste datum (1 juli 2004), zijn de tweede richtlijnen Elektriciteit en Gas [2] nog steeds niet volledig ten uitvoer gelegd.

Verscheidene lidstaten waaronder DK, LU en NL hebben beide richtlijnen nu op correcte wijze omgezet in nationale wetgeving. Ook in andere landen is er vooruitgang geboekt: CZ, FI, DE, GR, LV, LT, SI en het VK hebben hun nationale wetgeving in overeenstemming gebracht met de EU-wetgeving nadat zij een met redenen omkleed advies hadden ontvangen van de Europese Commissie. Tegen bepaalde andere lidstaten heeft de Commissie juridische stappen moeten nemen om een volledige en correcte tenuitvoerlegging van bepaalde bepalingen van de richtlijnen te waarborgen. De nationale wetgevingen worden permanent geëvalueerd door de Europese Commissie. Uit de monitoring van de toepassing van de elektriciteits- [3] en de gasverordening [4] door de Europese groep van regelgevende instanties voor elektriciteit en gas (ERGEG) blijkt dat er nog geen volledige overeenstemming is bereikt, met name wat de bevoegdheden van de nationale regelgevende instanties (NRI's) betreft om sancties op te leggen, alsook wat transparantie en daarmee verband houdende kwesties betreft.

Voor de gassector is de publicatie door een aantal lidstaten van de relevante plaatsen van binnenkomst en uitgang, van de gecontracteerde en beschikbare capaciteit en van de historische stromen onbevredigend gebleken. De Commissie zal toezien op de correcte tenuitvoerlegging van deze eisen en is bovendien van oordeel dat de huidige eisen stringenter moeten worden gemaakt zodat de marktdeelnemers toereikende informatie krijgen. Een ander gebied waarop verdere actie vereist is, is dat van de balanceringsregels die onderling nog steeds erg afwijken binnen de EU [5].

De overeenstemming met de elektriciteitsverordening en de richtsnoeren inzake congestiebeheer gaat erop vooruit. Voor ongeveer de helft van de interconnecties zijn intra-day-toewijzingsmechanismen vastgesteld en voor de rest van de interconnecties moet dit weldra gebeuren. Er is verbetering nodig wat de volledige tenuitvoerlegging van alle transparantie-eisen en een gemeenschappelijk gecoördineerd capaciteitstoewijzingsmechanisme betreft [6].

De Europese Commissie zal zich beraden over het inleiden van inbreukprocedures op gebieden waar de elektriciteits- en gasrichtlijnen en -verordeningen niet ten uitvoer worden gelegd.

2. Marktintegratie

Een cruciale voorwaarde voor een geïntegreerde Europese gas- en elektriciteitsmarkt is dat die markten onderling op adequate wijze zijn verbonden en dat deze interconnecties op efficiënte wijze worden gebruikt. De resulterende toename van de grensoverschrijdende handel zal ertoe bijdragen de marktmacht te verminderen en naarmate de markten concurrerender worden, zullen de consumenten kunnen profiteren van lagere tarieven en een betere dienstverlening.

De hoogte van de congestietarieven [7] op de elektriciteitsmarkten doet vermoeden dat de investeringen in grensoverschrijdende capaciteit moeten worden geïntensifieerd om tot een volledige marktintegratie te kunnen komen. Het is een bemoedigend signaal dat er een duidelijke tendens bestaat om grotere volumes te verhandelen op de spotmarkten voor de uitwisseling van vermogen [8] hoewel de verhandelde volumes nog steeds slechts een bescheiden deel van het totale elektriciteitsverbruik uitmaken [9]. Een ander patroon dat steeds duidelijker wordt, is dat meer handelaars actief worden op de desbetreffende spotmarkten.

Tabel 1: Op de spotmarkten voor de uitwisseling van vermogen verhandelde volumes

| Volumeprocent verbruik | Aantal handelaars actief aan PX |

| 2006 | 2007 | ∆ | 2006 | 2007 | ∆ |

Griekenland | 102,75 | 105,70 | 2,88 | 24 | 27 | 3 |

Denemarken | 96,09 | 99,16 | 3,20 | n.b. | 9 | n.v.t. |

Zweden | 70,22 | 85,32 | 21,52 | n.b. | 150 | n.v.t. |

Spanje | 51,90 | 80,06 | 54,25 | 22 | 25 | 3 |

Italië | 58,22 | 65,11 | 11,83 | 80 | 89 | 9 |

Finland | 42,00 | 45,85 | 9,16 | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |

Portugal | 0,00 | 43,63 | n.v.t. | n.b. | 2 | n.v.t. |

Litouwen | 18,88 | 21,98 | 16,43 | 5 | 5 | 0 |

Duitsland | 15,60 | 21,48 | 37,68 | 161 | 192 | 31 |

Nederland | 17,14 | 18,48 | 7,81 | n.b. | n.b. | n.v.t. |

Roemenië | 7,74 | 9,32 | 20,31 | n.b. | 99 | n.v.t. |

Frankrijk | 6,19 | 9,20 | 48,73 | 74 | 68 | -6 |

België | 0,59 | 8,43 | 1325,26 | n.b. | 24 | n.v.t. |

VK | 4,33 | 4,71 | 8,97 | 51 | 60 | 9 |

Oostenrijk | 2,70 | 3,73 | 38,19 | 37 | 40 | 3 |

Polen | 1,11 | 1,60 | 43,10 | n.b. | n.b. | n.v.t. |

Slovenië | 0,01 | 0,01 | 97,45 | 14 | 15 | 1 |

Bron: Gegevens van de regelgevende instanties

De bij de gashubs verhandelde volumes zijn in 2007 met 33% toegenomen. Dit is nogmaals een belangrijke toename na de stijging met 44% in 2006. Momenteel zijn de daadwerkelijke volumes die aan de meeste hubs worden geleverd nog vrij klein, afgezet tegen het totale verbruik op de desbetreffende markten.

Figuur 2: Bij de Europese gashubs verhandelde volumes (in miljard m³)

(...PICT...)

Bron: AT Kearney

Verschillende projecten zijn bedoeld om de marktintegratie te vergroten via de aanleg van nieuwe infrastructuur. Zo is er bijvoorbeeld een overeenkomst bereikt betreffende de bouw van een nieuwe interconnectie over de Frans-Spaanse grens. Voor bepaalde grote infrastructuurprojecten is een ontheffing inzake de regeling voor toegang van derden verleend overeenkomstig artikel 22 van de gasrichtlijn [10] of artikel 7 van de elektriciteitsverordening [11].

Regionale initiatieven

De regionale initiatieven in de elektriciteitssector hebben geresulteerd in een aantal concrete projecten: de gezamenlijke capaciteitstoewijzing aan de Italiaans-Sloveense en de Italiaans-Zwitserse grens, het continue intraday-handelsplatform aan de Duits-West-Deense interconnector, een grensoverschrijdend balanceringssysteem voor de Frans-Engelse interconnector; de invoering van day-ahead-marktkoppeling aan de Duits-Deense interconnecties en de publicatie van meer gedetailleerde informatie over belasting, transmissie en balancering (in de Noord- en Midden- en Oost-Europese regio's). Elk van deze ontwikkelingen betekent een stap vooruit. Om de (regionale) marktintegratie verder te verbeteren, moet gedacht worden aan de oprichting van één veilingsplatform en marktkoppeling [12]. De vooruitgang inzake een gemeenschappelijk veilingskantoor in de Midden- en Oost-Europese regio en de oprichting van een capaciteitstoewijzingskantoor in de Midden-West-regio moeten als voorbeeld dienen dat in andere regio's kan worden nagevolgd.

Wat de regionale gasinitiatieven betreft, is er vooruitgang geboekt op de volgende gebieden: er is een day-ahead-gasprijsindex ingevoerd voor de Midden-Europese gashub, er zijn concrete plannen voor een verhoging van de interconnectiecapaciteit over de Frans-Spaanse grens heen, de werkzaamheden in de Noord-West-regio zijn toegespitst op balancering, gaskwaliteit, hubs en transparantie. Een verdere marktintegratie vergt een grotere aandacht voor capaciteitstoewijzing, het aanbod van diensten die een efficiënte handel in gas mogelijk maken en het garanderen dat de netwerktarieven (cost-plus of marktgebaseerd) stimulerend zijn voor, in het bijzonder, grensoverschrijdende investeringen. Even belangrijk is de invoering van niet-discriminerende en transparante balanceringsregels die over de nationale grenzen heen op elkaar zijn afgestemd.

3. Concentratie en consolidatie

Op de elektriciteitsgroothandelsmarkt controleren de drie grootste elektriciteitsproducenten nog steeds meer dan 70% van de opwekkingscapaciteit in 15 lidstaten. Dat hoge niveau van concentratie op de elektriciteitsgroothandelsmarkt wordt bevestigd door het feit dat slechts in acht lidstaten de marktconcentratie vrij klein is.

Figuur 3: Marktconcentratie op de elektriciteitsgroothandelsmarkt (met gebruikmaking van de HHI)

(...PICT...)

Bron: gegevens van de regelgevende instanties

Op de gasgroothandelsmarkt is de concentratie nog groter. De drie grootste groothandelaars hebben een marktaandeel van 90% of meer in 12 lidstaten.

Om een goed werkende kleinhandelsmarkt tot stand te brengen zijn verdere verbeteringen vereist. Wat de elektriciteitskleinhandelsmarkt betreft, bedraagt het marktaandeel van de drie grootste ondernemingen in de hele kleinhandelsmarkt in 14 lidstaten meer dan 80%. De HHI in onderstaande figuur geeft een aanduiding van het niveau van concentratie op de gaskleinhandelsmarkt. Slechts in één lidstaat is de markt relatief weinig geconcentreerd.

Figuur 4: Concentratie op de kleinhandelsmarkt voor gas

(...PICT...)

Bron: Capgemini

4. Tendensen op het gebied van prijzen en tarieven

De elektriciteits- en gastarieven zijn sterk beïnvloed door de schommelingen van de olieprijs op de internationale markt. In de eerste helft van 2008 is de gemiddelde maandelijkse Brentprijs opgelopen met 36% [13]. Tussen juli en december 2008 is de maandelijkse gemiddelde Brentprijs, gezien de wereldwijd economische crisis en de daarop volgende daling van de vraag naar aardolie, opnieuw gezakt met 64%.

Figuur 5: Brent-spot: gemiddelde maandelijkse prijs (in €)

(...PICT...)

Bron: Platts

De ontwikkeling van de olieprijs op de internationale markt beïnvloedt zowel de gas- als de elektriciteitsprijzen, aangezien de olieprijs als referentieprijs wordt gebruikt voor langetermijngasleveringscontracten. Met een beter werkende gasmarkt, een meer gediversifieerde spreiding van de leveranciers en gunstiger invoervoorwaarden, zal die band waarschijnlijk verzwakken. Overeenkomstig prijsherzieningsclausules worden de prijsverschillen berekend na een vastgestelde periode (typisch 3 tot 6 maanden). De neerwaartse trend van de aardolieprijs zou moeten resulteren in lagere gas- en elektriciteitsprijzen in 2009.

De elektriciteitstarieven voor huishoudelijke afnemers weken in de eerste helft van 2008 onderling sterk af, wat wijst op een ontoereikende marktintegratie. De verschillen in elektriciteitstarieven tussen lidstaten kunnen door diverse factoren worden verklaard. In de eerste plaats zijn er de onderling afwijkende kosten voor de opwekking van elektriciteit (met name door de brandstofmix). Het tweede element is de beschikbaarheid van voldoende productiecapaciteit. Ten derde speelt de mate van concurrentie op de groot- en de kleinhandelsmarkt een belangrijke rol. Ten slotte leidt ook het bestaan van gereguleerde tarieven tot tariefverschillen tussen de lidstaten.

In de rapporteringsperiode waren er grote verschillen qua stijging van de elektriciteitstarieven tussen de lidstaten. Gemiddeld zijn de elektriciteitstarieven voor huishoudens met bijna 2% gestegen [14]. In het bijzonder zijn de huishoudelijke elektriciteitstarieven in HU, CZ, DK, BE, LV en CY gestegen, meer bepaald met meer dan 13% in de rapporteringsperiode. Er is niet noodzakelijk een verband tussen grote tariefstijgingen en de hoogste elektriciteitsprijs in absolute termen, behalve voor CY en BE. IE kent de hoogste elektriciteitstarieven in absolute termen (exclusief belastingen) en dit ondanks een daling van de tarieven met bijna 8%. Uit figuur 6 blijkt dat de vijf lidstaten met de laagste huishoudelijke elektriciteitstarieven allemaal prijsregulering kennen [15]. De verschillen qua tariefstijging lijken dus gedeeltelijk te worden veroorzaakt door specifieke beleidsmaatregelen (zoals prijsregulering). Het lijkt ook zo te zijn dat lidstaten waar het evenwicht tussen vraag en aanbod verstoord is, een grotere stijging van de tarieven hebben gekend.

Figuur 6: Elektriciteitstarieven voor huishoudelijke afnemers (exclusief belastingen) [16]

(...PICT...)

Bron: Eurostat

Als naar de koopkrachtpariteit (purchasing power parity - PPP) [17] wordt gekeken zijn de tarieven hoog voor huishoudens in HU, SK, DE, CY, DK en PL (exclusief alle belastingen en heffingen). Afgezien van DE kennen deze lidstaten allemaal prijsregulering. De elektriciteitstarieven zijn lager voor de huishoudens in FI, FR, NO, EE, EL en LV.

De gastarieven voor huishoudens zijn meer gestegen dan de elektriciteitstarieven (exclusief belastingen), meer bepaald ongeveer 5% tot 7% in de eerste helft van 2008. Het beeld wordt ook hier enigszins vervormd door prijsregulering. In RO, IE en, in mindere mate, PT kunnen huishoudelijke gasafnemers profiteren van een sterke daling van de (gereguleerde) gastarieven. Voorts kennen de zeven landen met de laagste gastarieven allemaal prijsregulering (RO, EE, LT, BG, LV, HU en PL)..

Het VK kent de laagste (niet-gereguleerde) gastarieven voor huishoudelijke afnemers. Ook in NL zijn de gastarieven vrij laag. Beide lidstaten zijn grote binnenlandse aardgasproducenten.

Figuur 7: Gastarieven voor huishoudelijke afnemers (exclusief belastingen) [18]

(...PICT...)

Bron: Eurostat

In termen van PPP gelden voor huishoudelijke gasafnemers in SE, BG, AT, PT en SI de hoogste tarieven. In HU, LV, IE, FR, EE en het VK zijn de gastarieven het laagst.

In NL en SE, waar geen prijsregulering heerst, ligt de toename van de tarieven voor huishoudens (gas en elektriciteit, exclusief belastingen) lager dan het EU-gemiddelde. Het hoge percentage consumenten dat in NL van leverancier verandert, lijkt erop te wijzen dat daadwerkelijke mededinging op de kleinhandelsmarkt ertoe bijdraagt grote prijsstijgingen te voorkomen. Hetzelfde geldt voor de huishoudelijke elektriciteitstarieven in het VK. Nog in het VK zijn de gastarieven voor huishoudens weliswaar gestegen, maar de huishoudelijke gastarieven in termen van PPP blijven in dat land het laagst. Een belangrijk element is dat de indexering van langetermijncontracten voor de levering van gas in het VK veel meer is beïnvloed door schommelingen van de gashubprijzen dan in continentaal Europa [19].

De stijging van de industriële gastarieven in de eerste helft van 2008 (exclusief belastingen) ten opzichte van de tweede jaarhelft van 2007 (tussen 5% en 13%) was doorgaans groter dan de stijging van de industriële elektriciteitstarieven. De algemene tendens is dat de grootste industriële afnemers de grootste prijsstijgingen moesten ondergaan [20]. De industriële gasverbruikers ondervonden ook stevige tariefstijgingen in SE, SK, LU, DE, BE, CZ, HU, LT en EE. Ook hier wijzen de verschillen tussen de lidstaten op ontoereikende mededinging op de (groothandels)markt en op een gebrek aan marktintegratie.

Wat de elektriciteitstarieven voor industriële afnemers betreft, waren de belangrijkste stijgingen te noteren in AT, BE, CZ, HU, SK, LV en PT. Er is echter niet noodzakelijk een verband tussen die grote tariefstijgingen en een hoog elektriciteitstariefniveau: in de eerste helft van 2008 lagen de elektriciteitstarieven voor grootverbruikers het hoogst in CY, IE, MT en SK [21].

5. Onafhankelijkheid van de netwerkexploitanten

Gedurende de rapporteringsperiode is enige vooruitgang geboekt op het gebied van de ontvlechting van de netwerkexploitanten. Op distributieniveau is functionele ontvlechting per 1 juli 2007 verplicht geworden in alle lidstaten. In vele gevallen hebben de distributiesysteembeheerders (DSB's) de daadwerkelijke functionele ontvlechting slechts schoorvoetend ten uitvoer gelegd. Dit geldt zowel voor de elektriciteits- als voor de gas-DSB's. Bovendien maken de lidstaten nog steeds uitvoerig gebruik van de mogelijkheid tot afwijking van de ontvlechtingsregels op distributieniveau: meer dan de helft van de lidstaten staan DSB's met minder dan 100 000 klanten toe om zich te onttrekken aan de wettelijke ontvlechtingsvoorschriften, zowel in de elektriciteits- als in de gassector.

Op transmissieniveau zijn sommige lidstaten verder gegaan dan de wettelijke eisen inzake functionele ontvlechting. Ontvlechting van eigendom is ten uitvoer gelegd bij 15 elektriciteits-TSB's en 12 gas-TSB's.

6. Effectieve regulering door de regelgevende instanties

In de rapporteringsperiode waren de werkzaamheden van het regelgevingsforum van Firenze (voor elektriciteit) en het regelgevingsforum van Madrid (voor gas) voornamelijk gericht op de voortgang van regionale initiatieven en de naleving van de gas- en elektriciteitsverordening. De blijvende inspanningen van de ERGEG en de betrokkenheid van een groot aantal belanghebbenden bij de regionale initiatieven en op het forum van Firenze en Madrid hebben geen gemeenschappelijke normen en geen gemeenschappelijke aanpak voor grensoverschrijdende handel opgeleverd. Om die reden is een van de Commissievoorstellen in het kader van het derde pakket betreffende de interne markt ook de oprichting van een Agentschap voor de samenwerking van regelgevende instanties op energiegebied. De belangrijkste taken die voor dit agentschap worden voorgesteld, zijn bedoeld om op Europees niveau de regelgevingstaken van de nationale regelgevende instanties aan te vullen. Gezien de permanente bezorgdheid over de onafhankelijkheid van de regelgevende instanties in bepaalde lidstaten en gezien het feit dat sterke regelgevende instanties noodzakelijk zijn voor een goede werking van de markt, hebben de Commissievoorstellen ook tot doel de bevoegdheden van de regelgevende instanties te versterken.

Om een echte marktintegratie tot stand te brengen, moet er ook een effectieve samenwerking komen tussen de TSB's. De Commissie zal daarom formeel de Europese netwerken van gas- en elektriciteitstransmissiesysteembeheerders (ENTSOG en ENTSOE) belasten met de verantwoordelijkheid de toegangsregels tot de netwerken en de exploitatieregels te harmoniseren via uitwisseling van informatie tussen de TSB's en de coördinatie van nieuwe investeringen.

7. De klantendimensie

Om de afnemers over hun rechten te informeren heeft de Commissie in de gehele EU een informatiecampagne georganiseerd over de rechten van de klant en heeft zij een in de taal van de consument opgestelde checklist van 'frequently asked questions' voor Europese energieconsumenten uitgewerkt over hun eigen energiemarkten op kleinhandelsniveau. Voorts heeft zij een Energieforum van de burger [22] opgericht om de consument te helpen bij de daadwerkelijke toepassing en handhaving van hun voor de gehele EU geldende rechten en hen duidelijke en heldere informatie te bieden over de voor hen beschikbare keuzes bij de aankoop van gas en elektriciteit. Dit forum zal helpen aanbevelingen uit te werken met het oog op een betere tenuitvoerlegging en handhaving van de rechten van de energieconsument en een betere werking van de kleinhandelsmarkten voor gas en elektriciteit. Het zal ook aanbevelingen uitwerken inzake facturering. Uit de Eurobarometer 2008 blijkt dat de consument nog steeds beter moet worden geïnformeerd over de werking van de interne gas- en elektriciteitsmarkt [23]. Het scorebord Verbruikersmarkten is een nieuw initiatief van de Commissie. Het heeft ook betrekking op elektriciteit en gas en zal de belangrijkste indicatoren omvatten, zoals tarieven, consumentenklachten, de overstap naar nieuwe leveranciers en klanttevredenheid.

De reactie van de consument — Verandering van leverancier

Slechts een beperkt aantal lidstaten is erin geslaagd totale en duidelijke cijfers te verstrekken over het aantal klanten dat van leverancier is veranderd. Wat elektriciteit betreft, hebben BE en SE melding gemaakt van een overstappercentage van ongeveer 10% per in aanmerking komend meetpunt van de nationale kleinhandelsmarkt in 2007 [24]. Het jaarlijkse overstappercentage voor de middelgrote industrie was vrij groot in DK en IT (meer dan 20%) en in SI en SE (ongeveer 10%). Wat het kleinbedrijf en de huishoudens betreft, kenden NO, SE, NL en het VK de hoogste overstappercentages. Als rekening wordt gehouden met de jaarlijkse overstappercentages wat volume betreft, werden er hoge percentages gerapporteerd voor grote industriële afnemers in BG, LU, PL, DE en ES.

Wat gas betreft, waren er geen consistente gegevens beschikbaar inzake de verandering van leverancier door de consument. Betreffende de overstappercentages voor de gehele kleinhandelsmarkt hebben slechts zeven lidstaten cijfers verstrekt per in aanmerking komend meterpunt; vier lidstaten hebben gegevens verstrekt per volume. Het is nuttig de overstappercentages (per in aanmerking komend meterpunt) te geven voor het kleinbedrijf en de huishoudens, met name voor NL (8,3%) en het VK (18,4%). De overstappercentages voor de gehele gaskleinhandelsmarkt (per volume) liggen hoog in DK en ES (+20%) en enigszins lager in HU en DE.

Qua overstappercentages zijn er aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. Sommige rijpe markten, zoals die in het VK, kennen vrij hoge overstappercentages, terwijl op andere markten geen of weinig activiteit te bespeuren is. Op het niveau van het kleinbedrijf en de gezinnen lijken de gerapporteerde cijfers erop te wijzen dat de elektriciteitsafnemers wat actiever zijn dan de afnemers van gas.

Gereguleerde tarieven

Zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie "Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw" [25] moet bij de totstandbrenging van de interne markt de aandacht geconcentreerd blijven op gebieden die direct van invloed zijn op de het dagelijks leven van de consument, zoals energie. Dit omvat de bestaande EU-minimumregels betreffende de universeledienstverplichtingen en de dienstverlening voor kwetsbare klanten.

In tal van EU-lidstaten gaan open energiemarkten nog steeds parallel met gereguleerde energietarieven: meer dan de helft van de lidstaten kennen prijsregulering. De lidstaten die gereguleerde tarieven voor gas en elektriciteit hebben zijn: BG, DK, EE, FR, HU, IE, IT, LV, LT, PL, PT, RO, SK en ES. In GR, CY en MT geldt er prijsregulering voor elektriciteit. DE heeft zijn gereguleerde elektriciteitstarieven afgeschaft in 2007 (huishoudens en kleine ondernemingen). FI heeft gereguleerde gastarieven. In de meeste lidstaten is de prijsregulering niet beperkt tot gezinnen.

De negatieve effecten van gereguleerde energieprijzen blijven een groot probleem voor de goede werking van de interne energiemarkt omdat dergelijke effecten concurrentievervalsing kunnen meebrengen (bv. door belemmeringen op te werpen voor nieuwkomers op de markt en de overstap naar een andere leverancier te bemoeilijken) en de juiste prijssignalen verstoren (en zo een negatieve invloed hebben op investeringen en stimulansen voor energie-efficiëntie) [26]. Voorts zijn prijscontrolemechanismen niet altijd verenigbaar met de EU-wetgeving. Er mag geen verwarring ontstaan tussen de bescherming van "kwetsbare klanten" en prijsregulering voor alle klanten, of bepaalde categorieën klanten. Een goed gerichte tariefregulering kan noodzakelijk zijn om de individuele klant in bepaalde omstandigheden te beschermen.

C. VOORZIENINGSZEKERHEID

Als de EU haar voorzieningszekerheid wil waarborgen, zijn er in de komende twee decennia zeer aanzienlijke investeringen nodig. Dit wordt bevestigd in de tweede strategische toetsing van het energiebeleid van de Commissie [27] en door het Internationaal Energieagentschap (IEA) [28].

Richtlijn 2005/89/EG inzake maatregelen om de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening en de infrastructuurinvesteringen te waarborgen moest door de lidstaten uiterlijk op 24 februari 2008 in nationale wetgeving zijn omgezet. Op de datum van opstelling van dit verslag hebben 19 lidstaten kennisgeving gedaan van een volledige omzetting van de richtlijn. Bepaalde lidstaten (HU, SK, PL) hebben beperkingen van de elektriciteitsuitvoer opgelegd met als argument dat de voorzieningszekerheid moest worden beschermd. Krachtens de EU-wetgeving mogen de lidstaten dergelijke tijdelijke maatregelen echter uitsluitend treffen als de fysieke veiligheid of beveiliging van personen en installaties of de systeemintegriteit bedreigd is.

Wat gas betreft, is het relevante referentiedocument de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's inzake Richtlijn 2004/67/EG van 26 april 2004 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de aardgasvoorziening [29]. Overeenkomstig deze mededeling volstaat het huidige communautaire mechanisme niet om een tijdige reactie op gasvoorzieningscrises te waarborgen die verder gaat dan het niveau waarvoor nationale maatregelen van toepassing zijn. Bovendien wordt elke onmiddellijke evaluatie van de aardgasvoorzieningssituatie en van de desbetreffende reactiemogelijkheden binnen de EU ten zeerste bemoeilijkt door het gebrek aan transparantie.

D. ConclusiEs

In 2007 en 2008 is er een grote inspanning gedaan om tot grotere concurrentie te komen op de groothandelsmarkt. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt via regionale initiatieven. Er lijkt ook een tendens te ontstaan om nieuwe energie-infrastructuur aan te leggen. Dit is cruciaal om de lang aanslepende versnippering van de energiemarkten in de EU te boven te komen. Die tendens zal naar alle waarschijnlijkheid doorzetten, maar de versnippering doorbreken kan enige tijd in beslag nemen aangezien de aanleg van dergelijke infrastructuur een langetermijnplanning vereist.

In dit verslag wordt een gemengd beeld geschetst van de vooruitgang die is geboekt bij de totstandbrenging van de interne energiemarkt. Terwijl de situatie op de rijpere markten de potentiële baten aantoont van de liberalisering van de energiemarkten, blijven er nog steeds verscheidene belemmeringen bestaan voor een efficiënte werking van de elektriciteits- en de gasmarkt. Een grote zorg is de onvolledige tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving op elektriciteits- en gasgebied. Uit de recente ervaring van snel stijgende energieprijzen blijkt nogmaals dat een betere marktintegratie en een versterking van de grensoverschrijdende handel topprioriteiten blijven. Het is daarom essentieel dat de elektriciteits- en de gasverordening in alle lidstaten volledig ten uitvoer worden gelegd. De Commissie dringt er bij de lidstaten, regelgevende instanties en relevante industriesectoren op aan om zo snel mogelijk de nodige maatregelen te treffen. Het derde pakket betreffende de interne markt is bedoeld om de bestaande EU-wetgeving aan te vullen en mag niet worden gebruikt als excuus om het tweede pakket betreffende de interne energiemarkt slechts gedeeltelijk ten uitvoer te leggen. De Commissie denkt eraan inbreukprocedures in te leiden wegens gebrekkige overeenstemming met de eisen van de gas- en elektriciteitsrichtlijnen en -verordeningen.

Op het gebied van de marktconcentratie is er over het algemeen slechts traag vooruitgang geboekt. Met name een aantal groothandelsmarkten lijdt nog steeds onder een beperkte mededinging en een gebrek aan liquiditeit.

Er zijn tekenen dat de situatie op de kleinhandelsmarkt begint te verbeteren. De lidstaten moeten zich des te meer inspannen om volledige gegevens te verstrekken over het aantal klanten dat van leverancier verandert.

Een belangrijke kwestie in de rapporteringsperiode was de sterke stijging van de energieprijzen, gedeeltelijk ten gevolge van de stijging van de olieprijs op de internationale markten. Dit heeft de aanzet gegeven tot een sterke stijging van de tarieven voor de eindafnemers. De prijzen voor de primaire energiebronnen zijn sinds de zomer van 2008 weer ingestort. Meer mededinging en openstelling van de markt moeten ervoor zorgen dat deze lagere prijzen doorsijpelen in de tarieven voor de eindafnemers.

Hoewel kortetermijnoplossingen, zoals gereguleerde tarieven, gunstig kunnen lijken tegen een achtergrond van snel stijgende energieprijzen, wordt in dit rapport beklemtoond dat dergelijke maatregelen ernstige gevolgen kunnen hebben: het investeringsvertrouwen wordt ondermijnd, nieuwe marktdeelnemers worden erdoor afgeschrikt en de volledige baten van de interne markt voor energie worden erdoor in het gedrang gebracht. In de komende twee decennia moet de EU - zoals andere delen van de wereld - de uitdaging van grote investeringen in energie-infrastructuur aangaan. Op lange termijn kan uitsluitend een goed werkende interne markt voor gas en elektriciteit de nodige prijssignalen geven om dergelijke investeringen te bevorderen.

[1] Zie de website van de Europese Commissie: www.ec.europa.eu/energy.

[2] Richtlijn 2003/54/EG en Richtlijn 2003/55/EG.

[3] Compliance with Electricity Regulation 1228/2003 – An ERGEG Monitoring Report, ref. E07-EFG-23-06 van 18 juli 2007; Verordening (EG) nr. 1228/2003: monitoring van de overeenstemming. Tweede verslag, ref. E08-ENM-03-05 van 4 september 2008, zie www.energy-regulators.eu.

[4] Overeenstemming met de transparantieregels van de gasverordening nr. 1775/2005 – Een ERGEG-monitoringsverslag, ref. E07-TRA-02-03 van 18 juli 2007; Aanvullende transparantie-eisen. Een ERGEG-monitoringsverslag, ref. E07-TRA-02-03b van 9 oktober 2007.

[5] Tenuitvoerlegging van de richtsnoeren voor goede praktijken op het gebied van de aardgasbalancering – ERGEG-monitoringsverslag voor 2008, december 2008.

[6] Respectievelijk hoofdstuk 5 en hoofdstuk 3 van de richtsnoeren betreffende congestiebeheer.

[7] De ETSO-leden hebben gerapporteerd dat de congestietarieven in 2007 in het totaal ongeveer 1,7 miljard euro bedroegen, wat moet worden vergeleken met de gereguleerde netwerkinkomsten ten belope van een bedrag van 10-11 miljard euro voor de EU/EER-landen.

[8] Het is moeilijk een evaluatie te maken van de ontwikkeling van het volume dat verhandeld wordt op de OTC-markt aangezien er niet gemakkelijk betrouwbare gegevens beschikbaar zijn.

[9] De verschillen qua op de spotmarkt verhandelde volumes als percentage van het nationale elektriciteitsverbruik geven als zodanig geen indicatie van de liquiditeit van de desbetreffende groothandelsmarkt; het patroon van toenemende volumes is echter duidelijk. Zie het sectorale onderzoek, blz. 128-129.

[10] 2 projecten voor LNG-terminals: GATE en Liongas in Nederland en de uitbreiding van de Grain-LNG-terminal in het VK; 2 projecten voor gaspijpleidingen: de IGI-Poseidonpijpleiding tussen Griekenland en Italië en het Oostenrijkse gedeelte en de Nabucco-pijpleiding.

[11] De BritNed-interconnector tussen Nederland en GB; Estlink tussen Finland en Estland en de Oost-West-interconnector tussen Ierland en Groot-Brittannië.

[12] Marktkoppeling is een manier om grensoverschrijdende capaciteit toe te kennen via impliciete veilingen, met gebruikmaking van biedkoersen in naburige vermogensuitwisselingen.

[13] Maandelijks Brentgemiddelde in euro; vergelijking januari-juli 2008.

[14] Analyse gebaseerd op Eurostat-cijfers in euro, exclusief belastingen. DC- en DD-verbruik – Zie tabel 5.7 in de technische bijlage. Vergelijking van het tweede halfjaar van 2007 met het eerste halfjaar van 2008.

[15] De effecten van gereguleerde tarieven worden hieronder geëvalueerd.

[16] Eurostat-categorie DC: verbruik tussen 2500 kWh en 5000 kWh.

[17] Voor de bepaling van de koopkrachtpariteit (PPP) wordt gebruik gemaakt van de langetermijn-evenwichtsruilvoet van munten om hun koopkracht te vergelijken. Dit maakt het mogelijk de levensstandaard van verschillende lidstaten te vergelijken aangezien de PPP rekening houdt met de relatieve levensduurte en de inflatieniveaus. Zie tabel 5.2 in de technische bijlage.

[18] Eurostat-categorie D2: verbruik tussen 20 GJ en 200 GJ.

[19] Zie het sectorale onderzoek, blz. 105 e.v.

[20] Vergelijk de verschillende EU-prijsverhogingen voor aardgas in verschillende Eurostat-categorieën: I1: +7%; I2: +9,74%; I3: +11,79% en I4: +15,38%.

[21] Zie figuur 5.3 van de technische bijlage.

[22] De eerste bijeenkomst van het "Forum van Londen" was georganiseerd op 27 en 28 oktober 2008. Zie de website van DG TREN www.ec.europa.eu/energy/gas_electricity/forum_citizen_energy_en.htm.

[23] Zie de figuren 2.6 t/m 2.8 van de technische bijlage.

[24] Zie tabel 2.2 van de technische bijlage.

[25] Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw , blz. 5, COM(2007) 724 definitief.

[26] Zie ook "End-user energy price regulation"; An ERGEG position paper (ref. E07-CPR-10-03, 18 juli 2007).

[27] Tweede strategische toetsing van het energiebeleid - Een EU-actieplan inzake energiezekerheid en -solidariteit, COM(2008)781 definitief van 13 november 2008.

[28] World Energy Outlook 2008, IAE, Parijs, 2008, blz. 89.

[29] COM(2008) 769 definitief van 13 november 2008, beschikbaar op de website van DG TREN.

--------------------------------------------------

Top