EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52005PC0108

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie {SEC(2005) 447}

/* COM/2005/0108 def. - COD 2005/0033 */

52005PC0108




[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 6.4.2005

COM(2005) 108 definitief

2005/0033 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie

(door de Commissie ingediend) {SEC(2005) 447}

TOELICHTING

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

- Motivering en doel van het voorstel

In haar mededeling over de financiële vooruitzichten die op 14 juli 2004 werd goedgekeurd[1], riep de Commissie op tot actie op Europees niveau om tot een doelmatig en gecoördineerd gezamenlijk optreden bij noodsituaties te komen. Dit optreden zou zowel solidariteitsmaatregelen als snelle interventies omvatten waarmee snel kan worden gereageerd op en hulp kan worden geboden bij grote rampen. Het huidige voorstel beoogt invulling te geven aan de solidariteitscomponent van de geïntegreerde aanpak van de Commissie, om ervoor te zorgen dat opgetreden wordt bij grote rampen of noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, ongeacht de aard en oorzaak daarvan. Het voorstel gaat uit van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (SFEU)[2], waarvan het toepassingsgebied wordt uitgebreid en waarvan het uitvoeringsmechanisme wordt verbeterd. De component met betrekking tot de voorbereiding en uitvoering van snelle interventies wordt uiteengezet in een aanvullend voorstel voor een “Instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties”[3].

Overeenkomstig artikel 14 van de verordening tot oprichting van het huidige SFEU moet de verordening bovendien uiterlijk 31 december 2006 worden herzien.

- Algemene context

Solidariteit met derde landen die te kampen hebben met rampen en noodsituaties maakt al vele jaren deel uit van het buitenlandse beleid van de EU. Na de grote overstromingen in Midden-Europa in 2002 werd het SFEU opgezet om op te treden bij dergelijke gebeurtenissen in de EU en in landen waarmee toetredingsonderhandelingen zijn geopend. Het huidige SFEU heeft echter voornamelijk betrekking op grote natuurrampen. Landen die hiervoor in aanmerking komen, kunnen tot 1 miljard euro per jaar aan financiële steun ontvangen.

Binnen de bestaande instrumenten is het extreem moeilijk of zelfs onmogelijk om op Europees niveau adequaat te reageren op crises die niet door de natuur worden veroorzaakt, zoals blijkt uit industriële ongelukken, zoals de olieramp met de Prestige, en terroristische aanslagen, zoals de bomaanslagen in Madrid in maart 2004. Het is op dit moment evenmin mogelijk in het kader van het SFEU hulp te verlenen in geval van een ernstige bedreiging van de volksgezondheid, zoals een SARS-epidemie in Europa of een ongeluk zoals in Tsjernobyl, die met gemak de responscapaciteit van de individuele landen te boven gaat.

Daarnaast is de drempel om een beroep te doen op het SFEU – momenteel directe schade van meer dan drie miljard euro, prijsniveau van 2002, of meer dan 0,6% van het BNI – extreem hoog. Dientengevolge wordt bij meer dan twee derde van de aanvragen voor SFEU-steun tot nu toe een beroep gedaan op de uitzondering voor zogenaamde “buitengewone regionale rampen”, wat afbreuk doet aan de oorspronkelijke opzet van het SFEU. Daarnaast blijken de tamelijke vage kwalitatieve criteria voor een dergelijk buitengewoon beroep op het SFEU in de praktijk moeilijk toepasbaar en is voor dit onderdeel slechts 75 miljoen euro per jaar beschikbaar. In de toekomst moet het eerder regel dan uitzondering zijn dat er een beroep wordt gedaan op het fonds vanwege het belangrijkste criterium (“grote ramp”).

- Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Dit voorstel gaat uit van de bestaande SFEU-verordening, die ingetrokken wordt op het moment dat de voorgestelde nieuwe verordening in werking treedt, dat wil zeggen op 1 januari 2007. Naast een volledige herziening van de juridische basis zijn de belangrijkste kenmerken en inhoudelijke verschillen de volgende:

Het geografische toepassingsgebied blijft hetzelfde: lidstaten en landen die met de EU onderhandelen over toetreding. Het thematische toepassingsgebied wordt echter uitgebreid en zal voortaan niet alleen natuurrampen omvatten, maar ook industriële/technologische rampen, gevaren voor de volksgezondheid en terroristische aanslagen.

Het fonds blijft beperkt tot “grote rampen”. Daarvoor wordt een deels nieuwe, dubbele definitie gehanteerd.

(1) Evenals in het verleden wordt de totale directe schade boven een absolute of relatieve drempel (de laagste van de twee) berekend op basis van de fysieke schade die veroorzaakt wordt door de ramp, met inbegrip van de kosten van de hulpoperaties. In de praktijk omvat dit niet alleen natuurrampen, maar ook noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, industriële ongelukken en fysieke schade als gevolg van terroristische aanslagen. De drempels worden echter verlaagd van drie miljard euro of 0,6% van het BNI naar één miljard euro of 0,5% van het BNI. Deze nieuwe drempels zijn de drempels die in 2002 door de Commissie werden voorgesteld toen het instrument werd ingesteld. Met deze herziene drempels wordt de mogelijkheid om in het geval van een ramp een beroep te doen op het fonds, aanzienlijk verhoogd.

(2) Er wordt een nieuw criterium op basis van politieke overwegingen ingevoerd, waardoor de Commissie in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen een rampsituatie als “groot” kan bestempelen, ook wanneer niet aan de kwantitatieve criteria is voldaan. Hierdoor kan het fonds worden ingezet bij crisissituaties waarbij de fysieke schade op het moment van het besluit nog beperkt is, zoals waarschijnlijk is bij terroristische aanslagen of grote gevaren voor de volksgezondheid. Dit maakt het mogelijk om steun te bieden aan slachtoffers van terrorisme of noodmaatregelen te financieren bij onvoorziene bedreigingen van de volksgezondheid, en aldus mede de kosten te dekken van geneesmiddelen en medische apparatuur die tijdens een noodsituatie werden gebruikt. Dit is van bijzonder groot belang met het oog op de bescherming van de EU in het geval van pandemieën, met name officieel erkende grieppandemieën. De drie grieppandemieën van de vorige eeuw (1918, 1957 en 1968) hebben aan miljoenen mensen het leven gekost en de getroffen landen sterk ontwricht. Een effectieve bescherming is slechts mogelijk als antivirale geneesmiddelen en vaccins snel en overal beschikbaar zijn. Er kan een beroep worden gedaan op het fonds om de kosten van deze geneesmiddelen te helpen dekken.

De herziening van de drempel, als gevolg waarvan heel wat meer rampen voor steun uit het fonds in aanmerking komen, maakt de uitzonderingsclausule voor regionale rampen overbodig, aangezien alle rampen waarvoor Europese solidariteit vereist is, voortaan onder het normale toepassingsgebied vallen. Dit moet garanderen dat het fonds een instrument voor grote rampen blijft, terwijl regionale of lokale rampen direct door de betrokken landen kunnen worden aangepakt, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel. Een andere reden om het fonds te reserveren voor de zwaarste rampen, is de omslachtige begrotingsprocedure waarbij middelen slechts kunnen worden vrijgemaakt door per geval een gewijzigde begroting vast te stellen. Communautaire steun voor kleinere rampen kan mogelijkerwijs ook worden verkregen via andere communautaire instrumenten. Voor echt onvoorziene en buitengewone situaties kan evenwel nog steeds een beroep worden gedaan op het fonds door het indienen van een verklaring. Van dit politieke criterium mag slechts in gemotiveerde gevallen, die door de Commissie worden getoetst, gebruik worden gemaakt, met name bij ernstige noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid of terroristische aanslagen.

Dankzij een nieuw onderdeel kan de Commissie in bepaalde omstandigheden onmiddellijk maatregelen nemen door een voorschot te betalen zodra het getroffen land een steunverzoek heeft ingediend. Dit wordt beschouwd als een voorschot op de steun die toegekend wordt na afronding van de beoordelings- en begrotingsprocedure. Mocht de aanvraag niet gehonoreerd worden, dan betaalt het aanvragende land het voorschot terug aan de Commissie.

Evenals volgens de huidige procedure kan alleen een beroep worden gedaan op het fonds wanneer een land daartoe een verzoek indient. De Commissie beoordeelt de aanvraag en doet een voorstel aan de begrotingsautoriteit voor de toe te kennen financiële steun, waarna de begrotingsautoriteit de daarmee overeenkomende aanvullende begroting goedkeurt. De Commissie neemt vervolgens een subsidiebesluit, gevolgd door de sluiting van de uitvoeringsovereenkomst, waarna de subsidie wordt uitgekeerd. Door de invoering van bepaalde vrijwaringsclausules en termijnen zullen de subsidies sneller kunnen worden uitgekeerd.

Alleen door de overheid uitgevoerde noodoperaties komen in aanmerking voor subsidie. Voortaan komen ook schadevergoedingen aan slachtoffers van terrorisme en medische hulp bij gevaren voor de volksgezondheid in aanmerking voor subsidie.

Tevens wordt een bepaling met betrekking tot middelen voor technische bijstand ingevoerd, waardoor de Commissie deskundigen kan betalen om te helpen bij de beoordeling van de aanvragen.

- Samenhang met andere beleidslijnen en doelstellingen van de EU

Het voorstel bouwt voort op een bestaand beleidsinstrument. Door het toepassingsgebied van het huidige SFEU te verbreden en in combinatie met het aanvullende nieuwe voorstel voor een instrument voor snelle respons en paraatheid bij ernstige noodsituaties, dicht het de kloof in de bestaande wetgeving en maakt het breed communautair optreden bij grote rampen en crisissituaties mogelijk. De samenhang met andere communautaire beleidslijnen, met name met het cohesiebeleid, is gegarandeerd door een aantal juridische bepalingen waarmee onder meer dubbele financiering uitgesloten wordt en de regels voor openbare aanbestedingen en het beginsel van solide financieel beheer worden geëerbiedigd.

2. RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

- Raadpleging van belanghebbende partijen

Het fonds is in wezen een financieringsmechanisme om landen te compenseren voor geleden schade. De lidstaten zijn dus de potentiële aanvragers en daarmee de rechtstreeks belanghebbenden. In mei 2004 presenteerde de Commissie een verslag over de tenuitvoerlegging van het Solidariteitsfonds. In dit verslag worden verschillende belangrijke kwestie besproken die relevant zijn voor het nieuwe voorstel. Het werd verschillende malen binnen de Raad besproken met de lidstaten, ondermeer tijdens een bijzondere vergadering van het begrotingscomité van de Raad in Ierland. Daarnaast gaven de Raad en het Europees Parlement verschillende malen nuttige adviezen over het voorstel van de Commissie over de inzet van het huidige SFEU, die in het voorstel zijn verwerkt.

- Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Het was niet noodzakelijk externe deskundigheid in te winnen.

- Effectbeoordeling

In de effectbeoordeling wordt beschreven waarom de bestaande SFEU-verordening moet worden vervangen door een nieuwe verordening. Daarnaast worden de voorgestelde beleidskeuzes en de gevolgen daarvan toegelicht. In de beoordeling wordt met name ingegaan op de reden voor de verbreding van het toepassingsgebied van het bestaande SFEU en de voorgestelde wijziging van de drempels vanaf waar men in aanmerking komt voor steun. De nieuwe voorgestelde verordening wordt vergeleken met een scenario waarin niets zou veranderen. Het grootste risico van de bestaande situatie bestaat erin dat de EU niet beschikt over een instrument voor snelle interventie bij crises waardoor solidair kan worden opgetreden na andere dan door de natuur veroorzaakte rampen. Daarbij gaat het met name om de gevolgen van technologische en industriële rampen, gevaren voor de volksgezondheid en terroristische aanslagen. Wat betreft de criteria van het bestaande SFEU, nam het aantal steunaanvragen voor kleinere regionale rampen toe, waardoor het risico ontstaat dat de steun in het kader van het Solidariteitsfonds niet doelgericht wordt besteed, maar eerder verwordt tot een aanvullende uitgave zonder werkelijke toegevoegde waarde.

In verband met het scenario waarbij niets zou veranderen kan door het voorstel beter op Europees niveau gereageerd worden op crisissituaties anders dan natuurrampen. In de toekomst zijn solidariteitsacties mogelijk bij andere crisissituaties, zoals industriële/technologische rampen, gevaren voor de volksgezondheid en terroristische aanslagen. Daarnaast zal de doelmatigheid van de solidariteitsmaatregelen verbeteren doordat het beleid wordt geconcentreerd op de werkelijke grote rampen en niet langer steun verleend wordt bij regionale rampen.

Op grond van de effectbeoordeling wordt voorgesteld het interventievermogen van de EU bij grote crises te vergroten door een nieuwe verordening inzake het Solidariteitsfonds goed te keuren. Het nieuwe instrument wordt gebaseerd op het bestaande SFEU, maar kent een breder toepassingsgebied en richt zich uitsluitend op grote rampen en ernstige crises.

De Commissie heeft een effectbeoordeling uitgevoerd die beschreven wordt in het werkprogramma, te vinden op de InfoRegio-website van de Commissie: http://europa.eu.int/comm/regional_policy/funds/solidar/solid_nl.htm.

3. JURIDISCHE ONDERDELEN VAN HET VOORSTEL

- Samenvatting van de voorgestelde maatregelen

De voorgestelde maatregelen vormen een voortzetting en een verbreding van het bestaande SFEU, waarbij bij grote rampen of crises financiële steun wordt verleend aan lidstaten en landen die met de EU onderhandelen over toetreding.

- Rechtsgrond

Aangezien het voorstel betrekking heeft op maatregelen in zowel de lidstaten als in kandidaat-lidstaten, is een dubbele rechtsgrond nodig, namelijk artikel 159, derde alinea, en artikel 181A, tweede alinea, van de het EG-Verdrag.

Artikel 159 diende als rechtsgrond voor de bestaande SFEU-verordening wat betreft de lidstaten. Het toepassingsgebied wordt met het nieuwe voorstel weliswaar uitgebreid, maar de basis blijft hetzelfde. Daarom blijft artikel 159 de adequate rechtsgrond. In artikel 181A van het EG-Verdrag van Nice werd een specifieke rechtsgrond ingevoerd voor economische en financiële samenwerking met derde landen. De Commissie is van mening dat dit de juiste rechtsgrond is voor de in het kader van het Solidariteitsfonds voorgestelde financiering ten behoeve van kandidaat-lidstaten. Aangezien er nu een specifieke rechtsgrond bestaat, verdient het de voorkeur hiernaar te verwijzen in plaats van naar artikel 308 van het EG-Verdrag, dat voorheen gebruikt werd.

- Subsidiariteitsbeginsel

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing in zoverre het voorstel niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt.

De bestaande overeenkomsten inzake wederzijdse bijstand tussen de individuele lidstaten zijn in sommige gevallen zeer effectief wanneer dringend materieel of interventieteams moeten worden ingezet, maar het type grote rampen waarop dit voorstel betrekking heeft, vraagt ook om financiële solidariteit waarvoor nog geen doelmatig mechanisme tussen de lidstaten bestaat. De potentiële financiële belasting is zo groot dat deze niet door individuele lidstaten gedragen kan worden, maar gelijkelijk over alle lidstaten moet worden verdeeld. De lidstaten erkenden dit bij de oprichting van het bestaande Solidariteitsfonds van de Europese Unie in 2002.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt.

Het nieuwe fonds is specifiek opgezet om bij grote crises financiële steun te verlenen aan lidstaten en kandidaat-lidstaten, wanneer zijzelf niet in staat zijn adequaat te reageren. Het fonds treedt alleen in werking wanneer een land daartoe een verzoek indient. De steun vormt een aanvulling op de bestuurlijke, fysieke en financiële inspanningen van het land zelf om de crisis het hoofd te bieden. Het Europees Parlement en de Raad moeten toestemming geven voor steunverlening in het kader van het Solidariteitsfonds, waarmee de Gemeenschap en de lidstaten financieel solidair zijn met het getroffen land. Daarbij wordt rekening gehouden met het vermogen van het getroffen land om uit eigen middelen de crisis het hoofd te bieden.

Het voorstel is dus in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

- Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

De verplichtingen voor de begunstigde landen zijn minimaal en komen overeen met de noodsituatie waarvoor steun wordt toegekend. De uitvoering van de subsidie wordt geheel overgelaten aan de autoriteiten van het begunstigde land. De subsidie wordt onmiddellijk volledig uitgekeerd. Er zijn geen programmeringsverplichtingen of andere formele toezicht- of verslagleggingsprocedures buiten de sluiting van de uitvoeringsovereenkomst tussen het begunstigde land en de Commissie. Het begunstigde land moet echter wel een verslag indienen waarin het gebruik van de subsidie wordt verantwoord, waaronder een verklaring na afloop van de maatregelen.

De administratieve belasting voor de Gemeenschap en de nationale, regionale en lokale overheden is derhalve zeer beperkt en is niet groter dan noodzakelijk voor de Commissie om haar algemene verantwoordelijkheid met betrekking tot de uitvoering van de communautaire begroting te kunnen uitoefenen.

- Keuze van het instrument

Voorgestelde instrumenten: het voorstel vervangt een bestaande verordening en moet daarom ook de vorm van een verordening hebben.

Een andere vorm is niet geschikt, want de doelstelling kan alleen worden verwezenlijkt via een rechtstreeks toepasselijk juridisch instrument.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel blijft in overeenstemming met het bestaande Solidariteitsfonds door financiële steun te verlenen voor onmiddellijk herstel en bijstand op verzoek van een lidstaat of een kandidaat-lidstaat. De Commissie stelt voor het Solidariteitsfonds op te nemen onder rubriek 3 (Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid) van de financiële vooruitzichten voor 2007-2013, als onderdeel van de instrumenten voor de aanpak van kwesties die de burgers van de EU aangaan. In de procedures worden de huidige regelingen met betrekking tot de rol van de begrotingsautoriteit in de vrijmaking van middelen gehandhaafd, alsmede de reservering van middelen voor specifieke solidariteitsmaatregelen. Niet-gebruikte middelen konden niet voor andere doelen of voor de door de Commissie voorgestelde “reallocatiefaciliteit” worden gebruikt.

Om sneller te kunnen reageren dan onder het huidige SFEU, wordt een mechanisme ingesteld waarbinnen in bepaalde omstandigheden een voorschot van 5% van de geschatte kosten van in aanmerking komende interventies (maximaal 5 miljoen euro) op verzoek worden overgemaakt als “onmiddellijke solidariteitsmaatregelen”. In dit geval moeten de beschikbare vastleggingen worden overgeheveld naar de betreffende begrotingslijnen en terug zodra de aanvraag is goedgekeurd en de gewijzigde begroting van kracht wordt. Dit wordt beschouwd als een voorschot op de steun die toegekend wordt na afronding van de beoordelings- en begrotingsprocedure. Als de aanvraag niet wordt gehonoreerd, moet het voorschot worden terugbetaald aan de Commissie.

Wat betreft de omvang van de voorziene middelen volgt het fonds het bestaande Solidariteitsfonds, met een jaarlijkse begroting van 1 miljard euro (huidig prijsniveau). Het noodzakelijk geachte steunbedrag wordt per geval vrijgemaakt via een wijziging van de begroting. Evenals nu moet ieder jaar op 1 oktober ten minste een kwart van het jaarlijkse bedrag nog beschikbaar zijn om de behoeften te dekken die tot het einde van het begrotingsjaar zouden kunnen ontstaan.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

- Vereenvoudiging

Het voorstel vormt een vereenvoudiging van de wetgeving.

Voortaan vallen solidariteitsmaatregelen bij grote crises, ongeacht hun oorzaak, onder één instrument.

- Intrekking van bestaande wetgeving

De goedkeuring van het voorstel houdt intrekking van de bestaande wetgeving in.

- Evaluatie-/herzienings-/vervalclausule

Het voorstel kent een evaluatieclausule.

Het voorstel kent een herzieningsclausule.

2005/0033 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 159, derde alinea, en artikel 181A, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie[4],

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[5],

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s[6],

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag[7],

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In geval van grote rampen of ernstige crisissituaties zou de Gemeenschap solidair moeten zijn met de getroffen lidstaten en bevolkingsgroepen door financiële steun te verlenen voor snelle terugkeer naar de normale levensomstandigheden in de getroffen gebieden en door bij te dragen aan de financiële compensatie van terrorismeslachtoffers.

(2) De Gemeenschap zou in die gevallen ook solidair moeten zijn met de landen waarmee wordt onderhandeld over toetreding tot de Europese Unie.

(3) Grote rampen of ernstige crisissituaties kunnen natuurlijke, industriële of technologische oorzaken hebben, waaronder verontreiniging van de zee en gevaren als gevolg van straling, of kunnen ontstaan door noodsituaties op het gebied van de volksgezondheid, met name een officieel erkende grieppandemie, of terroristische aanslagen. De bestaande instrumenten op het gebied van economische en sociale cohesie maken de financiering mogelijk van maatregelen om risico’s te voorkomen of verwoeste infrastructuur te herstellen. Via het Europees Solidariteitsfonds, dat opgericht werd bij Verordening (EG) nr. 2012/2002[8], kan de Gemeenschap noodhulp mobiliseren om te voldoen aan de directe behoeften van de bevolking en bij te dragen aan het snelle herstel van beschadigde belangrijke infrastructuur, zodat de economische activiteit in getroffen gebieden kan worden hervat. Het Solidariteitsfonds is echter voornamelijk bedoeld voor natuurrampen. De Gemeenschap moet ook de mogelijkheid hebben hulp te verlenen bij crises die niet door de natuur veroorzaakt zijn.

(4) De maatregelen moeten de inspanningen van de getroffen landen aanvullen wanneer de gevolgen van een ramp of crisis zo ernstig zijn dat het land de situatie niet alleen aankan. Daar deze doelstelling niet voldoende door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang van het optreden beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(5) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel worden maatregelen in het kader van deze verordening beperkt tot grote rampen. De definitie daarvan hangt af van het gebied, maar er moet een zekere politieke flexibiliteit mogelijk zijn voor gevallen waarin de gevolgen van een ramp bijzonder ernstig zijn, maar deze vanwege de aard van de ramp niet op basis van louter de fysieke schade kunnen worden beoordeeld, zoals bijvoorbeeld met name het geval is bij grote gevaren voor de volksgezondheid of terroristische aanslagen. Er zal rekening worden gehouden met de bijzondere situatie van afgelegen en geïsoleerde gebieden, zoals de insulaire en ultraperifere gebieden.

(6) Grote rampen, met name natuurrampen, treffen vaak meer dan een land tegelijk. Wanneer een in aanmerking komend land getroffen wordt door een grote ramp, moet ook steun worden verleend aan buurlanden die door dezelfde ramp worden getroffen en die in aanmerking komen voor steun.

(7) De hulp van de Gemeenschap moet de inspanningen van de betrokken landen aanvullen en moet een gedeelte van de overheidsuitgaven dekken die worden gedaan in verband met de meest dringende noodmaatregelen.

(8) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel wordt de communautaire steun alleen toegekend na een aanvraag van het getroffen land. De Commissie draagt zorg voor een billijke behandeling van de door de staten ingediende verzoeken.

(9) Landen die een aanvraag indienen, kunnen onmiddellijk financiële middelen nodig hebben om de kosten van de meest dringende interventies en reddingsoperaties te dekken. Na ontvangst van de aanvraag kan daarom op verzoek van het aanvragende land een voorschot worden uitgekeerd, indien de begroting dat toelaat.

(10) Voorzichtig financieel beheer is noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de Gemeenschap hulp kan blijven verlenen als zich in hetzelfde jaar meerdere grote rampen voordoen.

(11) Door snelle besluitvorming moeten zo spoedig mogelijk specifieke financiële middelen kunnen worden vastgelegd en beschikbaar gesteld. Administratieve procedures dienen dienovereenkomstig te worden aangepast en tot het absoluut noodzakelijke minimum te worden beperkt. Daartoe hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een interinstitutioneel akkoord inzake de financiering van het Solidariteitsfonds gesloten[9].

(12) De mechanismen voor betaling en besteding van de subsidies in het kader van deze verordening moeten zijn aangepast aan het spoedeisende karakter van de situatie. Daarom moet een termijn worden vastgesteld waarbinnen de toegekende financiële steun moet worden gebruikt.

(13) Het kan wenselijk zijn dat een land dat steun ontvangt overeenkomstig de specifieke constitutionele, institutionele, wettelijke of financiële context regionale of lokale autoriteiten betrekt bij de sluiting en toepassing van de uitvoeringsovereenkomsten. Overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10] (hierna “het Financieel Reglement” genoemd) blijft het begunstigde land echter verantwoordelijk voor de uitvoering van de steun en voor het beheer van en de controle op de maatregelen waarvoor communautaire steun werd toegekend.

(14) Voor een in het kader van deze verordening gefinancierde maatregel kan geen financiële steun uit hoofde van andere communautaire instrumenten worden verstrekt. Wanneer uit communautaire of internationale middelen financiële steun wordt verstrekt voor de compensatie van specifieke schade, mag daarvoor geen steun worden verleend in het kader van deze verordening.

(15) Het optreden van de Gemeenschap mag niet dienen als vervanging van de aansprakelijkheid van derden die uit hoofde van het beginsel dat de vervuiler betaalt in eerste instantie aansprakelijk zijn voor de door hen teweeggebrachte schade en mag evenmin preventieve maatregelen op nationaal of communautair niveau ontmoedigen.

(16) Maximale transparantie bij de uitvoering van de financiële steun van de Gemeenschap en passende controle op het gebruik van de kredieten moeten gewaarborgd zijn.

(17) Het begunstigde land moet verantwoorden op welke wijze gebruik is gemaakt van de ontvangen steun.

(18) In uitzonderlijke gevallen en naar gelang van de financiële middelen van het Solidariteitsfonds voor het jaar waarin de ramp zich voordoet, moeten voor het volgende jaar eventuele aanvullende subsidies worden vastgelegd.

(19) De bevoegde organen van de Gemeenschap moeten hun verplichtingen met betrekking tot financiële controle kunnen uitvoeren.

(20) Steun voor uitgaven die vervolgens worden verhaald op derde partijen, die niet wordt gebruikt overeenkomstig deze verordening of die het uiteindelijke schadebedrag overschrijdt, wordt teruggevorderd.

(21) Er moet technische bijstand in verband met solidariteitsmaatregelen in het kader van deze verordening mogelijk zijn zodat de Commissie de steunaanvragen beter kan beoordelen.

(22) Verordening (EG) nr. 2012/2002 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van de onderhavige verordening. De verordening blijft echter gelden voor aanvragen die voor die datum worden ingediend.

(23) Deze verordening treedt in werking op het moment dat de Financiële Vooruitzichten 2007-2013 van kracht worden,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1. Er wordt een Europees Solidariteitsfonds, hierna “het fonds” genoemd, opgericht zodat de Gemeenschap steun kan verlenen bij grote rampen in de lidstaten en kandidaat-lidstaten waarmee de Europese Unie over toetreding onderhandelt, hierna “de in aanmerking komende landen” genoemd.

2. In deze verordening worden regels vastgesteld voor maatregelen uit hoofde van het fonds in de volgende gevallen:

(a) natuurrampen;

(b) industriële en technologische rampen;

(c) gevaren voor de volksgezondheid;

(d) terroristische aanslagen.

Artikel 2

Grote rampen

In deze verordening wordt een grote ramp gedefinieerd als een ramp die ten minste één in aanmerking komend land treft en waarbij de directe schade naar schatting meer dan 1 miljard euro (prijsniveau 2007) of meer dan 0,5% van het bruto nationaal inkomen van het betrokken land bedraagt.

Ook wanneer niet is voldaan aan deze kwantitatieve criteria kan de Commissie in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen een rampsituatie in een in aanmerking komend land als “grote ramp” bestempelen.

Artikel 3

Solidariteitsmaatregelen

1. Wanneer zich een ramp voordoet in een in aanmerking komend land, kan de Commissie op verzoek van dat land uit hoofde van het fonds financiële steun verlenen in de vorm van een subsidie.

Op verzoek van een in aanmerking komend land dat grenst aan het in de eerste alinea bedoelde land en dat is getroffen door dezelfde ramp kan de Commissie ook aan dit land subsidies uit hoofde van het fonds verstrekken.

2. Een land kan voor iedere ramp slechts één maal subsidie ontvangen.

Artikel 4

In aanmerking komende maatregelen

Financiële steun in het kader van deze verordening wordt alleen toegekend voor maatregelen, hierna “in aanmerking komende maatregelen” genoemd, die worden uitgevoerd door de overheid van het betrokken land of door organen zonder winstoogmerk en die onder een van de volgende categorieën vallen:

(a) dringende noodmaatregelen die noodzakelijk zijn voor het onmiddellijk herstel van infrastructuur en uitrustingen op het gebied van energie, water en afvalwater, telecommunicatie, vervoer, gezondheidszorg en onderwijs;

(b) medische noodhulp en maatregelen om de bevolking te beschermen tegen gevaren voor de volksgezondheid, waaronder de kosten van vaccins, medicijnen, medische producten, apparatuur en infrastructuur die tijdens een noodsituatie gebruikt worden;

(c) tijdelijke huisvesting en reddingswerk dat zich op de onmiddellijke behoeften van de bevolking richt;

(d) noodmaatregelen in verband met de onmiddellijke veiligstelling van de infrastructurele preventievoorzieningen;

(e) maatregelen voor de onmiddellijke bescherming van het culturele en natuurlijke erfgoed;

(f) noodmaatregelen in verband met de onmiddellijke reiniging van de geteisterde gebieden;

(g) medische, psychologische en maatschappelijke hulpverlening aan de directe slachtoffers van terroristische aanslagen en hun familie.

Artikel 5

Aanvragen

1. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen tien weken na de datum waarop de eerste met de ramp verband houdende schade zich heeft voorgedaan, kan een in aanmerking komend land een verzoek om hulpverlening van het fonds bij de Commissie indienen, waarin in ieder geval de volgende gegevens moeten worden verstrekt:

(a) de door de ramp veroorzaakte schade en de gevolgen voor de betrokken bevolking en de economie;

(b) een gespecificeerde raming van de kosten van de maatregelen als bedoeld in artikel 4, al naar gelang de aard van de ramp;

(c) andere bronnen van communautaire financiering die kunnen worden gebruikt voor de gevolgen van de ramp;

(d) eventuele andere nationale en internationale financieringsbronnen, met inbegrip van publieke en particuliere verzekeringen, waarmee het schadeherstel, en met name in aanmerking komende maatregelen kunnen worden gefinancierd.

In de onder punt (a) van de eerste alinea bedoelde gegevens moet in ieder geval een schatting worden opgenomen van de totale directe schade als gevolg van de ramp.

2. De Commissie zal op basis van de in lid 1 bedoelde gegevens en eventuele aanvullende informatie die de Commissie heeft ingewonnen of die haar op enige wijze heeft bereikt, beoordelen of voldaan is aan de voorwaarden voor financiële steun in het kader van deze verordening.

Wanneer het betrokken land op eigen initiatief aanvullende informatie verstrekt, moet deze informatie binnen twee maanden na de indiening van de aanvraag aan de Commissie worden gestuurd.

Wanneer de Commissie in verband met de eerste alinea om aanvullende informatie verzoekt, moet het betrokken land deze informatie echter binnen één maand na het verzoek van de Commissie verstrekken.

Artikel 6

Voorschot

1. Onmiddellijk na de ontvangst van de in artikel 5, lid 1, bedoelde aanvraag kan de Commissie, als de begroting dat toelaat, een besluit goedkeuren op grond waarvan een voorschot wordt betaald voor de urgentste in aanmerking komende maatregelen en dit voorschot onmiddellijk en ineens overmaken aan het betrokken land.

Dit geldt alleen wanneer in de aanvraag expliciet wordt verzocht om een voorschot.

2. Het in lid 1, eerste alinea, bedoelde voorschot bedraagt 5% van de geschatte totale kosten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b, met een maximum van 5 miljoen euro.

Artikel 7

Bepaling van de financiële steun

1. De Commissie besluit op basis van de overeenkomstig artikel 5, lid 2, uitgevoerde beoordeling zo snel mogelijk of en hoeveel financiële steun wordt toegekend, binnen de grenzen van de beschikbare middelen.

Dit bedrag mag niet hoger zijn dan 50% van de totale geschatte kosten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b.

2. Wanneer de Commissie op grond van de in artikel 5, lid 2, bedoelde beoordeling van mening is dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor steun in het kader van deze verordening, wordt het betrokken land daarvan in kennis gesteld.

Eventuele op grond van artikel 6, lid 1, betaalde voorschotten moeten binnen drie maanden na deze kennisgeving worden terugbetaald aan de Commissie.

Artikel 8

Begrotingsprocedure

1. Als de Commissie besloten heeft dat financiële steun uit het fonds wordt toegekend, dient zij bij de begrotingsautoriteit de benodigde voorstellen in voor de goedkeuring van de in artikel 7, lid 1, bedoelde steun.

Deze voorstellen moeten het volgende omvatten:

(a) de overeenkomstig artikel 5, lid 2, uitgevoerde beoordeling en een samenvatting van de gegevens waarop die beoordeling is gebaseerd;

(b) bewijs dat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 3, lid 1;

(c) motivatie van de voorgestelde bedragen.

2. Wanneer de steun door de begrotingsautoriteit ter beschikking is gesteld, stelt de Commissie een besluit tot toekenning van de subsidie vast, waarin rekening wordt gehouden met eventuele overeenkomstig artikel 6, lid 1, betaalde voorschotten.

Artikel 9

Betaling en gebruik van de subsidie

1. Na goedkeuring van het subsidiebesluit betaalt de Commissie na de ondertekening van de in artikel 10, lid 1, bedoelde overeenkomst de subsidie onmiddellijk en ineens aan de begunstigde staat.

2. Het begunstigde land zal de subsidie en eventuele daarover ontvangen rente binnen achttien maanden na het ontstaan van de eerste schade gebruiken voor de financiering van in aanmerking komende maatregelen.

Artikel 10

Tenuitvoerlegging van de subsidie

1. De Commissie en het begunstigde land sluiten binnen de specifieke constitutionele, institutionele, wettelijke of financiële context van het betrokken land en van de Gemeenschap een uitvoeringsovereenkomst voor het subsidiebesluit.

In de overeenkomst worden met name de aard en de locatie van de door het fonds te financieren maatregelen beschreven.

2. De Commissie ziet erop toe dat de verplichtingen in het kader van uitvoeringsovereenkomsten voor alle begunstigde landen hetzelfde zijn.

3. Het begunstigde land zal individuele maatregelen selecteren en de subsidie aanwenden overeenkomstig deze verordening, het subsidiebesluit en de overeenkomst.

Het begunstigde land draagt deze verantwoordelijkheid onverminderd de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie en overeenkomstig de in Verordening (EG, Euratom) 1605/2002, hierna het “Financieel Reglement” genoemd, vervatte bepalingen inzake gedeeld of gedecentraliseerd beheer.

Artikel 11

Financiering van maatregelen

1. Geheel of gedeeltelijk in het kader van een uitvoeringsovereenkomst gefinancierde maatregelen komen niet in aanmerking voor financiering uit hoofde van een ander communautair of internationaal instrument.

Het begunstigde land ziet op de toepassing van deze bepaling toe.

2. Begunstigde landen dienen te streven naar alle mogelijke vergoedingen door derden.

Artikel 12

Verenigbaarheid met andere instrumenten

De maatregelen die uit het fonds worden gefinancierd, moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van het Verdrag en van de op grond van het Verdrag vastgestelde besluiten, met communautaire beleidslijnen en maatregelen en met de instrumenten voor pretoetredingssteun.

Artikel 13

Eindverslag en afsluiting

1. Uiterlijk zes maanden na de in artikel 9, lid 2, vermelde termijn dient het begunstigde land een verslag in bij de Commissie over de financiële uitvoering van de subsidie, samen met een verklaring waarin de uitgaven worden verantwoord en waarin eventuele andere financieringsbronnen voor de betreffende maatregelen worden vermeld.

In het verslag wordt vermeld welke preventieve maatregelen het begunstigde land heeft genomen of voorgesteld om de omvang van de schade te verminderen en herhaling van dergelijke rampen zoveel mogelijk te voorkomen.

2. Uiterlijk zes maanden nadat de Commissie alle op grond van lid 1 vereiste gegevens heeft ontvangen, wordt de financiële steun uit hoofde van het fonds afgerond.

Artikel 14

Gebruik van de euro

De in de aanvragen, subsidiebesluiten, uitvoeringsovereenkomsten en verslagen in verband met deze verordening genoemde bedragen luiden in euro’s.

Artikel 15

Financieel tekort

1. Wanneer op het moment dat overeenkomstig artikel 8 een voorstel wordt ingediend, de resterende financiële middelen van het fonds voor dat jaar niet toereikend zijn voor de hulp die nodig wordt geacht, kan de Commissie voorstellen dat het verschil uit het fonds van het volgende jaar gefinancierd wordt.

2. Het totale begrotingsplafond van het fonds dat is vastgesteld voor het jaar waarin de ramp zich voordoet en dat voor het volgende jaar, mag in geen geval overschreden worden.

Artikel 16

Financiële controle door communautaire organen

Het begunstigde land ziet erop toe dat alle overeenkomstig de in artikel 10 bedoelde uitvoeringsovereenkomst goedgekeurde financieringsbesluiten en de daaruit voortvloeiende overeenkomsten en contracten kunnen worden gecontroleerd door de Commissie, via het Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en via verificaties ter plaatse door de Commissie en de Rekenkamer volgens de geldende procedures.

Artikel 17

Terugvordering

1. Wanneer de totale directe schade ten minste 10% lager is dan het overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a, opgegeven geschatte bedrag, kan de Commissie eisen dat het begunstigde land een overeenkomstig deel van de subsidie terugbetaalt.

2. Wanneer een begunstigd land niet voldoet aan artikel 10, lid 3, kan de Commissie eisen dat het begunstigde land de subsidie geheel of gedeeltelijk terugbetaalt.

3. Voordat een besluit zoals bedoeld in lid 1 en 2 wordt genomen, onderzoekt de Commissie de zaak grondig en geeft zij het begunstigde land de gelegenheid om een toelichting te geven.

4. Elk terug te vorderen of onverschuldigd bedrag moet aan de Commissie worden terugbetaald. Overeenkomstig het Financieel Reglement wordt achterstandsrente berekend over verschuldigde bedragen.

Artikel 18

Technische bijstand op initiatief van de Commissie

1. Op initiatief van de Commissie kan jaarlijks maximaal 0,2% van het fonds worden gebruikt voor bijstand op het gebied van voorbereiding, toezicht en administratie, technische bijstand, boekhoudkundige controle en inspectiemaatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze verordening.

Deze maatregelen worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 53, lid 2, van het Financieel Reglement en eventuele andere bepalingen van die verordening en van de uitvoeringsbepalingen daarvoor die voor de betrokken vorm van uitvoering van de begroting gelden.

Deze maatregelen omvatten met name verslagen van deskundigen op grond waarvan de Commissie de in artikel 5, lid 2, bedoelde beoordeling van de aanvragen beter kan uitvoeren.

2. Wanneer wordt voorzien in een bijdrage uit hoofde van het fonds met het oog op de inkoop van externe diensten, neemt de Commissie een besluit voor de in lid 1, eerste alinea, vermelde maatregelen.

Artikel 19

Jaarverslag

Met ingang van [jaar na inwerkingtreding] dient de Commissie jaarlijks voor 1 juli een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten die het voorgaande jaar zijn ondernomen in het kader van deze verordening. In dit verslag wordt met name informatie opgenomen over de ingediende aanvragen, de goedgekeurde subsidiebesluiten en de afronding van de financiële steun.

Artikel 20

Evaluatie

Het Europees Parlement en de Raad evalueren uiterlijk op 31 december 2013 deze verordening op basis van een voorstel van de Commissie.

Artikel 21

Intrekking

Verordening (EG) nr. 2012/2002 wordt met ingang van 1 januari 2007 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden beschouwd als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 22

Overgangsbepaling

Verordening (EG) nr. 2012/2002 blijft gelden voor aanvragen die op of voor 31 december 2006 bij de Commissie worden ingediend.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter

LEGISLATIVE FINANCIAL STATEMENT

1. NAME OF THE PROPOSAL :

Proposal for a REGULATION of the European Parliament and of the Council establishing the European Union Solidarity Fund

2. ABM / ABB FRAMEWORK

Policy Area(s) concerned and associated Activity/Activities:

Citizenship, Freedom, Security and Justice

3. BUDGET LINES

3.1. Budget lines (operational lines and related technical and administrative assistance lines (ex- B.A lines)) including headings :

Three budget lines under heading 3

For Administrative Management: 13 01 04 04

For Member States: 13 06 01

For Candidate countries: 13 06 02

3.2. Duration of the action and of the financial impact:

Indeterminate, with the possibility of using up to EUR 1000 million per year in current prices to be made available on a case by case basis by the budgetary authority in the event of major disasters upon proposal from the Commission of an amending budget

Up to 0.2% of any grant paid under the EUSF may be used for Technical Assistance under 13 01 04 04.

Up to 5% of the estimated costs of eligible operation claimed in the application - but no more than EUR5 million in each case – may be granted as advance funding upon request of the affected Member State. In this case, available Commitment Appropriations would have to be transferred to either 13 06 01 or 13 06 02 and re-transferred once the application has been approved and the amending budget becomes effective. The Member State would have to repay the advance payment if the application is not approved.

3.3. Budgetary characteristics (add rows if necessary) :

Budget line | Type of expenditure | New | EFTA contribution | Contributions from applicant countries | Heading in financial perspective |

13 01 04 04 | Non-comp | Non Diff | Yes | No | No | No 3 |

13 06 01 | Non-comp | Diff[11] | NO | NO | NO | No 3 |

13 06 02 | Non-comp | Diff | NO | NO | NO | No 3 |

4. SUMMARY OF RESOURCES

4.1. Financial Resources

4.1.1. Summary of commitment appropriations (CA) and payment appropriations (PA)

EUR million (to 3 decimal places)

Expenditure type | Section no. | Year n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 and later | Total |

Operational expenditure[12] |

Commitment Appropriations (CA) | 8.1 | a | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Payment Appropriations (PA) | b | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Administrative expenditure within reference amount[13] |

Technical & administrative assistance (NDA) | 8.2.4 | c | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

TOTAL REFERENCE AMOUNT |

Commitment Appropriations | a+c | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Payment Appropriations | b+c | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Administrative expenditure not included in reference amount[14] |

Human resources and associated expenditure (NDA) | 8.2.5 | d | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 |

Administrative costs, other than human resources and associated costs, not included in reference amount (NDA) | 8.2.6 | e |

Total indicative financial cost of intervention

TOTAL CA including cost of Human Resources | a+c+d+e | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

TOTAL PA including cost of Human Resources | b+c+d+e | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

Co-financing details

If the proposal involves co-financing by Member States, or other bodies (please specify which), an estimate of the level of this co-financing should be indicated in the table below (additional lines may be added if different bodies are foreseen for the provision of the co-financing):

EUR million (to 3 decimal places)

Co-financing body | Year n | n + 1 | n + 2 | n + 3 | n + 4 | n + 5 and later | Total |

…………………… | f |

TOTAL CA including co-financing | a+c+d+e+f |

4.1.2. Compatibility with Financial Programming

X The proposal is compatible with existing financial programming.

X The proposal will entail reprogramming of the relevant heading in the financial perspective.

X The proposal may require application of the provisions of the Interinstitutional Agreement[15] (i.e. flexibility instrument or revision of the financial perspective).

4.1.3. Financial impact on Revenue

X The proposal has no financial implications on revenue

( Proposal has financial impact – the effect on revenue is as follows:

NB: All details and observations relating to the method of calculating the effect on revenue should be shown in a separate annex.

EUR million (to one decimal place)

Prior to action [Year n-1] | Situation following action |

Total number of human resources | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |

5. CHARACTERISTICS AND OBJECTIVES

Details of the context of the proposal are required in the Explanatory Memorandum. This section of the Legislative Financial Statement should include the following specific complementary information:

5.1. Need to be met in the short or long term

See Explanatory Memorandum

5.2. Value-added of Community involvement and coherence of the proposal with other financial instruments and possible synergy

See Explanatory Memorandum

5.3. Objectives, expected results and related indicators of the proposal in the context of the ABM framework

5.4. Method of Implementation (indicative)

Show below the method(s)[17] chosen for the implementation of the action.

Shared management with Member states

Decentralised management with third countries (candidate countries negotiating accession to the Union)

6. MONITORING AND EVALUATION

Monitoring and evaluation are limited to reflect the character of the instrument and in order not to impose undue burdens on national administrations in the event of a major disaster. However, monitoring visits around mid-term of the implementation of the grant are foreseen for selected cases.

ANTI-FRAUD MEASURES

The proposal foresees that control and audit measures are to be carried out by the beneficiary state on the basis of a risk analysis. The beneficiary State has to present a report to the Commission on the financial execution of the grant, together with a statement justifying the expenditure and indicating any other source of funding received for the operations concerned. The proposal foresees the possibility of audits by Community bodies in accordance with the Financial Regulation.

7. DETAILS OF RESOURCES

7.1. Objectives of the proposal in terms of their financial cost

Commitment appropriations in EUR million (to 3 decimal places)

7.2.2. Description of tasks deriving from the action

Assessment of applications, preparation of grant decisions, monitoring and closure of assistance

7.2.3. Sources of human resources (statutory)

Two statutory posts currently allocated to the management of the programme

7.2.4. Other Administrative expenditure included in reference amount (XX 01 04/05 – Expenditure on administrative management)

EUR million (to 3 decimal places)

Budget line (number and heading) 13 01 04 04, heading 3 | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 and later | TOTAL |

Other technical and administrative assistance | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

- intra muros |

- extra muros |

Total Technical and administrative assistance | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. | p.m. |

7.2.5. Financial cost of human resources and associated costs not included in the reference amount

EUR million (to 3 decimal places)

Type of human resources | Year n | Year n+1 | Year n+2 | Year n+3 | Year n+4 | Year n+5 and later |

Officials and temporary staff (XX 01 01) | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 |

Staff financed by Art XX 01 02 (auxiliary, END, contract staff, etc.) (specify budget line) |

Total cost of Human Resources and associated costs (NOT in reference amount) | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 | 0.216 |

Calculation– Officials and Temporary agents Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable

2 statutory posts à EUR 108.000 p.a

Calculation– Staff financed under art. XX 01 02

Reference should be made to Point 8.2.1, if applicable

7.2.6. Other administrative expenditure not included in reference amount

EUR million (to 3 decimal places)

XX 01 02 11 02 – Meetings & Conferences |

XX 01 02 11 03 – Committees[23] |

XX 01 02 11 04 – Studies & consultations |

XX 01 02 11 05 - Information systems |

2 Total Other Management Expenditure (XX 01 02 11) |

3 Other expenditure of an administrative nature (specify including reference to budget line) |

Total Administrative expenditure, other than human resources and associated costs (NOT included in reference amount) |

Calculation - Other administrative expenditure not included in reference amount

[1] COM (2004) 101.

[2] Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 14 november 2002 (PB L 311, blz. 3).

[3] COM(2005) 113 van 6 april 2005.

[4] PB C […] van […], blz. […].

[5] PB C […] van […], blz. […].

[6] PB C […] van […], blz. […].

[7] PB C […] van […], blz. […].

[8] PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.

[9] Nog niet gepubliceerd.

[10] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

[11] Differentiated appropriations.

[12] Expenditure that does not fall under Chapter xx 01 of the Title xx concerned.

[13] Expenditure within article xx 01 04 of Title xx.

[14] Expenditure within chapter xx 01 other than articles xx 01 04 or xx 01 05.

[15] See points 19 and 24 of the Interinstitutional agreement.

[16] Additional columns should be added if necessary i.e. if the duration of the action exceeds 6 years.

[17] If more than one method is indicated please provide additional details in the "Relevant comments" section of this point.

[18] As described under Section 5.3.

[19] Cost of which is NOT covered by the reference amount.

[20] Cost of which is NOT covered by the reference amount.

[21] Cost of which is included within the reference amount.

[22] Reference should be made to the specific legislative financial statement for the Executive Agency(ies) concerned.

[23] Specify the type of committee and the group to which it belongs.

Top