EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019L2121

Richtlijn (EU) 2019/2121 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen (Voor de EER relevante tekst)

PE/84/2019/REV/1

OJ L 321, 12.12.2019, p. 1–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 12/12/2019

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2019/2121/oj

12.12.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 321/1


RICHTLIJN (EU) 2019/2121 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 27 november 2019

tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 met betrekking tot grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 50, leden 1 en 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad (3) regelt grensoverschrijdende fusies van kapitaalvennootschappen. De regels inzake grensoverschrijdende fusies vormen een belangrijke mijlpaal voor een betere werking van de interne markt voor vennootschappen en voor hun uitoefening van de vrijheid van vestiging. Bij het evalueren van die regels is echter gebleken dat zij moeten worden gewijzigd. Bovendien is het passend te voorzien in regels voor grensoverschrijdende omzettingen en splitsingen, aangezien Richtlijn (EU) 2017/1132 alleen in regels inzake binnenlandse splitsingen van naamloze vennootschappen voorziet.

(2)

Vrijheid van vestiging is een van de fundamentele beginselen van het Unierecht. Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), gelezen in samenhang met artikel 54 VWEU, omvat de vrijheid van vestiging voor vennootschappen onder meer het recht om vennootschappen op te richten en te beheren volgens de voorwaarden waarin de wetgeving van de lidstaat van vestiging voorziet. Dit recht is door het Hof van Justitie van de Europese Unie uitgelegd als onder meer het recht van een overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat opgerichte vennootschap om zich om te zetten in een vennootschap naar het recht van een andere lidstaat, voor zover is voldaan aan de vereisten van de wetgeving van die andere lidstaat, en meer bepaald aan het criterium dat door die andere lidstaat is gekozen voor de aanknoping van een vennootschap met zijn nationale rechtsorde.

(3)

Bij gebreke van harmonisatie van het Unierecht behoort de omschrijving van het element van aanknoping dat bepaalt onder welk nationaal recht een vennootschap valt, overeenkomstig artikel 54 VWEU tot de bevoegdheid van elke lidstaat. In artikel 54 VWEU worden de statutaire zetel, het hoofdbestuur en de hoofdvestiging van een vennootschap als elementen van aanknoping op gelijke voet geplaatst. Daarom sluit, zoals in rechtspraak is verduidelijkt, het feit op zich dat alleen de statutaire zetel – en niet het hoofdbestuur of de hoofdvestiging – wordt verplaatst, de toepasselijkheid van de vrijheid van vestiging overeenkomstig artikel 49 VWEU niet uit.

(4)

Door de ontwikkelingen in de rechtspraak zijn voor vennootschappen in de interne markt nieuwe kansen ontstaan om economische groei, daadwerkelijke concurrentie en productiviteit te bevorderen. Tegelijkertijd moet de doelstelling van een interne markt zonder interne grenzen voor vennootschappen ook in overeenstemming worden gebracht met andere doelstellingen van Europese integratie zoals sociale bescherming, zoals vastgelegd in artikel 3 Verdrag van de Europese Unie (VEU) en artikel 9 VWEU, en de bevordering van de sociale dialoog, zoals vastgelegd in de artikelen 151 en 152 VWEU. Het recht van vennootschappen op omzetting, fusie en splitsing over de grenzen heen moet hand in hand gaan met en naar behoren worden afgewogen tegen de bescherming van werknemers, schuldeisers en deelnemers in de vennootschap.

(5)

Het ontbreken van een rechtskader voor grensoverschrijdende omzettingen en splitsingen brengt juridische versnippering en rechtsonzekerheid mee en vormt dus een hinderpaal voor de uitoefening van de vrijheid van vestiging. Het leidt ook tot een minder optimale bescherming voor werknemers, schuldeisers en minderheidsdeelnemers in de interne markt.

(6)

Het Europees Parlement heeft de Commissie opgeroepen geharmoniseerde regels voor grensoverschrijdende omzettingen en splitsingen vast te stellen. Een geharmoniseerd rechtskader zou verder bijdragen tot het opheffen van beperkingen op de vrijheid van vestiging en tegelijkertijd voorzien in een passende bescherming voor belanghebbenden zoals werknemers, schuldeisers en deelnemers in de vennootschap.

(7)

De Commissie kondigde in haar mededeling van 28 oktober 2015 met als titel "De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen" na te zullen gaan of het nodig is de bestaande regels over grensoverschrijdende fusies te actualiseren, zodat het voor kmo’s eenvoudiger zou worden de bedrijfsstrategieën van hun voorkeur te kiezen en zich beter aan wijzigingen van de marktomstandigheden aan te passen, zonder dat daardoor echter de bestaande arbeidsbescherming zou worden afgezwakt. In haar mededeling van 25 oktober 2016 met als titel "Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017. Naar een Europa dat ons beschermt, sterker maakt en verdedigt" werd een initiatief aangekondigd om het aangaan van grensoverschrijdende fusies te vergemakkelijken.

(8)

Naast de nieuwe regels voor omzettingen voorziet deze richtlijn in regels voor gedeeltelijke en volledige grensoverschrijdende splitsingen, maar deze regels houden alleen verband met grensoverschrijdende splitsingen die betrekking hebben op de oprichting van nieuwe vennootschappen. Deze richtlijn bevat geen geharmoniseerd kader voor grensoverschrijdende splitsingen waarin een vennootschap activa en passiva overdraagt aan een of meer bestaande vennootschap omdat het in zulke gevallen om zeer complexe zaken gaat waarbij instanties van verschillende lidstaten betrokken zijn en bijkomende risico's voor omzeiling van Unie- en nationale regels kunnen opduiken. De in deze richtlijn geboden mogelijkheid om een vennootschap op te richten via splitsing door scheiding biedt vennootschappen een nieuwe geharmoniseerde procedure binnen de interne markt. Het moet vennootschappen echter vrij staan om rechtstreeks dochterondernemingen in andere lidstaten op te zetten.

(9)

Deze richtlijn mag niet van toepassing zijn op vennootschappen in vereffening waarbij is begonnen met de verdeling van de activa. Bovendien moet het voor de lidstaten mogelijk zijn vennootschappen waartegen een andere vereffeningsprocedure is ingeleid van de toepassing van deze richtlijn uit te sluiten. De lidstaten moeten er ook voor kunnen kiezen deze richtlijn niet toe te passen op vennootschappen in een insolventieprocedure, als omschreven in het nationale recht, of op vennootschappen ten aanzien waarvan een preventieve herstructureringsprocedure loopt, als omschreven in het nationale recht, ongeacht of dergelijke procedures in een nationaal insolventiekader zijn geregeld. Ook moeten lidstaten kunnen beslissen om deze richtlijn niet toe te passen op vennootschappen waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) van toepassing zijn. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(10)

Gelet op de complexiteit van grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen (hierna samen "grensoverschrijdende verrichtingen" genoemd) en de vele betrokken belangen moet met het oog op de rechtszekerheid worden voorzien in toezicht op de rechtmatigheid van grensoverschrijdende verrichtingen voordat zij van kracht worden. Hiertoe moeten de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten ervoor zorgen dat een besluit tot goedkeuring van een grensoverschrijdende verrichting op billijke, objectieve en niet-discriminerende wijze wordt genomen en op basis van alle relevante krachtens het Unie- en nationale recht vereiste gegevens.

(11)

Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de lidstaten om werknemers beter te beschermen, overeenkomstig het bestaande sociale acquis.

(12)

Om mogelijk te maken dat in de procedure voor de grensoverschrijdende verrichting de legitieme belangen van alle belanghebbenden in aanmerking worden genomen, moet de vennootschap het voorstel voor de voorgestelde verrichting, dat de belangrijkste informatie over de verrichting bevat, opstellen en openbaar maken. Indien het nationale recht daarin voorziet en/of in overeenstemming met de nationale gebruiken, moeten in het bestuurs- of leidinggevende orgaan werknemersvertegenwoordigers op bestuursniveau worden betrokken bij de besluitvorming over het voorstel voor de grensoverschrijdende verrichting. Deze informatie moet ten minste de beoogde rechtsvorm van de vennootschap of vennootschappen, de oprichtingsakte, in voorkomend geval, de statuten, het voorgestelde indicatieve tijdschema voor de verrichting en bijzonderheden over de deelnemers in de vennootschap en schuldeisers geboden waarborgen, omvatten. In het ondernemingsregister moet een openbare kennisgeving worden opgenomen aan de deelnemers in de vennootschap, de schuldeisers en de vertegenwoordigers van de werknemers, of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, aan de werknemers zelf, zodat zij opmerkingen kunnen indienen over de voorgestelde verrichting. De lidstaten kunnen ook besluiten dat het door deze richtlijn vereiste verslag van de onafhankelijke deskundige openbaar moet worden gemaakt.

(13)

Om de deelnemers in de vennootschap en de werknemers informatie te verschaffen, moet de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting aangaat voor hen een verslag opstellen. In het verslag moet toelichting en motivering worden verstrekt omtrent de juridische en economische aspecten van de voorgestelde grensoverschrijdende verrichting en de gevolgen van de voorgestelde grensoverschrijdende verrichting voor de werknemers. Met name moet in het verslag toelichting worden verstrekt omtrent de gevolgen van de grensoverschrijdende verrichting wat betreft de toekomstige activiteiten van de vennootschap, met inbegrip van haar dochterondernemingen. Wat de deelnemers in de vennootschap betreft, moet het verslag de rechtsmiddelen bevatten waarover de deelnemers in de vennootschap kunnen beschikken, en in het bijzonder informatie over hun recht om uit te treden als deelnemer van de vennootschap. Wat de werknemers betreft, moet in het verslag worden toegelicht welke gevolgen de voorgestelde grensoverschrijdende verrichting heeft voor de werkgelegenheid. In het bijzonder moet in het verslag worden toegelicht of er zich materiële veranderingen zullen voordoen in de arbeidsvoorwaarden die zijn vastgelegd in het recht, in collectieve overeenkomsten of in transnationale bedrijfsovereenkomsten, en in de vestigingsplaatsen van de vennootschap, zoals de plaats van het hoofdkantoor. Voorts moet in het verslag informatie worden verstrekt over het leidinggevende orgaan en, indien van toepassing, over het personeel, de uitrusting, de gebouwen en de activa vóór en na de grensoverschrijdende verrichting en over de waarschijnlijke wijzigingen in de organisatie van werkzaamheden, de lonen en salarissen, de locatie van specifieke functies en de verwachte gevolgen voor de werknemers die die functies bekleden, alsook over de sociale dialoog op vennootschapsniveau, met inbegrip van, indien van toepassing, de werknemersvertegenwoordiging op bestuursniveau.

Voorts moet in het verslag worden toegelicht hoe deze veranderingen van invloed zouden zijn op eventuele dochterondernemingen van de vennootschap. Er hoeft geen onderdeel voor werknemers te worden vereist indien de enige werknemers van de vennootschap lid zijn van het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de vennootschap. Om te komen tot een betere bescherming voor de werknemers, moeten de werknemers zelf of hun vertegenwoordigers bovendien advies kunnen verstrekken over het onderdeel van het verslag waarin de op hen wegende gevolgen van de grensoverschrijdende verrichting worden uiteengezet. Het verslag moet worden opgesteld en eventueel advies moet kunnen worden verstrekt onverminderd de toepasselijke informatie- en raadplegingsprocedures die op nationaal niveau zijn ingesteld, met inbegrip van die uit hoofde van Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad (6) of Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad (7). De deelnemers in de vennootschap en de vertegenwoordigers van de werknemers van de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting aangaat of, indien er geen vertegenwoordigers zijn, de werknemers zelf, moeten kunnen beschikken over het verslag of over de verslagen, indien deze afzonderlijk worden opgesteld.

(14)

Het voorstel voor de grensoverschrijdende verrichting, de geldelijke vergoeding die door de vennootschap wordt aangeboden aan de deelnemers die uit de vennootschap willen stappen en, in voorkomend geval, de ruilverhouding van de aandelen met inbegrip van het bedrag van een eventuele betaling in geld dat in het voorstel is opgenomen, moeten worden gecontroleerd door een van de vennootschap onafhankelijke deskundige. Wat de onafhankelijkheid van de deskundige betreft, moeten de lidstaten rekening houden met de voorschriften van de artikelen 22 en 22 ter van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (8).

(15)

De door de vennootschap openbaar gemaakte informatie moet uitgebreid zijn en de belanghebbenden in staat stellen de gevolgen van de voorgenomen grensoverschrijdende verrichting te beoordelen. Vennootschappen mogen echter niet worden verplicht vertrouwelijke informatie openbaar te maken waarvan de openbaarmaking schadelijk zou zijn voor hun commerciële positie overeenkomstig het Unie- of het nationale recht. Deze niet-openbaarmaking mag geen afbreuk doen aan de andere in deze richtlijn gestelde vereisten.

(16)

Op basis van het voorstel en de verslagen moet de algemene vergadering van de deelnemers in de vennootschap of vennootschappen besluiten of zij dit voorstel en de noodzakelijke wijzigingen van de oprichtingsakten, met inbegrip van de statuten, goedkeurt. Het is belangrijk dat de vereiste meerderheid voor de stemming bij een dergelijke stemming voldoende ruim is om te verzekeren dat het besluit door een solide meerderheid wordt genomen. Daarnaast moeten de deelnemers in de vennootschap ook het recht hebben te stemmen over regelingen betreffende werknemersparticipatie indien zij dat recht op de algemene vergadering hebben voorbehouden.

(17)

Het gebrek aan harmonisering van de waarborgen voor deelnemers in de vennootschap is bestempeld als een obstakel voor grensoverschrijdende verrichtingen. Vennootschappen en hun deelnemers hebben te maken met een breed scala aan verschillende vormen van bescherming, wat leidt tot complexiteit en rechtsonzekerheid. Deelnemers zouden derhalve hetzelfde minimumniveau van bescherming moeten krijgen, ongeacht de lidstaat waarin de vennootschap is gevestigd. De lidstaten moeten derhalve aanvullende beschermingsregels voor deelnemers kunnen handhaven of invoeren, tenzij dergelijke regels in strijd zijn met de beschermingsregels van deze richtlijn of met de vrijheid van vestiging. Het individuele recht op informatie van de deelnemers moet onaangetast blijven.

(18)

Als gevolg van een grensoverschrijdende verrichting krijgen deelnemers in een vennootschap er vaak mee te maken dat het op hun rechten toepasselijke recht verandert, aangezien zij deelnemers worden in een vennootschap die onder ander recht van een lidstaat valt dan dat dat van toepassing was op de vennootschap vóór de verrichting. Daarom moeten de lidstaten ten minste bepalen dat deelnemers in de vennootschap die aandelen met stemrechten bezitten en tegen de goedkeuring van het ontwerpvoorstel hebben gestemd, het recht hebben om uit de vennootschap te stappen en voor hun aandelen een geldelijke vergoeding te krijgen die overeenstemt met de waarde van die aandelen. De lidstaten moeten evenwel kunnen besluiten dit recht ook uit te breiden naar andere deelnemers in de vennootschap, bijvoorbeeld naar deelnemers in de vennootschap die aandelen zonder stemrecht bezitten, aan deelnemers in de vennootschap die als gevolg van een grensoverschrijdende splitsing aandelen in de voorgestelde vennootschap zouden verwerven in een andere verhouding dan die van vóór de verrichting, of aan deelnemers in de vennootschap voor wie het toepasselijke recht niet zou worden gewijzigd, maar voor wie bepaalde rechten wel zouden worden gewijzigd als gevolg van de verrichting. Deze richtlijn mag geen afbreuk doen aan de nationale regelgeving inzake de geldigheid van overeenkomsten voor de verkoop en overdracht van aandelen in vennootschappen, noch aan bijzondere vereisten inzake rechtsvorm. De lidstaten moeten bijvoorbeeld een notariële akte of een bevestiging van ondertekening kunnen eisen.

(19)

Vennootschappen moeten voor zover mogelijk de kosten in verband met de grensoverschrijdende verrichting kunnen ramen. De deelnemers in de vennootschap moeten daarom worden verplicht aan de vennootschap te verklaren of zij hebben besloten gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen. Dit vereiste mag geen afbreuk doen aan de formele vereisten die in het nationale recht zijn vastgelegd. Van deelnemers in de vennootschap kan ook worden verlangd dat zij tegelijk met die verklaring of binnen een specifieke termijn aangeven of zij voornemens zijn de aangeboden geldelijke vergoeding aan te vechten en om een aanvullende geldelijke vergoeding te verzoeken.

(20)

De berekening van de aangeboden geldelijke vergoeding moet gebaseerd zijn op algemeen aanvaarde waarderingsmethoden. De deelnemers in de vennootschap moeten het recht hebben om de berekening aan te vechten en de passende hoogte van de geldelijke vergoeding te betwisten bij bevoegde bestuurlijke of rechterlijke instanties of krachtens het nationale recht gemachtigde instanties, met inbegrip van scheidsgerechten. De lidstaten moeten kunnen bepalen dat deelnemers die verklaard hebben dat zij hebben besloten gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen, het recht hebben om zich in een dergelijke procedure te voegen. De lidstaten moeten ook in hun nationaal recht de termijnen kunnen vaststellen om zich in die procedure te voegen.

(21)

Wat grensoverschrijdende fusies of splitsingen betreft, moeten deelnemers in de vennootschap die niet beschikten over of geen gebruik hebben gemaakt van het recht om uit te treden als deelnemer van de vennootschap echter wel het recht hebben om de ruilverhouding van de aandelen aan te vechten. Wanneer wordt beoordeeld of er sprake is van een adequate ruilverhouding van de aandelen moet de bevoegde bestuurlijke of rechterlijke instantie of een krachtens het nationale recht gemachtigde instantie ook rekening houden met het bedrag van een eventuele betaling in geld dat in het voorstel opgenomen is.

(22)

Na afloop van een grensoverschrijdende verrichting kunnen de vroegere schuldeisers van de vennootschap of vennootschappen die die verrichting hebben uitgevoerd, te maken krijgen met vorderingen die worden getroffen wanneer de vennootschap die aansprakelijk is voor de schuld, na die verrichting onder het recht van een andere lidstaat valt. Momenteel variëren de regels ter bescherming van de schuldeisers naargelang de lidstaat, hetgeen de complexiteit van het proces van grensoverschrijdende verrichtingen aanzienlijk vergroot en zowel voor de betrokken vennootschappen als voor de schuldeisers daarvan onzekerheid meebrengt wat de invordering of de voldoening van hun vordering betreft.

(23)

Om ervoor te zorgen dat schuldeisers passende bescherming genieten in gevallen waarin zij geen genoegen nemen met de bescherming die de vennootschap biedt in het voorstel en waarin zij mogelijk geen bevredigende oplossing met de vennootschap hebben gevonden, moeten de schuldeisers die de vennootschap vooraf in kennis hebben gesteld, waarborgen kunnen vragen bij de passende instantie. Bij de beoordeling van zulke waarborgen moet de passende instantie rekening houden met de vraag of de vordering van een schuldeiser tegen de vennootschap of een derde ten minste dezelfde waarde en een even goede kredietkwaliteit heeft zij had vóór de grensoverschrijdende verrichting en of de vordering in dezelfde jurisdictie kan worden ingediend.

(24)

De lidstaten moeten zorgen voor passende bescherming voor de schuldeisers die al banden onderhielden met de vennootschap voor de vennootschap haar voornemen om een grensoverschrijdende operatie uit te voeren openbaar heeft gemaakt. Nadat het voorstel tot grensoverschrijdende operatie openbaar is gemaakt, moeten de schuldeisers rekening kunnen houden met de potentiële impact van de wijziging van rechtsgebied en toepasselijk recht als gevolg van de grensoverschrijdende omzetting. Tot de te beschermen schuldeisers kunnen ook huidige en voormalige werknemers met verworven bedrijfspensioenrechten behoren, alsook personen die uitkeringen van een bedrijfspensioen ontvangen. Naast de algemene regels van Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad (9) moeten de lidstaten bepalen dat dergelijke schuldeisers gedurende een periode van twee jaar nadat een grensoverschrijdende omzetting van kracht is geworden het recht hebben om een vordering in te dienen in de lidstaat van vertrek. De in deze richtlijn vastgestelde tweejarige beschermingsperiode met betrekking tot het rechtsgebied waarin schuldeisers vorderingen mogen indienen die zijn ontstaan voor de openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting, mag geen afbreuk doen aan het nationale recht inzake de verjaring van rechtsvorderingen.

(25)

Om schuldeisers te beschermen tegen het risico van de insolventie van de vennootschap na een grensoverschrijdende verrichting, moeten de lidstaten daarnaast van de vennootschap of vennootschappen een solvabiliteitsverklaring kunnen eisen volgens welke hun geen redenen bekend zijn om aan te nemen dat door de uit de grensoverschrijdende verrichting voortkomende vennootschap of vennootschappen niet zou kunnen worden voldaan aan de erop rustende verplichtingen. In deze omstandigheden moeten de lidstaten de leden van het leidinggevende orgaan persoonlijk aansprakelijk kunnen stellen voor de nauwkeurigheid van deze verklaring. Gelet op de uiteenlopende rechtstradities onder de lidstaten met betrekking tot het gebruik van solventieverklaringen en de mogelijke gevolgen daarvan, moet het aan de lidstaten worden overgelaten de passende gevolgen te verbinden aan het afleggen van onnauwkeurige of misleidende verklaringen, die onder meer effectieve en evenredige sancties en verplichtingen in overeenstemming met het Unierecht moeten omvatten.

(26)

Gewaarborgd moet worden dat de rechten van werknemers om geïnformeerd en geraadpleegd te worden in het kader van grensoverschrijdende verrichtingen volledig worden gerespecteerd. De informatie en raadpleging van werknemers in het kader van grensoverschrijdende verrichtingen moet worden uitgevoerd overeenkomstig het rechtskader van Richtlijn 2002/14/EG, van Richtlijn 2009/38/EG indien van toepassing voor ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie, alsmede, wanneer de grensoverschrijdende fusie of grensoverschrijdende splitsing wordt beschouwd als overgang van een onderneming in de zin van Richtlijn 2001/23/EG (10), van Richtlijn 2001/23/EG van de Raad. Onderhavige richtlijn laat Richtlijn 98/59/EG van de Raad (11), Richtlijn 2001/23/EG, Richtlijn 2002/14/EG of Richtlijn 2009/38/EG, onverlet. Aangezien in de onderhavige richtlijn echter een geharmoniseerde procedure voor grensoverschrijdende verrichtingen is vastgelegd, is het passend om met name de termijn te specificeren waarbinnen de informatie en raadpleging van werknemers in verband met de grensoverschrijdende verrichting moet plaatsvinden.

(27)

De werknemersvertegenwoordiging overeenkomstig het nationale recht of, indien van toepassing, de nationale gebruiken, moet ook de eventuele relevante organen omvatten die overeenkomstig het Unierecht zijn ingesteld, zoals de Europese ondernemingsraad die is ingesteld overeenkomstig Richtlijn 2009/38/EG en het vertegenwoordigingsorgaan dat is ingesteld overeenkomstig Richtlijn 2001/86/EG van de Raad (12).

(28)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat werknemersvertegenwoordigers bij de uitoefening van hun functie voldoende bescherming en waarborgen genieten overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2002/14/EG om de hun toevertrouwde taken naar behoren te kunnen vervullen.

(29)

Om het verslag voor de werknemers te analyseren, moet een vennootschap die een grensoverschrijdende verrichting aangaat werknemersvertegenwoordigers voorzien van de middelen die zij nodig hebben om de uit deze richtlijn voortvloeiende rechten op een passende wijze uit te oefenen.

(30)

Om te verzekeren dat de werknemersmedezeggenschap geen onnodig nadeel ondervindt ten gevolge van de grensoverschrijdende verrichting wanneer de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting aangaat, een stelsel van werknemersmedezeggenschap heeft ingevoerd, moet op de uit de grensoverschrijdende verrichting voortkomende vennootschap of vennootschappen de verplichting rusten een rechtsvorm aan te nemen die de uitoefening van dergelijke medezeggenschapsrechten mogelijk maakt, onder meer door de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de werknemers in het passende leidinggevende of toezichthoudende orgaan van de vennootschap of vennootschappen. Bovendien moeten in een dergelijk geval, wanneer de vennootschap en haar werknemers te goeder trouw onderhandelen, de onderhandelingen worden gevoerd volgens de in Richtlijn 2001/86/EG ingestelde procedure om een minnelijke oplossing te vinden waarin het recht van de vennootschap om een grensoverschrijdende verrichting aan te gaan, wordt verzoend met de medezeggenschapsrechten van de werknemers. Een op maat gemaakte en onderling overeengekomen oplossing op basis van deze onderhandelingen of, indien er geen overeenkomst wordt gesloten, van de referentievoorschriften als bedoeld in de bijlage bij Richtlijn 2001/86/EG moeten op overeenkomstige wijze gelden. Om de overeengekomen oplossing of de toepassing van de referentievoorschriften te vrijwaren, mag de vennootschap niet de mogelijkheid krijgen de medezeggenschapsrechten op te heffen door binnen een termijn van vier jaar een volgende, binnenlandse of grensoverschrijdende, omzetting, fusie of splitsing aan te gaan.

(31)

Om te voorkomen dat de medezeggenschapsrechten voor werknemers worden omzeild door middel van een grensoverschrijdende verrichting, mag, voor de vennootschap of vennootschappen waardoor de grensoverschrijdende verrichting wordt aangegaan en die geregistreerd is of zijn in de lidstaat waar voorzien is in medezeggenschapsrechten voor werknemers, niet de mogelijkheid bestaan om een grensoverschrijdende verrichting aan te gaan zonder eerst onderhandelingen te voeren met de werknemers of hun vertegenwoordigers, wanneer het gemiddelde aantal werknemers van de vennootschap vier vijfde bedraagt van de nationale drempel die nodig is voor het opzetten van werknemersparticipatie.

(32)

De betrokkenheid van alle belanghebbenden bij grensoverschrijdende verrichtingen, met name de betrokkenheid van werknemers, draagt bij tot een duurzame langetermijnaanpak van vennootschappen binnen de gehele interne markt. In dit verband speelt het waarborgen en bevorderen van medezeggenschap van werknemers in het bestuur van een vennootschap een belangrijke rol, met name bij grensoverschrijdende herstructurering of verhuizing van een vennootschap. Daarom is het van essentieel belang en moet worden bevorderd dat de onderhandelingen over medezeggenschapsrechten in het kader van grensoverschrijdende verrichtingen met succes worden afgerond.

(33)

Om een passende verdeling van taken tussen de lidstaten en een efficiënte en effectieve voorafgaande controle van grensoverschrijdende verrichtingen te verzekeren, moeten de bevoegde instanties van de lidstaten van de vennootschap of vennootschappen waardoor de grensoverschrijdende verrichting wordt aangegaan, bevoegd zijn om een aan de omzetting, fusie of splitsing voorafgaand attest (hierna "aan de verrichting voorafgaand attest" genoemd) af te geven. De bevoegde instanties van de lidstaten van de uit de grensoverschrijdende verrichting voortkomende vennootschap of vennootschappen mogen de procedures voor de grensoverschrijdende verrichting niet kunnen goedkeuren zonder een dergelijk attest.

(34)

Met het oog op de afgifte van een aan de verrichting voorafgaand attest moeten de lidstaten van de vennootschap of vennootschappen waardoor de grensoverschrijdende verrichting wordt aangegaan, overeenkomstig het nationale recht een of meer instanties aanwijzen die bevoegd zijn om toezicht te houden op de rechtmatigheid van de verrichting. Onder de bevoegde instantie(s) kunnen vallen: rechterlijke, notariële of andere instanties, een belastingdienst of een autoriteit voor financiële diensten. Indien er meer dan één bevoegde instantie is, moet de vennootschap een aanvraag voor het aan de verrichting voorafgaande attest kunnen indienen bij één door de lidstaten aangewezen bevoegde instantie, die met de andere bevoegde instanties overleg moet plegen. Door de bevoegde instantie moet worden beoordeeld of aan alle relevante voorwaarden is voldaan en of alle procedures en formaliteiten correct zijn vervuld in die lidstaat, en moet binnen drie maanden na de indiening van het verzoek door de vennootschap worden beslist over de afgifte van een aan de verrichting voorafgaand attest, tenzij er bij de bevoegde autoriteit ernstige twijfels rijzen die erop wijzen dat de grensoverschrijdende verrichting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden, en de beoordeling daarvan vereist dat aanvullende informatie in overweging wordt genomen of dat aanvullende onderzoeksactiviteiten worden verricht.

(35)

In sommige omstandigheden kan het recht van vennootschappen om een grensoverschrijdende verrichting aan te gaan, worden gebruikt voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden, zoals het omzeilen van de rechten van werknemers, socialezekerheidsbetalingen of fiscale verplichtingen, of voor criminele doeleinden. Het is met name van belang "lege vennootschappen" of "brievenbusmaatschappijen" te bestrijden die zijn opgericht om het Unie- of nationale recht te ontduiken, te omzeilen of te schenden. Wanneer de bevoegde instantie in het kader van haar toezicht op de rechtmatigheid van een grensoverschrijdende verrichting, onder meer door raadpleging van de relevante instanties, constateert dat de grensoverschrijdende verrichting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of criminele doeleinden, mag zij het aan de verrichting voorafgaande attest niet afgeven. De relevante procedures, met inbegrip van alle beoordelingen, moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met het nationale recht. In zulke gevallen moet de bevoegde instantie de termijn voor de beoordeling met maximaal drie maanden kunnen verlengen.

(36)

Wanneer er bij de bevoegde instantie ernstige twijfels rijzen die erop wijzen dat de grensoverschrijdende verrichting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden, moeten bij de beoordeling alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking worden genomen en moet daarbij ten minste rekening worden gehouden met, in voorkomend geval, indicatieve factoren met betrekking tot de kenmerken van de vestiging in de lidstaat waar de registratie van de vennootschap of vennootschappen na de grensoverschrijdende verrichting moet plaatsvinden, met inbegrip van de opzet van de verrichting, de sector, de investering, de netto-omzet en winst of verlies, het aantal werknemers, de samenstelling van de balans, de fiscale woonplaats, de activa en de plaats waar deze zich bevinden, de uitrusting, de uiteindelijk begunstigden van de vennootschap, de gebruikelijke werkplek van de werknemers en van specifieke werknemersgroepen, de plaats waar de sociale bijdragen verschuldigd zijn, het aantal gedetacheerde werknemers in het jaar vóór de grensoverschrijdende operatie in de zin van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad (13) en Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad (14), het aantal werknemers dat gelijktijdig in meer dan één lidstaat werkzaam is in de zin van Verordening (EG) nr. 883/2004 en de commerciële risico's van de vennootschap of vennootschappen vóór en na de grensoverschrijdende verrichting.

Bij de beoordeling moet ook rekening worden gehouden met de relevante feiten en omstandigheden in verband met de medezeggenschapsrechten voor werknemers, met name wat betreft de onderhandelingen over dergelijke rechten die zijn aangegaan doordat het aantal werknemers vier vijfde van de toepasselijke nationale drempel bereikt. Al deze elementen mogen in de algemene beoordeling slechts als indicatieve factoren worden beschouwd en mogen dus niet op zichzelf in aanmerking worden genomen. De bevoegde instantie kan het feit dat grensoverschrijdende verrichting ertoe zou leiden dat de plaats van de werkelijke leiding of de economische activiteit van de vennootschap zich in de lidstaat zou bevinden waar de registratie van de vennootschap of vennootschappen na de grensoverschrijdende verrichting moet plaatsvinden, beschouwen als een aanwijzing dat er geen omstandigheden zijn die leiden tot misbruik of fraude.

(37)

Ook moet de bevoegde instantie bij de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting aangaat, of bij andere bevoegde instanties, met inbegrip van die van de lidstaat van bestemming, alle relevante informatie en documenten kunnen verkrijgen met het oog op het toezicht op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende verrichting binnen het in het nationale recht vastgestelde procedurele kader. De lidstaten moeten kunnen bepalen welke gevolgen voor de afgifte van het aan de verrichting voorafgaande attest de door de deelnemers en schuldeisers van de vennootschap ingeleide procedures overeenkomstig deze richtlijn kunnen hebben.

(38)

Bij de beoordeling die is vereist voor het verkrijgen van een aan de verrichting voorafgaand attest moet de bevoegde instantie een beroep kunnen doen op een onafhankelijke deskundige. De lidstaten moeten regels vaststellen om ervoor te zorgen dat de deskundige of de rechtspersoon in wiens naam de deskundige optreedt, onafhankelijk is van de vennootschap die de aanvraag voor het aan de verrichting voorafgaande attest indient. De deskundige moet door de bevoegde instantie worden aangewezen en mag noch momenteel noch in het verleden banden hebben (gehad) met de betrokken vennootschap die van invloed kunnen zijn op de onafhankelijkheid van de deskundige.

(39)

Om ervoor te zorgen dat de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting aangaat, haar schuldeisers niet benadeelt, moet de bevoegde instantie met name kunnen nagaan of de vennootschap haar verbintenissen tegenover openbare schuldeisers is nagekomen en of eventuele openstaande verplichtingen voldoende zijn gewaarborgd. De bevoegde instantie moet met name kunnen nagaan of de vennootschap nog verwikkeld is in rechtszaken over bijvoorbeeld inbreuken op het sociaal, arbeids- of milieurecht, waarvan de uitkomst zou kunnen leiden tot verdere verplichtingen van de vennootschap, onder meer ten aanzien van burgers en particuliere entiteiten.

(40)

De lidstaten moeten procedurele waarborgen bieden die in overeenstemming zijn met de algemene beginselen van toegang tot de rechter, waaronder het bieden van de mogelijkheid van toetsing van de besluiten van de bevoegde instanties in het kader van de procedures inzake grensoverschrijdende verrichtingen, van de mogelijkheid om het aan de verrichting voorafgaande attest pas later van kracht te laten worden zodat de partijen een vordering bij de bevoegde rechter kunnen instellen, en van de mogelijkheid om in voorkomend geval voorlopige maatregelen te verkrijgen.

(41)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de voltooiing van bepaalde procedurele stappen, namelijk de openbaarmaking van het voorstel, de aanvraag voor een aan de verrichting voorafgaand attest en de indiening van alle informatie en documenten voor het toezicht op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende verrichting door de lidstaat van bestemming, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk voor een bevoegde instantie in de lidstaten moeten verschijnen. De regels inzake het gebruik van digitale instrumenten en processen in het vennootschapsrecht, met inbegrip van de relevante waarborgen, moeten waar nodig van toepassing zijn. De bevoegde instantie moet de aanvraag voor het aan de verrichting voorafgaande attest, met inbegrip van alle ingediende informatie en documenten, online kunnen ontvangen, tenzij dit voor deze bevoegde instantie bij wijze van uitzondering technisch onmogelijk is.

(42)

Om de kosten, de duur van de procedures en de administratieve lasten voor de vennootschappen te verminderen, moeten de lidstaten het eenmaligheidsbeginsel toepassen in het kader van het vennootschapsrecht, namelijk dat van vennootschappen niet mag worden geëist dat zij dezelfde informatie aan meer dan één overheidsinstantie verstrekken. Vennootschappen zouden bijvoorbeeld dezelfde informatie niet zowel bij het nationale register als bij het nationale publicatieblad moeten indienen.

(43)

Met het oog op een passend niveau van transparantie en een degelijk gebruik van digitale instrumenten en processen moeten de door de bevoegde instanties in verschillende lidstaten afgegeven aan de verrichting voorafgaande attesten gedeeld worden door middel van een onderling verbonden systeem van registers en moeten deze openbaar beschikbaar worden gesteld. Overeenkomstig het aan Richtlijn (EU) 2017/1132 ten grondslag liggende algemene beginsel, moet een dergelijke uitwisseling van informatie altijd kosteloos zijn.

(44)

Het aangaan van een grensoverschrijdende omzetting brengt een wijziging mee van de rechtsvorm van een vennootschap zonder dat die vennootschap haar rechtspersoonlijkheid verliest. Noch een grensoverschrijdende omzetting, noch een grensoverschrijdende fusie of splitsing mag echter leiden tot omzeiling van de vereisten voor oprichting in de lidstaat waar de vennootschap na de grensoverschrijdende verrichting moet worden geregistreerd. Deze voorwaarden, waaronder de verplichting om het hoofdkantoor te hebben in de lidstaat van bestemming en de verplichtingen met betrekking tot het diskwalificeren van bestuurders, moeten door de vennootschap volledig worden nagekomen. Wat betreft grensoverschrijdende omzettingen mag het toepassen van deze voorwaarden door de lidstaat van bestemming er echter niet toe leiden dat de continuïteit van de rechtspersoonlijkheid van de omgezette vennootschap wordt aangetast.

(45)

Na ontvangst van het aan de verrichting voorafgaande attest en na een controle of is voldaan aan de wettelijke vereisten van de lidstaat waar de vennootschap na de grensoverschrijdende verrichting moet worden geregistreerd, met inbegrip van een mogelijke controle of de grensoverschrijdende verrichting een omzeiling van het Unie- of nationale recht vormt, moeten de bevoegde instanties de vennootschap in het register van deze lidstaat inschrijven. De bevoegde instantie van de voormalige lidstaat van de vennootschap of vennootschappen waardoor de grensoverschrijdende verrichting wordt aangegaan, moet deze in haar eigen register pas na deze inschrijving doorhalen. De bevoegde instanties van de lidstaat waar de vennootschap na de grensoverschrijdende verrichting moet worden geregistreerd, mogen niet de mogelijkheid krijgen de informatie in het aan de verrichting voorafgaande attest aan te vechten.

(46)

Om de transparantie van grensoverschrijdende verrichtingen te vergroten, is het belangrijk dat de registers van de betrokken lidstaten de nodige informatie uit andere registers over de bij die grensoverschrijdende verrichtingen betrokken vennootschappen bevatten om de geschiedenis van die vennootschappen te kunnen volgen. In het bijzonder moet het dossier over de vennootschap in het register waarin zij vóór de grensoverschrijdende verrichting was geregistreerd, het nieuw toegekende inschrijvingsnummer dat na de grensoverschrijdende verrichting aan die vennootschap is toegekend. Evenzo moet het dossier over de vennootschap in het register waarin zij na de grensoverschrijdende verrichting is geregistreerd, het oorspronkelijk aan de vennootschap toegekende inschrijvingsnummer bevatten waaronder zij vóór de grensoverschrijdende verrichting was ingeschreven.

(47)

Ten gevolge van een grensoverschrijdende omzetting moet de uit de omzetting voortkomende vennootschap (hierna de "omgezette vennootschap" genoemd) haar rechtspersoonlijkheid, haar activa en passiva en al haar rechten en verplichtingen, waaronder eventuele rechten en verplichtingen die voortvloeien uit contracten, handelingen of nalatigheden behouden. In het bijzonder moet de omgezette vennootschap de rechten en verplichtingen eerbiedigen die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsrelaties, met inbegrip van eventuele collectieve overeenkomsten.

(48)

Ten gevolge van een grensoverschrijdende fusie moeten de activa en passiva en alle rechten en verplichtingen, waaronder eventuele rechten en verplichtingen uit contracten, handelingen of nalatigheden, worden overgedragen aan de overnemende of aan de nieuwe vennootschap, en de deelnemers in de fuserende vennootschappen die geen gebruik maken van hun uitstaprecht, moeten deelnemers worden in respectievelijk de overnemende of de nieuwe vennootschap. In het bijzonder moet de overnemende vennootschap of de nieuwe vennootschap de rechten eerbiedigen en de verplichtingen nakomen die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsrelaties, met inbegrip van eventuele collectieve overeenkomsten.

(49)

Ten gevolge van de grensoverschrijdende splitsing moeten de activa en passiva en alle rechten en verplichtingen, waaronder de rechten en verplichtingen uit contracten, handelingen of nalatigheden, worden overgedragen aan de verkrijgende vennootschappen volgens de in het voorstel voor de splitsing aangegeven toewijzing, en moeten deelnemers in de gesplitste vennootschap die geen gebruik maken van hun uitstaprecht, deelnemer worden in de verkrijgende vennootschappen of deelnemer blijven in de gesplitste vennootschap of deelnemer worden in beide. In het bijzonder moeten verkrijgende vennootschappen alle rechten en verplichtingen eerbiedigen die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsrelaties, met inbegrip van eventuele collectieve overeenkomsten.

(50)

Om de rechtszekerheid te waarborgen, mag het niet mogelijk zijn een grensoverschrijdende verrichting die overeenkomstig de procedure van deze richtlijn van kracht is geworden, nietig te verklaren. Deze beperking mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de lidstaten, onder meer in verband met het strafrecht, het voorkomen en bestrijden van terrorismefinanciering, het sociaal recht, het fiscaal recht en de rechtshandhaving op grond van het nationale recht, met name wanneer de bevoegde instanties of andere relevante instanties met name op basis van nieuwe wezenlijke informatie vaststellen, nadat de grensoverschrijdende verrichting van kracht is geworden, dat de grensoverschrijdende verrichting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden. In dit verband kunnen de bevoegde instanties ook beoordelen of de toepasselijke nationale drempel voor werknemersmedezeggenschap van de lidstaat van de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting aangaat, is bereikt of overschreden in de jaren na de grensoverschrijdende verrichting.

(51)

Grensoverschrijdende verrichtingen mogen geen afbreuk doen aan de aansprakelijkheid voor fiscale verplichtingen in verband met de activiteit van een vennootschap vóór die verrichting.

(52)

Om andere werknemersrechten dan medezeggenschapsrechten te garanderen, doet deze richtlijn niet af aan Richtlijnen 98/59/EG, 2001/23/EG, 2002/14/EG en 2009/38/EG. Het nationale recht moet ook van toepassing zijn op aangelegenheden die buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, zoals belastingen of sociale zekerheid.

(53)

Deze richtlijn doet niet af aan de nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de belastingen van lidstaten of hun territoriale of bestuurlijke onderdelen, waaronder de handhaving van belastingregels in grensoverschrijdende verrichtingen.

(54)

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de Richtlijnen 2009/133/EG (15), (EU) 2015/2376 (16), (EU) 2016/881 (17), (EU) 2016/1164 (18) en (EU) 2018/822 (19) van de Raad.

(55)

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan de bepalingen van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (20) ter bestrijding van witwassen van geld en terrorismefinanciering, met name de verplichtingen met betrekking tot de passende cliëntenonderzoeksmaatregelen op basis van risicogevoeligheid en die met betrekking tot de identificatie en registratie van de uiteindelijk begunstigde van elke nieuw opgerichte entiteit in de lidstaat waar de oprichting plaatsvindt.

(56)

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het Unierecht met betrekking tot de transparantie en de rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen, of krachtens dat Unierecht vastgelegde of ingestelde nationale voorschriften.

(57)

Deze richtlijn doet geen afbreuk aan het Unierecht inzake kredietbemiddelaars en andere financiële ondernemingen en krachtens dat Unierecht vastgestelde of ingevoerde nationale voorschriften.

(58)

Daar de doelstellingen van deze richtlijn, namelijk het vereenvoudigen en het reguleren van grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen, niet voldoende door de lidstaten maar vanwege de omvang en de gevolgen beter door de Unie kunnen worden bereikt, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 VEU neergelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(59)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

(60)

Overeenkomstig de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (21) hebben de lidstaten zich ertoe verbonden om in gerechtvaardigde gevallen de kennisgeving van hun omzettingsmaatregelen vergezeld te doen gaan van één of meer stukken waarin het verband tussen de onderdelen van een richtlijn en de overeenkomstige delen van de nationale omzettingsinstrumenten wordt toegelicht. Met betrekking tot deze richtlijn acht de wetgever de toezending van dergelijke stukken gerechtvaardigd.

(61)

De Commissie moet een evaluatie van deze richtlijn verrichten, met inbegrip van een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake de informatie, de raadpleging en de medezeggenschap van werknemers in het kader van grensoverschrijdende verrichtingen. De evaluatie moet met name beogen de grensoverschrijdende verrichtingen te beoordelen waarbij onderhandelingen over werknemersmedezeggenschap zijn aangegaan doordat het aantal werknemers vier vijfde van de toepasselijke drempel bereikt, en na te gaan of in die vennootschappen na de grensoverschrijdende verrichting de toepasselijke drempel voor werknemersmedezeggenschap van de lidstaat van de vennootschap die de grensoverschrijdende verrichting is aangegaan, is bereikt of overschreden. Overeenkomstig punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (22) (het "Interinstitutioneel Akkoord") moet deze evaluatie gebaseerd zijn op vijf criteria, namelijk doeltreffendheid, efficiëntie, coherentie, relevantie en meerwaarde, en moet zij de basis vormen voor effectbeoordelingen van mogelijke verdere maatregelen.

(62)

Er moet informatie worden verzameld om de werking van de bepalingen van deze Richtlijn te evalueren in het licht van de erdoor nagestreefde doelstellingen, en om te dienen als basis voor de evaluatie van Richtlijn (EU) 2017/1132 in overeenstemming met punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord.

(63)

Richtlijn (EU) 2017/1132 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Richtlijn (EU) 2017/1132

Richtlijn (EU) 2017/1132 wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 1 wordt het zesde streepje vervangen door:

"-

grensoverschrijdende omzettingen, grensoverschrijdende fusies en grensoverschrijdende splitsingen van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid,";

2)

in artikel 18, lid 3, wordt het volgende punt ingevoegd:

"a bis)

de in de artikelen 86 octies, 86 quindecies, 86 sexdecies, 123, 127 bis, 130, 160 octies, 160 quindecies en 160 sexdecies bedoelde documenten en informatie;";

3)

artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt e) wordt vervangen door:

"e)

de gedetailleerde lijst van gegevens die worden verzonden voor de gegevensuitwisseling tussen de registers en met het oog op openbaarmaking, als bedoeld in de artikelen 20, 28 bis, 28 quater, 30 bis en 34;";

b)

het volgende punt wordt ingevoegd:

"e bis)

de gedetailleerde lijst van gegevens die worden verzonden voor de gegevensuitwisseling tussen de registers en met het oog op openbaarmaking, als bedoeld in de artikelen 20, 34, 86 octies, 86 quindecies, 86 sexdecies, 123, 127 bis, 130, 160 octies, 160 quindecies en 160 sexdecies;";

c)

aan het derde lid wordt de volgende zin toegevoegd:

"De Commissie stelt de onder a) bedoelde uitvoeringshandelingen uiterlijk op 2 juli 2020 vast.";

4)

de titel van titel II wordt vervangen door:

"OMZETTINGEN, FUSIES EN SPLITSINGEN VAN KAPITAALVENNOOTSCHAPPEN";

5)

in titel II wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd voor hoofdstuk I:

"HOOFDSTUK -I

Grensoverschrijdende omzettingen

Artikel 86 bis

Toepassingsgebied

1.   Dit hoofdstuk is van toepassing op omzettingen van kapitaalvennootschappen die zijn opgericht in overeenstemming met het recht van een lidstaat en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Unie hebben, in kapitaalvennootschappen die onder het recht van een andere lidstaat vallen.

2.   Dit hoofdstuk geldt niet voor grensoverschrijdende omzettingen waarbij een vennootschap is betrokken waarvan het doel de collectieve belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal is, met toepassing van het beginsel van risicospreiding en waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de houders ten laste van de activa van die vennootschap rechtstreeks of indirect worden ingekocht of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder handelen van een dergelijke vennootschap om te voorkomen dat de waarde van haar deelnemingsrechten ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op vennootschappen in een van de volgende omstandigheden:

a)

de vennootschap is in vereffening en is begonnen met het verdelen van activa onder haar deelnemers;

b)

de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, ‐bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU voorziet.

4.   De lidstaten kunnen besluiten dit hoofdstuk niet toe te passen op vennootschappen:

a)

in een insolventieprocedure of ten aanzien waarvan een preventieve herstructureringsprocedure loopt;

b)

waartegen een andere dan de in lid 3, onder a), bedoelde vereffeningsprocedure is ingeleid; of

c)

waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU van toepassing zijn.

Artikel 86 ter

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

1.

"vennootschap ": een kapitaalvennootschap met een in bijlage II bedoelde vorm die een grensoverschrijdende omzetting aangaat;

2.

"grensoverschrijdende omzetting": een verrichting waarbij een vennootschap, zonder te worden ontbonden of zonder in vereffening te gaan, de rechtsvorm waaronder zij in een lidstaat van vertrek is geregistreerd, omzet in een in bijlage II vermelde rechtsvorm van de lidstaat van bestemming en met behoud van haar rechtspersoonlijkheid ten minste haar statutaire zetel overbrengt naar de lidstaat van bestemming;

3.

"lidstaat van vertrek": een lidstaat waarin een vennootschap is geregistreerd voordat een grensoverschrijdende omzetting plaatsvindt;

4.

"lidstaat van bestemming": een lidstaat waarin een omgezette vennootschap wordt geregistreerd ten gevolge van een grensoverschrijdende omzetting;

5.

"omgezette vennootschap": een vennootschap die in een lidstaat van bestemming wordt opgericht ten gevolge van een grensoverschrijdende omzetting.

Artikel 86 quater

Procedures en formaliteiten

Overeenkomstig het Unierecht regelt het recht van de lidstaat van vertrek het gedeelte van de procedures en formaliteiten met betrekking tot de grensoverschrijdende omzetting met het oog op het verkrijgen van het aan de omzetting voorafgaande attest en regelt het recht van de lidstaat van bestemming het gedeelte van de procedures en formaliteiten na de ontvangst van het aan de omzetting voorafgaande attest.

Artikel 86 quinquies

Voorstel voor grensoverschrijdende omzettingen

1.   Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de vennootschap stelt het voorstel voor een grensoverschrijdende omzetting op. Het voorstel voor een grensoverschrijdende omzetting vermeldt ten minste:

a)

de rechtsvorm en de naam van de vennootschap in de lidstaat van vertrek en de plaats van haar statutaire zetel in die lidstaat;

b)

de rechtsvorm en de naam die in de lidstaat van bestemming voor de omgezette vennootschap worden voorgesteld en de voorgestelde plaats van haar statutaire zetel in die lidstaat;

c)

de oprichtingsakte van de vennootschap in de lidstaat van bestemming, in voorkomend geval, en de statuten indien zij in een afzonderlijke akte zijn opgenomen;

d)

het voorgestelde indicatieve tijdschema voor de grensoverschrijdende omzetting;

e)

de rechten die door de omgezette vennootschap worden verleend aan de deelnemers in de vennootschap met bijzondere rechten en aan de houders van andere effecten dan aandelen die het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen, of de ten aanzien van hen voorgestelde maatregelen;

f)

aan de schuldeisers geboden waarborgen, zoals garanties of pandrechten;

g)

de bijzondere voordelen die worden toegekend aan de leden van de bestuurs-, leidinggevende, toezichthoudende en controlerende organen van de vennootschap;

h)

of de vennootschap in de lidstaat van vertrek gedurende de voorafgaande vijf jaar eventuele stimulansen of subsidies heeft ontvangen;

i)

een nadere omschrijving van de aangeboden geldelijke vergoeding voor deelnemers in de vennootschap overeenkomstig artikel 86 decies;

j)

de waarschijnlijke gevolgen van de grensoverschrijdende omzetting voor de werkgelegenheid;

k)

in voorkomend geval, informatie over de procedures waarbij overeenkomstig artikel 86 terdecies regelingen worden vastgesteld met betrekking tot de wijze waarop de werknemers bij de vaststelling van hun medezeggenschapsrechten in de omgezette vennootschap worden betrokken.

Artikel 86 sexies

Verslag van het bestuurs- of leidinggevende orgaan voor de deelnemers en de werknemers

1.   Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de vennootschap stelt voor de deelnemers in de vennootschap en de werknemers een verslag op waarin de wettelijke en economische aspecten van de grensoverschrijdende omzetting worden toegelicht en verantwoord en waarin de gevolgen van de grensoverschrijdende omzetting voor de werknemers worden toegelicht.

In het verslag wordt met name toelichting gegeven over de gevolgen van de grensoverschrijdende omzetting voor de toekomstige bedrijfsactiviteiten van de vennootschap.

2.   Het verslag omvat tevens een deel voor de deelnemers in de vennootschap en een deel voor de werknemers.

De vennootschap kan besluiten of één verslag met deze twee bedoelde delen wordt opgesteld dan wel een afzonderlijk verslag voor respectievelijk de deelnemers in de vennootschap en de werknemers met het relevante deel.

3.   In het deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap wordt met name toelichting gegeven over:

a)

de geldelijke vergoeding en de voor de vaststelling van de geldelijke vergoeding gebruikte methode;

b)

de gevolgen van de grensoverschrijdende omzetting voor de deelnemers in de vennootschap;

c)

de rechten en de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn voor deelnemers in de vennootschap in overeenstemming met artikel 86 decies.

4.   Het deel van het verslag voor de deelnemers niet vereist wanneer alle deelnemers in de vennootschap ermee hebben ingestemd van dat vereiste af te zien.

De lidstaten kunnen eenpersoonsvennootschappen uitsluiten van de bepalingen van de bepalingen van dit artikel.

5.   In het deel van het verslag voor de werknemers wordt met name toelichting gegeven over:

a)

de gevolgen van de grensoverschrijdende omzetting voor de arbeidsrelaties en, in voorkomend geval, alle maatregelen om die relaties te vrijwaren;

b)

materiële wijzigingen van de toepasselijke arbeidsvoorwaarden of van de vestigingsplaatsen van de vennootschap;

c)

de vraag hoe de in de punten a) en b) bedoelde factoren van invloed zijn op dochterondernemingen van de vennootschap.

6.   Het verslag of de verslagen worden samen met het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting, indien beschikbaar, uiterlijk zes weken vóór de datum van de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering ten minste in elektronische vorm ter beschikking gesteld van de deelnemers in de vennootschap en de vertegenwoordigers van de werknemers of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, van de werknemers zelf.

7.   Wanneer het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de vennootschap tijdig een advies over de in de leden 1 en 5 bedoelde informatie ontvangt van de vertegenwoordigers van de werknemers of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, van de werknemers zelf, zoals bepaald in het nationale recht, worden de deelnemers in de vennootschap daarvan op de hoogte gebracht en wordt dit advies aan het verslag gehecht.

8.   In afwijking van lid 2, hoeft het deel voor de werknemers niet te worden opgesteld wanneer alle werknemers van de vennootschap en in voorkomend geval haar dochterondernemingen tot het bestuurs- of leidinggevende orgaan behoren.

9.   Wanneer van het in lid 3 bedoelde deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap wordt afgezien overeenkomstig lid 4 en het in lid 5 bedoelde deel voor de werknemers niet vereist is op grond van lid 8, is het verslag niet vereist.

10.   De leden 1 tot en met 9 van dit artikel doen geen afbreuk aan de toepasselijke informatie- en raadplegingsrechten en -procedures die op nationaal niveau zijn ingesteld na de omzetting van de Richtlijnen 2002/14/EG en 2009/38/EG.

Artikel 86 septies

Verslag van onafhankelijke deskundige

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat een onafhankelijke deskundige het voorstel voor grensoverschrijdende omzetting onderzoekt en voor de deelnemers in de vennootschap een verslag opstelt. Dit verslag wordt uiterlijk een maand voor de datum van de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering te hunner beschikking gesteld. Naargelang het recht van de lidstaat kan de deskundige een natuurlijk of rechtspersoon zijn.

2.   Het in lid 1 bedoelde verslag bevat in ieder geval het advies van de deskundige over de vraag of de geldelijke vergoeding adequaat is. Bij de beoordeling van de geldelijke vergoeding houdt de deskundige rekening met de eventuele marktprijs van die aandelen in de vennootschap vóór de aankondiging van het omzettingsvoorstel, of met de waarde van de vennootschap exclusief de gevolgen van de voorgestelde omzetting, zoals bepaald volgens algemeen aanvaarde waarderingsmethoden. In het verslag wordt ten minste:

a)

aangegeven volgens welke methode of methodes de voorgestelde geldelijke vergoeding is vastgesteld;

b)

aangegeven of deze gebruikt methode of methodes passend zijn voor de beoordeling van de geldelijke vergoeding en tot welke waarde die methodes leiden, en wordt een advies gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan die methodes is gehecht; en

c)

beschreven welke bijzondere moeilijkheden zich eventueel bij de waardering hebben voorgedaan.

De deskundige mag van de vennootschap alle informatie verkrijgen die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taak.

3.   Noch een onderzoek van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting door een onafhankelijke deskundige, noch een onafhankelijk deskundigenverslag is vereist, indien alle deelnemers in de vennootschap aldus zijn overeengekomen.

De lidstaten kunnen eenpersoonsvennootschappen uitsluiten van de toepassing van dit artikel.

Artikel 86 octies

Openbaarmaking

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende documenten door de vennootschap openbaar worden gemaakt en uiterlijk één maand voor de datum van de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering publiek beschikbaar worden gesteld in het register van de lidstaat van vertrek:

a)

het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting; en

b)

een kennisgeving aan de deelnemers, de schuldeisers en de vertegenwoordigers van de werknemers van de vennootschap of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, aan de werknemers zelf, dat zij uiterlijk vijf werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering bij de vennootschap opmerkingen kunnen indienen betreffende het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting.

De lidstaten kunnen eisen dat het verslag van de onafhankelijke deskundige openbaar wordt gemaakt en publiek beschikbaar wordt gesteld in het register.

De lidstaten zorgen ervoor dat de vennootschap in staat is vertrouwelijke informatie uit te zonderen van openbaarmaking van het verslag van de onafhankelijke deskundige.

De overeenkomstig dit lid openbaar gemaakte documenten zijn ook toegankelijk door middel van het systeem van gekoppelde registers.

2.   De lidstaten kunnen een vennootschap vrijstellen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde openbaarmakingsverplichting wanneer deze vennootschap de in lid 1 van dit artikel bedoelde documenten gratis op haar website beschikbaar stelt gedurende een ononderbroken periode die aanvangt ten minste één maand vóór de datum die is vastgesteld voor de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering en die niet eerder eindigt dan bij de sluiting van die vergadering.

De lidstaten mogen evenwel geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan die vrijstelling, behalve die welke noodzakelijk zijn om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen, en die evenredig zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

3.   Wanneer de vennootschap overeenkomstig lid 2 van dit artikel het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting beschikbaar stelt, dient zij ten minste één maand voor de datum van de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering bij het register van de lidstaat van vertrek de volgende informatie in:

a)

de rechtsvorm en de naam van de vennootschap en de plaats van haar statutaire zetel in de lidstaat van vertrek, en de rechtsvorm en de naam die worden voorgesteld voor de omgezette vennootschap in de lidstaat van bestemming en de voorgestelde plaats van haar statutaire zetel in die lidstaat;

b)

het register waarbij voor de vennootschap de in artikel 14 bedoelde akten zijn neergelegd en het inschrijvingsnummer in dat register;

c)

een vermelding van de regelingen die voor de uitoefening van de rechten van schuldeisers, werknemers en deelnemers in de vennootschap zijn getroffen; en

d)

details van de website waar het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting, de in lid 1 bedoelde kennisgeving, het deskundigenverslag en volledige informatie over de in dit lid, onder c), bedoelde regelingen online en kosteloos verkrijgbaar zijn.

Het register van de lidstaat van vertrek stelt de onder de punten a) tot en met d) van de eerste alinea bedoelde informatie aan het publiek beschikbaar.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat aan de in de leden 1 en 3 bedoelde vereisten volledig online kan worden zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor een bevoegde instantie in de lidstaat van vertrek, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

5.   Naast de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde openbaarmaking kunnen de lidstaten eisen dat het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting of de in lid 3 van dit artikel bedoelde informatie in hun nationale publicatieblad of via een centraal elektronisch platform overeenkomstig artikel 16, lid 3, wordt bekendgemaakt. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat het register de relevante informatie doorzendt aan het nationale publicatieblad of aan een centraal elektronisch platform.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde documentatie of de in lid 3 bedoelde informatie kosteloos toegankelijk is voor het publiek via het systeem van gekoppelde registers.

De lidstaten zorgen er bovendien voor dat de vergoedingen die de registers aan de vennootschap in rekening brengen voor de in de leden 1 en 3 bedoelde openbaarmaking en, in voorkomend geval, voor de in lid 5 bedoelde bekendmaking, niet hoger zijn dan de terugvordering van de kosten van het verstrekken van zulke diensten.

Artikel 86 nonies

Goedkeuring door de algemene vergadering

1.   Na kennis te hebben genomen van de verslagen die zijn bedoeld in de artikelen 86 sexies en 86 septies, naargelang het geval, alsmede van de overeenkomstig artikel 86 sexies ingediende adviezen van de werknemers en de overeenkomstig artikel 86 octies ingediende opmerkingen, beslist de algemene vergadering van de vennootschap door middel van een besluit over de goedkeuring van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting en over de al dan niet aanpassing van de oprichtingsakte en de statuten, indien zij in een afzonderlijke akte zijn opgenomen.

2.   De algemene vergadering van de vennootschap kan zich het recht voorbehouden de uitvoering van de grensoverschrijdende omzetting afhankelijk te stellen van haar uitdrukkelijke bekrachtiging van de in artikel 86 terdecies bedoelde regelingen.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat voor de goedkeuring van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting en van elke wijziging van dat voorstel een meerderheid vereist is van niet minder dan twee derde maar niet meer dan 90 % van de stemmen die verbonden zijn aan de aandelen of aan het op de algemene vergadering vertegenwoordigde geplaatste kapitaal. De stemmingsdrempel is hoe dan ook niet hoger dan die waarin het nationale recht voorziet voor de goedkeuring van grensoverschrijdende fusies.

4.   Wanneer een clausule in het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting of een wijziging van de oprichtingsakte van de vennootschap die de omzetting aangaat tot een toename van de economische verplichtingen van een deelnemer in de vennootschap ten aanzien van de vennootschap of derden leidt, kunnen de lidstaten in dergelijke specifieke omstandigheden vereisen dat een dergelijke clausule of de wijziging van de oprichtingsakte wordt goedgekeurd door de betrokken deelnemer, mits die deelnemer de in artikel 86 decies neergelegde rechten niet kan uitoefenen.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de goedkeuring van de grensoverschrijdende omzetting door de algemene vergadering niet uitsluitend op de volgende gronden kan worden aangevochten:

a)

de in artikel 86 quinquies, onder i), bedoelde geldelijke vergoeding is niet adequaat vastgesteld; of

b)

de informatie die is verstrekt met betrekking tot de onder a) bedoelde geldelijke vergoeding voldoet niet aan de wettelijke vereisten.

Artikel 86 decies

Bescherming van de deelnemers in de vennootschap

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de deelnemers in de vennootschap die tegen het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting hebben gestemd, het recht hebben hun aandelen onder de in de leden 2 tot en met 5 bedoelde voorwaarden te vervreemden voor een adequate geldelijke vergoeding.

De lidstaten kunnen het in de eerste alinea bedoelde recht ook aan andere deelnemers in de vennootschap toekennen.

De lidstaten kunnen eisen dat het uitdrukkelijke verzet tegen het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting, het voornemen van de deelnemers in de vennootschap om gebruik te maken van hun recht op vervreemding van hun aandelen, of beide, uiterlijk op de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering naar behoren wordt gedocumenteerd. De lidstaten kunnen toestaan dat registratie van verzet tegen het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting als passende documentatie van een tegenstem wordt beschouwd.

2.   De lidstaten stellen de termijn vast waarbinnen de in lid 1 bedoelde deelnemers in de vennootschap aan deze vennootschap kennis moeten geven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen. Die termijn verstrijkt in geen geval later dan één maand na de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering. De lidstaten zorgen ervoor dat de vennootschap een elektronisch adres opgeeft waarop zij die kennisgeving elektronisch kan ontvangen.

3.   De lidstaten stellen voorts een termijn vast voor de betaling van de in het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting gespecificeerde geldelijke vergoeding. Die termijn mag niet later eindigen dan twee maanden nadat de grensoverschrijdende omzetting overeenkomstig artikel 86 octodecies van kracht wordt.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat deelnemers in de vennootschap die aan deze vennootschap kennis hebben gegeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen, maar die van oordeel zijn dat de geldelijke vergoeding die door de vennootschap wordt aangeboden niet adequaat is vastgesteld, het recht hebben bij krachtens het nationale recht gemachtigde bevoegde instanties om een aanvullende geldelijke vergoeding te verzoeken. De lidstaten stellen een termijn vast voor de vordering inzake een aanvullende geldelijke vergoeding.

De lidstaten kunnen bepalen dat het definitieve besluit tot toekenning van een aanvullende geldelijke vergoeding geldig is voor alle deelnemers in de vennootschap die overeenkomstig lid 2 kennis hebben gegeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde rechten worden beheerst door het recht van de lidstaat van vertrek en dat de exclusieve bevoegdheid voor de beslechting van geschillen die verband houden met deze rechten bij de gerechten van de lidstaat van vertrek ligt.

Artikel 86 undecies

Bescherming van de schuldeisers

1.   De lidstaten bieden een passende bescherming van de belangen van de schuldeisers wier vorderingen vóór de openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting zijn ontstaan en ten tijde van die openbaarmaking nog niet opeisbaar zijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat de schuldeisers die geen genoegen nemen met de in artikel 86 quinquies, onder f), bedoelde waarborgen die in het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting worden geboden, de geschikte administratieve of gerechtelijke instanties kunnen verzoeken om passende waarborgen binnen drie maanden na de in artikel 86 octies bedoelde openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting, mits zulke schuldeisers op geloofwaardige wijze kunnen aantonen dat de voldoening van hun vorderingen als gevolg van de grensoverschrijdende omzetting in het gedrang is, en dat van de vennootschap geen passende waarborgen zijn verkregen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de waarborgen afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de grensoverschrijdende omzetting overeenkomstig artikel 86 octodecies van kracht wordt.

2.   De lidstaten kunnen eisen dat het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de vennootschap een verklaring verstrekt waarin nauwkeurig de actuele financiële toestand ervan wordt weergegeven op de datum van de verklaring, die ten vroegste één maand voor de openbaarmaking van die verklaring valt. In de verklaring wordt aangegeven dat het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de vennootschap op basis van de informatie waarover het bestuurs- of leidinggevende orgaan beschikt op de datum van die verklaring en na redelijke verzoeken om inlichtingen, niet op de hoogte is van enige redenen waarom de vennootschap wanneer de omzetting van kracht wordt, niet in staat zou zijn te voldoen aan haar verplichtingen wanneer deze opeisbaar worden. De verklaring wordt samen met het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 86 octies.

3.   De leden 1 en 2 doen niet af aan de toepassing van het recht van de lidstaat van vertrek met betrekking tot het voldoen of het verzekeren van geldelijke of niet-geldelijke verbintenissen ten aanzien van overheidsinstanties.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat schuldeisers wier vorderingen zijn ontstaan vóór de openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting, ook in de lidstaat van vertrek een procedure tegen de vennootschap kunnen inleiden binnen twee jaar na de datum waarop de omzetting van kracht is geworden, onverminderd de bevoegdheidsregels die voortvloeien uit het Unie- of het nationale recht of uit een contractuele regeling. De keuze om een dergelijke procedure in te leiden, vormt een aanvulling op de andere krachtens het Unierecht toepasselijke regels inzake de bevoegdheidskeuze.

Artikel 86 duodecies

Informatie en raadpleging van werknemers

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers in verband met de grensoverschrijdende omzetting worden geëerbiedigd en worden uitgeoefend overeenkomstig het rechtskader waarin Richtlijn 2002/14/EG voorziet en, indien van toepassing voor ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie, overeenkomstig Richtlijn 2009/38/EG. De lidstaten kunnen besluiten de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers ook op werknemers van andere vennootschappen dan de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/14/EG bedoelde vennootschappen toe te passen.

2.   Onverminderd artikel 86 sexies, lid 7, en artikel 86 octies, lid 1, onder b), zorgen de lidstaten ervoor dat de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers worden geëerbiedigd, ten minste voordat een besluit wordt genomen over het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting of, als dat eerder gebeurt, over het in artikel 86 sexies bedoelde verslag, zodat de werknemers vóór de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering een gemotiveerd antwoord ontvangen.

3.   Onverminderd van kracht zijnde bepalingen en praktijken die gunstiger zijn voor werknemers, stellen de lidstaten de praktische regelingen vast voor de uitoefening van het recht op informatie en raadpleging overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/14/EG.

Artikel 86 terdecies

Werknemersmedezeggenschap

1.   Onverminderd lid 2 is de omgezette vennootschap onderworpen aan de geldende voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap in de lidstaat van bestemming.

2.   De voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat van bestemming, zijn evenwel niet van toepassing indien de vennootschap, in de zes maanden voorafgaand aan de openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting een gemiddeld aantal werknemers heeft van vier vijfde van de toepasselijke drempel, zoals bepaald in het recht van de lidstaat van vertrek, wat aanleiding geeft tot werknemersmedezeggenschap in de zin van artikel 2, onder k), van Richtlijn 2001/86/EG, of indien het recht van de lidstaat van bestemming niet:

a)

voorziet in ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap dat van toepassing was in de vennootschap vóór de grensoverschrijdende omzetting, gemeten naar het aantal werknemersvertegenwoordigers onder de leden van het bestuurs- of het toezichthoudende orgaan, in de commissies van die organen of in het leidinggevende orgaan dat belast is met de winstbepalende entiteiten van de vennootschap, die in aanmerking komen voor werknemersvertegenwoordiging; of

b)

voorschrijft dat werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van de omgezette vennootschap hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten hebben als de werknemers in de lidstaat van bestemming.

3.   In de in lid 2 van dit artikel bedoelde gevallen wordt de medezeggenschap van werknemers in de omgezette vennootschap en de wijze waarop zij bij de vaststelling van deze rechten worden betrokken, door de lidstaten op overeenkomstige wijze en onverminderd de leden 4 tot en met 7 van dit artikel geregeld volgens de beginselen en procedures vervat in artikel 12, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 2157/2001 en de volgende bepalingen van Richtlijn 2001/86/EG:

a)

artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder a), i) en onder b), artikel 3, lid 3, de eerste twee zinnen van artikel 3, lid 4, en artikel 3, leden 5 en 7;

b)

artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 2, onder a), g) en h), en artikel 4, leden 3 en 4;

c)

artikel 5;

d)

artikel 6;

e)

artikel 7, lid 1, met uitzondering van het tweede streepje van punt b);

f)

de artikelen 8, 10, 11 en 12; en

g)

deel 3, onder a), van de bijlage.

4.   Bij het regelen van de in lid 3 bedoelde beginselen en procedures:

a)

geven de lidstaten de bijzondere onderhandelingsgroep het recht om, bij een meerderheid van twee derde van haar leden, die ten minste twee derde van de werknemers vertegenwoordigen, te besluiten van onderhandelingen af te zien of reeds geopende onderhandelingen te beëindigen en zich te verlaten op de regels inzake medezeggenschap die van kracht zijn in de lidstaat van bestemming;

b)

kunnen de lidstaten, wanneer na eerdere onderhandelingen de referentievoorschriften inzake medezeggenschap van toepassing zijn en ongeacht deze referentievoorschriften, besluiten het aantal werknemersvertegenwoordigers in het bestuursorgaan van de omgezette vennootschap te beperken. Wanneer echter in de vennootschap ten minste een derde van de leden van het bestuurs- of toezichthoudende orgaan werknemersvertegenwoordigers waren, kan het aantal werknemersvertegenwoordigers nooit zodanig worden beperkt dat in het bestuursorgaan minder dan een derde van de leden werknemersvertegenwoordigers zijn;

c)

zorgen de lidstaten ervoor dat de regels inzake werknemersmedezeggenschap die vóór de grensoverschrijdende omzetting van toepassing waren, van toepassing blijven tot de datum waarop eventuele nadien overeengekomen regels van kracht worden, of indien er geen regels zijn overeengekomen, tot de datum waarop de referentievoorschriften van kracht worden in overeenstemming met deel 3, onder a), van de bijlage bij Richtlijn 2001/86/EG.

5.   De uitbreiding van de medezeggenschapsrechten tot werknemers van de omgezette vennootschap die in andere lidstaten werkzaam zijn, bedoeld in lid 2, onder b), houdt voor de lidstaten die deze keuze maken, geen verplichting in deze werknemers mee te tellen bij de berekening van het drempelaantal werknemers dat volgens het nationale recht aanleiding geeft tot medezeggenschapsrechten.

6.   Wanneer de omgezette vennootschap volgens de in lid 2 bedoelde voorschriften onder een stelsel van werknemersmedezeggenschap moet vallen, is zij verplicht een rechtsvorm aan te nemen die de uitoefening van medezeggenschapsrechten mogelijk maakt.

7.   Wanneer de omgezette vennootschap werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap, is zij verplicht maatregelen te nemen om de medezeggenschapsrechten van de werknemers te beschermen in geval van eventuele daaropvolgende, grensoverschrijdende of binnenlandse, fusies, splitsingen of omzettingen voor een termijn van vier jaar nadat de grensoverschrijdende omzetting van kracht is geworden, door de in de leden 1 tot en met 6 vastgestelde voorschriften op overeenkomstige wijze toe te passen.

8.   De vennootschap stelt haar werknemers of hun vertegenwoordigers onverwijld in kennis van de resultaten van de onderhandelingen over de werknemersmedezeggenschap.

Artikel 86 quaterdecies

Aan de omzetting voorafgaand attest

1.   De lidstaten wijzen de rechterlijke, notariële of andere bevoegde instantie of instanties voor het toezicht op de rechtmatigheid van grensoverschrijdende omzettingen aan voor de onderdelen van de procedure die door het recht van de lidstaat van vertrek worden geregeld, en voor de afgifte van een aan de omzetting voorafgaand attest waaruit blijkt dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en alle procedures en formaliteiten correct zijn vervuld in de lidstaat van vertrek (hierna "de bevoegde instantie" genoemd).

Die vervulling van procedures en formaliteiten kan betrekking hebben op het voldoen of het verzekeren van geldelijke of niet-geldelijke verplichtingen ten aanzien van overheidsinstanties of op de naleving van specifieke sectorale vereisten, met inbegrip van het verzekeren van uit lopende procedures voortvloeiende verplichtingen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de aanvraag van het aan de omzetting voorafgaande attest door de vennootschap vergezeld gaat van:

a)

het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting;

b)

het verslag en in voorkomend geval het aangehechte advies als bedoeld in artikel 86 sexies, alsmede het in artikel 86 septies bedoelde verslag, indien beschikbaar;

c)

alle overeenkomstig artikel 86 octies, lid 1, ingediende opmerkingen;

d)

informatie over de in artikel 86 nonies bedoelde goedkeuring door de algemene vergadering.

3.   De lidstaten kunnen eisen dat de aanvraag door de vennootschap van het aan de omzetting voorafgaande attest vergezeld gaat van aanvullende informatie, met name over bijvoorbeeld:

a)

het aantal werknemers ten tijde van het opstellen van het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting;

b)

het bestaan van dochterondernemingen en hun respectieve geografische ligging;

c)

de nakoming van verbintenissen van de vennootschap ten aanzien van overheidsinstanties.

Voor de toepassing van dit lid kunnen de bevoegde instanties zulke informatie, als zij niet door de vennootschap wordt verstrekt, opvragen bij andere bevoegde instanties.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 2 en 3 bedoelde aanvraag, waaronder de indiening van informatie en documenten, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor de bevoegde instantie, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

5.   Om te voldoen aan de in artikel 86 terdecies vastgestelde regels inzake werknemersmedezeggenschap gaat de bevoegde instantie van de lidstaat van vertrek na of het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting informatie bevat over de procedures volgens welke de relevante regelingen worden vastgesteld en over de mogelijke opties voor deze regelingen.

6.   In het kader van het in lid 1 bedoelde toezicht onderzoekt de bevoegde instantie:

a)

alle overeenkomstig de leden 2 en 3 bij de bevoegde instantie ingediende documenten en informatie;

b)

een vermelding door de vennootschap dat de in artikel 86 terdecies, leden 3 en 4, bedoelde procedure van start is gegaan, indien van toepassing.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 1 bedoelde toezicht plaatsvindt binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de documenten en informatie betreffende de goedkeuring van de grensoverschrijdende omzetting door de algemene vergadering van de vennootschap. Dit toezicht leidt tot een van de volgende resultaten:

a)

indien wordt vastgesteld dat de grensoverschrijdende omzetting aan alle relevante voorwaarden voldoet en dat alle noodzakelijke procedures en formaliteiten zijn vervuld, geeft de bevoegde instantie het aan de omzetting voorafgaande attest af;

b)

indien wordt vastgesteld dat de grensoverschrijdende omzetting niet aan alle relevante voorwaarden voldoet of dat niet alle noodzakelijke procedures en formaliteiten zijn vervuld, geeft de bevoegde instantie het aan de omzetting voorafgaande attest niet af en stelt zij de vennootschap in kennis van de redenen voor haar besluit. In dat geval kan de bevoegde instantie de vennootschap de mogelijkheid bieden om aan de relevante voorwaarden te voldoen of om de procedures en formaliteiten binnen een passende termijn te verrichten.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie het aan de omzetting voorafgaande attest niet afgeeft indien overeenkomstig het nationale recht wordt vastgesteld dat een grensoverschrijdende omzetting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden.

9.   Indien er bij de bevoegde instantie tijdens het in lid 1 bedoelde toezicht ernstige twijfels rijzen die erop wijzen dat de grensoverschrijdende omzetting is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden, neemt zij de relevante feiten en omstandigheden in aanmerking, zoals indicatieve factoren, indien van belang en niet op zichzelf beschouwd, waarvan de bevoegde instantie in het kader van het in lid 1 bedoelde toezicht op de rechtmatigheid, onder meer door raadpleging van de relevante instanties, kennis heeft genomen. De beoordeling in de zin van dit lid wordt per geval verricht volgens een door het nationale recht geregelde procedure.

10.   Wanneer het voor de beoordeling in de zin van de leden 8 en 9 noodzakelijk is om rekening te houden met aanvullende informatie of om aanvullende onderzoeksactiviteiten te verrichten, kan de in lid 7 bedoelde termijn van drie maanden voor maximaal drie maanden worden verlengd.

11.   Wanneer het vanwege de complexiteit van de grensoverschrijdende procedure niet mogelijk is de beoordeling binnen de in de leden 7 en 10 bepaalde termijnen uit te voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de aanvrager vóór het verstrijken van die termijnen in kennis wordt gesteld van de redenen voor de vertraging.

12.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie andere relevante instanties met bevoegdheid op de verschillende gebieden met betrekking tot de grensoverschrijdende omzetting, met inbegrip van die van de lidstaat van bestemming, kunnen raadplegen, en dat zij bij die instanties en bij de vennootschap de vereiste informatie en documenten kunnen verkrijgen met het oog op het toezicht op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende omzetting, binnen het in het nationale recht vastgestelde procedurele kader. Voor de toepassing van de beoordeling kan de bevoegde instantie een beroep doen op een onafhankelijke deskundige.

Artikel 86 quindecies

Toezending van het aan de omzetting voorafgaande attest

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat het aan de omzetting voorafgaande attest met de in artikel 86 sexdecies, lid 1, bedoelde instanties wordt gedeeld via het systeem van gekoppelde registers.

De lidstaten zorgen er ook voor dat het aan de omzetting voorafgaande attest beschikbaar is via het systeem van gekoppelde registers.

2.   De toegang tot het aan de omzetting voorafgaande attest is kosteloos voor de in artikel 86 sexdecies, lid 1, bedoelde bevoegde instanties en voor de registers.

Artikel 86 sexdecies

Toezicht op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende omzetting door de lidstaat van bestemming

1.   De lidstaten wijzen de rechterlijke, notariële of andere instantie aan die bevoegd is om toezicht te houden op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende omzetting wat betreft het gedeelte van de procedure dat door het recht van de lidstaat van bestemming wordt geregeld, en om de grensoverschrijdende omzetting goed te keuren.

Die bevoegde instantie zorgt er met name voor dat de omgezette vennootschap voldoet aan de bepalingen van het nationale recht inzake de oprichting en registratie van vennootschappen en, indien van toepassing, dat de regelingen inzake werknemersmedezeggenschap in overeenstemming met artikel 86 terdecies zijn vastgesteld.

2.   Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel dient de vennootschap bij de in lid 1 van dit artikel bedoelde instantie het voorstel voor de grensoverschrijdende omzetting in dat door de in artikel 86 nonies bedoelde algemene vergadering is goedgekeurd.

3.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat elke aanvraag voor de toepassing van lid 1 door de vennootschap, waaronder de indiening van informatie en documenten, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor de in lid 1 bedoelde instantie, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

4.   De in lid 1 bedoelde instantie keurt de grensoverschrijdende omzetting goed zodra zij de heeft vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en alle formaliteiten correct zijn verricht in de lidstaat van bestemming.

5.   Het aan de omzetting voorafgaande attest wordt door de in lid 1 bedoelde instantie aanvaard als afdoend bewijs dat de toepasselijke aan de omzetting voorafgaande procedures en formaliteiten correct zijn vervuld volgens het recht van de lidstaat van vertrek, zonder welke de grensoverschrijdende omzetting niet kan worden goedgekeurd.

Artikel 86 septdecies

Registratie

1.   Het recht van de lidstaat van vertrek en de lidstaat van bestemming bepaalt met betrekking tot het grondgebied van die lidstaten overeenkomstig artikel 16 op welke wijze de voltooiing van de grensoverschrijdende omzetting openbaar wordt gemaakt in het register.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende informatie wordt opgenomen in hun registers:

a)

in het register van de lidstaat van bestemming, dat de registratie van de omgezette vennootschap het gevolg is van een grensoverschrijdende omzetting;

b)

in het register van de lidstaat van bestemming, de datum van registratie van de omgezette vennootschap;

c)

in het register van de lidstaat van vertrek, het feit dat de doorhaling of schrapping van de vennootschap uit het register het gevolg is van een grensoverschrijdende omzetting;

d)

in het register van de lidstaat van vertrek, de datum van de doorhaling of schrapping van de vennootschap uit het register;

e)

in het register van respectievelijk de lidstaat van vertrek en de lidstaat van bestemming, het inschrijvingsnummer, de naam en de rechtsvorm van de vennootschap en het inschrijvingsnummer, de naam en de rechtsvorm van de omgezette vennootschap.

De registers maken de in de eerste alinea bedoelde informatie openbaar beschikbaar en toegankelijk door middel van het systeem van gekoppelde registers.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat het register in de lidstaat van bestemming door middel van het systeem van gekoppelde registers aan het register in de lidstaat van vertrek meedeelt dat de grensoverschrijdende omzetting van kracht is geworden. De lidstaten zorgen er eveneens voor dat de inschrijving van de vennootschap onmiddellijk na ontvangst van deze mededeling uit het register wordt doorgehaald of geschrapt.

Artikel 86 octodecies

Datum waarop de grensoverschrijdende omzetting van kracht wordt

Het recht van de lidstaat van bestemming bepaalt de datum waarop de grensoverschrijdende omzetting van kracht wordt. Die datum valt na de uitvoering van het in de artikelen 86 quaterdecies en 86 sexdecies bedoelde toezicht.

Artikel 86 novodecies

Gevolgen van een grensoverschrijdende omzetting

Een grensoverschrijdende omzetting heeft vanaf de in artikel 86 octodecies bedoelde datum de volgende gevolgen:

a)

alle activa en passiva van de vennootschap, met inbegrip van alle overeenkomsten, kredieten, rechten en verplichtingen, bestaan voort in de omgezette vennootschap;

b)

de deelnemers in de vennootschap blijven deelnemers in de omgezette vennootschap, tenzij zij hun aandelen hebben vervreemd zoals bedoeld in artikel 86 decies, lid 1;

c)

de rechten en verplichtingen van de vennootschap die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsrelaties en bestaan op de datum waarop de grensoverschrijdende omzetting van kracht wordt, bestaan voort in de omgezette vennootschap.

Artikel 86 vicies

Onafhankelijke deskundigen

1.   De lidstaten stellen regels vast die ten minste voorzien in de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de onafhankelijke deskundige die belast is met het opstellen van het in artikel 86 septies bedoelde verslag.

2.   De lidstaten beschikken over regels om ervoor te zorgen dat:

a)

de deskundige of de rechtspersoon in wiens naam de deskundige optreedt, onafhankelijk is van en geen belangenconflict heeft met de vennootschap die het aan de omzetting voorafgaande attest aanvraagt; en

b)

het advies van de deskundige onpartijdig en objectief is, en wordt gegeven met het oog op het verlenen van bijstand aan de bevoegde instantie in overeenstemming met de vereisten inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid uit hoofde van het recht en de professionele normen die de deskundige in acht moet nemen.

Artikel 86 unvicies

Geldigheid

Een grensoverschrijdende omzetting die overeenkomstig de procedures tot omzetting van deze richtlijn van kracht is geworden, wordt mag niet nietig worden verklaard.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten om onder meer in verband met het strafrecht, het voorkomen en tegengaan van terrorismefinanciering, het sociaal recht, het fiscaal recht en de rechtshandhaving maatregelen en sancties op te leggen op grond van het nationale recht, na de datum waarop de grensoverschrijdende omzetting van kracht werd.";

6)

in artikel 119 wordt punt 2 als volgt gewijzigd:

a)

aan het einde van punt c) wordt "; of" toegevoegd;

b)

het volgende punt wordt toegevoegd:

"d)

alle activa en passiva van een of meer vennootschappen bij de ontbinding zonder vereffening in hun geheel op een andere, reeds bestaande vennootschap – de overnemende vennootschap – overgaan, zonder uitgifte van nieuwe aandelen door de overnemende vennootschap, mits alle aandelen in de fuserende vennootschappen rechtstreeks of indirect in handen zijn van één persoon of de deelnemers in de fuserende vennootschappen hun effecten en aandelen in alle fuserende vennootschappen in dezelfde verhouding aanhouden.";

7)

artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   De lidstaten zorgen ervoor dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op vennootschappen in elke van de volgende omstandigheden:

a)

bij de vennootschap is een vereffening aan de gang en is begonnen met de verdeling van activa onder de deelnemers;

b)

de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, ‐bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU voorziet.";

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"5.   De lidstaten kunnen besluiten dit hoofdstuk niet toe te passen op vennootschappen:

a)

in een insolventieprocedure of ten aanzien waarvan een preventieve herstructureringsprocedure loopt;

b)

waartegen een andere dan de in lid 4, onder a) bedoelde vereffeningsprocedure is ingeleid; of

c)

waarop crisispreventiemaatregelen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU van toepassing zijn.";

8)

artikel 121 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt a) geschrapt;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   De in lid 1, onder b), van dit artikel bedoelde bepalingen en formaliteiten betreffen in het bijzonder de bepalingen en formaliteiten die betrekking hebben op het besluitvormingsproces in verband met de fusie en de bescherming van werknemers wat de andere dan de bij artikel 133 geregelde rechten betreft.";

9)

artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten a) en b) worden vervangen door:

"a)

voor elk van de fuserende vennootschappen de rechtsvorm en de naam, en de plaats van de statutaire zetel, en de rechtsvorm en de naam die worden voorgesteld voor de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap en de voorgestelde plaats van de statutaire zetel daarvan;

b)

de ruilverhouding van de effecten of aandelen die het kapitaal van de vennootschap vertegenwoordigen en, in voorkomend geval, het bedrag van betalingen in geld;"

b)

de punten h) en i)) worden vervangen door:

"h)

de bijzondere voordelen die worden toegekend aan de leden van de bestuurs-, leidinggevende, toezichthoudende of controlerende organen van de fuserende vennootschappen;

i)

de oprichtingsakte van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap, in voorkomend geval, en de statuten, indien die in een afzonderlijke akte zijn opgenomen";

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

"m)

een nadere omschrijving van de aangeboden geldelijke vergoeding voor deelnemers in de vennootschap, in overeenstemming met artikel 126 bis;

n)

aan schuldeisers geboden waarborgen, zoals garanties of pandrechten.";

10)

de artikelen 123 en 124 worden vervangen door:

"Artikel 123

Openbaarmaking

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende documenten door de vennootschap openbaar worden gemaakt en uiterlijk één maand voor de datum van de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering publiek beschikbaar worden gesteld in de registers van de lidstaat van elke fuserende vennootschap:

a)

het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie, en

b)

een kennisgeving aan de deelnemers in de vennootschap, de schuldeisers en de vertegenwoordigers van de werknemers van de fuserende vennootschap of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, aan de werknemers zelf, dat zij uiterlijk vijf werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering bij hun respectieve vennootschap opmerkingen kunnen indienen betreffende het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie.

De lidstaten kunnen eisen dat het verslag van de onafhankelijke deskundige openbaar wordt gemaakt en publiek beschikbaar wordt gesteld in het register.

De lidstaten zorgen ervoor dat de vennootschap in staat is vertrouwelijke informatie uit te zonderen van openbaarmaking van het verslag van de onafhankelijke deskundige.

De overeenkomstig dit lid openbaar gemaakte documenten zijn ook toegankelijk door middel van het systeem van gekoppelde registers.

2.   De lidstaten kunnen fuserende vennootschappen vrijstellen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde openbaarmakingsverplichting wanneer die vennootschappen de in lid 1 van dit artikel bedoelde documenten gratis op hun website beschikbaar stellen gedurende een ononderbroken periode die aanvangt ten minste één maand vóór de datum die is vastgesteld voor de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering en die niet eerder eindigt dan bij de sluiting van die vergadering.

De lidstaten mogen evenwel geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan die vrijstelling, behalve die welke noodzakelijk zijn om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen, en die evenredig zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

3.   Wanneer de fuserende vennootschappen overeenkomstig lid 2 van dit artikel het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie beschikbaar stellen, dienen zij ten minste één maand voor de datum van de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering bij hun respectieve registers de volgende informatie in:

a)

voor elk van de fuserende vennootschappen de rechtsvorm en de naam, en de plaats van de statutaire zetel, en de rechtsvorm en de naam die worden voorgesteld voor elke nieuw opgerichte vennootschap en de voorgestelde plaats van de statutaire zetel daarvan;

b)

het register waarbij voor elke fuserende vennootschap de in artikel 14 bedoelde akten zijn neergelegd, en het inschrijvingsnummer van de betrokken vennootschap in dat register;

c)

een vermelding, voor elke fuserende vennootschap, van de regelingen die voor de uitoefening van de rechten van de schuldeisers, werknemers en deelnemers in de vennootschap zijn getroffen; en

d)

details van de website waar het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie, de in lid 1 bedoelde kennisgeving en het deskundigenverslag en volledige informatie over de in dit lid, onder c), bedoelde regelingen online en kosteloos verkrijgbaar zijn.

Het register van de lidstaat van vertrek van elk van de fuserende vennootschappen stelt de onder de punten a) tot en met d) van de eerste alinea bedoelde informatie aan het publiek beschikbaar.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 en 3 bedoelde informatie volledig online kan worden ingediend zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor een bevoegde instantie in de lidstaten van de fuserende vennootschappen, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

5.   Wanneer de fusie in overeenstemming met artikel 126, lid 3, niet goedgekeurd hoeft te worden door de algemene vergadering van de overnemende vennootschap, gebeurt de in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel bedoelde openbaarmaking ten minste één maand vóór de datum van de algemene vergadering van de andere fuserende vennootschap of vennootschappen.

6.   Naast de in de leden 1, 2 en 3, van dit artikel bedoelde openbaarmaking kunnen de lidstaten eisen dat het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie of de in lid 3 van dit artikel bedoelde informatie in hun nationale publicatieblad of via een centraal elektronisch platform overeenkomstig artikel 16, lid 3, wordt bekendgemaakt. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat het register de relevante informatie doorzendt aan het nationale publicatieblad of aan een centraal elektronisch platform.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde documentatie of de in lid 3 bedoelde informatie kosteloos toegankelijk is voor het publiek via het systeem van gekoppelde registers.

De lidstaten zorgen er bovendien voor dat de vergoedingen die de registers de vennootschap in rekening brengen voor de in de leden 1 en 3 bedoelde openbaarmaking en, in voorkomend geval, voor de in lid 6 bedoelde bekendmaking, niet hoger zijn dan de terugvordering van de kosten van de dienstverlening.

Artikel 124

Verslag van het bestuurs- of leidinggevende orgaan voor de deelnemers in de vennootschap en de werknemers

1.   Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van elke fuserende vennootschap stelt voor de deelnemers in de vennootschap en de werknemers een verslag op waarin de wettelijke en economische aspecten van de grensoverschrijdende fusie worden toegelicht en verantwoord en waarin de gevolgen van de grensoverschrijdende fusie voor de werknemers worden toegelicht.

In het verslag wordt met name toelichting gegeven over de gevolgen van de grensoverschrijdende fusie voor de toekomstige bedrijfsactiviteiten van de vennootschap.

2.   Het verslag omvat tevens een deel voor de deelnemers in de vennootschap en een deel voor de werknemers.

De vennootschap kan besluiten of één verslag met de twee delen wordt opgesteld, dan wel een afzonderlijk verslag voor respectievelijk de deelnemers in de vennootschap en de werknemers met het relevante deel.

3.   In het deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap wordt met name toelichting gegeven over:

a)

de geldelijke vergoeding en de voor de vaststelling van de geldelijke vergoeding gebruikte methode;

b)

de ruilverhouding van de aandelen en, waar van toepassing, de voor de vaststelling van de ruilverhouding van de aandelen gebruikte methode of methoden;

c)

de gevolgen van de grensoverschrijdende fusie voor de deelnemers in de vennootschap;

d)

de rechten en de rechtsmiddelen die ter beschikking staan van deelnemers in de vennootschap in overeenstemming met artikel 126 bis.

4.   Het deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap niet vereist wanneer alle deelnemers in de vennootschap ermee hebben ingestemd van dat vereiste af te zien. De lidstaten kunnen eenpersoonsvennootschappen uitsluiten van de bepalingen van dit artikel.

5.   In het deel van het verslag voor de werknemers wordt met name toelichting gegeven over:

a)

de gevolgen van de grensoverschrijdende fusie voor de arbeidsrelaties en, in voorkomend geval, alle maatregelen om die relaties te vrijwaren;

b)

materiële wijzigingen van de toepasselijke arbeidsvoorwaarden of van de vestigingsplaatsen van de vennootschap;

c)

de vraag hoe de in de punten a) en b) bedoelde factoren van invloed zijn op dochterondernemingen van de vennootschap.

6.   Het verslag of de verslagen worden samen met het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie, indien beschikbaar, uiterlijk zes weken vóór de datum van de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering minstens in elektronische vorm ter beschikking gesteld van de deelnemers in de vennootschap en de vertegenwoordigers van de werknemers van elke fuserende vennootschap of, indien er geen vertegenwoordigers zijn, van de werknemers zelf.

Wanneer de fusie in overeenstemming met artikel 126, lid 3, echter niet goedgekeurd hoeft te worden door de algemene vergadering van de overnemende vennootschap, wordt het verslag ten minste zes weken vóór de datum van de algemene vergadering van de andere fuserende vennootschap of vennootschappen beschikbaar gesteld.

7.   Wanneer het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de fuserende vennootschap tijdig een advies over de in de leden 1 en 5, bedoelde informatie ontvangt van de vertegenwoordigers van de werknemers of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, van de werknemers zelf, zoals bepaald in het nationale recht, worden de deelnemers in de vennootschap daarvan op de hoogte gebracht en wordt dit advies aan het verslag gehecht.

8.   Het deel van het verslag voor de werknemers hoeft niet te worden opgesteld wanneer alle werknemers van de fuserende vennootschap en in voorkomend geval haar dochterondernemingen tot het bestuurs- of leidinggevende orgaan behoren.

9.   Wanneer van het in lid 3 bedoelde deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap wordt afgezien overeenkomstig lid 4 en het in lid 5 bedoelde deel voor de werknemers niet vereist is op grond van lid 8, is het verslag niet vereist.

10.   De leden 1 tot en met 9 van dit artikel doen geen afbreuk aan de toepasselijke informatie- en raadplegingsrechten en -procedures die op nationaal niveau zijn ingesteld na de omzetting van de Richtlijnen 2002/14/EG en 2009/38/EG.";

11)

artikel 125 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"Wanneer de fusie in overeenstemming met artikel 126, lid 3, niet goedgekeurd hoeft te worden door de algemene vergadering van de overnemende vennootschap, wordt het verslag ten minste een maand vóór de datum van de algemene vergadering van de andere fuserende vennootschap of vennootschappen beschikbaar gesteld.";

b)

lid 3 wordt vervangen door:

"3.   Het in lid 1 bedoelde verslag bevat in ieder geval het advies van de deskundige over de vraag of de geldelijke vergoeding en de ruilverhouding adequaat zijn. Bij de beoordeling van de geldelijke vergoeding houdt de deskundige rekening met de eventuele marktprijs van de aandelen in de fuserende vennootschappen vóór de aankondiging van het fusievoorstel of met de waarde van de vennootschappen, exclusief de gevolgen van de voorgestelde fusie, zoals bepaald volgens algemeen aanvaarde waarderingsmethoden. In de verslagen wordt ten minste:

a)

aangegeven volgens welke methode of methoden de voorgestelde geldelijke vergoeding is vastgesteld;

b)

aangegeven volgens welke methode of methoden de voorgestelde ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld;

c)

aangegeven of de gebruikte methode of methoden passend zijn om de geldelijke vergoeding en de ruilverhouding van de aandelen te beoordelen en tot welke waarde deze methoden leiden en wordt een advies gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan die methoden is gehecht; en, indien in de fuserende vennootschappen verschillende methoden zijn gebruikt, tevens of het gebruik van verschillende methoden gerechtvaardigd was; en

d)

beschreven welke bijzondere moeilijkheden zich eventueel bij de waardering hebben voorgedaan.

De deskundige mag van de fuserende vennootschappen alle informatie verkrijgen die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taken;";

c)

aan lid 4 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De lidstaten kunnen eenpersoonsvennootschappen uitsluiten van de toepassing van dit artikel.";

12)

artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   Na kennis te hebben genomen van de in de artikelen 124 en 125 bedoelde verslagen, naargelang het geval, van de overeenkomstig artikel 124 ingediende adviezen van de werknemers en van de overeenkomstig artikel 123 ingediende opmerkingen, beslist de algemene vergadering van elke fuserende vennootschap door middel van een besluit of het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie wordt goedgekeurd en over de vraag of de oprichtingsakte en de statuten, indien die in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, worden aangepast.";

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de goedkeuring van de grensoverschrijdende fusie door de algemene vergadering niet uitsluitend op één of meer van de volgende gronden kan worden aangevochten:

a)

de in artikel 122, onder b), bedoelde ruilverhouding van de aandelen is niet adequaat vastgesteld;

b)

de in artikel 122, onder m), bedoelde geldelijke vergoeding is niet adequaat vastgesteld; of

c)

de informatie die is verstrekt met betrekking tot de in de punt a) bedoelde ruilverhouding of de in punt b) bedoelde geldelijke vergoeding voldoet niet aan de wettelijke vereisten.";

13)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 126 bis

Bescherming van de deelnemers in de vennootschap

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de deelnemers in de fuserende vennootschappen die tegen het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie hebben gestemd, het recht hebben hun aandelen onder de in de leden 2 tot en met 6 bedoelde voorwaarden te vervreemden voor een adequate geldelijke vergoeding, mits zij als gevolg van de fusie aandelen in de uit de fusie ontstane vennootschap zouden verwerven naar het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat van hun respectieve fuserende vennootschap.

De lidstaten kunnen het in de eerste alinea bedoelde recht ook aan andere deelnemers in de fuserende vennootschappen toekennen.

De lidstaten kunnen eisen dat het uitdrukkelijke verzet tegen het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie, het voornemen van de deelnemers in de vennootschap om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen, of beide, uiterlijk op de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering naar behoren wordt gedocumenteerd. De lidstaten kunnen toestaan dat registratie van verzet tegen het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie als passende documentatie van een tegenstem wordt beschouwd.

2.   De lidstaten stellen de termijn vast waarbinnen de in lid 1 bedoelde deelnemers aan de betrokken fuserende vennootschap moeten kennisgeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen. Die termijn verstrijkt in geen geval later dan één maand na de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering. De lidstaten zorgen ervoor dat de fuserende vennootschappen een elektronisch adres opgeven waarop zij die verklaring elektronisch kunnen ontvangen.

3.   De lidstaten stellen voorts een termijn vast voor de betaling van de in het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie gespecificeerde geldelijke vergoeding. Die termijn mag niet later eindigen dan twee maanden nadat de grensoverschrijdende fusie overeenkomstig artikel 129 van kracht wordt.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat deelnemers in een betrokken fuserende vennootschap die haar kennis hebben gegeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen, maar die van oordeel zijn dat de door de betrokken fuserende vennootschap aangeboden geldelijke vergoeding niet adequaat is vastgesteld, het recht hebben bij de bevoegde instantie of krachtens het nationale recht gemachtigde instanties om een aanvullende geldelijke vergoeding te vorderen. De lidstaten stellen een termijn vast voor de vordering van een aanvullende geldelijke vergoeding.

De lidstaten kunnen bepalen dat het definitieve besluit tot toekenning van een aanvullende geldelijke vergoeding geldig is voor alle deelnemers in de betrokken fuserende vennootschap die overeenkomstig lid 2 kennis hebben gegeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde rechten worden geregeld door het recht van de lidstaat waaronder een fuserende vennootschap valt, en dat de exclusieve bevoegdheid voor de beslechting van geschillen die verband houden met deze rechten bij de gerechten van de betrokken lidstaat ligt.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat deelnemers in de fuserende vennootschappen die niet beschikten over of geen gebruik hebben gemaakt van het recht op vervreemding van hun aandelen, maar van mening zijn dat de in het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie uiteengezette ruilverhouding van de aandelen niet passend is, die ruilverhouding kunnen aanvechten en om een betaling in geld kunnen verzoeken. De procedure daartoe wordt ingeleid bij de bevoegde instantie of instanties die zijn gemachtigd krachtens het recht van de lidstaat waaronder de relevante fuserende vennootschap valt, binnen de termijn die is bepaald in dat nationale recht, en deze procedure verhindert de inschrijving van de grensoverschrijdende fusie in het register niet. De gegeven beslissing bindt de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap.

Bovendien kunnen de lidstaten bepalen dat de in het kader van die beslissing vastgestelde ruilverhouding van de aandelen geldig is voor alle deelnemers in de betrokken fuserende vennootschap die niet beschikten over of geen gebruik hebben gemaakt van het recht op vervreemding van hun aandelen.

7.   Bovendien kunnen de lidstaten bepalen dat de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap kan voorzien in aandelen of in een andere vergoeding in natura in plaats van in een betaling in geld.

Artikel 126 ter

Bescherming van de schuldeisers

1.   De lidstaten bieden een passende bescherming van de belangen van de schuldeisers wier vorderingen vóór de openbaarmaking van het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie zijn ontstaan en ten tijde van die openbaarmaking nog niet opeisbaar zijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat schuldeisers die geen genoegen nemen met de in artikel 122, onder n), bedoelde waarborgen die in het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie worden geboden, de geschikte administratieve of gerechtelijke instanties kunnen verzoeken om passende waarborgen binnen drie maanden na de in artikel 123 bedoelde openbaarmaking van het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie, mits zulke schuldeisers op geloofwaardige wijze kunnen aantonen dat de voldoening van hun vorderingen als gevolg van de grensoverschrijdende fusie in het gedrang is, en dat zij van de fuserende vennootschappen geen passende waarborgen hebben verkregen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de waarborgen afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de grensoverschrijdende fusie overeenkomstig artikel 129 van kracht wordt.

2.   De lidstaten kunnen eisen dat het bestuurs- of leidinggevende orgaan van elk van de fuserende vennootschappen een verklaring verstrekt waarin nauwkeurig de actuele financiële toestand van de vennootschappen wordt weergegeven op een datum die ten vroegste één maand voor de openbaarmaking van de verklaring valt. In de verklaring wordt aangegeven dat het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de fuserende vennootschappen op basis van de informatie waarover het beschikt op de datum van die verklaring en na redelijke verzoeken om inlichtingen, niet op de hoogte is van enige redenen waarom de uit de fusie ontstane vennootschap niet in staat zou zijn aan haar verplichtingen te voldoen wanneer die opeisbaar worden. De verklaring wordt samen met het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 123.

3.   De leden 1 en 2 doen niet af aan de toepassing van het recht van de lidstaten van de fuserende vennootschappen met betrekking tot het voldoen of het stellen van zekerheden voor van geldelijke of niet-geldelijke verbintenissen ten aanzien van overheidsinstanties.";

Artikel 126 quater

Informatie en raadpleging van werknemers

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers in verband met de grensoverschrijdende fusie worden geëerbiedigd en worden uitgeoefend overeenkomstig het rechtskader van Richtlijn 2002/14/EG, en Richtlijn 2001/23/EG wanneer de grensoverschrijdende fusie wordt beschouwd als overgang van een onderneming in de zin van Richtlijn 2001/23/EG, en, indien van toepassing voor ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie, overeenkomstig het rechtskader van Richtlijn 2009/38/EG. De lidstaten kunnen besluiten de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers ook op werknemers van andere dan de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/14/EG bedoelde vennootschappen toe te passen.

2.   Niettegenstaande artikel 123, lid 1, onder b), en artikel 124, lid 7, zorgen de lidstaten ervoor dat de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers worden geëerbiedigd, ten minste voordat een besluit wordt genomen over het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie of, als dat eerder gebeurt, over het in artikel 124 bedoelde verslag, zodat de werknemers vóór de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering een gemotiveerd antwoord ontvangen.

3.   Onverminderd van kracht zijnde bepalingen en praktijken die gunstiger zijn voor werknemers, stellen de lidstaten de praktische regelingen vast voor de uitoefening van het recht op informatie en raadpleging overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/14/EG.";

14)

artikel 127 wordt vervangen door:

"Artikel 127

Aan de fusie voorafgaand attest

1.   De lidstaten wijzen de rechterlijke, notariële of andere bevoegde instantie of instanties aan voor het toezicht op de rechtmatigheid van grensoverschrijdende fusies wat betreft de gedeelten van de procedure die door het recht van de lidstaat van de fuserende vennootschap worden geregeld, en voor de afgifte van een aan de fusie voorafgaand attest waaruit blijkt dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en dat alle procedures en formaliteiten correct zijn vervuld in de lidstaat van de fuserende vennootschap (hierna "de bevoegde instantie" genoemd).

Die vervulling van procedures en formaliteiten kan betrekking hebben op het voldoen of het stellen van zekerheden voor geldelijke of niet-geldelijke verbintenissen ten aanzien van overheidsinstanties of op de naleving van specifieke sectorale vereisten, met inbegrip van zekerheden voor uit lopende procedures voortvloeiende verbintenissen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de aanvraag van het aan de fusie voorafgaande attest door de fuserende vennootschap vergezeld gaat van:

a)

het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie;

b)

het verslag en in voorkomend geval het aangehechte advies als bedoeld in artikel 124, alsmede het in artikel 125 bedoelde verslag, indien zij beschikbaar zijn;

c)

alle overeenkomstig artikel 123, lid 1, ingediende opmerkingen; en

d)

informatie over de goedkeuring door de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering.

3.   De lidstaten kunnen eisen dat de aanvraag door de fuserende vennootschap van het aan de fusie voorafgaande attest vergezeld gaat van aanvullende informatie, met name over bijvoorbeeld:

a)

het aantal werknemers ten tijde van het opstellen van het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie;

b)

het bestaan van dochterondernemingen en hun respectieve geografische ligging;

c)

informatie over de nakoming van verbintenissen van de fuserende vennootschap ten aanzien van overheidsinstanties.

Voor de toepassing van dit lid kunnen de bevoegde instanties die informatie, als zij niet door de fuserende vennootschap wordt verstrekt, opvragen bij andere bevoegde instanties.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 2 en 3 bedoelde aanvraag, waaronder de indiening van informatie en documenten, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor de bevoegde instantie, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

5.   Om te voldoen aan de in artikel 133 vastgestelde regels inzake werknemersmedezeggenschap gaat de bevoegde instantie in de lidstaat van de fuserende vennootschap na of het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie informatie bevat over de procedures volgens welke de relevante regelingen worden vastgesteld en over de mogelijke opties voor deze regelingen.

6.   In het kader van het in lid 1 bedoelde toezicht onderzoekt de bevoegde instantie:

a)

alle overeenkomstig de leden 2 en 3 bij de bevoegde instantie ingediende documenten en informatie;

b)

een vermelding door de fuserende vennootschappen dat de in artikel 133, leden 3 en 4, bedoelde procedure van start is gegaan, indien van toepassing.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 1 bedoelde toezicht plaatsvindt binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de documenten en informatie betreffende de goedkeuring van de grensoverschrijdende fusie door de algemene vergadering van de fuserende vennootschap. Dit toezicht leidt tot een van de volgende resultaten:

a)

indien wordt vastgesteld dat de grensoverschrijdende fusie aan alle relevante voorwaarden voldoet en dat alle noodzakelijke procedures en formaliteiten zijn vervuld, geeft de bevoegde instantie het aan de fusie voorafgaande attest af;

b)

indien wordt vastgesteld dat de grensoverschrijdende fusie niet aan alle relevante voorwaarden voldoet of dat niet alle noodzakelijke procedures en formaliteiten zijn vervuld, geeft de bevoegde instantie het aan de fusie voorafgaande attest niet af en stelt zij de vennootschap in kennis van de redenen voor haar besluit. In dat geval kan de bevoegde instantie de vennootschap de mogelijkheid bieden om aan de relevante voorwaarden te voldoen of om de procedures en formaliteiten binnen een passende termijn te verrichten.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie het aan de fusie voorafgaande attest niet afgeeft indien overeenkomstig het nationale recht wordt vastgesteld dat een grensoverschrijdende fusie is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden.

9.   Indien er bij de bevoegde instantie tijdens het in lid 1 bedoelde toezicht ernstige twijfels rijzen die erop wijzen dat de grensoverschrijdende fusie is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden, neemt zij de relevante feiten en omstandigheden in aanmerking, zoals indicatieve factoren, indien van belang en niet op zichzelf beschouwd, waarvan de bevoegde instantie in het kader van het in lid 1 bedoelde toezicht, onder meer door raadpleging van de relevante instanties, kennis heeft genomen. De beoordeling in de zin van dit lid wordt per geval verricht volgens een procedure die wordt beheerst door het nationale recht.

10.   Wanneer het voor de beoordeling in de zin van de leden 8 en 9 noodzakelijk is om rekening te houden met aanvullende informatie of om aanvullende onderzoeksactiviteiten te verrichten, kan de in lid 7 bepaalde termijn van drie maanden voor maximaal drie maanden worden verlengd.

11.   Wanneer het vanwege de complexiteit van de grensoverschrijdende procedure niet mogelijk is de beoordeling binnen de in de leden 7 en 10 voorziene termijnen uit te voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de aanvrager vóór het verstrijken van die termijnen in kennis wordt gesteld van de redenen voor de vertraging.

12.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie andere relevante instanties met bevoegdheid op de verschillende gebieden met betrekking tot de grensoverschrijdende fusie, met inbegrip van die van de lidstaat van de uit de fusie ontstane vennootschap, kunnen raadpleegt, en dat zij van deze instanties en van de fuserende vennootschap de informatie en documenten kan verkrijgen die noodzakelijk zijn voor het toezicht op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende fusie, binnen het in het nationale recht vastgestelde procedurele kader. Voor de toepassing van de beoordeling kan de bevoegde instantie een beroep doen op een onafhankelijke deskundige.";

15)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 127 bis

Toezending van het aan de fusie voorafgaande attest

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat het aan de fusie voorafgaande attest met de in artikel 128, lid 1, bedoelde instanties wordt gedeeld via het systeem van gekoppelde registers.

De lidstaten zorgen er ook voor dat het aan de fusie voorafgaande attest beschikbaar is via het systeem van gekoppelde registers.

2.   De toegang tot het aan de fusie voorafgaande attest is kosteloos voor de in artikel 128, lid 1, bedoelde instanties en voor de registers.";

16)

artikel 128 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel legt elke fuserende vennootschap het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie dat door de in artikel 126 bedoelde algemene vergadering is goedgekeurd voor aan de in lid 1 van dit artikel bedoelde instantie of, wanneer overeenkomstig artikel 132, lid 3, de goedkeuring door de algemene vergadering niet vereist is, het overeenkomstig het nationale recht door elke fuserende vennootschap goedgekeurde gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie.";

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

"3.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat elke aanvraag voor de toepassing van lid 1 door een van de fuserende vennootschappen, waaronder de indiening van informatie en documenten, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor de in lid 1 bedoelde bevoegde instantie, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

4.   De in lid 1 bedoelde instantie keurt de grensoverschrijdende fusie goed wanneer heeft vastgesteld dat alle relevante voorwaarden zijn vervuld.

5.   De in lid 1 bedoelde instantie aanvaardt het aan de fusie voorafgaande attest als afdoend bewijs dat de toepasselijke aan de fusie voorafgaande procedures en formaliteiten correct zijn verricht in de respectieve lidstaat, zonder welke de grensoverschrijdende fusie niet kan worden goedgekeurd.";

17)

artikel 130 wordt vervangen door:

"Artikel 130

Registratie

1.   Het recht van de lidstaten van de fuserende vennootschappen en van de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap bepaalt overeenkomstig artikel 16 op welke wijze de voltooiing van de grensoverschrijdende fusie op het grondgebied van de betrokken lidstaat openbaar wordt gemaakt in hun openbare register.";

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende informatie wordt opgenomen in hun registers:

a)

in het register van de lidstaat van de uit de fusie ontstane vennootschap, dat de registratie van de uit de fusie ontstane vennootschap het gevolg is van een grensoverschrijdende fusie;

b)

in het register van de lidstaat van de uit de fusie ontstane vennootschap, de datum van registratie van de uit de fusie ontstane vennootschap;

c)

in het register van de lidstaat van elke fuserende vennootschap, dat de doorhaling of schrapping uit het register van de fuserende vennootschap het gevolg is van een grensoverschrijdende fusie;

d)

in het register van de lidstaat van elke fuserende vennootschap, de datum van de doorhaling of schrapping van de fuserende vennootschap uit het register;

e)

in de registers van de lidstaten van respectievelijk elke fuserende vennootschap en in het register van de uit de fusie ontstane vennootschap, de inschrijvingsnummers, de naam en de rechtsvorm van elke fuserende vennootschap en van de uit de fusie ontstane vennootschap.”;

De registers maken de in de eerste alinea bedoelde informatie openbaar beschikbaar en toegankelijk door middel van het systeem van gekoppelde registers.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat het register in de lidstaat van de uit de fusie ontstane vennootschap door middel van het systeem van gekoppelde registers aan het register in de lidstaat van elk van de fuserende vennootschappen meedeelt dat de grensoverschrijdende fusie van kracht is geworden. De lidstaten zorgen er eveneens voor dat de inschrijving van de fuserende vennootschap onmiddellijk na ontvangst van deze mededeling in het register wordt doorgehaald of eruit wordt geschrapt.

18)

artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   Een grensoverschrijdende fusie overeenkomstig artikel 119, punt 2, onder a), c), en d), heeft met ingang van de in artikel 129 bedoelde datum de volgende gevolgen:

a)

alle activa en passiva van de overgenomen vennootschap, met inbegrip van alle contracten, kredieten, rechten en verplichtingen, gaan over op de overnemende vennootschap;

b)

de deelnemers in de overgenomen vennootschap worden deelnemers in de overnemende vennootschap, tenzij zij hun aandelen hebben vervreemd als bedoeld in artikel 126 bis, lid 1;

c)

de overgenomen vennootschap houdt op te bestaan.";

b)

in lid 2 worden de punten a) en b) vervangen door:

"a)

alle activa en passiva van de fuserende vennootschappen, met inbegrip van alle contracten, kredieten, rechten en verplichtingen, gaan over op de nieuwe vennootschap;

b)

de deelnemers in de fuserende vennootschappen worden deelnemers in de nieuwe vennootschap, tenzij zij hun aandelen hebben vervreemd als bedoeld in artikel 126bis, lid 1;";

19)

artikel 132 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

"1.   Wanneer een grensoverschrijdende fusie via overneming wordt aangegaan door hetzij een vennootschap die alle aandelen en andere effecten bezit waaraan stemrecht in de algemene vergadering van de overgenomen vennootschap of vennootschappen is verbonden, hetzij een persoon die alle aandelen in de overnemende vennootschap of in de overgenomen vennootschappen rechtstreeks of indirect in handen heeft, en de overnemende vennootschap geen aandelen toekent in het kader van de fusie:

zijn artikel 122, onder b), c), e) en m), artikel 125 en artikel 131, lid 1, onder b), niet van toepassing;

zijn artikel 124 en artikel 126, lid 1, niet van toepassing op de overgenomen vennootschap of vennootschappen.";

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"3.   Wanneer het recht van de lidstaten van alle fuserende vennootschappen voorziet in een uitzondering op de goedkeuring door de algemene vergadering overeenkomstig artikel 126, lid 3, en overeenkomstig lid 1 van dit artikel, worden het gemeenschappelijk voorstel voor een grensoverschrijdende fusie, respectievelijk de in artikel 123, leden 1 tot en met 3, bedoelde informatie en de in de artikelen 124 en 125 bedoelde verslagen ten minste één maand vóór de datum van het door de vennootschap overeenkomstig het nationale recht genomen besluit over de fusie beschikbaar gesteld.";

20)

artikel 133 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt het inleidend gedeelte vervangen door:

"2.   De voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, zijn evenwel niet van toepassing indien ten minste één van de fuserende vennootschappen in de zes maanden voorafgaand aan de openbaarmaking van het gemeenschappelijk voorstel voor de grensoverschrijdende fusie een gemiddeld aantal werknemers heeft van vier vijfde van de toepasselijke drempel, zoals bepaald in het recht van de lidstaat waaronder de fuserende vennootschap valt, wat aanleiding geeft tot werknemersmedezeggenschap in de zin van artikel 2, onder k), van Richtlijn 2001/86/EG, of indien het nationale recht van toepassing op de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap niet:";

b)

in lid 4 wordt punt a) vervangen door:

"a)

geven de lidstaten de betrokken organen van de fuserende vennootschappen, indien ten minste een van de fuserende vennootschappen werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap in de zin van artikel 2, onder k), van Richtlijn 2001/86/EG, het recht ervoor te kiezen om zich zonder voorafgaande onderhandelingen rechtstreeks te onderwerpen aan de in deel 3, onder h), van de bijlage bij die richtlijn bedoelde referentievoorschriften inzake medezeggenschap, vervat in de wetgeving van de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, en zich vanaf de datum van registratie aan die referentievoorschriften te houden;";

c)

lid 7 wordt vervangen door:

"7.   Wanneer de uit de grensoverschrijdende fusie ontstane vennootschap werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap, is zij verplicht maatregelen te nemen om de medezeggenschapsrechten van de werknemers te beschermen in geval van eventuele daaropvolgende, grensoverschrijdende of binnenlandse, omzettingen, fusies of splitsingen voor een termijn van vier jaar nadat de grensoverschrijdende fusie van kracht is geworden, door de in de leden 1 tot en met 6 vastgestelde voorschriften op overeenkomstige wijze toe te passen.";

d)

het volgende lid wordt toegevoegd:

"8.   Een vennootschap deelt haar werknemers of hun vertegenwoordigers mee of zij ervoor kiest de referentievoorschriften inzake medezeggenschap als bedoeld in lid 3, onder h), toe te passen, dan wel of zij onderhandelingen aangaat in de bijzondere onderhandelingsgroep. In laatstgenoemd geval stelt de vennootschap haar werknemers of hun vertegenwoordigers onverwijld in kennis van de resultaten van de onderhandelingen.";

21)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 133 bis

Onafhankelijke deskundigen

1.   De lidstaten stellen regels vast die voorzien in ten minste de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de onafhankelijke deskundige die belast is met het opstellen van het in artikel 125 bedoelde verslag.

2.   De lidstaten beschikken over regels om ervoor te zorgen dat:

a)

de deskundige of de rechtspersoon in wiens naam de deskundige optreedt, onafhankelijk is van en geen belangenconflict heeft met de vennootschap die het aan de fusie voorafgaande attest aanvraagt; en

b)

het advies van de deskundige onpartijdig en objectief is en wordt gegeven met het oog op het verlenen van bijstand aan de bevoegde instantie, overeenkomstig de vereisten inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid uit hoofde van het recht en de professionele normen die de deskundige in acht moet nemen.";

22)

in artikel 134 wordt de volgende alinea ingevoegd:

"De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten om onder meer in verband met het strafrecht, het voorkomen en tegengaan van terrorismefinanciering, het sociaal recht, het fiscaal recht en de rechtshandhaving maatregelen en sancties op te leggen op grond van het nationale recht, na de datum waarop de grensoverschrijdende fusie van kracht is geworden.";

23)

in titel II wordt het volgende hoofdstuk toegevoegd:

"HOOFDSTUK IV

Grensoverschrijdende splitsingen van kapitaalvennootschappen

Artikel 160 bis

Toepassingsgebied

1.   Dit hoofdstuk is van toepassing op grensoverschrijdende splitsingen van kapitaalvennootschappen die in overeenstemming met het recht van een lidstaat zijn opgericht en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Unie hebben, indien ten minste twee van de bij de splitsing betrokken kapitaalvennootschappen onder het recht van verschillende lidstaten vallen.

2.   Niettegenstaande artikel 160 ter, punt 4, geldt dit hoofdstuk ook voor grensoverschrijdende splitsingen wanneer het recht van tenminste een van de betrokken lidstaten toelaat dat de in artikel 160 ter, punt 4, onder a) en b), bedoelde betaling in geld meer dan 10 % bedraagt van de nominale waarde of, bij gebreke daarvan, van de fractiewaarde van de effecten of aandelen die het kapitaal van de verkrijgende vennootschappen vertegenwoordigen.

3.   Dit hoofdstuk geldt niet voor grensoverschrijdende splitsingen waarbij een vennootschap is betrokken waarvan het doel de collectieve belegging van uit het publiek aangetrokken kapitaal is, met toepassing van het beginsel van risicospreiding en waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de houders ten laste van de activa van die vennootschap rechtstreeks of indirect worden ingekocht of terugbetaald. Met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder handelen van een dergelijke vennootschap om te voorkomen dat de waarde van haar deelnemingsrechten ter beurze aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat dit hoofdstuk niet van toepassing is op vennootschappen in een van de volgende omstandigheden:

a)

de vennootschap is in vereffening en is begonnen met de verdeling van activa onder haar deelnemers;

b)

de vennootschap is onderworpen aan afwikkelingsinstrumenten, ‐bevoegdheden en -mechanismen waarin titel IV van Richtlijn 2014/59/EU voorziet.

5.   De lidstaten kunnen besluiten dit hoofdstuk niet toe te passen op vennootschappen:

a)

in een insolventieprocedure of ten aanzien waarvan een preventieve herstructureringsprocedure loopt;

b)

waartegen een andere dan de in lid 4, onder a), bedoelde vereffeningsprocedure is ingeleid; of

c)

waarop crisispreventiemaatregelen als gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 101, van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van toepassing zijn.

Artikel 160 ter

Definities

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

1)

"vennootschap ": een kapitaalvennootschap met een vorm als bedoeld in bijlage II;

2)

"gesplitste vennootschap": een vennootschap die in het kader van een grensoverschrijdende splitsing al haar activa en passiva op twee of meer vennootschappen overdraagt bij een volledige splitsing, of een deel van haar activa en passiva aan een of meer vennootschappen overdraagt bij een gedeeltelijke splitsing of een splitsing door scheiding;

3)

"verkrijgende vennootschap": een vennootschap die die nieuw wordt opgericht in de loop van een grensoverschrijdende splitsing;

4)

"splitsing": een verrichting waarbij hetzij:

a)

een gesplitste vennootschap bij de ontbinding zonder vereffening al haar activa en passiva overdraagt aan twee of meer nieuw opgerichte vennootschappen (hierna "de verkrijgende vennootschappen" genoemd), tegen uitreiking aan de deelnemers in de gesplitste vennootschap van effecten of aandelen in de verkrijgende vennootschappen, en, waar van toepassing, met een betaling in geld van niet meer dan 10 % van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, een betaling in geld van niet meer dan 10 % van de fractiewaarde van die effecten of aandelen (hierna "volledige splitsing" genoemd);

b)

een gesplitste vennootschap een deel van haar activa en passiva overdraagt aan een of meer verkrijgende vennootschappen, tegen uitreiking aan de deelnemers in de gesplitste vennootschap van effecten of aandelen in de verkrijgende vennootschappen of in de gesplitste vennootschap of in zowel de verkrijgende vennootschappen als de gesplitste vennootschap, en, waar van toepassing, met een betaling in geld van niet meer dan 10 % van de nominale waarde of, bij gebreke van een nominale waarde, een betaling in geld van niet meer dan 10 % van de fractiewaarde van deze effecten of aandelen (hierna "gedeeltelijke splitsing" genoemd); of

c)

een gesplitste vennootschap een deel van haar activa en passiva overdraagt aan één of meer de verkrijgende vennootschappen tegen uitreiking van effecten of aandelen in de verkrijgende vennootschappen aan de gesplitste vennootschap (hierna "splitsing door scheiding" genoemd).

Artikel 160 quater

Procedures en formaliteiten

Overeenkomstig het Unierecht regelt het nationale recht van de lidstaat van de gesplitste vennootschap die onderdelen van de procedures en formaliteiten die in verband met de grensoverschrijdende splitsing in acht moeten worden genomen om het aan de splitsing voorafgaande attest te verkrijgen, en regelt het recht van de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen die onderdelen van de procedures en formaliteiten die in acht moeten worden genomen na ontvangst van het aan de splitsing voorafgaande attest.

Artikel 160 quinquies

Voorstel voor grensoverschrijdende splitsingen

Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de gesplitste vennootschap stelt het voorstel voor een grensoverschrijdende splitsing op. In het voorstel voor een grensoverschrijdende splitsing wordt ten minste vermeld:

a)

de rechtsvorm en de naam van de gesplitste vennootschap en de plaats van haar statutaire zetel, alsmede de rechtsvorm en de naam die worden voorgesteld voor de nieuwe uit de grensoverschrijdende splitsing ontstane vennootschap of vennootschappen en de voorgestelde plaats van hun statutaire zetels;

b)

de ruilverhouding van de effecten of aandelen die het kapitaal van de vennootschappen vertegenwoordigen en, in voorkomend geval, het bedrag van de betaling in geld;

c)

de wijze van uitreiking van de effecten of aandelen die het kapitaal van de verkrijgende vennootschappen of van de gesplitste vennootschap vertegenwoordigen;

d)

het voorgestelde indicatieve tijdschema voor de grensoverschrijdende splitsing;

e)

de waarschijnlijke gevolgen van de grensoverschrijdende splitsing voor de werkgelegenheid;

f)

de datum vanaf welke de effecten of aandelen die het kapitaal van de vennootschappen vertegenwoordigen, recht geven in de winst te delen, alsmede elke bijzondere voorwaarde betreffende dit recht;

g)

vanaf welke datum of data de handelingen van de gesplitste vennootschap boekhoudkundig geacht worden te zijn verricht voor rekening van de verkrijgende vennootschappen;

h)

bijzondere voordelen die worden toegekend aan de leden van de bestuurs-, leidinggevende, toezichthoudende en controlerende organen van de gesplitste vennootschap;

i)

de rechten die door de verkrijgende vennootschappen worden toegekend aan de deelnemers in de gesplitste vennootschap met bijzondere rechten of aan de houders van andere effecten dan aandelen die het kapitaal van de gesplitste vennootschap vertegenwoordigen, of de ten aanzien van hen voorgestelde maatregelen;

j)

de oprichtingsakten van de verkrijgende vennootschappen, in voorkomend geval, en de statuten indien zij in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, en elke wijziging van de oprichtingsakte van de gesplitste vennootschap in geval van een gedeeltelijke splitsing of van een splitsing door scheiding;

k)

in voorkomend geval, informatie over de procedures waarbij overeenkomstig artikel 160 terdecies regelingen worden vastgesteld met betrekking tot de wijze waarop de werknemers bij de vaststelling van hun medezeggenschapsrechten in de verkrijgende vennootschappen worden betrokken;

l)

een nauwkeurige beschrijving van de activa en passiva van de gesplitste vennootschap en van hoe deze activa en passiva worden verdeeld onder de verkrijgende vennootschappen, of worden aangehouden door de gesplitste vennootschap in het geval van een gedeeltelijke splitsing of van een splitsing door scheiding, met inbegrip van de behandeling van activa of passiva die niet expliciet zijn toegewezen in het voorstel voor een grensoverschrijdende splitsing, zoals activa en passiva die onbekend zijn op de datum waarop het voorstel voor een grensoverschrijdende splitsing wordt opgesteld;

m)

informatie over de evaluatie van de activa en de passiva die worden toegewezen aan elke bij de grensoverschrijdende splitsing betrokken vennootschap;

n)

de datum van de jaarrekeningen van de gesplitste vennootschap die wordt gebruikt om de voorwaarden van de grensoverschrijdende splitsing vast te stellen;

o)

in voorkomend geval, de verdeling onder de deelnemers in de gesplitste vennootschap van aandelen en effecten in de verkrijgende vennootschappen, in de gesplitste vennootschap of in beide, alsmede het criterium waarop die verdeling is gebaseerd;

p)

een nadere omschrijving van de aangeboden geldelijke vergoeding voor de deelnemers, in overeenstemming met artikel 160 decies;

q)

aan schuldeisers geboden waarborgen, zoals garanties of pandrechten.

Artikel 160 sexies

Verslag van het bestuurs- of leidinggevende orgaan aan de deelnemers in de vennootschap en de werknemers

1.   Het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de gesplitste vennootschap stelt voor de deelnemers in de vennootschap en de werknemers een verslag op waarin de wettelijke en economische aspecten van de grensoverschrijdende splitsing worden toegelicht en verantwoord en waarin de gevolgen van de grensoverschrijdende splitsing voor de werknemers worden toegelicht.

In het verslag wordt met name toelichting gegeven over de gevolgen van de grensoverschrijdende splitsing voor de toekomstige bedrijfsactiviteiten van de vennootschap.

2.   Het verslag omvat tevens een deel voor de deelnemers in de vennootschap en een deel voor de werknemers.

De vennootschap kan besluiten of één verslag met de twee delen wordt opgesteld, dan wel een afzonderlijk verslag voor respectievelijk de deelnemers in de vennootschap en de werknemers met het relevante deel.

3.   In het deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap wordt met name toelichting gegeven over:

a)

de geldelijke vergoeding en de voor de vaststelling van de geldelijke vergoeding gebruikte methode;

b)

de ruilverhouding van de aandelen en, waar van toepassing, de voor de vaststelling van de ruilverhouding van de aandelen gebruikte methode of methoden;

c)

de gevolgen van de grensoverschrijdende splitsing voor de deelnemers in de vennootschap;

d)

de rechten en de rechtsmiddelen die beschikbaar zijn voor deelnemers in de vennootschap in overeenstemming met artikel 160 decies.

4.   Het deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap is niet vereist wanneer alle deelnemers in de vennootschap ermee hebben ingestemd van dat vereiste af te zien. De lidstaten kunnen eenpersoonsvennootschappen uitsluiten van de bepalingen van dit artikel.

5.   In het deel van het verslag voor de werknemers wordt met name toelichting gegeven over:

a)

de gevolgen van de grensoverschrijdende splitsing voor de arbeidsrelaties en, in voorkomend geval, alle maatregelen om die relaties te vrijwaren;

b)

materiële wijzigingen van de toepasselijke arbeidsvoorwaarden of van de vestigingsplaatsen van de vennootschap;

c)

de vraag hoe de in de punten a) en b) bedoelde factoren van invloed zijn op dochterondernemingen van de vennootschap.

6.   Het verslag of de verslagen worden samen met het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing, indien beschikbaar, uiterlijk zes weken vóór de datum van de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering minstens in elektronische vorm ter beschikking gesteld van de deelnemers in de vennootschap en de vertegenwoordigers van de werknemers van de gesplitste vennootschap of, indien er geen vertegenwoordigers zijn, van de werknemers zelf.

7.   Wanneer het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de gesplitste vennootschap tijdig een advies over de in de leden 1en 5 bedoelde informatie ontvangt van de vertegenwoordigers van de werknemers of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, van de werknemers zelf, zoals bepaald in het nationale recht, worden de deelnemers in de vennootschap daarvan op de hoogte gebracht en wordt dit advies aan het verslag gehecht.

8.   Het deel van het verslag voor de werknemers hoeft niet te worden opgesteld wanneer alle werknemers van de gesplitste vennootschap en in voorkomend geval haar dochterondernemingen tot het bestuurs- of leidinggevende orgaan behoren.

9.   Wanneer van het in lid 3 bedoelde deel van het verslag voor de deelnemers in de vennootschap wordt afgezien overeenkomstig lid 4 en het in lid 5 bedoelde deel voor de werknemers niet vereist is op grond van lid 7, is het verslag niet vereist.

10.   De leden 1 tot en met 9 van dit artikel doen geen afbreuk aan de toepasselijke informatie- en raadplegingsrechten en -procedures die op nationaal niveau zijn ingesteld na de omzetting van de Richtlijnen 2002/14/EG en 2009/38/EG.

Artikel 160 septies

Verslag van onafhankelijke deskundige

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat een onafhankelijke deskundige het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing onderzoekt en een verslag opstelt voor de deelnemers in de vennootschap. Dit verslag wordt uiterlijk een maand voor de datum van de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering te hunner beschikking gesteld. Naargelang het recht van de lidstaat kan de deskundige een natuurlijk of rechtspersoon zijn.

2.   Het in lid 1 bedoelde verslag bevat in ieder geval het advies van de deskundige over de vraag of de geldelijke vergoeding en de ruilverhouding adequaat zijn. Bij de beoordeling van de geldelijke vergoeding houdt de deskundige rekening met de eventuele marktprijs van de aandelen in de gesplitste vennootschap vóór de aankondiging van het splitsingsvoorstel of met de waarde van de vennootschap, exclusief de gevolgen van de voorgestelde splitsing, zoals bepaald volgens algemeen aanvaarde waarderingsmethoden. In het verslag wordt ten minste:

a)

aangegeven volgens welke methode of methoden de voorgestelde geldelijke vergoeding is vastgesteld;

b)

aangegeven volgens welke methode of methode de voorgestelde ruilverhouding van de aandelen is vastgesteld;

c)

aangegeven of deze methode of methoden passend zijn om de geldelijke vergoeding en de ruilverhouding van de aandelen te beoordelen, tot welke waarde die methoden leiden, en wordt een advies gegeven over het betrekkelijke gewicht dat bij de vaststelling van de in aanmerking genomen waarde aan die methoden is gehecht; en

d)

beschreven welke bijzondere moeilijkheden zich eventueel bij de waardering hebben voorgedaan.

De deskundige mag van de gesplitste vennootschap alle informatie verkrijgen die noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taak.

3.   Noch een onderzoek van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing door een onafhankelijke deskundige, noch een onafhankelijk deskundigenverslag is vereist, indien alle deelnemers in de gesplitste vennootschap aldus zijn overeengekomen. De lidstaten kunnen eenpersoonsvennootschappen uitsluiten van de toepassing van dit artikel.

Artikel 160 octies

Openbaarmaking

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de volgende documenten door de vennootschap openbaar worden gemaakt en uiterlijk één maand voor de datum van de in artikel 160 decies bedoelde algemene vergadering publiek beschikbaar worden gesteld in het register van de lidstaat van de gesplitste vennootschap:

a)

het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing; en

b)

een kennisgeving aan de deelnemers, de schuldeisers en de vertegenwoordigers van de werknemers van de gesplitste vennootschap of, indien er geen zulke vertegenwoordigers zijn, aan de werknemers zelf, dat zij uiterlijk vijf werkdagen vóór de datum van de algemene vergadering bij de vennootschap opmerkingen kunnen indienen betreffende het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing.

De lidstaten kunnen eisen dat het verslag van de onafhankelijke deskundige openbaar wordt gemaakt en publiek beschikbaar wordt gesteld in het register.

De lidstaten zorgen ervoor dat de vennootschap in staat is vertrouwelijke informatie uit te zonderen van de openbaarmaking van het verslag van de onafhankelijke deskundige.

De overeenkomstig dit lid openbaar gemaakte documenten zijn ook toegankelijk door middel van het systeem van gekoppelde registers.

2.   De lidstaten kunnen een gesplitste vennootschap vrijstellen van de in lid 1 van dit artikel bedoelde openbaarmakingsverplichting wanneer deze vennootschap de in lid 1 van dit artikel bedoelde documenten gratis op haar website beschikbaar stelt gedurende een ononderbroken periode die aanvangt ten minste één maand vóór de datum die is vastgesteld voor de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering en die niet eerder eindigt dan bij de sluiting van die vergadering.

De lidstaten mogen evenwel geen verplichtingen verbinden aan of beperkingen stellen aan die vrijstelling, behalve die welke noodzakelijk zijn om de veiligheid van de website en de authenticiteit van de documenten te waarborgen, en die evenredig zijn met de te verwezenlijken doelstellingen.

3.   Wanneer de gesplitste vennootschap overeenkomstig lid 2 van dit artikel het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing ter beschikking stelt, dient zij ten minste één maand voor de datum van de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering bij het register de volgende informatie in:

a)

de rechtsvorm en de naam van de gesplitste vennootschap en de plaats van haar statutaire zetel en de voor de nieuw opgerichte, uit de grensoverschrijdende splitsing ontstane vennootschap of vennootschappen voorgestelde rechtsvorm en naam en de voorgestelde plaats van hun statutaire zetel;

b)

het register waarbij voor de gesplitste vennootschap de in artikel 14 bedoelde akten zijn neergelegd, en haar inschrijvingsnummer in dat register;

c)

een vermelding van de regelingen die voor de uitoefening van de rechten van schuldeisers, werknemers en deelnemers in de vennootschap zijn getroffen; en

d)

details van de website waar het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing, de in lid 1 bedoelde kennisgeving en het deskundigenverslag en volledige informatie over de in dit lid, onder c), bedoelde regelingen online en kosteloos verkrijgbaar zijn.

Het register stelt de onder de punten a) tot en met d) van de eerste alinea bedoelde informatie aan het publiek beschikbaar.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat aan de in de leden 1 en 3 bedoelde informatie volledig online kan worden ingediend zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor een bevoegde instantie in de betrokken lidstaat, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

5.   Naast de in de leden 1, 2 en 3, van dit artikel bedoelde openbaarmaking kunnen de lidstaten eisen dat het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing of de in lid 3 van dit artikel bedoelde informatie in hun nationale publicatieblad of via een centraal elektronisch platform overeenkomstig artikel 16, lid 3, wordt bekendgemaakt. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat het register de relevante informatie doorzendt aan het nationale publicatieblad of aan een centraal elektronisch platform.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde documentatie of de in lid 3 bedoelde informatie kosteloos toegankelijk is voor het publiek via het systeem van gekoppelde registers.

De lidstaten zorgen er bovendien voor dat de vergoedingen die de registers de vennootschap in rekening brengen voor de in de leden 1 en 3 bedoelde openbaarmaking en, in voorkomend geval, voor de in lid 5 bedoelde bekendmaking, niet hoger zijn dan de terugvordering van de kosten van de dienstverlening.

Artikel 160 nonies

Goedkeuring door de algemene vergadering

1.   Na kennis te hebben genomen van de verslagen bedoeld in de artikelen 160 sexies en 160 septies, naargelang het geval, van de overeenkomstig artikel 160 sexies ingediende adviezen van de werknemers en van de overeenkomstig artikel 160 octies ingediende opmerkingen, beslist de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap door middel van een besluit over de goedkeuring van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing en over de vraag of de oprichtingsakte en de statuten, indien die in een afzonderlijke akte zijn opgenomen, worden aangepast.

2.   De algemene vergadering van de gesplitste vennootschap kan zich het recht voorbehouden de totstandkoming van de grensoverschrijdende splitsing afhankelijk te stellen van haar uitdrukkelijke bekrachtiging van de in artikel 160 terdecies bedoelde regelingen.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat voor de goedkeuring van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing en van elke wijziging van dat voorstel een meerderheid vereist is van niet minder dan twee derde maar niet meer dan 90 % van de stemmen die verbonden zijn aan de aandelen of aan het op de algemene vergadering vertegenwoordigde geplaatste kapitaal. De stemmingsdrempel is hoe dan ook niet hoger dan die waarin het nationale recht voorziet voor de goedkeuring van grensoverschrijdende fusies.

4.   Wanneer een clausule in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing of een wijziging van de oprichtingsakte van de gesplitste vennootschap tot een toename van de economische verplichtingen van een deelnemer ten aanzien van de vennootschap of derden leidt, kunnen de lidstaten in dergelijke specifieke omstandigheden als voorwaarde stellen dat een dergelijke clausule of de wijziging van de oprichtingsakte van de gesplitste vennootschap door de betrokken deelnemer wordt goedgekeurd, mits die deelnemer de in artikel 160 decies neergelegde rechten niet kan uitoefenen.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de goedkeuring van de grensoverschrijdende splitsing door de algemene vergadering niet uitsluitend op de volgende gronden kan worden aangevochten:

a)

de in artikel 160 quinquies, onder b), bedoelde ruilverhouding van de aandelen is niet adequaat vastgesteld;

b)

de in artikel 160 quinquies, onder p), bedoelde geldelijke vergoeding is niet adequaat vastgesteld; of

c)

de informatie die is verstrekt met betrekking tot de onder a bedoelde ruilverhouding en de onder b) bedoelde geldelijke vergoeding voldoet niet aan de wettelijke vereisten.

Artikel 160 decies

Bescherming van de deelnemers in de vennootschap

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de deelnemers in een gesplitste vennootschap die tegen het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing hebben gestemd, het recht hebben hun aandelen onder de in de leden 2 tot en met 6 bedoelde voorwaarden te vervreemden voor een adequate geldelijke vergoeding, mits zij als gevolg van de grensoverschrijdende splitsing aandelen in de verkrijgende vennootschappen zouden verwerven naar het recht van een andere lidstaat dan de lidstaat van de gesplitste vennootschap.

De lidstaten kunnen het in de eerste alinea bedoelde recht ook aan andere deelnemers in de gesplitste vennootschap toekennen.

De lidstaten kunnen eisen dat het uitdrukkelijke verzet tegen het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing, het voornemen van de deelnemers in de vennootschap om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen, of beide, uiterlijk op de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering naar behoren wordt gedocumenteerd. De lidstaten kunnen toestaan dat registratie van verzet tegen het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing als passende documentatie van een tegenstem wordt beschouwd.

2.   De lidstaten stellen de termijn vast waarbinnen de in lid 1 bedoelde deelnemers aan de gesplitste vennootschap kennis moeten geven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen. Die termijn verstrijkt in geen geval later dan één maand na de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering. De lidstaten zorgen ervoor dat de gesplitste vennootschap een elektronisch adres opgeeft waarop zij die kennisgeving elektronisch kan ontvangen.

3.   De lidstaten stellen voorts een termijn vast voor de betaling van de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing gespecificeerde geldelijke vergoeding. Die termijn mag niet later eindigen dan twee maanden nadat de grensoverschrijdende splitsing overeenkomstig artikel 160 octodecies van kracht wordt.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat deelnemers die kennis hebben gegeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen, maar die van oordeel zijn dat de door de gesplitste vennootschap aangeboden geldelijke vergoeding niet adequaat is vastgesteld, het recht hebben bij bevoegde instanties of krachtens het nationale recht gemachtigde instanties om een aanvullende geldelijke vergoeding te verzoeken. De lidstaten stellen een termijn vast voor het verzoek om een aanvullende geldelijke vergoeding.

De lidstaten kunnen bepalen dat het definitieve besluit tot toekenning van een aanvullende geldelijke vergoeding geldig is voor alle deelnemers in de gesplitste vennootschap die overeenkomstig lid 2 kennis hebben gegeven van hun besluit om gebruik te maken van het recht op vervreemding van hun aandelen.

5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 1 tot en met 4 bedoelde rechten worden geregeld door het recht van de lidstaat waaronder de gesplitste vennootschap valt, en dat de exclusieve bevoegdheid voor de beslechting van geschillen die verband houden met deze rechten bij de gerechten van die lidstaat ligt.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat deelnemers in de gesplitste vennootschap die niet beschikten over of geen gebruik hebben gemaakt van het recht op vervreemding van hun aandelen, maar die van mening zijn dat de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing uiteengezette ruilverhouding van de aandelen niet passend is, deze verhouding kunnen aanvechten en een betaling in geld kunnen vorderen. De procedure daartoe wordt ingeleid bij de bevoegde instantie of een instantie die is gemachtigd krachtens het recht van de lidstaat waaronder de gesplitste vennootschap valt, binnen de in dat nationale recht bepaalde termijn, en deze procedure verhindert de inschrijving van de grensoverschrijdende splitsing in het register niet. De gegeven beslissing bindt de verkrijgende vennootschappen en in het geval van een gedeeltelijke splitsing ook de gesplitste vennootschap.

7.   De lidstaten kunnen ook bepalen dat de betrokken verkrijgende vennootschap en in het geval van een gedeeltelijke splitsing ook de gesplitste vennootschap kan voorzien in aandelen of in een andere vergoeding in natura in plaats van in een betaling in geld.

Artikel 160 undecies

Bescherming van de schuldeisers

1.   De lidstaten bieden een passende bescherming van de belangen van de schuldeisers wier vorderingen vóór de openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing zijn ontstaan en ten tijde van die openbaarmaking nog niet opeisbaar zijn.

De lidstaten zorgen ervoor dat de schuldeisers die geen genoegen nemen met de in artikel 160 quinquies, onder q), bedoelde waarborgen die in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing worden geboden, de geschikte administratieve of gerechtelijke instanties kunnen verzoeken om passende waarborgen binnen drie maanden na de in artikel 160 octies bedoelde openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing, mits zulke schuldeisers op geloofwaardige wijze kunnen aantonen dat de voldoening van hun vorderingen als gevolg van de grensoverschrijdende splitsing in het gedrang is, en dat van de vennootschap geen passende waarborgen zijn verkregen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de waarborgen afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de grensoverschrijdende splitsing overeenkomstig artikel 160 octodecies van kracht wordt.

2.   Wanneer een schuldeiser van de gesplitste vennootschap geen voldoening krijgt van de vennootschap waaraan het passief is toegewezen, zijn de andere verkrijgende vennootschappen, en, in het geval van een gedeeltelijke splitsing of van een splitsing door scheiding, de gesplitste vennootschap, samen met de vennootschap waaraan het passief is toegewezen hoofdelijk tot nakoming van die verbintenis gehouden. Het maximumbedrag van de hoofdelijke aansprakelijkheid van een vennootschap die aan de splitsing deelneemt, wordt beperkt tot de waarde van het nettoactief dat aan die vennootschap op de datum waarop de splitsing van kracht wordt, wordt toegewezen.

3.   De lidstaten kunnen eisen dat het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de gesplitste vennootschap een verklaring verstrekt waarin de actuele financiële toestand van de vennootschap nauwkeurig wordt weergegeven op een datum die ten vroegste één maand voor de openbaarmaking van de verklaring valt.. In de verklaring wordt aangegeven dat het bestuurs- of leidinggevende orgaan van de gesplitste vennootschap op basis van de informatie waarover het beschikt op de datum van die verklaring en na redelijke verzoeken om inlichtingen, niet op de hoogte is van enige redenen waarom een verkrijgende vennootschap en, in het geval van een gedeeltelijke splitsing, de gesplitste vennootschap, wanneer de splitsing van kracht wordt, niet in staat zou zijn te voldoen aan de haar in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing toegewezen verplichtingen wanneer die opeisbaar worden. De verklaring wordt samen met het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing openbaar gemaakt overeenkomstig artikel 160 octies.

4.   De leden 1, 2 en 3 doen niet af aan de toepassing van het recht van de lidstaat van de gesplitste vennootschap met betrekking tot het voldoen of het stellen van zekerheden voor geldelijke of niet-geldelijke verbintenissen ten aanzien van overheidsinstanties.

Artikel 160 duodecies

Informatie en raadpleging van werknemers

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers in verband met de grensoverschrijdende splitsing worden geëerbiedigd en worden uitgeoefend overeenkomstig het rechtskader van Richtlijn 2002/14/EG, en van Richtlijn 2001/23/EG wanneer de grensoverschrijdende splitsing wordt beschouwd als overgang van een onderneming in de zin van Richtlijn 2001/23/EG, en, indien van toepassing voor ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie, overeenkomstig het rechtskader van Richtlijn 2009/38/EG. De lidstaten kunnen besluiten de informatie- en raadplegingsrechten van de werknemers ook op werknemers van andere dan de in artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2002/14/EG bedoelde vennootschappen toe te passen.

2.   Niettegenstaande artikel 160 sexies, lid 7, en artikel 160 octies, lid 1, onder b), zorgen de lidstaten ervoor dat de informatie- en raadplegingsrechten van werknemers worden geëerbiedigd, ten minste voordat een besluit wordt genomen over het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing of, als dat eerder gebeurt, over het in artikel 160 sexies bedoelde verslag, zodat de werknemers vóór de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering een gemotiveerd antwoord ontvangen.

3.   Onverminderd van kracht zijnde bepalingen of praktijken die gunstiger zijn voor werknemers, stellen de lidstaten de praktische regelingen vast voor de uitoefening van het recht op informatie en raadpleging overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2002/14/EG.

Artikel 160 terdecies

Werknemersmedezeggenschap

1.   Onverminderd lid 2 is elke verkrijgende vennootschap onderworpen aan de voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat waar zij haar statutaire zetel heeft.

2.   De voorschriften betreffende werknemersmedezeggenschap die in voorkomend geval van toepassing zijn in de lidstaat waar de uit de grensoverschrijdende splitsing ontstane vennootschap haar statutaire zetel heeft, zijn evenwel niet van toepassing indien de gesplitste vennootschap in de zes maanden voorafgaand aan de openbaarmaking van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing een gemiddeld aantal werknemers heeft van vier vijfde van de toepasselijke drempel, zoals bepaald in het recht van de lidstaat van de gesplitste vennootschap, wat aanleiding geeft tot werknemersmedezeggenschap in de zin van artikel 2, onder k), van Richtlijn 2001/86/EG, of indien het nationale recht van toepassing op elke verkrijgende vennootschap niet:

a)

voorziet in ten minste hetzelfde niveau van werknemersmedezeggenschap dat van toepassing was in de gesplitste vennootschap vóór de grensoverschrijdende splitsing, gemeten naar het aantal werknemersvertegenwoordigers onder de leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan, in de commissies van die organen of in het leidinggevende orgaan dat belast is met de winstbepalende entiteiten van de vennootschap, die in aanmerking komen voor werknemersvertegenwoordiging; of

b)

voorschrijft dat werknemers van in andere lidstaten gelegen vestigingen van de verkrijgende vennootschappen hetzelfde recht tot uitoefening van medezeggenschapsrechten hebben als de werknemers in de lidstaat waar de verkrijgende vennootschap haar statutaire zetel heeft.

3.   In de in lid 2 van dit artikel bedoelde gevallen wordt de medezeggenschap van werknemers in de uit de grensoverschrijdende splitsing ontstane vennootschappen en de wijze waarop de werknemers bij de vaststelling van die rechten worden betrokken, door de lidstaten op overeenkomstige wijze en onverminderd de leden 4 tot en met 7 van dit artikel geregeld volgens de beginselen en regelingen vervat in artikel 12, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 2157/2001 en de volgende bepalingen van Richtlijn 2001/86/EG:

a)

artikel 3, lid 1, artikel 3, lid 2, onder a), i), en b), en artikel 3, lid 3, en de eerste twee zinnen van artikel 3, lid 4, en artikel 3, leden 5 en 7;

b)

artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 2, onder a), g) en h), en artikel 4, leden 3 en 4;

c)

artikel 5;

d)

artikel 6;

e)

artikel 7, lid 1, met uitzondering van het tweede streepje van punt b);

f)

de artikelen 8, 10, 11 en 12; en

g)

deel 3, onder a), van de bijlage.

4.   Bij het in regelgeving omzetten van de in lid 3 bedoelde beginselen en procedures:

a)

geven de lidstaten de bijzondere onderhandelingsgroep het recht om, bij een meerderheid van twee derde van haar leden, die ten minste twee derde van de werknemers vertegenwoordigen, te besluiten van onderhandelingen af te zien of reeds geopende onderhandelingen te beëindigen en zich te verlaten op de regels inzake medezeggenschap die van kracht zijn in de lidstaten van elke verkrijgende vennootschap;

b)

kunnen de lidstaten, wanneer na eerdere onderhandelingen de referentievoorschriften inzake medezeggenschap van toepassing zijn en niettegenstaande zulke referentievoorschriften, besluiten het aantal werknemersvertegenwoordigers in het bestuursorgaan van de verkrijgende vennootschappen te beperken. Wanneer echter in de gesplitste vennootschap ten minste een derde van de leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan werknemersvertegenwoordigers waren, kan het aantal werknemersvertegenwoordigers nooit zodanig worden beperkt dat in het bestuursorgaan minder dan een derde van de leden werknemersvertegenwoordigers zijn;

c)

zorgen de lidstaten ervoor dat de regels inzake werknemersmedezeggenschap die vóór de grensoverschrijdende splitsing van toepassing waren, van toepassing blijven tot de datum waarop eventuele nadien overeengekomen regels van toepassing worden, of indien er geen regels zijn overeengekomen, tot de datum waarop de referentievoorschriften van toepassing worden in overeenstemming met deel 3, onder a), van de bijlage bij Richtlijn 2001/86/EG.

5.   De uitbreiding van de medezeggenschapsrechten tot werknemers van de verkrijgende vennootschappen die in andere lidstaten werkzaam zijn, als bedoeld in lid 2, onder b), houdt voor de lidstaten die deze keuze maken, geen verplichting in deze werknemers mee te tellen bij de berekening van het drempelaantal werknemers dat volgens het nationale recht aanleiding geeft tot medezeggenschapsrechten.

6.   Wanneer een van de verkrijgende vennootschappen volgens de in lid 2 bedoelde voorschriften onder een stelsel van werknemersmedezeggenschap moet vallen, is die vennootschap verplicht een rechtsvorm aan te nemen die de uitoefening van medezeggenschapsrechten mogelijk maakt.

7.   Wanneer de verkrijgende vennootschap werkt met een stelsel van werknemersmedezeggenschap, is zij verplicht maatregelen te nemen om de medezeggenschapsrechten van de werknemers te beschermen in geval van eventuele daaropvolgende, grensoverschrijdende of binnenlandse, omzettingen, fusies of splitsingen voor een termijn van vier jaar nadat de grensoverschrijdende splitsing van kracht is geworden, door de in de leden 1 tot en met 6 vastgestelde voorschriften op overeenkomstige wijze toe te passen.

8.   De vennootschap stelt haar werknemers of hun vertegenwoordigers onverwijld in kennis van de resultaten van de onderhandelingen over de werknemersmedezeggenschap.

Artikel 160 quaterdecies

Aan de splitsing voorafgaand attest

1.   De lidstaten wijzen de rechterlijke, notariële of andere bevoegde instantie of instanties aan voor het toezicht op de rechtmatigheid van grensoverschrijdende splitsingen wat betreft de gedeelten van de procedure die door het recht van de lidstaat van de gesplitste vennootschap worden geregeld, en voor de afgifte van een aan de splitsing voorafgaand attest waaruit blijkt dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en alle procedures en formaliteiten correct zijn vervuld in die lidstaat (hierna "de bevoegde instantie" genoemd).

Die vervulling van procedures en formaliteiten kan betrekking hebben op het voldoen of het stellen van zekerheden voor geldelijke of niet-geldelijke verbintenissen ten aanzien van overheidsinstanties of op de naleving van specifieke sectorale vereisten, met inbegrip van het stellen van zekerheden voor uit lopende procedures voortvloeiende verbintenissen.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de aanvraag van een aan de splitsing voorafgaande attest door de gesplitste vennootschap vergezeld gaat van:

a)

het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing;

b)

het verslag en in voorkomend geval het aangehechte advies als bedoeld in artikel 160 sexies, alsmede het in artikel 160 septies bedoelde verslag, indien zij beschikbaar zijn;

c)

alle overeenkomstig artikel 160 octies, lid 1, ingediende opmerkingen; en

d)

informatie over de in artikel 160 nonies bedoelde goedkeuring door de algemene vergadering.

3.   De lidstaten kunnen eisen dat de aanvraag door de gesplitste vennootschap van het aan de splitsing voorafgaande attest vergezeld gaat van aanvullende informatie, met name over bijvoorbeeld:

a)

het aantal werknemers ten tijde van het opstellen van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing;

b)

het bestaan van dochterondernemingen en hun respectieve geografische ligging;

c)

informatie over de nakoming van verbintenissen van de gesplitste vennootschap ten aanzien van overheidsinstanties.

Voor de toepassing van dit lid kunnen de bevoegde instanties die informatie, als zij niet door de gesplitste vennootschap wordt verstrekt, opvragen bij andere relevante instanties.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in de leden 2 en 3 bedoelde aanvraag, waaronder de indiening van informatie en documenten, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor de bevoegde instantie, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

5.   Om te voldoen aan de in artikel 160 terdecies vastgestelde regels inzake werknemersmedezeggenschap gaat de bevoegde instantie in de lidstaat van de gesplitste vennootschap na of het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing informatie bevat over de procedures volgens welke de relevante regelingen worden vastgesteld en over de mogelijke opties voor deze regelingen.

6.   In het kader van het in lid 1 bedoelde toezicht onderzoekt de bevoegde instantie het volgende:

a)

alle overeenkomstig de leden 2 en 3 bij de bevoegde instantie ingediende documenten en informatie;

b)

een vermelding door de gesplitste vennootschap dat de in artikel 160 terdecies, leden 3 en 4, bedoelde procedure van start is gegaan, indien van toepassing.

7.   De lidstaten zorgen ervoor dat het in lid 1 bedoelde toezicht plaatsvindt binnen drie maanden na de datum van ontvangst van de documenten en informatie betreffende de goedkeuring van de grensoverschrijdende splitsing door de algemene vergadering van de gesplitste vennootschap. Dit toezicht leidt tot een van de volgende resultaten:

a)

indien wordt vastgesteld dat de grensoverschrijdende splitsing aan alle relevante voorwaarden voldoet en dat alle noodzakelijke procedures en formaliteiten zijn vervuld, geeft de bevoegde instantie het aan de splitsing voorafgaande attest af;

b)

indien wordt vastgesteld dat de grensoverschrijdende splitsing niet aan alle relevante voorwaarden voldoet of dat niet alle noodzakelijke procedures en formaliteiten zijn vervuld, geeft de bevoegde instantie het aan de splitsing voorafgaande attest niet af en stelt zij de vennootschap in kennis van de redenen voor haar besluit. In dat geval kan de bevoegde instantie de vennootschap de mogelijkheid bieden om aan de relevante voorwaarden te voldoen of om de procedures en formaliteiten binnen een passende termijn te verrichten.

8.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie het aan de splitsing voorafgaande attest niet afgeeft indien overeenkomstig het nationale recht wordt vastgesteld dat een grensoverschrijdende splitsing is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden.

9.   Indien er bij de bevoegde instantie tijdens het in lid 1 bedoelde toezicht ernstige twijfels rijzen die erop wijzen dat de grensoverschrijdende splitsing is opgezet voor onrechtmatige of frauduleuze doeleinden die leiden tot of gericht zijn op ontduiking of omzeiling van Unie- of nationaal recht, of voor criminele doeleinden, neemt zij de relevante feiten en omstandigheden in aanmerking, zoals indicatieve factoren, indien van belang en niet op zichzelf beschouwd, waarvan de bevoegde instantie in het kader van het in lid 1 bedoelde toezicht, onder meer door raadpleging van de relevante instanties, kennis heeft genomen. De beoordeling in de zin van dit lid wordt per geval verricht volgens een procedure die onder het nationale recht valt.

10.   Wanneer het voor de beoordeling in de zin van de leden 8 en 9 noodzakelijk is om rekening te houden met aanvullende informatie of om aanvullende onderzoeksactiviteiten te verrichten, kan de in lid 7 bedoelde termijn van drie maanden voor maximaal drie maanden worden verlengd.

11.   Wanneer het vanwege de complexiteit van de grensoverschrijdende procedure niet mogelijk is de beoordeling binnen de in de leden 7 en 10 bepaalde termijnen uit te voeren, zorgen de lidstaten ervoor dat de aanvrager vóór het verstrijken van die termijnen in kennis wordt gesteld van de redenen voor de vertraging.

12.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde instantie andere relevante instanties met bevoegdheid op de verschillende gebieden met betrekking tot de grensoverschrijdende splitsing, met inbegrip van die van de lidstaat van de verkrijgende vennootschappen, kunnen raadplegen, en dat zij bij die instanties en bij de gesplitste vennootschap de vereiste informatie en documenten kunnen verkrijgen die noodzakelijk is voor het toezicht op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende splitsing, binnen het in het nationale recht vastgestelde procedurele kader. Voor de toepassing van de beoordeling kan de bevoegde instantie een beroep doen op een onafhankelijke deskundige.

Artikel 160 quindecies

Toezending van het aan de splitsing voorafgaande attest

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat het aan de splitsing voorafgaande attest met de in artikel 160 sexdecies, lid 1, bedoelde instanties wordt gedeeld via het systeem van gekoppelde registers.

De lidstaten zorgen er ook voor dat het aan de splitsing voorafgaande attest beschikbaar is via het systeem van gekoppelde registers.

2.   De toegang tot het aan de splitsing voorafgaande attest is kosteloos voor de in artikel 160 sexdecies, lid 1, bedoelde instanties en voor de registers.

Artikel 160 sexdecies

Toezicht op de rechtmatigheid van een grensoverschrijdende splitsing

1.   De lidstaten wijzen de rechterlijke, notariële of andere instantie aan die bevoegd is om toezicht te houden op de rechtmatigheid van de grensoverschrijdende splitsing wat betreft het gedeelte van de procedure dat betrekking heeft op de voltooiing van de grensoverschrijdende splitsing die door het recht van de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen wordt geregeld, en om de grensoverschrijdende splitsing goed te keuren.

Die instantie zorgt er met name voor dat de verkrijgende vennootschappen voldoen aan de bepalingen van het nationale recht inzake de oprichting en registratie van vennootschappen en, indien van toepassing, dat de regelingen inzake werknemersmedezeggenschap in overeenstemming met artikel 160 terdecies zijn vastgesteld.

2.   Voor de toepassing van lid 1 van dit artikel dient de gesplitste vennootschap bij elke in lid 1 van dit artikel bedoelde instantie het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing in dat door de in artikel 160 nonies bedoelde algemene vergadering is goedgekeurd.

3.   Elke lidstaat zorgt ervoor dat elke aanvraag voor de toepassing van lid 1 door de gesplitste vennootschap, waaronder de indiening van informatie en documenten, volledig online kan worden verricht zonder dat de aanvragers persoonlijk moeten verschijnen voor de in lid 1 bedoelde instantie, overeenkomstig de relevante bepalingen van hoofdstuk III van titel I.

4.   De in lid 1 bedoelde instantie keurt de grensoverschrijdende splitsing goed wanneer zij heeft vastgesteld dat in de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen aan alle relevante voorwaarden is voldaan en alle formaliteiten correct zijn verricht.

5.   Het in aan de splitsing voorafgaande attest wordt door een in lid 1 bedoelde bevoegde instantie aanvaard als afdoend bewijs dat de toepasselijke aan de splitsing voorafgaande procedures en formaliteiten in de lidstaat van de gesplitste vennootschap correct zijn vervuld, zonder welke de grensoverschrijdende splitsing niet kan worden goedgekeurd.

Artikel 160 septdecies

Registratie

1.   Het recht van de lidstaten van de gesplitste vennootschap en van de verkrijgende vennootschappen bepaalt overeenkomstig artikel 16 op welke wijze de voltooiing van de grensoverschrijdende splitsing op het grondgebied van de betrokken lidstaat openbaar wordt gemaakt in het register.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende informatie als volgt wordt opgenomen in hun registers:

a)

in het register van de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen, dat de registratie van de verkrijgende vennootschap het gevolg is van een grensoverschrijdende splitsing;

b)

in het register van de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen, de data van registratie van de verkrijgende vennootschappen;

c)

in het register van de lidstaat van de gesplitste vennootschap in het geval van een volledige splitsing, dat de doorhaling of schrapping van de gesplitste vennootschap het gevolg is van een grensoverschrijdende splitsing;

d)

in het register van de lidstaat van de gesplitste vennootschap in het geval van een volledige splitsing, de datum van de doorhaling of schrapping van de gesplitste vennootschap uit het register;

e)

in het register van de lidstaat van de gesplitste vennootschap en de registers van de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen respectievelijk de inschrijvingsnummers, de naam en de rechtsvorm van de gesplitste vennootschap en van de verkrijgende vennootschappen.

De registers maken de in de eerste alinea bedoelde informatie openbaar beschikbaar en toegankelijk door middel van het systeem van gekoppelde registers.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de registers in de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen het register in de lidstaat van de gesplitste vennootschap door middel van het systeem van gekoppelde registers meedelen dat de verkrijgende vennootschappen zijn geregistreerd. De lidstaten zorgen er ook voor dat, in het geval van een volledige splitsing, de gesplitste vennootschap onmiddellijk na de ontvangst van al de mededelingen in het register wordt doorgehaald of eruit wordt geschrapt.

4.   De lidstaten zorgen ervoor dat het register in de lidstaat van de gesplitste vennootschap door middel van het systeem van gekoppelde registers aan de registers in de lidstaten van de verkrijgende vennootschappen meedeelt dat de grensoverschrijdende splitsing van kracht is geworden.

Artikel 160 octodecies

Datum waarop de grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt

Het recht van de lidstaat van de gesplitste vennootschap bepaalt op welke datum de grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt. Die datum valt nadat het in de artikelen 160 quaterdecies en 160 sexdecies bedoelde toezicht is uitgevoerd en nadat de registers alle in artikel 160 septdecies, lid 3, bedoelde mededelingen zijn ontvangen.

Artikel 160 novodecies

Gevolgen van een grensoverschrijdende splitsing

1.   Een volledige grensoverschrijdende splitsing die is aangegaan in overeenstemming met de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn, heeft vanaf de in artikel 160 octodecies bedoelde datum de volgende gevolgen:

a)

alle activa en passiva van de gesplitste vennootschap, met inbegrip van alle contracten, kredieten, rechten en verplichtingen, gaan over op de verkrijgende vennootschappen volgens de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aangegeven toewijzing;

b)

de deelnemers in de gesplitste vennootschap worden deelnemers in de verkrijgende vennootschappen volgens de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aangegeven toewijzing van aandelen, tenzij zij hun aandelen hebben vervreemd zoals bedoeld in artikel 160 decies, lid 1;

c)

de rechten en verplichtingen van de gesplitste vennootschap die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsrelaties en bestaan op de datum waarop de grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt, gaan over op de verkrijgende vennootschappen;

d)

de gesplitste vennootschap houdt op te bestaan.

2.   Een gedeeltelijke grensoverschrijdende splitsing die is aangegaan in overeenstemming met de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn, heeft vanaf de in artikel 160 octodecies bedoelde datum de volgende gevolgen:

a)

een gedeelte van de activa en passiva van de gesplitste vennootschap, met inbegrip van contracten, kredieten, rechten en verplichtingen, gaat over op de verkrijgende vennootschap of vennootschappen, terwijl het resterende gedeelte in de gesplitste vennootschap blijft volgens de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aangegeven toewijzing;

b)

op zijn minst enkele deelnemers in de gesplitste vennootschap worden deelnemers in de verkrijgende vennootschap of vennootschappen en op zijn minst enkele deelnemers blijven in de gesplitste vennootschap of worden deelnemers in beide vennootschappen volgens de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aangegeven toewijzing van aandelen, tenzij die deelnemers hun aandelen hebben vervreemd als bedoeld in artikel 160 decies, lid 1;

c)

de rechten en verplichtingen van de gesplitste vennootschap die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of arbeidsrelaties en bestaan op de datum waarop de grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt, en die op grond van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aan de verkrijgende vennootschap of vennootschappen worden toegewezen, gaan over op de respectieve verkrijgende vennootschap of vennootschappen.

3.   Een grensoverschrijdende splitsing door scheiding heeft vanaf de in artikel 160 octodecies bedoelde datum de volgende gevolgen:

a)

een deel van de activa en passiva van de gesplitste vennootschap, met inbegrip van contracten, kredieten, rechten en verplichtingen, gaat over op de verkrijgende vennootschap of vennootschappen, terwijl het resterende gedeelte in de gesplitste vennootschap blijft volgens de in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aangegeven toewijzing;

b)

de aandelen van de verkrijgende vennootschap of vennootschappen worden toegewezen aan de gesplitste vennootschap;

c)

de rechten en verplichtingen van de gesplitste vennootschap die voortvloeien uit arbeidsovereenkomsten of uit arbeidsrelaties en bestaan op de datum waarop de grensoverschrijdende splitsing van kracht wordt, en die op grond van het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing aan de verkrijgende vennootschap of vennootschappen worden toegewezen, gaan over op de respectieve verkrijgende vennootschap of vennootschappen.

4.   Onverminderd artikel 160 undecies, lid 2, zorgen de lidstaten ervoor dat wanneer een actief of een passief van de gesplitste vennootschap niet expliciet in het voorstel voor een grensoverschrijdende splitsing wordt toegewezen als bedoeld in artikel 160 quinquies, onder m), en de interpretatie van dat voorstel geen uitsluitsel geeft over de toewijzing ervan, dit actief, de waarde ervan of het passief wordt verdeeld over alle verkrijgende vennootschappen of, in het geval van een gedeeltelijke splitsing of een splitsing door scheiding, over alle verkrijgende vennootschappen en de gesplitste vennootschap, evenredig aan het nettoactief dat aan ieder van die vennootschappen in het voorstel voor de grensoverschrijdende splitsing is toegewezen.

5.   Wanneer het recht van de lidstaten bij een grensoverschrijdende splitsing bijzondere formaliteiten voorschrijft om de overgang van bepaalde door de gesplitste vennootschap ingebrachte activa, rechten en verplichtingen aan derden te kunnen tegenwerpen, worden deze formaliteiten verricht door de gesplitste vennootschap of door de verkrijgende vennootschappen, naargelang het geval.

6.   De lidstaten zorgen ervoor dat aandelen van een verkrijgende vennootschap niet kunnen worden geruild voor aandelen van de gesplitste vennootschap, die hetzij door de vennootschap zelf worden gehouden, hetzij via een persoon die in eigen naam maar voor rekening van de vennootschap handelt.

Artikel 160 vicies

Vereenvoudigde formaliteiten

Wanneer een grensoverschrijdende splitsing wordt uitgevoerd als een splitsing door scheiding zijn artikel 160 quinquies, onder b), c), f), i), o) en p), en de artikelen 160 sexies, 160 septies en 160 decies niet van toepassing.

Artikel 160 unvicies

Onafhankelijke deskundigen

1.   De lidstaten stellen regels vast die ten minste voorzien in de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de onafhankelijke deskundige die belast is met het opstellen van het in artikel 160 septies bedoelde verslag.

2.   De lidstaten beschikken over regels om ervoor te zorgen dat:

a)

de deskundige of de rechtspersoon in wiens naam de deskundige optreedt, onafhankelijk is van en geen belangenconflict heeft met de vennootschap die het aan de splitsing voorafgaande attest aanvraagt; en

b)

het advies van de deskundige onpartijdig en objectief is en wordt gegeven met het oog op het verlenen van bijstand aan de bevoegde instantie, overeenkomstig de vereisten inzake onafhankelijkheid en onpartijdigheid uit hoofde van het recht en de professionele normen die de deskundige in acht moet nemen.

Artikel 160 duovicies

Geldigheid

Een grensoverschrijdende splitsing die van kracht is geworden overeenkomstig de procedures tot omzetting van deze richtlijn mag niet nietig worden verklaard.

De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten om onder meer in verband met het strafrecht, het voorkomen en bestrijden van terrorismefinanciering, het sociaal recht, het fiscaal recht en de rechtshandhaving, maatregelen en sancties op te leggen op grond van het nationale recht, na de datum waarop de grensoverschrijdende splitsing van kracht is geworden.";

24)

De titel van bijlage II wordt vervangen door:

"Soorten vennootschappen als bedoeld in artikel 7, lid 1, artikel 13, artikel 29, lid 1, artikel 36, lid 1, artikel 67, lid 1, artikel 86 ter, punten 1 en 2, artikel 119, lid 1, onder a), en artikel 160 ter, punt 1".

Artikel 2

Sancties

De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de maatregelen en sancties die van toepassing zijn op overtredingen van nationale bepalingen die zijn vastgesteld op grond van deze richtlijn en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden uitgevoerd. De lidstaten kunnen voorzien in strafrechtelijke sancties voor ernstige overtredingen.

De maatregelen en sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

Artikel 3

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 januari 2023 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst daarvan onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 4

Verslaglegging en evaluatie

1.   Uiterlijk op 1 februari 2027 verricht de Commissie een evaluatie van deze richtlijn, met inbegrip van een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake de informatie, de raadpleging en de medezeggenschap van werknemers in het kader van grensoverschrijdende verrichtingen, met inbegrip van een beoordeling van de regels inzake het aantal werknemersvertegenwoordigers in het bestuursorgaan van de uit de grensoverschrijdende verrichting ontstane vennootschap, en van de doeltreffendheid van de waarborgen met betrekking tot de onderhandelingen over rechten inzake werknemersmedezeggenschap, waarbij de dynamische aard in aanmerking wordt genomen van door grensoverschrijdende verrichtingen groeiende vennootschappen, en brengt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité verslag uit over de bevindingen van die evaluatie, waarbij met name wordt nagegaan of een geharmoniseerd kader voor werknemersvertegenwoordiging op het niveau van de raad van bestuur ingevoerd moet worden in het Unierecht, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel.

De lidstaten bezorgen de Commissie de informatie die nodig is voor het opstellen van dat verslag, met name gegevens over het aantal grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen, de duur ervan en de ermee verbonden kosten, gegevens over de gevallen waarin een aan de verrichting voorafgaand attest werd geweigerd, alsmede statistische geaggregeerde gegevens over het aantal onderhandelingen over rechten inzake werknemersmedezeggenschap in het kader van grensoverschrijdende verrichtingen. De lidstaten bezorgen de Commissie ook gegevens over de werking en de gevolgen van de bij grensoverschrijdende verrichtingen toepasselijke bevoegdheidsregels.

2.   In het verslag wordt in het bijzonder een evaluatie verricht van de in de hoofdstukken I en IV van titel II van Richtlijn (EU) 2017/1132 bedoelde procedures, met name wat de duur en de kosten ervan betreft.

3.   In het verslag wordt ook beoordeeld of het haalbaar is te voorzien in regels voor soorten grensoverschrijdende splitsingen die niet onder deze richtlijn vallen, met inbegrip van met name grensoverschrijdende splitsingen door verwerving.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 27 november 2019.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

D.M. SASSOLI

Voor de Raad

De voorzitter

T. TUPPURAINEN


(1)  PB C 62 van 15.2.2019, blz. 24.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 18 november 2019.

(3)  Richtlijn (EU) 2017/1132 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 aangaande bepaalde aspecten van het vennootschapsrecht (PB L 169 van 30.6.2017, blz. 46).

(4)  Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190).

(5)  Richtlijn (EU) 2019/1023 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni betreffende preventieve herstructureringsstelsels, betreffende kwijtschelding van schuld en beroepsverboden, en betreffende maatregelen ter verhoging van de efficiëntie van procedures inzake herstructurering, insolventie en kwijtschelding van schuld, en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2017/1132 (Richtlijn betreffende herstructurering en insolventie) (PB L 172 van 26.6.2019, blz. 18).

(6)  Richtlijn 2002/14/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2002 tot vaststelling van een algemeen kader betreffende de informatie en de raadpleging van de werknemers in de Europese Gemeenschap (PB L 80 van 23.3.2002, blz. 29).

(7)  Richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (PB L 122 van 16.5.2009, blz. 28).

(8)  Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).

(9)  Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1).

(10)  Richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82 van 22.3.2001, blz. 16).

(11)  Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag (PB L 225 van 12.8.1998, blz. 16).

(12)  Richtlijn 2001/86/EG van de Raad van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PB L 294 van 10.11.2001, blz. 22).

(13)  Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1).

(14)  Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz. 1).

(15)  Richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat (PB L 310 van 25.11.2009, blz. 34).

(16)  Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PB L 332 van 18.12.2015, blz. 1).

(17)  Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PB L 146 van 3.6.2016, blz. 8).

(18)  Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt (PB L 193 van 19.7.2016, blz. 1).

(19)  Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies (PB L 139 van 5.6.2018, blz. 1).

(20)  Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).

(21)  PB C 369 van 17.12.2011, blz. 14.

(22)  PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.


Top