EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012R0649

Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (herschikking) Voor de EER relevante tekst

OJ L 201, 27.7.2012, p. 60–106 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 123 P. 237 - 283

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 01/11/2023

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2012/649/oj

27.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 201/60


VERORDENING (EU) Nr. 649/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 4 juli 2012

betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen

(herschikking)

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, en artikel 207,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (3) is diverse malen ingrijpend gewijzigd. Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, moet Verordening (EG) nr. 689/2008 voor de duidelijkheid worden herschikt.

(2)

Verordening (EG) nr. 689/2008 legt het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (4), (het „verdrag”) ten uitvoer dat op 24 februari 2004 in werking is getreden, en vervangt Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (5).

(3)

Ter wille van de duidelijkheid en de samenhang met andere ter zake geldende wetgeving van de Unie moeten bepaalde definities worden toegevoegd of verduidelijkt en moet de terminologie worden aangepast aan die van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), en tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen (6), enerzijds, en Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (7), anderzijds. Het is wenselijk ervoor te zorgen dat deze verordening in overeenstemming is met de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008, teneinde tegenstrijdigheden tussen het tijdschema voor de toepassing van die verordening en dat van onderhavige verordening te voorkomen.

(4)

Het verdrag geeft de partijen het recht maatregelen te treffen die de gezondheid van de mens en het milieu een stringentere bescherming bieden dan op grond van het verdrag vereist is, mits dergelijke maatregelen stroken met de verdragsbepalingen en in overeenstemming zijn met het internationaal recht. Teneinde het niveau van bescherming van het milieu en de bevolking van invoerende landen te verhogen, is het noodzakelijk en passend om in sommige opzichten verder te gaan dan de bepalingen van het verdrag.

(5)

Wat de deelname van de Unie aan het verdrag betreft, is het van wezenlijk belang dat er voor de contacten tussen de Unie en het secretariaat van het verdrag (het „secretariaat”) en de andere partijen bij het verdrag, alsmede met andere landen, één enkel aanspreekpunt wordt vastgesteld. Dit aanspreekpunt moet de Commissie zijn.

(6)

De technische en administratieve aspecten van deze verordening moeten op het niveau van de Unie doeltreffend worden gecoördineerd en beheerd. De lidstaten en het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (het „Agentschap”) hebben de kennis en ervaring voor het uitvoeren van wetgeving van de Unie inzake chemische stoffen en internationale overeenkomsten inzake chemische stoffen. De lidstaten en het Agentschap moeten daarom taken uitvoeren met betrekking tot de administratieve, technische en wetenschappelijke aspecten van de tenuitvoerlegging van het verdrag door middel van deze verordening, alsmede met betrekking tot de uitwisseling van informatie. Daarnaast moeten de Commissie, de lidstaten en het Agentschap samenwerken om de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het verdrag effectief ten uitvoer te leggen.

(7)

Aangezien bepaalde taken van de Commissie moeten worden overgedragen aan het Agentschap moet de oorspronkelijk door de Commissie opgerichte Europese databank over de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen verder worden ontwikkeld en onderhouden door het Agentschap.

(8)

Exporten van gevaarlijke chemische stoffen die binnen de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, moeten aan een gezamenlijke procedure voor kennisgeving van uitvoer onderworpen blijven. Dientengevolge moeten voor gevaarlijke chemische stoffen, als zodanig of in mengsels of artikelen, die door de Unie als gewasbeschermingsmiddelen, als bestrijdingsmiddelen voor andere toepassingen of als industriële chemische stoffen voor beroepsmatig gebruik of gebruik door het publiek verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, soortgelijke regels voor kennisgeving van uitvoer gelden als die welke van toepassing zijn op chemische stoffen die binnen een van de in het verdrag bepaalde gebruikscategorieën, dat wil zeggen bestrijdingsmiddelen of industriële chemische stoffen, of beide categorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn. Bovendien moeten chemische stoffen waarvoor de internationale procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming („PIC-procedure”) moet worden gevolgd, aan dezelfde regels voor kennisgeving van uitvoer onderworpen zijn. Deze gezamenlijke procedure voor kennisgeving van uitvoer dient van toepassing te zijn op uitvoer van de Unie naar alle derde landen, ongeacht of zij al dan niet partij bij het verdrag zijn of aan de procedures ervan deelnemen. De lidstaten moeten administratieve heffingen kunnen toepassen om de kosten in verband met deze procedure te dekken.

(9)

Exporteurs en importeurs dienen te worden verplicht informatie te verstrekken over de onder deze verordening vallende hoeveelheden chemische stoffen die in het internationale handelsverkeer omgaan, zodat de hierin neergelegde regelingen kunnen worden gevolgd en op hun effect en doeltreffendheid kunnen worden beoordeeld.

(10)

Kennisgevingen aan het secretariaat van definitieve regelgeving van de Unie of van een lidstaat waarbij chemische stoffen worden verboden of aan strenge beperkingen worden onderworpen, met het oogmerk deze in de PIC-procedure op te nemen, moeten door de Commissie worden ingediend in gevallen waarin voldaan is aan de dienaangaande in het verdrag neergelegde criteria. Waar nodig dient aanvullende informatie tot staving van dergelijke kennisgevingen te worden ingewonnen.

(11)

In gevallen waarin definitieve regelgeving van de Unie of van een lidstaat niet voor kennisgeving in aanmerking komt omdat deze niet aan de in het verdrag neergelegde criteria beantwoordt, dienen in het belang van een uitwisseling van informatie toch gegevens over de regelgeving aan het secretariaat en de andere partijen bij het verdrag te worden meegedeeld.

(12)

Voorts is het noodzakelijk ervoor te zorgen dat de Unie besluiten neemt ten aanzien van de invoer in de Unie van chemische stoffen die aan de PIC-procedure zijn onderworpen. Deze besluiten moeten gebaseerd zijn op toepasselijke wetgeving van de Unie en daarbij dient rekening te worden gehouden met verboden of strenge beperkingen opgelegd door de lidstaten. Waar zulks gewettigd is, dienen wijzigingen van het recht van de Unie te worden voorgesteld.

(13)

Er zijn regelingen nodig om te verzekeren dat de lidstaten en de exporteurs zich bewust zijn van de besluiten van importerende landen met betrekking tot chemische stoffen die aan de PIC-procedure zijn onderworpen en dat de exporteurs zich aan deze besluiten houden. Om te voorkomen dat toch ongewenste uitvoer plaatsvindt, zouden chemische stoffen die binnen de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn en aan de criteria voor kennisgeving krachtens het verdrag beantwoorden of onderworpen zijn aan de PIC-procedure, niet mogen worden uitgevoerd tenzij uitdrukkelijke toestemming van het betrokken invoerende land is gevraagd en verkregen, ongeacht of dit al dan niet partij bij het verdrag is. Wel moet bij de uitvoer van bepaalde chemische stoffen naar landen die lid zijn van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een ontheffing van deze verplichting worden toegestaan, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Bovendien is er een procedure nodig voor gevallen waarin ondanks alle redelijkerwijs te verwachten pogingen geen reactie van het invoerende land wordt ontvangen, zodat de uitvoer van bepaalde chemische stoffen op een tijdelijke basis onder bepaalde voorwaarden kan plaatsvinden. Tevens dient te worden voorzien in een periodieke toetsing van al deze gevallen en van de gevallen waarin uitdrukkelijke toestemming wordt verkregen.

(14)

Het is tevens van belang dat alle uitgevoerde chemische stoffen een geschikte gebruiksduur hebben, zodat zij doeltreffend en veilig kunnen worden gebruikt. In het geval van bestrijdingsmiddelen, en met name die welke naar ontwikkelingslanden worden uitgevoerd, is het absoluut noodzakelijk dat informatie over de juiste opslagvoorwaarden wordt verstrekt en dat de gebruikte verpakkingen van zodanige aard en afmetingen zijn dat de vorming van verouderende voorraden wordt voorkomen.

(15)

Artikelen die chemische stoffen bevatten, vallen niet binnen de werkingssfeer van het verdrag. Niettemin moet het juist worden geacht dat op artikelen, als gedefinieerd in deze verordening, die chemische stoffen bevatten welke bij gebruik of verwijdering kunnen vrijkomen en welke binnen de Unie in één of meer van de in het verdrag bepaalde gebruikscategorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, dan wel onderworpen zijn aan de PIC-procedure, tevens de regels inzake kennisgeving van uitvoer van toepassing zijn. Voorts zouden bepaalde chemische stoffen en artikelen die specifieke chemische stoffen bevatten welke buiten de werkingssfeer van het verdrag vallen, maar reden geven tot bijzondere bezorgdheid, in het geheel niet mogen worden uitgevoerd.

(16)

In overeenstemming met het verdrag dient desgewenst aan partijen bij het verdrag informatie te worden verstrekt over de doorvoer van chemische stoffen die aan de PIC-procedure zijn onderworpen.

(17)

De voorschriften van de Unie inzake het verpakken en kenmerken, alsook andere veiligheidsinformatie dienen van toepassing te zijn op alle chemische stoffen bij voorgenomen uitvoer naar partijen en andere landen, tenzij deze bepalingen, met inachtneming van de desbetreffende internationale normen, met eventuele specifieke vereisten van die landen in strijd zouden zijn. Aangezien bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 nieuwe bepalingen betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels zijn vastgesteld, moet een verwijzing naar die verordening in deze verordening worden opgenomen.

(18)

Teneinde een effectieve controle op en handhaving te waarborgen, dienen de lidstaten autoriteiten, zoals douaneautoriteiten, aan te wijzen die tot taak hebben om de in- en uitvoer van chemische stoffen die onder de verordening vallen te controleren. De Commissie, daarbij gesteund door het Agentschap, en de lidstaten dienen een belangrijke rol te spelen en moeten op doelgerichte en gecoördineerde wijze te werk gaan. De lidstaten dienen passende sancties voor inbreuken op de voorschriften in te stellen.

(19)

Teneinde de douanecontrole te vergemakkelijken en de administratieve belasting voor zowel de exporteurs als de overheid te beperken dient een codesysteem te worden ingevoerd, dat in aangiften ten uitvoer zal worden gebruikt. In voorkomend geval moeten speciale codes worden gebruikt voor chemische stoffen die voor onderzoek of analyse worden uitgevoerd in hoeveelheden waarvan het onwaarschijnlijk is dat de gezondheid van de mens of het milieu daardoor nadelig wordt beïnvloed, en die in elk geval niet meer dan 10 kg per exporteur per invoerend land per kalenderjaar bedragen.

(20)

Ter wille van een verantwoord beheer van chemische stoffen dienen informatie-uitwisseling, gezamenlijke verantwoordelijkheid en samenwerking tussen de Unie, de lidstaten en derde landen te worden aangemoedigd, ongeacht of die derde landen al dan niet partij bij het verdrag zijn. In het bijzonder dienen de Commissie en de lidstaten direct, dan wel indirect via steun voor projecten van niet-gouvernementele organisaties technische bijstand aan ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie te verlenen, en vooral bijstand die erop is gericht die landen in staat te stellen uitvoering te geven aan het verdrag en zo onder meer te voorkomen dat chemische stoffen schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van de mens en voor het milieu.

(21)

Om de effectiviteit van de procedures te garanderen, dient er geregeld toezicht te zijn op de uitvoering ervan. Daartoe dienen de lidstaten en het Agentschap regelmatig en in gestandaardiseerde vorm verslag uit te brengen aan de Commissie, die op haar beurt regelmatig verslag zal uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad.

(22)

Er dienen door het Agentschap technische richtsnoeren te worden opgesteld om de aangewezen instanties, waaronder instanties als douaneautoriteiten die toezicht houden op de uitvoer, de exporteurs en de importeurs, bij de toepassing van deze verordening te helpen.

(23)

Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) handelingen vast te stellen met betrekking tot de toevoeging van chemische stoffen aan deel 1 of 2 van bijlage I en andere wijzigingen van die bijlage, de toevoeging van chemische stoffen aan deel 1 of 2 van bijlage V en andere wijzigingen van deze bijlage, en wijzigingen van de bijlagen II, III, IV en VI. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen. De Commissie moet er bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen voor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(24)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (8).

(25)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening, te weten het verzekeren van een coherente en doeltreffende uitvoering van de verplichtingen van de Unie uit hoofde van het verdrag, niet voldoende kunnen worden bereikt door de lidstaten en derhalve, vanwege de noodzaak om de voorschriften betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen te harmoniseren, beter bereikt kunnen worden op het niveau van de Unie, kan de Unie overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie opgenomen subsidiariteitsbeginsel maatregelen treffen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(26)

Verordening (EG) nr. 689/2008 moet worden ingetrokken.

(27)

Het is passend de toepassing van deze verordening uit te stellen teneinde het Agentschap voldoende tijd te geven om zich op zijn nieuwe rol voor te bereiden en de industrie de gelegenheid te bieden om zich vertrouwd te maken met de nieuwe procedures,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Doelstellingen

1.   Deze verordening heeft de volgende doelstellingen:

a)

uitvoering geven aan het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (het „verdrag”);

b)

gedeelde verantwoordelijkheid en gezamenlijke inspanningen bij de internationale activiteiten met gevaarlijke chemische stoffen bevorderen ter bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu tegen mogelijke schade;

c)

bijdragen aan een milieuverantwoord gebruik van deze gevaarlijke stoffen.

De in de eerste alinea vermelde doelstellingen worden verwezenlijkt door de uitwisseling van informatie over de kenmerken van gevaarlijke chemische stoffen te vergemakkelijken, door een besluitvormingsproces binnen de Unie voor de in- en uitvoer vast te stellen en door de genomen beslissingen onder de partijen en andere landen te verspreiden.

2.   Naast de in lid 1 vermelde doelstellingen moet deze verordening ervoor zorgen dat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 inzake indeling, etikettering en verpakking voor alle chemische stoffen gelden wanneer zij vanuit de lidstaten naar andere partijen of andere landen worden uitgevoerd, tenzij deze bepalingen strijdig zijn met specifieke voorschriften van die partijen of andere landen.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op:

a)

bepaalde gevaarlijke chemische stoffen die zijn onderworpen aan de procedure van voorafgaande geïnformeerde toestemming uit hoofde van het verdrag (de „PIC-procedure”);

b)

bepaalde gevaarlijke chemische stoffen die binnen de Unie of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn;

c)

chemische stoffen bij uitvoer, voor zover het de indeling, de etikettering en de verpakking ervan betreft.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

a)

verdovende middelen en psychotrope stoffen die vallen onder Verordening (EG) nr. 111/2005 van de Raad van 22 december 2004 houdende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren (9);

b)

radioactief materiaal en radioactieve stoffen die vallen onder Richtlijn 96/29/Euratom van de Raad van 13 mei 1996 tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming van de gezondheid der bevolking en der werkers tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren (10);

c)

afvalstoffen die vallen onder Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen (11);

d)

chemische wapens die vallen onder Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (12);

e)

levensmiddelen en levensmiddelenadditieven die vallen onder Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (13);

f)

diervoeders die vallen onder Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (14), met inbegrip van additieven, hetzij verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die bestemd zijn voor gebruik als orale voeding voor dieren;

g)

genetisch gemodificeerde organismen die vallen onder Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (15);

h)

behalve voor zover daarop artikel 3, punt 5, onder b), van deze verordening van toepassing is, farmaceutische specialiteiten of geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die respectievelijk vallen onder Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (16) en Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (17).

3.   Deze verordening is niet van toepassing op chemische stoffen die voor onderzoek of analyse worden uitgevoerd in hoeveelheden waarvan het onwaarschijnlijk is dat de gezondheid van de mens of het milieu daardoor nadelig wordt beïnvloed, en die in elk geval niet meer dan 10 kg per exporteur per invoerend land per kalenderjaar bedragen.

Niettegenstaande de eerste alinea verkrijgen exporteurs van de daarin bedoelde chemische stoffen een bijzonder referentie-identificatienummer met gebruikmaking van de databank als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a), en vermelden zij dat referentie-identificatienummer in hun aangifte ten uitvoer.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „chemische stof”: een stof, als zodanig of in een mengsel, dan wel een mengsel, vervaardigd of uit de natuur gewonnen, waarin echter geen levende organismen zijn verwerkt, die tot een van de volgende categorieën behoort:

2.   „stof”: een chemisch element en de verbindingen ervan zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

3.   „mengsel”: een mengsel of een oplossing zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 8, van Verordening (EG) nr. 1272/2008;

4.   „artikel”: een eindproduct dat een chemische stof bevat waarvan het gebruik krachtens de wetgeving van de Unie in dat speciale product verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is, voor zover dat product niet onder de punten 2 of 3 valt;

5.   „bestrijdingsmiddelen”: chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:

i)

biociden in de zin van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (19), en

ii)

desinfecterende middelen, insecticiden en parasietenbestrijdingsmiddelen uit hoofde van de Richtlijnen 2001/82/EG en 2001/83/EG;

6.   „industriële chemische stoffen”: chemische stoffen in een van de twee volgende subcategorieën:

7.   „aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stof”: een chemische stof die in één of meer categorieën of subcategorieën binnen de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is en elke aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof, opgenomen in deel 1 van bijlage I;

8.   „voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stof”: een chemische stof die in één of meer categorieën binnen de Unie of een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is; chemische stoffen die in één of meer categorieën in de Unie verboden of aan strenge beperkingen onderworpen zijn, zijn in deel 2 van bijlage I, opgenomen;

9.   „aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof”: een chemische stof die in bijlage III bij het verdrag en in deel 3 van bijlage I bij deze verordening is opgenomen;

10.   „verboden chemische stof”:

a)

een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving door de Unie zijn verboden, of

b)

een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor het eerste gebruik is afgewezen, die door de industrie in de Unie uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;

11.   „aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof”:

a)

een chemische stof waarvan ter bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu nagenoeg alle toepassingen in één of meer categorieën of subcategorieën op grond van definitieve regelgeving van de Unie zijn verboden, maar waarvan bepaalde specifieke toepassingen nog zijn toegestaan, of

b)

een chemische stof waarvoor de aanvraag voor toelating voor nagenoeg alle toepassingen is afgewezen, die door de industrie voor nagenoeg alle toepassingen in de Unie uit de handel is genomen of waarvoor de aanvraag in de loop van de kennisgevings-, registratie- of toelatingsprocedure voor nagenoeg alle toepassingen is ingetrokken en waarvan kan worden aangetoond dat hij reden tot bezorgdheid voor de gezondheid van de mens of het milieu geeft;

12.   „chemische stof die in een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is”: elke chemische stof die ingevolge definitieve nationale regelgeving van een lidstaat verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is;

13.   „definitieve regelgeving”: een juridisch bindend besluit dat tot doel heeft een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen;

14.   „zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering”: een voor gebruik als bestrijdingsmiddel geformuleerde chemische stof die ernstige gevolgen voor de gezondheid of het milieu heeft, die, na eenmalige of herhaalde blootstelling bij gebruik, op korte termijn kunnen worden geconstateerd;

15.   „douanegebied van de Unie”: het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (20) bedoelde grondgebied;

16.   „uitvoer”:

a)

de definitieve of tijdelijke uitvoer van een chemische stof die aan de voorwaarden van artikel 28, lid 2, van het VWEU voldoet;

b)

de wederuitvoer van een chemische stof die niet aan de voorwaarden van artikel 28, lid 2, van het VWEU voldoet en die onder een andere douaneregeling dan de regeling extern douanevervoer van de Unie voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie is geplaatst;

17.   „invoer”: het binnen het douanegebied van de Unie brengen van een chemische stof die onder een andere douaneregeling dan de regeling extern douanevervoer van de Unie voor het vervoer van goederen door het douanegebied van de Unie is geplaatst;

18.   „exporteur”: een van de volgende natuurlijke of rechtspersonen:

19.   „importeur”: elke natuurlijke of rechtspersoon die op het tijdstip van invoer naar het douanegebied van de Unie de geconsigneerde voor de chemische stof is;

20.   „partij bij het verdrag” of „partij”: een staat of een regionale organisatie voor economische integratie die ermee heeft ingestemd door het verdrag te worden gebonden en waarvoor het verdrag in werking is getreden;

21.   „ander land”: elk land dat geen partij is;

22.   „het Agentschap”: het Europees Agentschap voor chemische stoffen opgericht bij Verordening (EG) nr. 1907/2006;

23.   „het secretariaat”: het verdragssecretariaat, tenzij deze verordening anders bepaalt.

Artikel 4

Aangewezen nationale instanties van de lidstaten

Elke lidstaat wijst de instantie of instanties (de „aangewezen nationale instantie” of „aangewezen nationale instanties”) aan, die de bij deze verordening vereiste administratieve taken zullen vervullen, tenzij dat reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening is gebeurd.

De lidstaat stelt de Commissie uiterlijk op 17 november 2012 van die aanwijzing in kennis, tenzij deze informatie reeds voor de inwerkingtreding van deze verordening is verstrekt, en stelt de Commissie ook op de hoogte van eventuele wijzigingen ten aanzien van de aangewezen nationale instantie.

Artikel 5

Deelneming van de Unie aan het verdrag

1.   Deelneming aan het verdrag is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten, met name wat betreft technische bijstand, uitwisseling van informatie en geschillenbeslechting, en deelname aan ondersteunende organen en stemmingen.

2.   De Commissie treedt op als gemeenschappelijke aangewezen instantie voor de administratieve functies van het verdrag in verband met de PIC-procedure namens alle aangewezen nationale instanties en in nauwe samenwerking en overleg met de aangewezen nationale instanties van de lidstaten.

De Commissie is in het bijzonder verantwoordelijk voor:

a)

de doorzending van kennisgevingen van uitvoer van de Unie aan partijen en andere landen overeenkomstig artikel 8;

b)

de voorlegging aan het secretariaat van kennisgevingen van relevante definitieve regelgeving inzake chemische stoffen die in aanmerking komen voor PIC-kennisgeving overeenkomstig artikel 11;

c)

de toezending van informatie over andere definitieve regelgeving inzake chemische stoffen die niet in aanmerking komen voor PIC-kennisgeving overeenkomstig artikel 12;

d)

de ontvangst van algemene informatie van het secretariaat.

Tevens verstrekt de Commissie aan het secretariaat reacties van de Unie inzake de invoer voor chemische stoffen die ingevolge artikel 13 onder de PIC-procedure vallen.

Bovendien coördineert de Commissie de inbreng van de Unie op het gebied van alle technische zaken die verband houden met een van de volgende onderwerpen:

a)

het verdrag;

b)

de voorbereiding van de bij artikel 18, lid 1, van het verdrag ingestelde Conferentie van de partijen;

c)

de bij artikel 18, lid 6, van het verdrag ingestelde Commissie ter beoordeling van chemische stoffen (de „Commissie ter beoordeling van chemische stoffen”);

d)

andere ondersteunende organen van de Conferentie van de partijen.

3.   De Commissie en de lidstaten ontplooien de nodige initiatieven om ervoor te zorgen dat de Unie afdoende wordt vertegenwoordigd in de verschillende organen die het verdrag uitvoeren.

Artikel 6

Taken van het Agentschap

1.   Het Agentschap voert, naast de taken die het zijn toegewezen krachtens de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 18, 19, 20, 21, 22 en 25 de volgende taken uit:

a)

een databank over de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen („de databank”) onderhouden, verder ontwikkelen en regelmatig bijwerken;

b)

de databank ter beschikking van het publiek stellen op zijn website;

c)

zo nodig, met de goedkeuring van de Commissie en na overleg met de lidstaten, bijstand en technische en wetenschappelijke richtsnoeren en hulpmiddelen verstrekken aan de industrie teneinde de doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen;

d)

met de goedkeuring van de Commissie, bijstand en technische en wetenschappelijke richtsnoeren en hulpmiddelen verstrekken aan de aangewezen nationale instanties van de lidstaten teneinde de doeltreffende toepassing van deze verordening te waarborgen;

e)

op verzoek van deskundigen van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen van de lidstaten of van de Commissie, en binnen de beschikbare middelen een bijdrage leveren voor het opstellen van de in artikel 7 van het verdrag bedoelde leidraden voor besluiten en andere technische documenten met betrekking tot de uitvoering van het verdrag;

f)

de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke input verlenen en haar bijstaan teneinde de doeltreffende uitvoering van de verordening te waarborgen;

g)

de Commissie op verzoek technische en wetenschappelijke input verlenen en haar bijstaan bij het vervullen van haar rol als gemeenschappelijke aangewezen instantie van de Unie.

2.   Het secretariaat van het Agentschap voert de taken uit die krachtens deze verordening aan het Agentschap zijn toegewezen.

Artikel 7

Aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stoffen, voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stoffen en aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen

1.   De aan kennisgeving van uitvoer onderworpen chemische stoffen, de voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stoffen en de aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen worden vermeld in bijlage I.

2.   De in bijlage I opgenomen chemische stoffen worden ingedeeld in één of meer van de drie groepen chemische stoffen welke zijn opgenomen in deel 1, 2 en 3 van die bijlage.

De in deel 1 van bijlage I opgenomen chemische stoffen zijn onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van uitvoer, zoals vastgesteld in artikel 8, waarbij gedetailleerde informatie wordt vermeld over de identiteit van de stof, de aan beperkingen onderworpen gebruikscategorie en/of -subcategorie, het type beperking en, indien van toepassing, aanvullende informatie over met name ontheffingen van de vereisten voor kennisgeving van uitvoer.

De in deel 2 van bijlage I opgenomen chemische stoffen zijn niet alleen onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van uitvoer uit hoofde van artikel 8, maar komen ook in aanmerking voor de procedure voor PIC-kennisgeving, zoals vastgesteld in artikel 11, waarbij gedetailleerde informatie wordt vermeld over de identiteit van de stof en de gebruikscategorie.

De in deel 3 van bijlage I opgenomen chemische stoffen zijn onderworpen aan de PIC-procedure, waarbij de gebruikscategorie wordt vermeld en indien van toepassing aanvullende informatie over met name vereisten voor de kennisgeving van uitvoer.

3.   De in bijlage I opgenomen lijsten worden via de databank ter beschikking van het publiek gesteld.

Artikel 8

Aan partijen en andere landen toegezonden kennisgevingen van uitvoer

1.   Wanneer het gaat om stoffen die in deel 1 van bijlage I zijn opgenomen of mengsels die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding geeft tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, zijn de leden 2 tot en met 8 van dit artikel van toepassing, ongeacht het voorgenomen gebruik van de chemische stof door de invoerende partij of het invoerende andere land.

2.   Wanneer een in lid 1 bedoelde chemische stof voor het eerst op of na de datum waarop deze verordening erop van toepassing wordt, door een exporteur uit de Unie naar een partij of ander land zal worden uitgevoerd, stelt de exporteur de aangewezen nationale instantie van de lidstaat waarin hij is gevestigd (de „lidstaat van de exporteur”), uiterlijk 35 dagen voor de verwachte datum van uitvoer, van die uitvoer in kennis. Vervolgens stelt de exporteur die aangewezen nationale instantie uiterlijk 35 dagen vóór de uitvoer in kennis van de eerste uitvoer van de chemische stof in elk kalenderjaar. De kennisgevingen moeten voldoen aan de voorschriften van bijlage II en moeten aan de Commissie en aan de lidstaten ter beschikking worden gesteld via de databank.

De aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur controleert of de informatie overeenstemt met bijlage II en zendt de kennisgeving, als deze volledig is, binnen 25 dagen voor de verwachte datum van uitvoer door aan het Agentschap.

Het Agentschap geeft, namens de Commissie, de kennisgeving door aan de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde instantie van het invoerende andere land en neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zij niet later dan 15 dagen vóór de eerste voorgenomen uitvoer van de chemische stof en daarna niet later dan 15 dagen vóór de eerste uitvoer in elk hierop volgend kalenderjaar een kennisgeving van uitvoer ontvangen.

Het Agentschap registreert elke kennisgeving van uitvoer en kent er een referentie-identificatienummer aan toe in de databank. Het Agentschap stelt via de databank ook een bijgewerkte lijst van de betrokken chemische stoffen en de invoerende partijen en andere landen voor elk kalenderjaar ter beschikking van het publiek en, indien nodig, de nationale aangewezen instanties van de lidstaten.

3.   Indien het Agentschap niet binnen 30 dagen na verzending van de eerste kennisgeving van uitvoer na opneming van de betrokken chemische stof in deel 1 van bijlage I een ontvangstbevestiging van de invoerende partij of het invoerende andere land heeft ontvangen, zendt het, namens de Commissie, een tweede kennisgeving. Het Agentschap doet namens de Commissie wat redelijkerwijs kan worden verwacht om ervoor te zorgen dat de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de bevoegde instantie van het invoerende andere land de tweede kennisgeving ontvangt.

4.   Een nieuwe kennisgeving van uitvoer wordt overeenkomstig lid 2 gedaan voor uitvoer die plaatsvindt na de inwerkingtreding van de wijzigingen van de wetgeving van de Unie betreffende het in de handel brengen, het gebruik of het kenmerken van de betrokken stoffen of wanneer de samenstelling van het betrokken mengsel is veranderd zodat de etikettering van dat mengsel een wijziging ondergaat. De nieuwe kennisgeving moet voldoen aan de informatievoorschriften van bijlage II en een vermelding bevatten dat het gaat om een herziening van een eerdere kennisgeving.

5.   Wanneer de uitvoer van een chemische stof geschiedt in verband met een noodsituatie waarin uitstel gevaarlijk kan zijn voor de volksgezondheid of het milieu in de invoerende partij of het invoerende andere land, kan de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek daartoe van de exporteur of de invoerende partij of het invoerende andere land, in overleg met de Commissie, die daarbij wordt bijgestaan door het Agentschap, vrijelijk beslissen een gehele of gedeeltelijke ontheffing van de in de leden 2, 3 en 4 omschreven verplichtingen te verlenen. De beslissing over een dergelijk verzoek wordt geacht in overleg met de Commissie tot stand te zijn gekomen als de Commissie binnen tien dagen nadat de aangewezen nationale instantie van de lidstaat de bijzonderheden van het verzoek heeft gezonden, geen afwijkend antwoord heeft gegeven.

6.   Onverminderd de in artikel 19, lid 2, omschreven verplichtingen, komen de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen te vervallen wanneer aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de chemische stof is een aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof geworden,

b)

het invoerende land is partij bij het verdrag en heeft het secretariaat overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het verdrag geantwoord of het de invoer van de chemische stof al dan niet toestaat, en

c)

de Commissie is door het secretariaat op de hoogte gesteld van het antwoord en heeft deze informatie naar de lidstaten en het Agentschap doorgezonden.

Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid, vervallen de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen niet wanneer een invoerend land partij bij het verdrag is en expliciet continuering van de kennisgeving van uitvoer door uitvoerende partijen vereist, bijvoorbeeld door middel van zijn besluit over de invoer of anderszins.

Onverminderd de in artikel 19, lid 2, omschreven verplichtingen, komen de in de leden 2, 3 en 4 van dit artikel omschreven verplichtingen te vervallen wanneer aan beide volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land heeft afgezien van de verplichting om vóór de uitvoer van de chemische stof daarvan in kennis te worden gesteld, en

b)

de Commissie heeft de informatie van het secretariaat of van de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of de betrokken instantie van het invoerende andere land ontvangen en doorgezonden naar de lidstaten en het Agentschap, dat het via de databank ter beschikking heeft gesteld.

7.   De Commissie, de betrokken aangewezen nationale instanties van de lidstaten, het Agentschap en de exporteurs verstrekken de invoerende partijen en andere landen op verzoek beschikbare aanvullende informatie over de uitgevoerde chemische stoffen.

8.   De lidstaten kunnen op transparante wijze regelingen invoeren die de exporteur verplichten tot het betalen van een administratieve vergoeding voor elke ingediende kennisgeving van uitvoer en voor elk verzoek om uitdrukkelijke toestemming, welke in overeenstemming is met de kosten die zij maken bij de uitvoering van de in de leden 2 en 4 van dit artikel en in artikel 14, leden 6 en 7, beschreven procedures.

Artikel 9

Van de partijen en van andere landen ontvangen kennisgevingen van uitvoer

1.   Door het Agentschap van de aangewezen nationale instanties van partijen of de bevoegde instanties van andere landen ontvangen kennisgevingen betreffende de uitvoer naar de Unie van een chemische stof waarvan de vervaardiging, de toepassing, de hantering, het verbruik, het vervoer of de verkoop krachtens de wetgeving van die partij of dat andere land verboden dan wel aan strenge beperkingen onderworpen zijn, worden binnen 15 dagen vanaf de ontvangst door het Agentschap van de kennisgeving via de databank ter beschikking gesteld.

Het Agentschap bevestigt, namens de Commissie, de ontvangst van de eerste kennisgeving van uitvoer welke van iedere partij of ander land voor elke chemische stof is ontvangen.

De aangewezen nationale instantie van de lidstaat die de invoer ontvangt, ontvangt binnen tien dagen vanaf de ontvangst ervan een afschrift van een door het Agentschap ontvangen kennisgeving met alle beschikbare informatie. De andere lidstaten kunnen desgevraagd afschriften ontvangen.

2.   Indien de Commissie of de aangewezen nationale instanties van de lidstaten direct of indirect van de aangewezen nationale instanties van de partijen of de betrokken instanties van andere landen kennisgevingen van uitvoer ontvangen, doen zij die kennisgevingen met alle beschikbare informatie onverwijld aan het Agentschap toekomen.

Artikel 10

Informatie betreffende de invoer en uitvoer van chemische stoffen

1.   Elke exporteur van een of meer:

a)

stoffen die in bijlage I zijn opgenomen, en/of

b)

mengsels die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding geeft tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen, en/of

c)

artikelen die stoffen in niet verder omgezette vorm bevatten welke in bijlage I, deel 2 of deel 3, zijn vermeld of mengsels die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding geeft tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen,

stelt de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur in het eerste kwartaal van elk jaar in kennis van de hoeveelheid van de chemische stof, als zodanig of als mengsel of in artikelen, die in het voorgaande jaar naar elke partij of ander land is vervoerd. Deze informatie gaat vergezeld van een lijst van de namen en adressen van elke natuurlijke of rechtspersoon die de chemische stof invoert in een partij of een ander land waarheen vervoer in dezelfde tijdsperiode heeft plaatsgevonden. In deze informatie wordt de uitvoer overeenkomstig artikel 14, lid 7, afzonderlijk vermeld.

Elke importeur binnen de Unie verschaft gelijkwaardige informatie voor de in de Unie ingevoerde hoeveelheden.

2.   Op verzoek van de Commissie, bijgestaan door het Agentschap, of de aangewezen nationale instantie van zijn lidstaat verstrekt de exporteur of importeur alle aanvullende informatie over chemische stoffen die ter uitvoering van deze verordening nodig is.

3.   Elke lidstaat verstrekt het Agentschap elk jaar de geaggregeerde informatie overeenkomstig bijlage III. Het Agentschap vat deze informatie op het niveau van de Unie samen en stelt de niet-vertrouwelijke informatie via de databank ter beschikking aan het publiek.

Artikel 11

Kennisgeving van verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische stoffen uit hoofde van het verdrag

1.   De Commissie stelt het secretariaat schriftelijk in kennis van chemische stoffen die opgesomd zijn in deel 2 van bijlage I en die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen.

2.   Wanneer meer chemische stoffen aan deel 2 van bijlage I worden toegevoegd ingevolge de tweede alinea van artikel 23, lid 2, stelt de Commissie het secretariaat van deze chemische stoffen in kennis. Die PIC-kennisgeving wordt zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de desbetreffende definitieve regelgeving op het niveau van de Unie waarbij de chemische stof wordt verboden of aan strenge beperkingen wordt onderworpen, ingediend en wel uiterlijk 90 dagen na de datum waarop de definitieve regelgeving van toepassing moet worden.

3.   De PIC-kennisgeving bevat alle overeenkomstig bijlage IV vereiste relevante informatie.

4.   Bij het vaststellen van de prioriteiten voor kennisgevingen houdt de Commissie rekening met het feit of de chemische stof al dan niet reeds in deel 3 van bijlage I is opgenomen, met de mate waarin aan de in bijlage IV vermelde informatievereisten kan worden voldaan, alsmede met de ernst van de aan de chemische stof verbonden risico's, vooral voor ontwikkelingslanden.

Wanneer een chemische stof voor PIC-kennisgeving in aanmerking komt, maar de informatie niet toereikend is om aan de vereisten van bijlage IV te voldoen, verstrekken geïdentificeerde exporteurs of importeurs op verzoek van de Commissie, binnen 60 dagen na het verzoek, alle relevante informatie waarover zij beschikken, met inbegrip van die van andere nationale of internationale regelingen voor toezicht op chemische stoffen.

5.   De Commissie brengt het secretariaat schriftelijk op de hoogte wanneer krachtens lid 1 of lid 2 aangemelde definitieve regelgeving wordt gewijzigd, en wel zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de nieuwe definitieve regelgeving, doch uiterlijk 60 dagen na de datum waarop deze regelgeving van toepassing moet worden.

De kennisgeving bevat alle relevante informatie die niet beschikbaar was op het moment dat de oorspronkelijke kennisgeving krachtens lid 1 of lid 2 werd gedaan.

6.   Op verzoek van een partij of van het secretariaat verstrekt de Commissie, voor zover dat in haar vermogen ligt, aanvullende informatie over de chemische stof of over de definitieve regelgeving.

Waar nodig assisteren de lidstaten en het Agentschap de Commissie op haar verzoek bij het inwinnen van de informatie.

7.   De Commissie zendt de informatie die zij van het secretariaat ontvangt over chemische stoffen die andere partijen als verboden of aan strenge beperkingen onderworpen hebben aangemeld, onmiddellijk door aan de lidstaten en het Agentschap.

Indien van toepassing beoordeelt de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten en het Agentschap, de noodzaak om maatregelen op het niveau van de Unie voor te stellen om onaanvaardbare risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu binnen de Unie te voorkomen.

8.   Wanneer een lidstaat in overeenstemming met de relevante wetgeving van de Unie definitieve nationale regelgeving vaststelt om een chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen, verstrekt deze de Commissie de relevante informatie ter zake. De Commissie stelt deze informatie beschikbaar aan de lidstaten. Binnen vier weken na het beschikbaar stellen van die informatie kunnen de lidstaten aan de Commissie en de lidstaat die nationale definitieve regelgeving heeft aangemeld opmerkingen over een mogelijke PIC-kennisgeving toezenden, met inbegrip van met name relevante informatie over hun nationale regelgevingssituatie inzake die chemische stof. Na behandeling van de opmerkingen deelt de indienende lidstaat de Commissie mee of laatstgenoemde:

a)

overeenkomstig dit artikel een PIC-kennisgeving dient te doen aan het secretariaat, of

b)

overeenkomstig artikel 12 de informatie aan het secretariaat dient te verstrekken.

Artikel 12

Aan het secretariaat te verstrekken informatie over verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische stoffen die niet voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen

In geval van chemische stoffen die alleen in deel 1 van bijlage I worden vermeld of naar aanleiding van een mededeling van een lidstaat ingevolge artikel 11, lid 8, onder b), verstrekt de Commissie het secretariaat informatie over de desbetreffende definitieve regelgeving, zodat de informatie onder de andere partijen bij het verdrag kan worden verspreid.

Artikel 13

Verplichtingen met betrekking tot de invoer van chemische stoffen

1.   De Commissie zendt een van het secretariaat ontvangen leidraad voor een besluit onmiddellijk door naar de lidstaten en het Agentschap.

De Commissie stelt door middel van een uitvoeringshandeling een invoerbesluit vast, dat de vorm heeft van een definitieve of voorlopige reactie namens de Unie inzake de toekomstige invoer van de betrokken chemische stof. Die uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. De Commissie deelt het besluit zo spoedig mogelijk mee aan het secretariaat en in elk geval uiterlijk negen maanden na de datum van verzending van de leidraad voor een besluit door het secretariaat.

Wanneer een chemische stof op grond van wetgeving van de Unie aan bijkomende of gewijzigde beperkingen wordt onderworpen, stelt de Commissie door middel van een uitvoeringshandeling een herzien invoerbesluit vast. Die uitvoeringshandeling wordt overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure vastgesteld. De Commissie deelt het herziene invoerbesluit aan het secretariaat mee.

2.   Wanneer een chemische stof door een of meer lidstaten verboden of aan strenge beperkingen onderworpen is, houdt de Commissie op schriftelijk verzoek van de betrokken lidstaten bij haar invoerbesluit rekening met die informatie.

3.   Het in lid 1 bedoelde invoerbesluit betreft de voor de chemische stof in de leidraad voor een besluit vermelde categorie of categorieën.

4.   Wanneer de Commissie haar invoerbesluit aan het secretariaat meedeelt, geeft zij een beschrijving van de wettelijke of bestuursrechtelijke maatregel waarop het is gebaseerd.

5.   Iedere aangewezen nationale instantie van de lidstaten stelt de krachtens lid 1 tot stand gekomen invoerbesluiten overeenkomstig haar wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen beschikbaar aan de belanghebbenden in haar rechtsgebied. Het Agentschap stelt de overeenkomstig lid 1 genomen invoerbesluiten via de databank ter beschikking van het publiek.

6.   In voorkomende gevallen beoordeelt de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten en het Agentschap en rekening houdend met de in de leidraad voor een besluit vervatte informatie, de noodzaak om maatregelen op het niveau van de Unie voor te stellen om onaanvaardbare risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu binnen de Unie te voorkomen.

Artikel 14

Verplichtingen met betrekking tot de uitvoer van chemische stoffen anders dan de kennisgeving van uitvoer

1.   De Commissie zendt de lidstaten, het Agentschap en de Europese industriefederaties onverwijld de informatie die zij van het secretariaat ontvangt over aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen en de besluiten van invoerende partijen betreffende de voorwaarden van toepassing op de invoer van deze chemische stoffen, zulks in de vorm van circulaires of anderszins. Zij stelt de lidstaten en het Agentschap ook onverwijld in kennis van informatie over gevallen waarin een reactie overeenkomstig artikel 10, lid 2, van het verdrag is uitgebleven. Het Agentschap kent aan elk invoerbesluit een referentie-identificatienummer toe en houdt alle informatie betreffende dergelijke besluiten beschikbaar voor het publiek via de databank en verstrekt eenieder op verzoek die informatie.

2.   De Commissie kent aan iedere in bijlage I opgenomen chemische stof een code in de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie toe. Deze codes worden waar nodig herzien in het licht van wijzigingen van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem van de Werelddouaneorganisatie of in de gecombineerde nomenclatuur van de Europese Unie voor de betrokken chemische stoffen.

3.   Elke lidstaat deelt de overeenkomstig lid 1 door de Commissie toegezonden informatie en besluiten mee aan de belanghebbenden in haar rechtsgebied.

4.   Exporteurs voldoen uiterlijk zes maanden nadat het secretariaat de Commissie overeenkomstig lid 1 voor het eerst van besluiten in elke reactie inzake de invoer op de hoogte brengt, aan die besluiten.

5.   De Commissie, bijgestaan door het Agentschap, en de lidstaten geven de invoerende partijen op verzoek en waar nodig advies en hulp bij het verkrijgen van nadere informatie die nodig is voor de voorbereiding van een reactie betreffende de invoer van een bepaalde chemische stof bij het secretariaat.

6.   Stoffen die in deel 2 of 3 van bijlage I zijn opgenomen of mengsels die deze stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding geeft tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen mogen, ongeacht het voorgenomen gebruik van de chemische stof in de invoerende partij of het invoerende andere land, niet worden uitgevoerd tenzij aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de exporteur heeft via de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur, in overleg met de Commissie, bijgestaan door het Agentschap, en de aangewezen nationale instantie van de invoerende partij of een bevoegde instantie in een invoerend ander land, om uitdrukkelijke toestemming voor de invoer gevraagd en deze verkregen;

b)

in het geval van chemische stoffen die in deel 3 van bijlage I zijn opgenomen, blijkt uit de meest recente overeenkomstig lid 1 door het secretariaat uitgegeven circulaire dat de invoerende partij toestemming voor invoer heeft gegeven.

Voor chemische stoffen die in deel 2 van bijlage I zijn opgenomen en naar OESO-landen worden uitgevoerd, kan de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur, op verzoek van de exporteur, in overleg met de Commissie en per geval beslissen dat er geen uitdrukkelijke toestemming nodig is als voor de chemische stof ten tijde van de invoer naar het betrokken OESO-land een vergunning, registratie of toelating is verleend in dat OESO-land.

Wanneer er overeenkomstig punt a) van de eerste alinea om uitdrukkelijke toestemming is gevraagd, zendt het Agentschap, als het niet binnen 30 dagen een reactie op het verzoek heeft ontvangen, een herinnering namens de Commissie, tenzij de Commissie of de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur een reactie heeft ontvangen en deze aan het Agentschap heeft doorgestuurd. Indien van toepassing kan het Agentschap, als er binnen nog eens 30 dagen nog steeds geen reactie is ontvangen, indien nodig nogmaals herinneringen zenden.

7.   De aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur kan, in het geval van in delen 2 en 3 van bijlage I vermelde chemische stoffen, in overleg met de Commissie, die wordt bijgestaan door het Agentschap, per geval en behoudens de tweede alinea, beslissen dat de uitvoer doorgang kan vinden, mits er geen bewijsmateriaal uit officiële bronnen is dat door de invoerende partij of het invoerende andere land definitieve regelgeving is vastgesteld om het gebruik van de chemische stof te verbieden of aan strenge beperkingen te onderwerpen en mits er na alle redelijkerwijs te verwachten pogingen geen reactie op een verzoek om uitdrukkelijke toestemming overeenkomstig lid 6, onder a), is ontvangen binnen 60 dagen en als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

er is bewijsmateriaal van officiële bronnen in de invoerende partij of het invoerende andere land dat er voor de chemische stof een vergunning, registratie of toelating is verleend, of

b)

het in de kennisgeving van uitvoer genoemde voorgenomen gebruik, dat door de natuurlijke of rechtspersoon die de chemische stof in een partij of ander land invoert, schriftelijk is bevestigd, valt niet onder een categorie waarvoor de chemische stof is opgenomen in deel 2 of 3 van bijlage I, en er is bewijsmateriaal van officiële bronnen dat de chemische stof in de laatste vijf jaar in de invoerende partij of het betrokken invoerende andere land is gebruikt of ingevoerd.

Voor chemische stoffen die in deel 3 van bijlage I zijn opgenomen geldt dat de uitvoer die gegrond is op het voldoen aan de voorwaarde in punt b) geen doorgang vindt als de chemische stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 is ingedeeld als kankerverwekkende stof, categorie 1A of 1B, of als mutagene stof, categorie 1A of 1B, dan wel als stof die toxisch zijn voor de voortplanting, categorie 1A of 1B, of als de chemische stof voldoet aan de criteria van bijlage XIII van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ter identificatie van persistente, bioaccumulerende en toxische of zeer persistente en sterk bioaccumulerende stoffen.

Als een besluit wordt genomen over de uitvoer van in deel 3 van bijlage I vermelde chemische stoffen, neemt de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur in overleg met de Commissie, die wordt bijgestaan door het Agentschap, de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid of het milieu van het gebruik van de chemische stof door de invoerende partij of het andere land in aanmerking en legt de relevante documentatie over aan het Agentschap die deze via de databank ter beschikking stelt.

8.   De geldigheid van elke overeenkomstig lid 6, onder a), verkregen uitdrukkelijke toestemming of van de beslissing overeenkomstig lid 7 dat de uitvoer doorgang vindt zonder uitdrukkelijke toestemming is afhankelijk van de volgende periodieke toetsing door de Commissie in overleg met de betrokken lidstaten:

a)

voor elke overeenkomstig lid 6, onder a), verkregen uitdrukkelijke toestemming wordt aan het eind van het derde kalenderjaar na de verlening van de toestemming een nieuwe uitdrukkelijke toestemming verlangd, tenzij in de voorwaarden van die toestemming anders wordt bepaald;

b)

tenzij inmiddels een reactie op een verzoek is ontvangen, is elke beslissing overeenkomstig lid 7 dat de uitvoer doorgang vindt zonder uitdrukkelijke toestemming geldig gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden en wordt na het verstrijken van deze periode een uitdrukkelijke toestemming verlangd.

In de onder a) van de eerste alinea bedoelde gevallen mag de uitvoer echter in afwachting van een reactie op een nieuw verzoek om uitdrukkelijke toestemming na het verstrijken van de desbetreffende periode nog eens twaalf maanden worden voortgezet.

9.   Het Agentschap registreert alle verzoeken om uitdrukkelijke toestemming, ontvangen reacties en beslissingen dat de uitvoer doorgang vindt zonder uitdrukkelijke toestemming, met inbegrip van de in lid 7, derde alinea, bedoelde documentatie, in de databank. Elke verkregen uitdrukkelijke toestemming of beslissing dat de uitvoer doorgang vindt zonder uitdrukkelijke toestemming krijgt een referentie-identificatienummer en wordt vermeld met alle relevante informatie over eventuele gestelde voorwaarden, zoals geldigheidsdata. De niet-vertrouwelijke informatie wordt via de databank ter beschikking gesteld van het publiek.

10.   Een chemische stof mag niet op een later tijdstip dan zes maanden vóór zijn uiterste gebruiksdatum — zo deze expliciet wordt aangegeven, dan wel van de productiedatum kan worden afgeleid — worden uitgevoerd, tenzij de intrinsieke eigenschappen van de chemische stof dit onuitvoerbaar maken. Met name in het geval van bestrijdingsmiddelen zorgen de exporteurs ervoor dat omvang en verpakking van houders zijn geoptimaliseerd om aldus het risico van het ontstaan van verouderde voorraden tot een minimum te beperken.

11.   Bij de uitvoer van bestrijdingsmiddelen zien de exporteurs erop toe dat het etiket specifieke informatie bevat over opslagomstandigheden en de stabiliteit bij opslag in de klimaatsomstandigheden van de invoerende partij of het invoerende andere land. Bovendien zien zij erop toe dat de uitgevoerde bestrijdingsmiddelen voldoen aan de desbetreffende zuiverheidsspecificatie van de wetgeving van de Unie.

Artikel 15

Uitvoer van bepaalde chemische stoffen en artikelen

1.   Artikelen worden onderworpen aan de procedure voor kennisgeving van uitvoer van artikel 8 indien zij een van de volgende stoffen of mengsels bevatten:

a)

in deel 2 of 3 van bijlage I vermelde stoffen in niet verder omgezette vorm;

b)

mengsels die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die aanleiding geeft tot verplichtingen inzake kenmerking uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1272/2008, ongeacht de aanwezigheid van andere stoffen.

2.   Chemische stoffen en artikelen waarvan het gebruik in de Unie voor de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu is verboden, zoals vermeld in bijlage V, mogen niet worden uitgevoerd.

Artikel 16

Informatie over douanevervoer

1.   De partijen bij het verdrag die informatie over het douanevervoer van aan de PIC-procedure onderworpen chemische stoffen verlangen, alsook de door de partijen bij het verdrag via het secretariaat gevraagde informatie, zijn vermeld in bijlage VI.

2.   Indien een in deel 3 van bijlage I genoemde chemische stof wordt vervoerd over het grondgebied van een in bijlage VI vermelde partij bij het verdrag, verstrekt de exporteur voor zover mogelijk de aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur, uiterlijk 30 dagen voordat het eerste douanevervoer plaatsvindt en uiterlijk acht dagen vóór elk volgend douanevervoer, de overeenkomstig bijlage VI door de partij bij het verdrag verlangde informatie.

3.   De aangewezen nationale instantie van de lidstaat van de exporteur zendt de krachtens lid 2 van de exporteur ontvangen informatie met eventueel beschikbare aanvullende informatie door naar de Commissie en een kopie ervan naar het Agentschap.

4.   De Commissie zendt de krachtens lid 3 ontvangen informatie met eventueel beschikbare aanvullende informatie uiterlijk 15 dagen voorafgaand aan het eerste en vóór elk volgend douanevervoer door naar de aangewezen nationale instanties van partijen bij het verdrag die om deze informatie hebben verzocht.

Artikel 17

Bij uitgevoerde chemische stoffen te voegen informatie

1.   Voor uitvoer bestemde chemische stoffen zijn onderworpen aan de bepalingen inzake het verpakken en kenmerken die in of krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009, Richtlijn 98/8/EG en Verordening (EG) nr. 1272/2008, of andere relevante wetgeving van de Unie zijn vastgesteld.

De eerste alinea is van toepassing tenzij deze bepalingen strijdig zijn met een specifiek voorschrift van de invoerende partijen of andere landen.

2.   Wanneer zulks relevant is, worden de uiterste gebruiksdatum en de productiedatum van de in lid 1 bedoelde of in bijlage I opgenomen chemische stoffen op het etiket aangegeven en wordt deze uiterste gebruiksdatum indien nodig voor verschillende klimaatzones vermeld.

3.   De in lid 1 bedoelde chemische stoffen gaan bij uitvoer vergezeld van een veiligheidsinformatieblad overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1907/2006. De exporteur zendt dit veiligheidsinformatieblad toe aan elke natuurlijke of rechtspersoon die een chemische stof invoert in een partij of ander land.

4.   De gegevens op het etiket en het veiligheidsinformatieblad worden voor zover praktisch uitvoerbaar vermeld in de officiële talen of één of meer van de hoofdtalen van het land van bestemming of van het gebied waar de chemische stof naar verwachting zal worden gebruikt.

Artikel 18

Verplichtingen van de autoriteiten van de lidstaten inzake het toezicht op in- en uitvoer

1.   Elke lidstaat wijst autoriteiten, zoals douaneautoriteiten, aan die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de in- en uitvoer van de in bijlage I opgenomen chemische stoffen, tenzij hij dit al voor de inwerkingtreding van de verordening heeft gedaan.

De Commissie, bijgestaan door het Agentschap, en de lidstaten zien er op doelgerichte en gecoördineerde wijze op toe dat de exporteurs deze verordening naleven.

2.   Het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie wordt gebruikt voor de coördinatie van een netwerk van de autoriteiten van de lidstaten die belast zijn met de handhaving van deze verordening.

3.   Elke lidstaat vermeldt in zijn krachtens artikel 22, lid 1, vereiste periodieke verslagen over de werking van de procedures bijzonderheden betreffende de werkzaamheden van zijn autoriteiten ter zake.

Artikel 19

Verdere verplichtingen van exporteurs

1.   Exporteurs van chemische stoffen die onder de verplichtingen van artikel 8, leden 2 en 4, vallen, vermelden de toepasselijke referentie-identificatienummers in hun aangifte ten uitvoer (vak 44 van het enig document of van een corresponderend onderdeel van een elektronische uitvoeraangifte) zoals bedoeld in artikel 161, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

2.   Exporteurs van chemische stoffen die krachtens artikel 8, lid 5, zijn ontheven van de verplichtingen van de leden 2 en 4 van dat artikel of van chemische stoffen waarvoor deze verplichtingen overeenkomstig artikel 8, lid 6, zijn komen te vervallen, verschaffen zich een bijzonder referentie-identificatienummer door gebruikmaking van de databank en vermelden dat referentie-identificatienummer in hun aangifte ten uitvoer.

3.   Op verzoek van het Agentschap gebruiken exporteurs de databank voor het indienen van de informatie die nodig is om aan hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening te voldoen.

Artikel 20

Uitwisseling van informatie

1.   De Commissie, die wordt bijgestaan door het Agentschap, en de lidstaten vergemakkelijken waar mogelijk het verstrekken van wetenschappelijke, technische, economische en juridische informatie over de chemische stoffen die onder deze verordening vallen, met inbegrip van toxicologische, ecotoxicologische en veiligheidsinformatie.

De Commissie zorgt, waar nodig met de steun van de lidstaten en het Agentschap, voor het volgende:

a)

het verstrekken van voor het publiek beschikbare informatie over regelgeving die relevant is voor de doelstellingen van het verdrag;

b)

het rechtstreeks of via het secretariaat verstrekken van informatie aan partijen en andere landen over regelgeving die één of meer toepassingen van een chemische stof aan aanzienlijke beperkingen onderwerpt.

2.   De Commissie, de lidstaten en het Agentschap beschermen vertrouwelijke informatie die zij van een partij of een ander land hebben ontvangen, zoals onderling is overeengekomen.

3.   Wat de overdracht van informatie uit hoofde van deze verordening betreft, wordt ten minste de volgende informatie onverminderd Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie (21) niet als vertrouwelijk aangemerkt:

a)

de in bijlage II en bijlage IV vermelde informatie;

b)

de informatie in het in artikel 17, lid 3, bedoelde veiligheidsinformatieblad;

c)

de uiterste gebruiksdatum van een chemische stof;

d)

de productiedatum van een chemische stof;

e)

informatie over voorzorgsmaatregelen, met inbegrip van de gevarencategorie, de aard van het risico en de relevante veiligheidsaanbevelingen;

f)

de beknopte resultaten van toxicologische en ecotoxicologische proeven;

g)

informatie over behandeling van een verpakking nadat chemische stoffen zijn verwijderd.

4.   Het Agentschap stelt om de twee jaar een overzicht van de overgedragen informatie op.

Artikel 21

Technische bijstand

De Commissie, de aangewezen nationale instanties van de lidstaten en het Agentschap werken, daarbij met name de behoeften van ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie in aanmerking nemend, samen om de verlening van technische bijstand te bevorderen, onder meer in de vorm van opleiding, voor de ontwikkeling van de infrastructuur, de capaciteiten en de deskundigheid die nodig zijn voor een goed beheer van chemische stoffen gedurende de gehele levenscyclus.

Om deze landen in staat te stellen het verdrag uit te voeren, wordt technische bijstand met name bevorderd door het verstrekken van technische informatie over chemische stoffen, het bevorderen van de uitwisseling van deskundigen, het verlenen van steun voor het oprichten of in stand houden van aangewezen nationale instanties en het verschaffen van technische deskundigheid voor de identificatie van gevaarlijke bestrijdingsmiddelformuleringen en voor het opstellen van kennisgevingen aan het secretariaat.

De Commissie en de lidstaten nemen actief deel aan internationale activiteiten met betrekking tot activiteitsopbouw op het gebied van het beheer van chemische stoffen, door informatie te verstrekken over de projecten die zij ter verbetering van het beheer van chemische stoffen in ontwikkelingslanden en landen met een overgangseconomie steunen of financieren. De Commissie en de lidstaten overwegen ook de ondersteuning van niet-gouvernementele organisaties.

Artikel 22

Toezicht en rapportage

1.   De lidstaten en het Agentschap zenden de Commissie om de drie jaar informatie over de werking van de krachtens deze verordening ingevoerde procedures, indien passend met inbegrip van informatie over douanetoezicht, inbreuken, sancties en herstelmaatregelen. De Commissie stelt een uitvoeringshandeling vast, waarbij vooraf een gemeenschappelijk rapportageformulier wordt vastgelegd. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 27, lid 2, genoemde raadplegingsprocedure.

2.   De Commissie stelt om de drie jaar een verslag op over de uitvoering van de in deze verordening geregelde taken waarvoor zij verantwoordelijk is, en neemt dit op in een samenvattend verslag met de uit hoofde van lid 1 door de lidstaten en het Agentschap verstrekte informatie. Een samenvatting van het verslag wordt aan het Europees Parlement en aan de Raad toegezonden en wordt op internet gepubliceerd.

3.   Bij de informatie die krachtens de leden 1 en 2 wordt verstrekt, vervullen de Commissie, de lidstaten en het Agentschap de desbetreffende verplichtingen om het vertrouwelijke karakter en het eigendomsrecht van gegevens te beschermen.

Artikel 23

Bijwerking van de bijlagen

1.   De lijst van chemische stoffen in bijlage I wordt door de Commissie op basis van de ontwikkelingen op het gebied van het recht van de Unie en van het verdrag ten minste jaarlijks opnieuw beoordeeld.

2.   Om te bepalen of definitieve regelgeving op het niveau van de Unie een verbod of een strenge beperking inhoudt, wordt het effect van die maatregel op het niveau van de subcategorieën binnen de categorieën „bestrijdingsmiddelen” en „industriële chemische stoffen” beoordeeld. Indien het gebruik van een chemische stof op grond van de definitieve regelgeving in een van de subcategorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen wordt, wordt deze stof in deel 1 van bijlage I opgenomen.

Om te bepalen of definitieve regelgeving op het niveau van de Unie een verbod of een strenge beperking betreft, zodat de betrokken chemische stof voor PIC-kennisgeving in aanmerking komt overeenkomstig artikel 11, wordt het effect van die maatregel op het niveau van de categorieën „bestrijdingsmiddelen” en „industriële chemische stoffen” beoordeeld. Indien een chemische stof op grond van de definitieve regelgeving in één of meer van de categorieën verboden of aan strenge beperkingen onderworpen wordt, wordt deze stof ook in deel 2 van bijlage I opgenomen.

3.   Het besluit over de opneming van chemische stoffen in bijlage I of over een eventuele wijziging van de vermelding van die stoffen wordt zonder onnodige vertraging genomen.

4.   Om deze verordening aan te passen aan de technische vooruitgang is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 26 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake de volgende maatregelen:

a)

toevoeging van een chemische stof aan deel 1 of 2 van bijlage I overeenkomstig lid 2 van dit artikel, op grond van een definitieve regelgevingsmaatregel op het niveau van de Unie en andere wijzigingen van bijlage I, met inbegrip van wijzigingen van bestaande vermeldingen;

b)

toevoeging van een onder Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (22) vallende chemische stof aan deel 1 van bijlage V;

c)

toevoeging van een chemische stof waarvoor reeds een exportverbod van de Unie geldt in deel 2 van bijlage V;

d)

wijzigingen van bestaande vermeldingen in bijlage V;

e)

wijzigingen van de bijlagen II, III, IV en VI.

Artikel 24

Begroting van het Agentschap

1.   In het kader van deze verordening omvatten de ontvangsten van het Agentschap:

a)

een subsidie van de Unie, die in de algemene begroting van de Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen;

b)

een eventuele vrijwillige bijdrage van de lidstaten.

2.   Ontvangsten en uitgaven met betrekking tot activiteiten in het kader van deze verordening en die met betrekking tot activiteiten in het kader van andere verordeningen worden afzonderlijk vermeld in verschillende afdelingen in de begroting van het Agentschap.

Het Agentschap gebruikt zijn in lid 1 bedoelde inkomsten voor de uitvoering van zijn taken uit hoofde van deze verordening.

3.   De Commissie onderzoekt of het passend is dat het Agentschap een vergoeding vraagt voor diensten die aan exporteurs worden verleend binnen vijf jaar vanaf 1 maart 2014 en dient indien nodig een voorstel in die zin in.

Artikel 25

Formulieren en software voor de indiening van informatie bij het Agentschap

Het Agentschap ontwikkelt formulieren en softwarepakketten, die het op zijn website gratis beschikbaar stelt, voor de indiening van informatie bij het Agentschap. De lidstaten en andere onder deze verordening vallende partijen gebruiken die formulieren en pakketten voor de indiening van informatie bij het Agentschap in het kader van deze verordening.

Artikel 26

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 23, lid 4, bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend voor een periode van vijf jaar vanaf 1 maart 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag over de bevoegdheidsdelegatie op. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van dezelfde duur, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn tegen die verlenging verzet.

3.   De in artikel 23, lid 4, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling vaststelt, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

5.   Een overeenkomstig artikel 23, lid 4, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 27

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 28

Sancties

De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat deze bepalingen op de juiste wijze ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Al zij dit niet reeds vóór de inwerkingtreding van deze verordening hebben gedaan, stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 maart 2014 in kennis van deze bepalingen en stellen zij haar onverwijld in kennis van eventuele latere wijzigingen daarvan.

Artikel 29

Overgangsperiode betreffende de indeling, etikettering en verpakking van chemische stoffen

Verwijzingen in deze verordening naar Verordening (EG) nr. 1272/2008 gelden in voorkomend geval als verwijzingen naar de Uniewetgeving die van toepassing is krachtens artikel 61 van die verordening, met inachtneming van de daarin vastgestelde termijnen.

Artikel 30

Intrekking

Verordening (EG) nr. 689/2008 wordt ingetrokken met ingang van 1 maart 2014.

Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 689/2008 gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de in bijlage VII opgenomen concordantietabel.

Artikel 31

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 4 juli 2012.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB C 318 van 29.10.2011, blz. 163.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 10 mei 2012 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en het besluit van de Raad van 26 juni 2012.

(3)  PB L 204 van 31.7.2008, blz. 1.

(4)  PB L 63 van 6.3.2003, blz. 29.

(5)  PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1.

(6)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

(7)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

(8)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(9)  PB L 22 van 26.1.2005, blz. 1.

(10)  PB L 159 van 29.6.1996, blz. 1.

(11)  PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

(12)  PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1.

(13)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(14)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(15)  PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1.

(16)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.

(17)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1.

(18)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(19)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(20)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(21)  PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26.

(22)  PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7.


BIJLAGE I

LIJST VAN CHEMISCHE STOFFEN

(bedoeld in artikel 7)

DEEL 1

Lijst van chemische stoffen die aan de procedure van kennisgeving van uitvoer zijn onderworpen

(bedoeld in artikel 8)

Er dient te worden opgemerkt dat voor chemische stoffen die in dit deel van de bijlage zijn vermeld en aan de PIC-procedure zijn onderworpen, de in artikel 8, leden 2, 3 en 4, opgenomen verplichtingen ten aanzien van de kennisgeving van uitvoer niet van toepassing zijn, mits is voldaan aan de voorwaarden die in de eerste alinea van artikel 8, lid 6, onder b) en c), zijn vastgesteld. Deze chemische stoffen, die in de lijst hieronder worden aangeduid met het teken #, zijn gemakshalve ook in deel 3 van deze bijlage opgenomen.

Ook dient te worden opgemerkt dat chemische stoffen die in dit deel van de bijlage zijn vermeld en vanwege de aard van de definitieve regelgeving van de Unie in aanmerking komen voor PIC-kennisgeving, ook in deel 2 van deze bijlage zijn opgenomen. Deze chemische stoffen worden in de lijst hieronder aangeduid met het teken +.

Chemische stof

CAS-nummer

Einecs-nummer

GN-code

Subcategorie (1)

Gebruiksbe-perking (2)

Landen waarvoor geen kennisgeving vereist is

1,1,1-Trichloorethaan

71-55-6

200-756-3

2903 19 10

i(2)

v

 

1,2-Dibroomethaan (ethyleendibromide) (6)

106-93-4

203-444-5

2903 31 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

1,2-Dichloorethaan (ethyleendichloride) (6)

107-06-2

203-458-1

2903 15 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

i(2)

v

1,3-dichloorpropeen (cis) ((Z)-1,3-dichloorprop-1-een)

10061-01-5

233-195-8

2903 29 00

p(1)-p(2)

v-v

 

1,3-Dichloorpropeen (3)  (7)

542-75-6

208-826-5

2903 29 00

p(1)

v

 

2-aminobutaan

13952-84-6

237-732-7

2921 19 80

p(1)-p(2)

v-v

 

2-Naftylamine (2-aminonaftaleen) en de zouten daarvan (7)

91-59-8, 553-00-4, 612-52-2 en andere

202-080-4, 209-030-0, 210-313-6 en andere

2921 45 00

i(1)

v

 

i(2)

v

2-Naftyloxyazijnzuur

120-23-0

204-380-0

2918 99 90

p(1)

v

 

2,4,5-T en de zouten en esters daarvan (6)

93-76-5 en andere

202-273-3 en andere

2918 91 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

4-Aminobifenyl (p-bifenylamine) en de zouten daarvan (7)

92-67-1, 2113-61-3 en andere

202-177-1 en andere

2921 49 80

i(1)

v

 

i(2)

v

4-Nitrobifenyl (7)

92-93-3

202-204-7

2904 20 00

i(1)

v

 

i(2)

v

Acefaat (7)

30560-19-1

250-241-2

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Acifluorfen

50594-66-6

256-634-5

2916 39 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Alachloor (7)

15972-60-8

240-110-8

2924 29 95

p(1)

v

 

Aldicarb (7)

116-06-3

204-123-2

2930 90 85

p(1)-p(2)

sb-v

 

Ametryn

834-12-8

212-634-7

2933 69 80

p(1)-p(2)

v-v

 

Amitraz (7)

33089-61-1

251-375-4

2925 29 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Anthrachinon (7)

84-65-1

201-549-0

2914 61 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Arseenverbindingen

 

 

 

p(2)

sb

 

Asbestvezels (7):

1332-21-4 en andere

 

 

 

 

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Crocidoliet (6)

12001-28-4

 

2524 10 00

i

v

 

Amosiet (6)

12172-73-5

 

2524 90 00

i

v

 

Anthofylliet (6)

77536-67-5

 

2524 90 00

i

v

 

Actinoliet (6)

77536-66-4

 

2524 90 00

i

v

 

Tremoliet (6)

77536-68-6

 

2524 90 00

i

v

 

Chrysotiel (7)

12001-29-5 of 132207-32-0

 

2524 90 00

i

v

 

Atrazine (7)

1912-24-9

217-617-8

2933 69 10

p(1)

v

 

Azinfos-ethyl

2642-71-9

220-147-6

2933 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Azinfos-methyl (7)

86-50-0

201-676-1

2933 99 90

p(1)

v

 

Benfuracarb (7)

82560-54-1

 

2932 99 00

p(1)

v

 

Bensultap

17606-31-4

 

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Benzeen (5)

71-43-2

200-753-7

2902 20 00

i(2)

sb

 

Benzidine en de zouten daarvan (7)

Benzidinederivaten (7)

92-87-5, 36341-27-2 en andere

202-199-1, 252-984-8 en andere

2921 59 90

i(1)-i(2)

sb-v

 

i(2)

v

 

 

 

 

 

 

 

Bifenthrin

82657-04-3

 

2916 20 00

p(1)

v

 

Binapacryl (6)

485-31-4

207-612-9

2916 19 50

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

i(2)

v

Butralin (7)

33629-47-9

251-607-4

2921 49 00

p(1)

v

 

Cadmium en cadmiumverbindingen

7440-43-9 en andere

231-152-8 en andere

81073206 49 30 en andere

i(1)

sb

 

Cadusafos (7)

95465-99-9

n.b.

2930 90 85

p(1)

v

 

Calciferol

50-14-6

200-014-9

2936 29 90

p(1)

v

 

Captafol (6)

2425-06-1

219-363-3

2930 50 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Carbaryl (7)

63-25-2

200-555-0

2924 29 95

p(1)-p(2)

v-v

 

Carbofuran (7)

1563-66-2

216-353-0

2932 99 85

p(1)

v

 

Tetrachloorkoolstof

56-23-5

200-262-8

2903 14 00

i(2)

v

 

Carbosulfan (7)

55285-14-8

259-565-9

2932 99 85

p(1)

v

 

Cartap

15263-53-3

 

2930 20 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Chinomethionaat

2439-01-2

219-455-3

2934 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Chloraat (7)

7775-09-9

231-887-4

2829 11 00

p(1)

v

 

10137-74-3

233-378-2

2829 19 00

Chloordimeform (6)

6164-98-3

228-200-5

2925 21 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Chloorfenapyr (7)

122453-73-0

 

2933 99 90

p(1)

v

 

Chloorfenvinfos

470-90-6

207-432-0

2919 90 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Chloormefos

24934-91-6

246-538-1

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Chloorbenzilaat (6)

510-15-6

208-110-2

2918 18 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Chloroform

67-66-3

200-663-8

2903 13 00

i(2)

v

 

Chloorthal-dimethyl (7)

1861-32-1

217-464-7

2917 39 95

p(1)

 

 

Chlozolinate (7)

84332-86-5

282-714-4

2934 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Cholecalciferol

67-97-0

200-673-2

2936 29 90

p(1)

v

 

Cumafuryl

117-52-2

204-195-5

2932 29 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Creosoot en aan creosoot verwante stoffen

8001-58-9

232-287-5

2707 91 00

 

 

 

61789-28-4

263-047-8

 

 

 

 

84650-04-4

283-484-8

3807 00 90

 

 

 

90640-84-9

292-605-3

 

 

 

 

65996-91-0

266-026-1

 

i(2)

v

 

90640-80-5

292-602-7

 

 

 

 

65996-85-2

266-019-3

 

 

 

 

8021-39-4

232-419-1

 

 

 

 

122384-78-5

310-191-5

 

 

 

 

Crimidine

535-89-7

208-622-6

2933 59 95

p(1)

v

 

Cyaanamide (7)

420-04-2

206-992-3

2853 00 90

p(1)

v

 

Cyanazine

21725-46-2

244-544-9

2933 69 80

p(1)-p(2)

v-v

 

Cyhalothrin

68085-85-8

268-450-2

2926 90 95

p(1)

v

 

DBB (Di-μ-oxo-di-n-butylstannio-hydroxyborane/dioxastannaboretan-4-ol)

75113-37-0

401-040-5

2931 00 95

i(1)

v

 

Diazinon (7)

333-41-5

206-373-8

2933 59 10

p(1)

v

 

Dichlobenil (7)

1194-65-6

214-787-5

2926 90 95

p(1)

v

 

Dichloran (7)

99-30-9

202-746-4

2921 42 00

p(1)

v

 

Dichloorvos (7)

62-73-7

200-547-7

2919 90 90

p(1)

v

 

Dicofol (7)

115-32-2

204-082-0

2906 29 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Dicofol met < 78 % p,p′-dicofol of 1 g/kg DDT en aan DDT verwante verbindingen (7)

115-32-2

204-082-0

2906 29 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Dimethenamid (7)

87674-68-8

n.b.

2934 99 90

p(1)

v

 

Diniconazole-M (7)

83657-18-5

n.b.

2933 99 80

p(1)

v

 

Dinitro-ortho-kresol (DNOC) en de zouten daarvan (zoals het ammonium-, het kalium- en het natriumzout) (6)

534-52-1

208-601-1

2908 99 90

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

2980-64-5

221-037-0

5787-96-2

2312-76-7

219-007-7

Dinobuton

973-21-7

213-546-1

2920 90 10

p(1)-p(2)

v-v

 

Dinoseb en de zouten en esters daarvan (6)

88-85-7 en andere

201-861-7 en andere

2908 91 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

2915 36 00

i(2)

v

Dinoterb (7)

1420-07-1

215-813-8

2908 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Difenylamine

122-39-4

204-539-4

2921 44 00

p(1)

v

 

Stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van:

 

 

3808 99 90

 

 

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

7 % of meer benomyl,

17804-35-2

241-775-7

2933 99 90

p(1)

v

 

10 % of meer carbofuran en

1563-66-2

216-353-0

2932 99 85

p(2)

v

 

15 % of meer thiram (6)

137-26-8

205-286-2

2930 30 00

 

 

 

Endosulfan (7)

115-29-7

204-079-4

2920 90 85

p(1)

v

 

Ethalfluraline (7)

55283-68-6

259-564-3

2921 43 00

p(1)

v

 

Ethion

563-12-2

209-242-3

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Ethoxychine (7)

91-53-2

202-075-7

2933 49 90

p(1)

v

 

Ethyleenoxide (oxiraan) (6)

75-21-8

200-849-9

2910 10 00

p(1)

v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Fenarimol (7)

60168-88-9

262-095-7

2933 59 95

p(1)

v

 

Fenitrothion (7)

122-14-5

204-524-2

2920 19 00

p(1)

v

 

Fenpropathrin

39515-41-8

254-485-0

2926 90 95

p(1)-p(2)

v-v

 

Fenthion (7)

55-38-9

200-231-9

2930 90 85

p(1)

sb

 

Fentinacetaat (7)

900-95-8

212-984-0

2931 00 95

p(1)-p(2)

v-v

 

Fentinhydroxide (7)

76-87-9

200-990-6

2931 00 95

p(1)-p(2)

v-v

 

Fenvaleraat

51630-58-1

257-326-3

2926 90 95

p(1)

v

 

Ferbam

14484-64-1

238-484-2

2930 20 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Fluoroacetamide (6)

640-19-7

211-363-1

2924 12 00

p(1)

v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Flurenol

467-69-6

207-397-1

2918 19 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Flurprimidol (7)

56425-91-3

n.b.

2933 59 95

p(1)

v

 

Furathiocarb

65907-30-4

265-974-3

2932 99 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Guazatine (7)

108173-90-6

115044-19-4

236-855-3

3808 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Hexachloorethaan

67-72-1

200-666-4

2903 19 80

i(1)

sb

 

Hexazinon

51235-04-2

257-074-4

2933 69 80

p(1)-p(2)

v-v

 

Iminoctadine

13516-27-3

236-855-3

2925 29 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Indolylazijnzuur (7)

87-51-4

201-748-2

2933 99 80

p(1)

v

 

Isoxathion

18854-01-8

242-624-8

2934 99 90

p(1)

v

 

Malathion

121-75-5

204-497-7

2930 90 99

p(2)

v

 

a)

Maleïnehydrazide en de zouten daarvan, met uitzondering van de choline-, kalium- en natriumzouten;

123-33-1

204-619-9

2933 99 90

p(1)

v

 

b)

Choline-, kalium- en natriumzouten van maleïnehydrazide met meer dan 1 mg vrij hydrazine/kg, uitgedrukt op basis van het zuurequivalent

61167-10-0, 51542-52-0, 28330-26-9

257-261-0, 248-972-7

2933 99 90

 

 

 

Kwikverbindingen, inclusief anorganische kwikverbindingen, alkylkwikverbindingen, alkyloxyalkyl- en arylkwikverbindingen behalve de in bijlage V opgesomde kwikverbindingen (6)

62-38-4, 26545-49-3 en andere

200-532-5, 247-783-7 en andere

2852 00 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Metam

144-54-7

205-632-2

2930 20 00

p(1)

v

 

137-42-8

205-239-0

Methamidophos (4)  (7)

10265-92-6

233-606-0

2930 50 00

p(1)

v

 

Methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l) (6)

10265-92-6

233-606-0

2930 50 00

3808 50 00

p(2)

v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Methidathion

950-37-8

213-449-4

2934 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Methomyl

16752-77-5

240-815-0

2930 90 99

p(2)

v

 

Methylbromide (7)

74-83-9

200-813-2

2903 39 11

p(1)-p(2)

v-v

 

Methylparathion (7)  (6)

298-00-0

206-050-1

2920 11 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Metoxuron

19937-59-8

243-433-2

2924 21 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Monocrotofos (6)

6923-22-4

230-042-7

2924 12 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Monolinuron

1746-81-2

217-129-5

2928 00 90

p(1)

v

 

Monomethyldibroomdifenylmethaan

Handelsnaam: DBBT (7)

99688-47-8

402-210-1

2903 69 90

i(1)

v

 

Monomethyldichloordifenylmethaan

Handelsnaam: Ugilec 121 of Ugilec 21 (7)

400-140-6

2903 69 90

i(1)-i(2)

v-v

 

Monomethyltetrachloordifenylmethaan

Handelsnaam: Ugilec 141 (7)

76253-60-6

278-404-3

2903 69 90

i(1)-i(2)

v-v

 

Monuron

150-68-5

205-766-1

2924 21 90

p(1)

v

 

Nicotine (7)

54-11-5

200-193-3

2939 99 00

p(1)

v

 

Nitrofeen (7)

1836-75-5

217-406-0

2909 30 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Nonylfenolen C6H4(OH)C9H19  (7)

25154-52-3 (fenol, nonyl-),

246-672-0

2907 13 00

i(1)

sb

 

84852-15-3 (fenol, 4- nonyl-,vertakt)

284-325-5

 

 

 

 

11066-49-2 (isononylfenol),

234-284-4

 

 

 

 

90481-04-2, (fenol, nonyl-, vertakt),

291-844-0

 

 

 

 

104-40-5(p-nonylfenol) en andere

203-199-4 en andere

 

 

 

 

Nonylfenolethoxylaten (C2H4O)nC15H24O (7)

9016-45-9, 26027-38-3, 68412-54-4, 37205-87-1, 127087-87-0 en andere

 

3402 13 00

i(1)

sb

 

p(1)-p(2)

v-v

Octabroomdifenylether (7)

32536-52-0

251-087-9

2909 30 38

i(1)

sb

 

Omethoaat

1113-02-6

214-197-8

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Oxydemeton-methyl (7)

301-12-2

206-110-7

2930 90 85

p(1)

v

 

Paraquat (7)

4685-14-7

225-141-7

2933 39 99

p(1)

v

 

1910-42-5

217-615-7

2074-50-2

218-196-3

Parathion (6)

56-38-2

200-271-7

2920 11 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Pebulaat

1114-71-2

214-215-4

2930 20 00

p(1)-p(2)

v-v

 

Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan (6)

87-86-5 en andere

201-778-6 en andere

2908 11 00

2908 19 00 en andere

p(1)-p(2)

v-sb

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Perfluoroctaansulfonaten

1763-23-1

n.b.

2904 90 20

i(1)

sb

 

(PFOS)

2795-39-3

 

2904 90 20

 

 

 

C8F17SO2X

en andere

 

en andere

 

 

 

(X = OH, metaalzout (O-M+), halogenide, amide en andere derivaten zoals polymeren (7)

 

 

 

 

 

 

Permethrin

52645-53-1

258-067-9

2916 20 00

p(1)

v

 

Fosalon (7)

2310-17-0

218-996-2

2934 99 90

p(1)

v

 

Fosfamidon (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 1 000 g werkzame stof/l) (6)

13171-21-6 (mengsel, (E)- en (Z)- isomeren)

23783-98-4 ((Z)-isomeer)

297-99-4 ((E)-isomeer)

236-116-5

2924 12 00

3808 50 00

p(1)-p(2)

v-v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Polybrominated biphenyls (PBB) behalve hexabromo-biphenyl (6)

13654-09-6, 27858-07-7 en andere

237-137-2, 248-696-7 en andere

2903 69 90

i(1)

sb

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Polychloorterfenylen (PCT’s) (6)

61788-33-8

262-968-2

2903 69 90

i(1)

v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Procymidon (7)

32809-16-8

251-233-1

2925 19 95

p(1)

v

 

Propachloor (7)

1918-16-7

217-638-2

2924 29 98

p(1)

v

 

Propanil

709-98-8

211-914-6

2924 29 98

p(1)

v

 

Profam

122-42-9

204-542-0

2924 29 95

p(1)

v

 

Propisochloor (7)

86763-47-5

n.b.

2924 29 98

p(1)

v

 

Pyrazofos (7)

13457-18-6

236-656-1

2933 59 95

p(1)-p(2)

v-v

 

Quintozeen (7)

82-68-8

201-435-0

2904 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Scilliroside

507-60-8

208-077-4

2938 90 90

p(1)

v

 

Simazine (7)

122-34-9

204-535-2

2933 69 10

p(1)-p(2)

v-v

 

Strychnine

57-24-9

200-319-7

2939 99 00

p(1)

v

 

Tecnazeen (7)

117-18-0

204-178-2

2904 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Terbufos

13071-79-9

235-963-8

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Tetraethyllood (6)

78-00-2

201-075-4

2931 00 95

i(1)

sb

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Tetramethyllood (6)

75-74-1

200-897-0

2931 00 95

i(1)

sb

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Thalliumsulfaat

7446-18-6

231-201-3

2833 29 90

p(1)

v

 

Thiobencarb (7)

28249-77-6

248-924-5

2930 20 00

p(1)

v

 

Thiocyclam

31895-22-4

250-859-2

2934 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Thiodikarb (7)

59669-26-0

261-848-7

2930 90 85

p(1)

v

 

Tolylfluanide (7)

731-27-1

211-986-9

2930 90 85

p(1)

v

 

Triazofos

24017-47-8

245-986-5

2933 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Alle tributyltinverbindingen met inbegrip van:

 

 

2931 00 95

p(2)

v

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Tributyltinoxide

56-35-9

200-268-0

2931 00 95

Tributyltinfluoride

1983-10-4

217-847-9

2931 00 95

Tributyltinmethacrylaat

2155-70-6

218-452-4

2931 00 95

Tributyltinbenzoaat

4342-36-3

224-399-8

2931 00 95

Tributyltinchloride

1461-22-9

215-958-7

2931 00 95

Tributyltinlinoleaat

24124-25-2

246-024-7

2931 00 95

Tributyltin naftenaat (6)

85409-17-2

287-083-9

2931 00 95

Trichloorfon (7)

52-68-6

200-149-3

2931 00 95

p(1)-p(2)

v-v

 

Tricyclazool (7)

41814-78-2

255-559-5

2934 99 90

p(1)

v

 

Tridemorf

24602-86-6

246-347-3

2934 99 90

p(1)-p(2)

v-v

 

Trifluralin (7)

1582-09-8

216-428-8

2921 43 00

p(1)

v

 

Triorganotinverbindingen met uitzondering van tributyltinverbindingen (7)

2931 00 95 en andere

p(2)

sb

 

i(2)

sb

Tris (2,3-dibroompropyl)fosfaat (6)

126-72-7

204-799-9

2919 10 00

i(1)

sb

Zie de PIC-circulaire op www.pic.int/

Trisaziridinylfosfineoxide (1,1′,1″-fosforyltriaziridine) (7)

545-55-1

208-892-5

2933 99 90

i(1)

sb

 

Vamidothion

2275-23-2

218-894-8

2930 90 85

p(1)-p(2)

v-v

 

Vinclozolin (7)

50471-44-8

256-599-6

2934 99 90

p(1)

v

 

Zineb

12122-67-7

235-180-1

2930 20 00 of 3824 90 97

p(1)

v

 

DEEL 2

Lijst van chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen

(bedoeld in artikel 11)

Deze lijst bevat chemische stoffen die voor PIC-kennisgeving in aanmerking komen. Er zijn geen chemische stoffen opgenomen die al aan de PIC-procedure zijn onderworpen; deze worden in deel 3 van deze bijlage vermeld.

Chemische stof

CAS-nummer

Einecs-nummer

GN-code

Categorie (8)

Gebruiksbeperking (9)

1,3-dichloorpropeen

542-75-6

208-826-5

2903 29 00

p

v

2-Naftylamine (2-aminonaftaleen) en de zouten daarvan

91-59-8, 553-00-4, 612-52-2 en andere

202-080-4, 209-030-0, 210-313-6 en andere

2921 45 00

i

v

4-Aminobifenyl (p-bifenylamine) en de zouten daarvan

92-67-1, 2113-61-3 en andere

202-177-1 en andere

2921 49 80

i

v

4-Nitrobifenyl

92-92-3

202-204-7

2904 20 00

i

v

Acefaat

30560-19-1

250-241-2

2930 90 85

p

v

Alachloor

15972-60-8

240-110-8

2924 29 95

p

v

Aldicarb

116-06-3

204-123-2

2930 90 85

p

sb

Amitraz

33089-61-1

251-375-4

2925 29 00

p

v

Antrachinon

84-65-1

201-549-0

2914 61 00

p

v

Asbestvezels Chrysotiel

12001-29-5 of 132207-32-0

 

2524 90 00

i

v

Atrazine

1912-24-9

217-617-8

2933 69 10

p

v

Azinphos-methyl

86-50-0

201-676-1

2933 99 80

p

v

Benfuracarb

82560-54-1

n.b.

2932 99 00

p

v

Benzidine en de zouten daarvan

92-87-5, 36341-27-2 en andere

202-199-1, 252-984-8 en andere

2921 59 90

i

sb

Benzidinederivaten

 

 

 

Butralin

33629-47-9

251-607-4

2921 49 00

p

v

Cadusafos

95465-99-9

n.b.

2930 90 99

p

v

Carbaryl

63-25-2

200-555-0

2924 29 95

p

v

Carbofuran

1563-66-2

216-353-0

2932 99 00

p

v

Carbosulfan

55285-14-8

259-565-9

2932 99 00

p

v

Chloraat

7775-09-9

231-887-4

2829 11 00

p

v

10137-74-3

233-378-2

2829 19 00

Chloorfenapyr

122453-73-0

 

2933 99 90

p

sb

Chloorthal-dimethyl

1861-32-1

217-464-7

2917 39 95

p

v

Chlozolinaat

84332-86-5

282-714-4

2934 99 90

p

v

Cyaanamide

420-04-2

206-992-3

2853 00 90

p

sb

Diazinon

333-41-5

206-373-8

2933 59 10

p

sb

Dichlobenil

1194-65-6

214-787-5

2926 90 95

p

v

Dichloran

99-30-9

202-746-4

2921 42 00

p

v

Dichloorvos

62-73-7

200-547-7

2919 90 00

p

sb

Dicofol

115-32-2

204-082-0

2906 29 00

p

v

Dicofol met < 78 % p,p′-dicofol of 1 g/kg DDT en aan DDT verwante verbindingen

115-32-3

204-082-0

2906 29 00

p

v

Dimethenamid

87674-68-8

n.b.

2934 99 90

p

v

Diniconazole-M

83657-18-5

n.b.

2933 99 80

p

v

Dinoterb

1420-07-1

215-813-8

2908 99 90

p

v

Endosulfan

115-29-7

204-079-4

2920 90 85

p

v

Ethalfluraline

55283-68-6

259-564-3

2921 43 00

p

v

Ethoxychine

91-53-2

202-075-7

2933 49 90

p

v

Fenarimol

60168-88-9

262-095-7

2933 59 95

p

v

Fenitrothion

122-14-5

204-524-2

2920 19 00

p

sb

Fenthion

55-38-9

200-231-9

2930 90 85

p

sb

fentineacetaat

900-95-8

212-984-0

2931 00 95

p

v

fentinehydroxide

76-87-9

200-990-6

2931 00 95

p

v

Flurprimidol

56425-91-3

n.b.

2933 59 95

p

v

Guazatine

108173-90-6

115044-19-4

236-855-3

3808 99 90

p

v

Indolylazijnzuur

87-51-4

201-748-2

2933 99 80

p

v

Methamidofos (10)

10265-92-6

233-606-0

2930 50 00

p

v

Methylbromide

74-83-9

200-813-2

2903 39 11

p

v

Methylparathion (11)

298-00-0

206-050-1

2920 11 00

p

v

Monomethyldibroomdifenylmethaan

Handelsnaam: DBBT

99688-47-8

401-210-1

2903 69 90

i

v

Monomethyldichloordifenylmethaan

Handelsnaam: Ugilec 121 of Ugilec 21

400-140-6

2903 69 90

i

v

Monomethyltetrachloordifenylmethaan

Handelsnaam: Ugilec 141

76253-60-6

278-404-3

2903 69 90

i

v

Nicotine

54-11-5

200-193-3

2939 99 00

p

v

Nitrofeen

1836-75-5

217-406-0

2909 30 90

p

v

Nonyfenolen C6H4(OH)C9H19

25154-52-3 (fenol, nonyl-),

246-672-0

2907 13 00

i

sb

84852-15-3 (fenol, 4-nonyl-, vertakt),

284-325-5

 

 

 

11066-49-2 (isononylfenol),

234-284-4

 

 

 

90481-04-2, (fenol, nonyl-, vertakt),

291-844-0

 

 

 

104-40-5 (p-nonylfenol) en andere

203-199-4 en andere

 

 

 

Nonylfenolethoxylaten (C2H4O)nC15H24O

9016-45-9, 26027-38-3, 68412-54-4, 37205-87-1, 127087-87-0 en andere

 

3402 13 00

i

sb

p

v

Octabroomdifenylether

32536-52-0

251-087-9

2909 30 38

i

sb

Oxydemeton-methyl

301-12-2

206-110-7

2930 90 85

p

v

Paraquat

4685-14-7

225-141-7

2933 39 99

p

v

1910-42-5

217-615-7

2074-50-2

218-196-3

Perfluoroctaansulfonaten

1763-23-1

n.b.

2904 90 20

i

sb

(PFOS) C8F17SO2X (X = OH, metaalzout (O-M+), halogenide, amide en andere derivaten zoals polymeren)

2795-39-3 en andere

 

2904 90 20 en andere

 

 

Fosalon

2310-17-0

218-996-2

2934 99 90

p

v

Procymidon

32809-16-8

251-233-1

2925 19 95

p

v

Propachloor

1918-16-7

217-638-2

2924 29 98

p

v

Propisochloor

86763-47-5

n.b.

2924 29 98

p

v

Pyrazofos

13457-18-6

236-656-1

2933 59 95

p

v

Quintozeen

82-68-8

201-435-0

2904 90 85

p

v

Simazine

122-34-9

204-535-2

2933 69 10

p

v

Tecnazeen

117-18-0

204-178-2

2904 90 85

p

v

Thiobencarb

28249-77-6

248-924-5

2930 20 00

p

v

Thiodikarb

59669-26-0

261-848-7

2930 90 85

p

v

Tolylfluanide

731-27-1

211-986-9

2930 90 85

p

sb

Trichloorfon

52-68-6

200-149-3

2931 00 95

p

v

Tricyclazool

41814-78-2

255-559-5

2934 99 90

p

v

Trifluraline

1582-09-8

216-428-8

2921 43 00

p

v

Triorganotinverbindingen met uitzondering van tributyltinverbindingen

2931 00 95 en andere

p

sb

Vinclozolin

50471-44-8

256-599-6

2934 99 90

p

v

DEEL 3

Lijst van chemische stoffen die onder de PIC-procedure vallen

(bedoeld in de artikelen 13 en 14)

(De vermelde categorieën zijn dezelfde als die in het verdrag.)

Chemische stof

Relevant(e) CAS-nummer(s)

HS-code

Zuivere stof

HS-code

Mengsels die een dergelijke stof bevatten

Categorie

2,4,5-T en de zouten en esters daarvan

93-76-5 (13)

2918.91

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Aldrin (12)

309-00-2

2903.52

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Binapacryl

485-31-4

2916.19

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Captafol

2425-06-1

2930.50

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Chloordaan (12)

57-74-9

2903.52

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Chlordimeform

6164-98-3

2925.21

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Chloorbenzilaat

510-15-6

2918.18

3808.50

Bestrijdingsmiddel

DDT (12)

50-29-3

2903.62

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Dieldrin (12)

60-57-1

2910.40

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Dinitro-ortho-kresol (DNOC) en de zouten daarvan (zoals het ammonium-, het kalium- en het natriumzout)

534-52-1, 2980-64-5, 5787-96-2, 2312-76-7

2908.99

3808.91

3808.92

3808.93

Bestrijdingsmiddel

Dinoseb en de zouten en esters daarvan

88-85-7 (13)

2908.91

3808.50

Bestrijdingsmiddel

1,2-Dibroomethaan (EDB)

106-93-4

2903.31

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Ethyleendichloride (1,2-dichloorethaan)

107-06-2

2903.15

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Ethyleenoxide

75-21-8

2910.10

3808.50

3824.81

Bestrijdingsmiddel

Fluoraceetamide

640-19-7

2924.12

3808.50

Bestrijdingsmiddel

HCH (mengsel van isomeren) (12)

608-73-1

2903.51

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Heptachloor (12)

76-44-8

2903.52

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Hexachloorbenzeen (12)

118-74-1

2903.62

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Lindaan (12)

58-89-9

2903.51

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Kwikverbindingen, met inbegrip van anorganische kwikverbindingen, alkylkwikverbindingen en alkyloxyalkyl- en arylkwikverbindingen

10112-91-1, 21908-53-2 en andere

Zie ook: www.pic.int/

2852.00

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Monocrotofos

6923-22-4

2924.12

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Parathion

56-38-2

2920.11

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Pentachloorfenol en de zouten en esters daarvan

87-86-5 (13)

2908.11

2908.19

3808.50

3808.91

3808.92

3808.93

3808.94

3808.99

Bestrijdingsmiddel

Toxafeen (12)

8001-35-2

3808.50

Bestrijdingsmiddel

Stuifpoeder-formuleringen die een combinatie bevatten van: 7 % of meer benomyl, 10 % of meer carbofuran en 15 % of meer thiram

17804-35-2

1563-66-2

137-26-8

3808.92

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

Methamidofos (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 600 g werkzame stof/l)

10265-92-6

2930.50

3808.50

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

Methylparathion (emulgeerbare concentraten (EC) met 19,5 % of meer werkzame stof en poeders met 1,5 % of meer werkzame stof)

298-00-0

2920.11

3808.50

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

Fosfamidon (oplosbare vloeibare formuleringen van de stof met meer dan 1 000 g werkzame stof/l)

 

2924.12

3808.50

Zeer gevaarlijke bestrijdingsmiddelformulering

(mengsel, (E)- en (Z)-isomeren)

13171-21-6

((Z)-isomeer)

23783-98-4

((E)-isomeer)

297-99-4

Asbestvezels

 

2524.10

2524.90

6811.40

6812.80

6812.91

6812.92

6812.93

6812.99

6813.20

Industrieel

Crocidoliet

12001-28-4

2524.10

 

 

Actinoliet

77536-66-4

2524.90

 

 

Anthofylliet

77536-67-5

2524.90

 

 

Amosiet

12172-73-5

2524.90

 

 

Tremoliet

77536-68-6

2524.90

 

 

Polybroombifenylen (PBB’s)

 

 

 

 

(hexa-) (12)

36355-01-8

3824.82

Industrieel

(octa)

27858-07-7

 

 

 

(deca)

13654-09-6

 

 

 

Polychloorbifenylen (PCB’s) (12)

1336-36-3

3824.82

Industrieel

Polychloorterfenylen (PCT’s)

61788-33-8

3824.82

Industrieel

Tetraethyllood

78-00-2

2931.00

3811.11

Industrieel

Tetramethyllood

75-74-1

2931.00

3811.11

Industrieel

Alle tributyltinverbindingen met inbegrip van:

 

2931.00

3808.99

Pesticide

Tributyltinoxide

56-35-9

2931.00

3808.99

Tributyltinfluoride

1983-10-4

2931.00

3808.99

Tributyltinmethacrylaat

2155-70-6

2931.00

3808.99

Tributyltinbenzoaat

4342-36-3

2931.00

3808.99

Tributyltinchloride

1461-22-9

2931.00

3808.99

Tributyltinlinoleaat

24124-25-2

2931.00

3808.99

Tributyltinnafthenaat

85409-17-2

2931.00

3808.99

Tris (2,3-dibroompropyl)fosfaat

126-72-7

2919.10

3824.83

Industrieel


(1)  Subcategorie: p(1) — bestrijdingsmiddel in de groep gewasbeschermingsmiddelen, p(2) — andere bestrijdingsmiddelen met inbegrip van biociden, i(1) — industriële chemische stof voor beroepsmatig gebruik, en i(2) — industriële chemische stof voor gebruik door het publiek.

(2)  Gebruiksbeperking (voor de betrokken categorieën): krachtens de wetgeving van de Unie (voor de betrokken subcategorie(ën): sb — strenge beperking, v — verbod).

(3)  Deze bestaande vermelding heeft geen effect op de bestaande vermelding voor cis-1,3-dichloorpropeen (CAS-nummer 10061-01-5).

(4)  Deze vermelding heeft geen effect op de bestaande vermelding voor oplosbare vloeibare formuleringen van methamidofos met meer dan 600 g werkzame stof/l.

(5)  Met uitzondering van motorbrandstoffen die vallen onder Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof (PB L 350 van 28.12.1998, blz. 58).

CAS-nummer= registratienummer van de Chemical Abstracts Service.

(6)  

(#)

Geheel of gedeeltelijk aan de PIC-procedure onderworpen chemische stof.

(7)  

(+)

Voor PIC-kennisgeving in aanmerking komende chemische stof.

(8)  Categorie: p = bestrijdingsmiddel, i = industriële chemische stof.

(9)  Gebruiksbeperking (voor de betrokken categorieën): sb = strenge beperking, v = verbod.CAS-nummer = registratienummer van de Chemical Abstracts Service.

(10)  Deze vermelding heeft geen effect op de vermelding in deel 3 van bijlage I voor oplosbare vloeibare formuleringen van methamidofos met meer dan 600 g werkzame stof/l.

(11)  

(#)

Chemische stof die geheel of gedeeltelijk onder de PIC-procedure valt.

(12)  Voor deze stoffen geldt een uitvoerverbod overeenkomstig artikel 15, lid 2, en bijlage V van de verordening.

(13)  

(#)

Alleen de CAS-nummers van de oorspronkelijke verbindingen zijn vermeld.


BIJLAGE II

KENNISGEVING VAN UITVOER

De volgende informatie is vereist krachtens artikel 8:

1.

De identiteit van de uit te voeren stof:

a)

de naam volgens de nomenclatuur van de International Union of Pure and Applied Chemistry;

b)

andere benamingen (zoals de ISO-naam, gangbare namen, handelsnamen en afkortingen);

c)

het nummer van de Europese inventaris van bestaande chemische handelsstoffen (Einecs-nummer) en het nummer van de Chemical Abstracts Service (CAS-nummer);

d)

het CUS-nummer (volgens de Europese douanelijst van chemische stoffen) en de code van de gecombineerde nomenclatuur;

e)

de voornaamste verontreinigingen van de stof, indien deze met name relevant zijn.

2.

De identiteit van het uit te voeren mengsel:

a)

de handelsnaam en/of omschrijving van het mengsel;

b)

voor elk van de in bijlage I opgenomen stoffen het percentage en de bij punt 1 bedoelde gegevens;

c)

het CUS-nummer (volgens de Europese douanelijst van chemische stoffen) en de code van de gecombineerde nomenclatuur.

3.

Identiteit van het uit te voeren artikel:

a)

de handelsnaam en/of omschrijving van het artikel;

b)

voor elk van de in bijlage I opgenomen stoffen het percentage en de bij punt 1 bedoelde gegevens.

4.

Informatie over de uitvoer:

a)

het land van bestemming;

b)

het land van herkomst;

c)

de verwachte datum van eerste uitvoer dit jaar;

d)

de geraamde hoeveelheid van de chemische stof die dit jaar naar het betrokken land zal worden uitgevoerd;

e)

het voorgenomen gebruik in het land van bestemming, indien bekend, met informatie over de categorie(ën) uit hoofde van het verdrag waaronder het gebruik valt;

f)

de naam, het adres en andere relevante gegevens van de invoerende natuurlijke of rechtspersoon;

g)

de naam, het adres en andere relevante gegevens van de exporteur.

5.

Aangewezen nationale instanties:

a)

de naam, het adres, het telefoon- en telexnummer, het fax of het e-mailadres van de aangewezen instantie in de Unie, waar nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen;

b)

de naam, het adres, het telefoon- en telexnummer, het fax of het e-mailadres van de aangewezen instantie in het invoerende land.

6.

Informatie over te nemen voorzorgsmaatregelen, met inbegrip van de gevaren- en risicocategorie en veiligheidsaanbevelingen.

7.

Een overzicht van de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen.

8.

Toepassing van de chemische stof in de Unie:

a)

toepassingen, categorie(ën) in het kader van het verdrag en subcategorie(ën) van de Unie waarvoor beperkende maatregelen (verbod of strenge beperking) gelden;

b)

toepassingen waarvoor de chemische stof niet aan strenge beperkingen onderworpen of verboden is (gebruikscategorieën en -subcategorieën zoals gedefinieerd in bijlage I bij de verordening);

c)

een raming van de hoeveelheden van de chemische stof die worden geproduceerd, ingevoerd, uitgevoerd en gebruikt, indien beschikbaar.

9.

Informatie over voorzorgsmaatregelen ter vermindering van de blootstelling aan en emissie van de chemische stof.

10.

Een overzicht van de beperkende voorschriften en de redenen daarvoor.

11.

Een overzicht van de in bijlage IV, punt 2, onder a), c) en d), gespecificeerde informatie.

12.

Aanvullende informatie die door de uitvoerende partij wordt verstrekt omdat deze van belang wordt geacht, of nadere informatie, zoals gespecificeerd in bijlage IV, op verzoek van de invoerende partij.


BIJLAGE III

Door de aangewezen nationale instanties van de lidstaten krachtens artikel 10 aan de Commissie te verstrekken informatie

1.

Een overzicht van de hoeveelheden onder bijlage I vallende chemische stoffen (in de vorm van stoffen, mengsels en artikelen) die tijdens het voorgaande jaar zijn uitgevoerd:

a)

het jaar waarin uitvoer plaatsvond;

b)

een tabel met een overzicht van hoeveelheden uitgevoerde chemische stoffen (in de vorm van stoffen, mengsels en artikelen), zoals hieronder is aangegeven.

Chemische stof

Invoerend land

Hoeveelheid van de stof

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Een lijst van natuurlijke of rechtspersonen die chemische stoffen invoeren in een Partij of ander land

Chemische stof

Invoerend land

Invoerende persoon

Adres en andere relevante gegevens van de invoerende persoon

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE IV

Kennisgeving van een verboden of aan strenge beperkingen onderworpen chemische stof aan het secretariaat van het verdrag

VEREISTE INFORMATIE VOOR KENNISGEVINGEN KRACHTENS ARTIKEL 11

De kennisgeving omvat:

1.

eigenschappen, identificatie en toepassingen:

a)

de gangbare naam;

b)

de chemische naam volgens een internationaal erkende nomenclatuur (bijvoorbeeld van de International Union of Pure and Applied Chemistry (IUPAC)), indien beschikbaar;

c)

de handelsnamen en namen van mengsels;

d)

codenummers: het nummer van de Chemical Abstracts Service (CAS), de douanecode van het geharmoniseerde systeem en andere nummers;

e)

informatie over de indeling in een gevarencategorie indien voor de chemische stof eisen inzake de indeling gelden;

f)

de toepassing(en) van de chemische stof:

in de Unie,

elders (voor zover bekend);

g)

de fysisch-chemische, toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen;

2.

definitieve regelgeving:

a)

specifieke informatie over de definitieve regelgeving:

i)

een samenvatting van de definitieve regelgeving;

ii)

de referentie van het regelgevingsdocument;

iii)

de datum van inwerkingtreding van de definitieve regelgeving;

iv)

een vermelding of de definitieve regelgeving al dan niet op basis van een evaluatie van de risico's of gevaren is vastgesteld en, zo ja, informatie over deze evaluatie met een referentie van de betrokken documentatie;

v)

redenen voor de definitieve regelgeving die verband houden met de gezondheid van de mens, met inbegrip van de gezondheid van consumenten en werknemers, of het milieu;

vi)

een overzicht van de gevaren en risico's van de chemische stof voor de gezondheid van de mens, met inbegrip van de gezondheid van consumenten en werknemers, of het milieu en de verwachte effecten van de definitieve regelgeving;

b)

de categorie(ën) waarvoor de definitieve regelgeving is vastgesteld en per categorie:

i)

de op grond van de definitieve regelgeving verboden toepassing(en);

ii)

de nog niet verboden toepassing(en);

iii)

een raming van de hoeveelheden van de chemische stof die worden geproduceerd, ingevoerd, uitgevoerd en gebruikt, indien beschikbaar;

c)

een indicatie, voor zover mogelijk, of de definitieve regelgeving ook voor andere staten en regio's van nut kan zijn;

d)

overige relevante informatie zoals:

i)

een beoordeling van de sociaaleconomische effecten van de definitieve regelgeving;

ii)

informatie over alternatieven en de risico's daarvan, indien beschikbaar, zoals:

strategieën voor geïntegreerde plaagbestrijding;

industriële methoden en processen, waaronder schonere technologie.


BIJLAGE V

Chemische stoffen en artikelen waarvoor een uitvoerverbod geldt

(bedoeld in artikel 15)

DEEL 1

Persistente organische verontreinigende stoffen zoals opgesomd in de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (1) overeenkomstig de daarin vervatte bepalingen.

Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt

Eventuele nadere bijzonderheden (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer, enz.)

 

Aldrin

Einecs-nr. 206-215-8,

CAS-nr. 309-00-2,

GN-code 2903 52 00

 

Chloordaan

Einecs-nr. 200-349-0,

CAS-nr. 57-74-9,

GN-code 2903 52 00

 

Chloordecon

Einecs-nr. 205-601-3

CAS-nr. 143-50-0

GN-code 2914 70 00

 

Dieldrin

Einecs-nr. 200-484-5,

CAS-nr. 60-57-1,

GN-code 2910 40 00

 

DDT (1,1,1-trichloor-2,2-bis(p-chloorfenyl)ethaan

Einecs-nr. 200-024-3,

CAS-nr. 50-29-3,

GN-code 2903 62 00

 

Endrin

Einecs-nr. 200-775-7,

CAS-nr. 72-20-8,

GN-code 2910 90 00

 

Heptabroomdifenylether C12H3Br7O

Einecs-nr. 273-031-2

CAS-nr. 68928-80-3 en andere

GN-code 2909 30 38

 

Heptachloor

Einecs-nr. 200-962-3,

CAS-nr. 76-44-8,

GN-code 2903 52 00

 

Hexabroombifenyl

Einecs-nr. 252-994-2

CAS-nr. 36355-01-8

GN-code 2903 69 90

 

Hexabroomdifenylether C12H4Br6O

Einecs-nr. 253-058-6

CAS-nr. 36483-60-0 en andere

GN-code 2909 30 38

 

Hexachloorbenzeen

Einecs-nr. 200-273-9,

CAS-nr. 118-74-1,

GN-code 2903 62 00

 

Hexachloorcyclohexanen, inclusief lindaan

Einecs-nr. 200-401-2, 206-270-8, 206-271-3, 210-168-9

CAS-nr. 58-89-9, 319-84-6, 319-85-7, 608-73-1

GN-code 2903 51 00

 

Mirex

Einecs-nr. 219-196-6,

CAS-nr. 2385-85-5,

GN-code 2903 59 80

 

Pentabroomdifenylether C12H5Br5O

Einecs-nr. 251-084-2 en andere

CAS-nr. 32534-81-9 en andere

GN-code 2909 30 31

 

Pentachloorbenzeen

Einecs-nr. 210-172-5

CAS-nr. 608-93-5

GN-code 2903 69 90

 

Polychloorbifenylen (PCB's)

Einecs-nr. 215-648-1 en andere,

CAS-nr. 1336-36-3 en andere,

GN-code 2903 69 90

 

Tetrabroomdifenylether C12H6Br4O

Einecs-nr. 254-787-2 en andere

CAS-nr. 40088-47-9 en andere

GN-code 2909 30 38

 

Toxafeen (camfechloor)

Einecs-nr. 232-283-3,

CAS-nr. 8001-35-2,

GN-code 3808 50 00

DEEL 2

Andere chemische stoffen dan persistente organische verontreinigende stoffen zoals opgesomd in de bijlagen A en B bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen overeenkomstig de daarin vervatte bepalingen.

Beschrijving van chemische stof/artikel waarvoor een uitvoerverbod geldt

Eventuele nadere bijzonderheden (bv. naam van de chemische stof, Einecs-nummer, CAS-nummer, enz.)

Kwikhoudende cosmetische zeep

GN-codes 3401 11 00, 3401 19 00, 3401 20 10, 3401 20 90, 3401 30 00

Kwikverbindingen met uitzondering van de uitvoer van verbindingen voor onderzoek en ontwikkeling, medische of analysedoeleinden

Cinnabererts, kwik (I) chloride (Hg2Cl2, CAS-nr. 10112-91-1, kwik (II) oxide (HgO, CAS-nr. 21908-53-2); GN-code 2852 00 00

Metallisch kwik en andere kwikverbindingen en -mengsels met andere stoffen, met inbegrip van kwiklegeringen met een kwikconcentratie van minstens 95 % gewichtsprocent

CAS-nr. 7439-97-6

GN-code 2805 40


(1)  PB L 209 van 31.7.2006, blz. 3.


BIJLAGE VI

Lijst van de partijen bij het verdrag die informatie vereisen over het douanevervoer van chemische stoffen die onder de PIC-procedure vallen

(bedoeld in artikel 16)

Land

Vereiste informatie

 

 

 

 


BIJLAGE VII

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 689/2008

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1, lid 1

1, lid 1

Artikel 1, lid 2

1, lid 2

Artikel 2

Artikel 2, lid 1

2, lid 1

Artikel 2, lid 2

2, lid 2

2, lid 3

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5, lid 1

5, lid 1

Artikel 5, lid 2

5, lid 2

Artikel 5, lid 3

5, lid 3

Artikel 6

6, lid 1

6, lid 2

Artikel 7

Artikel 6, lid 1

7, lid 1

Artikel 6, lid 2

7, lid 2

Artikel 6, lid 3

7, lid 3

Artikel 8

Artikel 7, lid 1

8, lid 1

Artikel 7, lid 2

8, lid 2

Artikel 7, lid 3

8, lid 3

Artikel 7, lid 4

8, lid 4

Artikel 7, lid 5

8, lid 5

Artikel 7, lid 6

8, lid 6

Artikel 7, lid 7

8, lid 7

Artikel 7, lid 8

8, lid 8

Artikel 9

Artikel 8, lid 1

9, lid 1

Artikel 8, lid 2

9, lid 2

Artikel 10

Artikel 9, lid 1

10, lid 1

Artikel 9, lid 2

10, lid 2

Artikel 9, lid 3

10, lid 3

Artikel 11

Artikel 10, lid 1

11, lid 1

Artikel 10, lid 2

11, lid 2

Artikel 10, lid 3

11, lid 3

Artikel 10, lid 4

11, lid 4

Artikel 10, lid 5

11, lid 5

Artikel 10, lid 6

11, lid 6

Artikel 10, lid 7

11, lid 7

Artikel 10, lid 8

11, lid 8

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 12, lid 1

13, lid 1

Artikel 12, lid 2

13, lid 2

Artikel 12, lid 3

13, lid 3

Artikel 12, lid 4

13, lid 4

Artikel 12, lid 5

13, lid 5

Artikel 12, lid 6

13, lid 6

Artikel 14

Artikel 13, lid 1

14, lid 1

Artikel 13, lid 2

14, lid 2

Artikel 13, lid 3

14, lid 3

Artikel 13, lid 4

14, lid 4

Artikel 13, lid 5

14, lid 5

Artikel 13, lid 6

14, lid 6

Artikel 13, lid 7

14, lid 7

Artikel 13, lid 8

14, lid 8

Artikel 13, lid 9

14, lid 9

Artikel 13, lid 10

14, lid 10

Artikel 13, lid 11

14, lid 11

Artikel 15

Artikel 14, lid 1

15, lid 1

Artikel 14, lid 2

15, lid 2

Artikel 16

Artikel 15, lid 1

16, lid 1

Artikel 15, lid 2

16, lid 2

Artikel 15, lid 3

16, lid 3

Artikel 15, lid 4

16, lid 4

Artikel 17

Artikel 16, lid 1

17, lid 1

Artikel 16, lid 2

17, lid 2

Artikel 16, lid 3

17, lid 3

Artikel 16, lid 4

17, lid 4

Artikel 18

Artikel 17, lid 1

18, lid 1

18, lid 2

Artikel 17, lid 1

18, lid 3

Artikel 19

Artikel 17, lid 2

19, lid 1

19, lid 2

19, lid 3

Artikel 20

Artikel 19, lid 1

20, lid 1

Artikel 19, lid 2

20, lid 2

Artikel 19, lid 3

20, lid 3

Artikel 19, lid 3

20, lid 4

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 21, lid 1

22, lid 1

Artikel 21, lid 2

22, lid 2

Artikel 21, lid 3

22, lid 3

Artikel 23

Artikel 22, lid 1

23, lid 1

Artikel 22, lid 2

23, lid 2

Artikel 22, lid 3

23, lid 3

Artikel 22, lid 4

23, lid 4

Artikel 24

24, lid 1

24, lid 2

24, lid 3

Artikel 25

Artikel 26

26, lid 1

26, lid 2

26, lid 3

26, lid 4

26, lid 5

Artikel 27

Artikel 24, lid 1

27, lid 1

Artikel 24, lid 2

27, lid 2

Artikel 18

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 25

Artikel 30

Artikel 26

Artikel 31

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage III

Bijlage III

Bijlage IV

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VI


Top