EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0167

2011/167/EU: Besluit van de Raad van 10 maart 2011 houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming

OJ L 76, 22.3.2011, p. 53–55 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 17 Volume 002 P. 210 - 212

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/167/oj

22.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 76/53


BESLUIT VAN DE RAAD

van 10 maart 2011

houdende machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming

(2011/167/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 329, lid 1,

Gezien de door het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Republiek Slowakije, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gedane verzoeken,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In overeenstemming met artikel 3, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) brengt de Unie een interne markt tot stand, zet zij zich in voor de duurzame ontwikkeling van Europa op basis van een evenwichtige economische groei en bevordert zij de wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het creëren van de juridische voorwaarden die ondernemingen in staat stellen hun activiteiten op het gebied van productie en distributie van producten over de nationale grenzen heen aan te passen en ervoor zorgen dat ondernemingen meer keuzemogelijkheden en kansen hebben, draagt tot het verwezenlijken van deze doelstelling bij. Een van de rechtsinstrumenten waarover ondernemingen zouden moeten beschikken, is een eenheidsoctrooi dat uniforme werking in de hele Unie heeft.

(2)

Ingevolge artikel 118 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in de context van de totstandbrenging en werking van de interne markt dienen de maatregelen de invoering van uniforme octrooibescherming in de gehele Unie en de instelling van gecentraliseerde Uniewijde machtigings-, coördinatie- en controleregelingen te omvatten.

(3)

Op 5 juli 2000 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende het Gemeenschapsoctrooi aangenomen met het oog op de invoering van een eenheidsoctrooi dat zorgt voor uniforme bescherming in de gehele Unie. Op 30 juni 2010 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi (hierna „het voorstel voor een verordening inzake de vertaalregelingen”) aangenomen dat voorziet in de vertaalregelingen die van toepassing zijn op het EU-octrooi.

(4)

Op de zitting van de Raad van 10 november 2010 is vastgesteld dat er geen unanimiteit was om vorderingen te maken met het voorstel voor een verordening inzake de vertaalregelingen. Op 10 december 2010 is bevestigd dat onoverkomelijke moeilijkheden bestonden waardoor unanimiteit op dat moment en in de nabije toekomst onmogelijk was. Aangezien het akkoord over het voorstel voor een verordening inzake de vertaalregelingen noodzakelijk is voor een definitief akkoord betreffende eenheidsoctrooibescherming in de Unie, is gebleken dat de doelstelling om eenheidsoctrooibescherming voor de Unie te creëren niet binnen een redelijke termijn kon worden bereikt door toepassing van de betrokken bepalingen van de Verdragen.

(5)

In deze omstandigheden hebben twaalf lidstaten, namelijk Denemarken, Duitsland, Estland, Frankrijk, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Polen, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, bij brieven van 7, 8 en 13 december 2010 verzoeken tot de Commissie gericht waarin zij aangaven dat zij op basis van de bestaande voorstellen die door die lidstaten tijdens de onderhandelingen werden ondersteund, onderling nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming tot stand wensten te brengen en dat de Commissie te dien einde een voorstel aan de Raad diende voor te leggen. De verzoeken zijn bevestigd tijdens de zitting van de Raad op 10 december 2010. Inmiddels hebben dertien andere lidstaten, met name België, Bulgarije, Tsjechië, Ierland, Griekenland, Cyprus, Letland, Hongarije, Malta, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Slowakije, de Commissie een brief gestuurd waarbij zij hun wens hebben uitgedrukt om ook deel te nemen aan de overwogen nauwere samenwerking. In totaal hebben vijfentwintig lidstaten om nauwere samenwerking verzocht.

(6)

Nauwere samenwerking moet zorgen voor het noodzakelijke juridische kader voor de instelling van eenheidsoctrooibescherming in de deelnemende lidstaten en voor de mogelijkheid dat ondernemingen in de hele Unie hun concurrentiepositie verbeteren doordat zij de mogelijkheid hebben om uniforme octrooibescherming in de deelnemende lidstaten aan te vragen en bijdragen tot de wetenschappelijke en technologische vooruitgang.

(7)

Nauwere samenwerking moet gericht zijn op het creëren van een eenheidsoctrooi, dat zorgt voor uniforme bescherming op het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten, en die ten aanzien van al die lidstaten door het Europees Octrooibureau (EOB) zou worden verleend. Als een noodzakelijk onderdeel van het eenheidsoctrooi dienen de geldende vertaalregelingen eenvoudig en kosteneffectief te zijn en overeen te stemmen met die waarin voorzien wordt in het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de vertaalregelingen voor het EU-octrooi, door de Commissie ingediend op 30 juni 2010, gecombineerd met de elementen van het compromis dat in november 2010 door het voorzitterschap is voorgesteld en waarvoor een breed draagvlak bestond in de Raad. De vertaalregelingen zouden erin voorzien dat de mogelijkheid behouden wordt om octrooiaanvragen in elke taal van de Unie bij het EOB in te dienen en de kosten in verband met de vertaling van aanvragen die worden ingediend in andere talen dan een officiële taal van het EOB worden vergoed. Het octrooi dat eenheidswerking heeft, moet enkel in een van de officiële talen van het EOB worden verleend zoals bepaald in het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (Europees Octrooiverdrag). Er zouden geen bijkomende vertalingen vereist zijn, onverminderd overgangsregelingen die evenredig zouden zijn en bijkomende vertalingen op tijdelijke basis, zonder rechtskracht en louter voor informatieve doeleinden, zouden eisen. In ieder geval zouden overgangsregelingen aflopen wanneer machinevertalingen van hoge kwaliteit beschikbaar worden gesteld, behoudens een objectieve evaluatie van hun kwaliteit. In geval van een geschil moeten bindende vertaalverplichtingen gelden voor de octrooihouder.

(8)

De voorwaarden van artikel 20 VEU en van de artikelen 326 en 329 VWEU zijn vervuld.

(9)

Het gebied waarbinnen de nauwere samenwerking zou plaatsvinden, de vaststelling van maatregelen voor de invoering van het eenheidsoctrooi dat bescherming biedt in de gehele Unie en de instelling van gecentraliseerde Uniewijde machtigings-, coördinatie- en controleregelingen, is volgens artikel 118 VWEU een van de gebieden die onder de Verdragen vallen.

(10)

Tijdens de zittingen van de Raad op 10 november 2010 en 10 december 2010 is vastgesteld respectievelijk bevestigd dat de doelstelling om binnen de Unie eenheidsoctrooibescherming in te stellen door de Unie als geheel niet binnen een redelijke termijn kan worden bereikt, waardoor is voldaan aan het vereiste in artikel 20, lid 2, VEU, dat slechts als laatste uitweg voor nauwere samenwerking wordt gekozen.

(11)

Nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming is gericht op het bevorderen van wetenschappelijke en technologische vooruitgang en de werking van de interne markt. Dankzij de instelling van eenheidsoctrooibescherming voor een groep lidstaten zou het niveau van octrooibescherming verbeteren door te voorzien in de mogelijkheid om uniforme octrooibescherming op het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten te verkrijgen en zouden de kosten en complexiteit voor dat grondgebied worden opgeheven. Aldus wordt daardoor het bereiken van de doelstellingen van de Unie bevorderd, worden haar belangen beschermd en wordt haar integratieproces versterkt in overeenstemming met artikel 20, lid 1, VEU.

(12)

De instelling van eenheidsoctrooibescherming is niet opgenomen in de lijst van exclusieve bevoegdheidsgebieden van de Unie die in artikel 3, lid 1, VWEU zijn opgesomd. De rechtsgrond voor de invoering van Europese intellectuele-eigendomsrechten is artikel 118 VWEU, dat valt binnen hoofdstuk 3 (de onderlinge aanpassing van de wetgevingen) van titel VII inzake gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen en dat specifiek de instelling en de werking van de interne markt noemt, een van de gedeelde bevoegdheden van de Unie volgens artikel 4 VWEU. De instelling van eenheidsoctrooibescherming met inbegrip van toepasselijke vertaalregelingen valt bijgevolg binnen het kader van de niet-exclusieve bevoegdheid van de Unie.

(13)

Nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming eerbiedigt de Verdragen en het uniale recht en doet geen afbreuk aan de interne markt of de economische, sociale of territoriale samenhang. Zij vormt geen belemmering voor of discriminatie in de handel tussen de lidstaten en verstoort de mededinging tussen de lidstaten niet.

(14)

Nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming eerbiedigt de bevoegdheden, rechten en verplichtingen van niet-deelnemende lidstaten. De mogelijkheid van het verkrijgen van eenheidsoctrooibescherming op het grondgebied van de deelnemende lidstaten heeft geen invloed op de beschikbaarheid of de voorwaarden van octrooibescherming op het grondgebied van niet-deelnemende lidstaten. Bovendien moeten ondernemingen uit niet-deelnemende lidstaten de mogelijkheid hebben onder dezelfde voorwaarden als ondernemingen uit deelnemende lidstaten eenheidsoctrooibescherming op het grondgebied van de deelnemende lidstaten te verkrijgen. Bestaande regels van niet-deelnemende lidstaten tot vaststelling van de voorwaarden voor het verkrijgen van octrooibescherming op hun grondgebied blijven onverlet.

(15)

Met name zou nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming in overeenstemming zijn met het uniale recht inzake octrooien omdat nauwere samenwerking het reeds bestaande acquis zou respecteren.

(16)

Behoudens naleving van alle voorwaarden van deelname die in dit besluit zijn neergelegd, staat nauwere samenwerking op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming te allen tijde open voor alle lidstaten die overeenkomstig artikel 328 VWEU bereid zijn de handelingen die binnen dit kader reeds zijn vastgesteld, na te leven,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, de Franse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Republiek Slowakije, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland worden gemachtigd onderling nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming, door toepassing van de betrokken bepalingen van de Verdragen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 10 maart 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

CSÉFALVAY Z.


Top