EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D1482

Beschikking nr. 1482/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2007 tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) en tot intrekking van Beschikking nr. 2235/2002/EG

OJ L 330, 15.12.2007, p. 1–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 09 Volume 001 P. 248 - 254

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1286

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/1482/oj

15.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/1


BESCHIKKING Nr. 1482/2007/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 december 2007

tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2013) en tot intrekking van Beschikking nr. 2235/2002/EG

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking nr. 888/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 1998 houdende vaststelling van een actieprogramma ter verbetering van de stelsels van indirecte belastingen van de interne markt (Fiscalis-programma) (3) (hierna „Fiscalis-2002” genoemd) en Beschikking nr. 2235/2002/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 3 december 2002 tot vaststelling van een communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis-2003-2007-programma) (4) (hierna „Fiscalis-2007” genoemd) hebben in aanzienlijke mate bijgedragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag. Het is daarom passend de activiteiten die in het kader van deze programma’s zijn ingeleid, voort te zetten. Het programma, dat wordt vastgesteld op grond van deze beschikking (hierna „het Programma” genoemd), dient een periode van zes jaar te duren zodat de looptijd ervan samenvalt met het meerjarig financieel kader dat is opgenomen in het interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en gezond financieel beheer (5).

(2)

De effectieve, eenvormige en doelmatige toepassing van het Gemeenschapsrecht in de interne markt is van wezenlijk belang voor het functioneren van de belastingstelsels, in het bijzonder ter bescherming van de financiële belangen van de lidstaten door het bestrijden van belastingontwijking en -ontduiking, het vermijden van concurrentieverstorende situaties en het verminderen van administratieve problemen voor zowel overheidsdiensten als belastingbetalers. Om een dergelijke effectieve, eenvormige en doelmatige toepassing van het Gemeenschapsrecht te bereiken moet de Gemeenschap optreden in partnerschap met de lidstaten. Een doeltreffende en doelmatige samenwerking tussen de huidige en eventuele toekomstige lidstaten en tussen die staten en de Commissie is cruciaal voor de goede werking van de belastingstelsels en de fraudebestrijding. Het Programma moet ook helpen wetgeving en bestuurlijke praktijken die de samenwerking kunnen belemmeren, evenals mogelijke oplossingen om zulke belemmeringen weg te nemen, in kaart te brengen.

(3)

Met het oog op de ondersteuning van het toetredingsproces van de kandidaat-lidstaten dienen praktische middelen te worden verstrekt waarmee de belastingdiensten van die landen in staat worden gesteld vanaf de datum van hun toetreding alle taken te vervullen die uit het Gemeenschapsrecht voortvloeien. Fiscalis-2013 moet derhalve worden opengesteld voor de kandidaat-lidstaten. Eenzelfde werkwijze moet worden gevolgd bij potentiële kandidaat-lidstaten.

(4)

De geautomatiseerde en beveiligde trans-Europese communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die uit hoofde van Fiscalis-2007 worden gefinancierd, spelen een cruciale rol bij het versterken van de belastingstelsels in de Gemeenschap en moeten derhalve verder worden gefinancierd. Voorts dienen in het Programma andere belastinggerelateerde informatie-uitwisselingssystemen te kunnen worden opgenomen, zoals het Excise Movement Control System (EMCS) dat is opgezet bij Beschikking nr. 1152/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake het verkeer van en de controle op accijnsgoederen (6), evenals ieder systeem dat is vereist voor de toepassing van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (7).

(5)

De ervaring die de Gemeenschap met Fiscalis-2002 en -2007 heeft opgedaan, laat zien dat het samenbrengen van ambtenaren van verschillende nationale overheidsdiensten in beroepsmatige activiteiten zoals werkbezoeken, seminars, projectgroepen en multilaterale controles bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van dergelijke programma’s. Deze activiteiten moeten derhalve worden voortgezet. Het moet ook mogelijk blijven nieuwe vormen van activiteiten op te zetten om nog effectiever aan de eventuele behoeften tegemoet te komen.

(6)

De met Fiscalis-2002 en -2007 opgedane ervaring leert dat de gecoördineerde ontwikkeling en uitvoering van een gemeenschappelijk opleidingsprogramma sterk bijdraagt aan de doelstellingen van dergelijke programma’s, met name wat het bereiken van een hoog kennisniveau inzake het Gemeenschapsrecht betreft. De mogelijkheden die een elektronische leeromgeving biedt, moeten in dit verband ten volle worden benut.

(7)

De ambtenaren die werkzaam zijn op het gebied van belastingen, moeten over een toereikende talenkennis beschikken om aan dit programma te kunnen deelnemen en samen te werken. De deelnemende landen dienen in de nodige talenopleiding voor hun ambtenaren te voorzien.

(8)

Er dient te worden voorzien in het opzetten van bepaalde activiteiten waaraan deskundigen — zoals ambtenaren — uit derde landen of vertegenwoordigers van internationale organisaties kunnen deelnemen.

(9)

Uit de tussentijdse evaluatie van Fiscalis-2007 is duidelijk geworden dat uit programma-activiteiten voortkomende informatie aan alle deelnemende landen en aan de Commissie beschikbaar moet worden gesteld.

(10)

Ofschoon de deelnemende landen primair verantwoordelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Fiscalis-2013, is een optreden van de Gemeenschap vereist voor de coördinatie van de in het kader van het Programma beoogde activiteiten, het beschikbaar stellen van de infrastructuur en het geven van de nodige stimulansen.

(11)

Daar de doelstellingen van deze beschikking niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze beschikking niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(12)

Bij deze beschikking worden voor de gehele looptijd van het Programma financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure het prioritaire referentiekader vormen in de zin van punt 37 van het interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

(13)

De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8),

HEBBEN DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Fiscalis-2013-programma

1.   Voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 wordt een meerjarig communautair actieprogramma (het „Programma”), vastgesteld ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt.

2.   De activiteiten van het Programma omvatten:

a)

communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen;

b)

multilaterale controles zoals gedefinieerd in artikel 2, punt 4;

c)

seminars en projectgroepen;

d)

werkbezoeken;

e)

opleidingsactiviteiten;

f)

andere soortgelijke activiteiten die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Programma.

Deelneming aan activiteiten als bedoeld onder letters b) tot en met f) geschiedt op vrijwillige basis.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

1.

„belastingheffing”: de hiernavolgende belastingen die van toepassing zijn in de deelnemende landen als omschreven in artikel 3, lid 1:

a)

belasting over de toegevoegde waarde;

b)

accijnzen op alcohol en tabaksproducten alsook belastingen op energieproducten en elektriciteit als bedoeld in respectievelijk Richtlijn 92/83/EEG (9), Richtlijn 95/59/EG (10) en Richtlijn 2003/96/EG (11);

c)

belastingen naar het inkomen en het vermogen als omschreven in artikel 1, lid 2, van Richtlijn 77/799/EEG (12);

d)

heffingen op verzekeringspremies als omschreven in artikel 3 van Richtlijn 76/308/EEG (13);

2.

„overheidsdienst”: de voor belastingheffing of belastinggerelateerde taken verantwoordelijke overheden en andere lichamen in de deelnemende landen;

3.

„ambtenaar”: een medewerker van een overheidsdienst;

4.

„multilaterale controles”: de gecoördineerde controle van de fiscale aansprakelijkheid van een of meer verbonden belastingplichtigen, georganiseerd door twee of meer deelnemende landen die gemeenschappelijke of complementaire belangen hebben, waaronder tenminste één lidstaat.

Artikel 3

Deelname aan het Programma

1.   De deelnemende landen zijn de lidstaten en de in lid 2 bedoelde landen.

2.   Aan het Programma kan worden deelgenomen door:

a)

kandidaat-lidstaten die in aanmerking komen voor een pretoetredingsstrategie, overeenkomstig de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van deze landen aan communautaire programma’s zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomst en besluiten van de Associatieraad; en

b)

potentiële kandidaat-lidstaten, overeenkomstig de met deze landen overeen te komen bepalingen na de vaststelling van kaderovereenkomsten betreffende hun deelname aan communautaire programma’s.

3.   Deelnemende landen worden vertegenwoordigd door ambtenaren.

Artikel 4

Doelstellingen

1.   Het Programma heeft in het algemeen ten doel de goede werking van de belastingstelsels in de interne markt te verbeteren door de samenwerking tussen de deelnemende landen, hun overheidsdiensten en ambtenaren te intensiveren.

2.   De specifieke doelstellingen van het Programma zijn:

a)

met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde en de accijnzen:

i)

een doelmatige, doeltreffende en intensieve informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking bewerkstelligen,

ii)

ambtenaren in staat stellen een hoog kennisniveau te bereiken met betrekking tot het Gemeenschapsrecht en de toepassing ervan in de lidstaten,

iii)

zorgen voor de verdere verbetering van de administratieve procedures met het oog op de behoeften van overheidsdiensten en belastingplichtigen door goede bestuurlijke praktijken te ontwikkelen en te verspreiden;

b)

met betrekking tot de inkomsten- en vermogensbelasting:

i)

een doelmatige en doeltreffende informatie-uitwisseling en administratieve samenwerking bewerkstelligen, onder meer door de uitwisseling van goede bestuurlijke praktijken; en

ii)

ambtenaren in staat stellen een hoog kennisniveau te bereiken met betrekking tot het Gemeenschapsrecht en de toepassing daarvan in de lidstaten;

c)

met betrekking tot de heffingen op verzekeringspremies, de samenwerking tussen overheidsdiensten verbeteren om te zorgen voor een betere toepassing van de bestaande regels; en

d)

met betrekking tot kandidaat- en potentiële kandidaat-lidstaten, voldoen aan de bijzondere behoeften van die landen, opdat deze met het oog op de toetreding de nodige maatregelen nemen op het gebied van belastingwetgeving en bestuurlijke capaciteit.

Artikel 5

Werkprogramma en indicatoren

De Commissie stelt jaarlijks volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde beheersprocedure jaarlijks een werkprogramma vast. Dit werkprogramma is gebaseerd op het voor het bewuste begrotingsjaar geplande activiteitenschema en de verwachte verdeling van de middelen. Het werkprogramma wordt op de internetsite van de Commissie bekendgemaakt.

Het werkprogramma bevat indicatoren voor de in artikel 4, lid 2, genoemde specifieke doelstellingen van het Programma, aan de hand waaraan de beoordeling plaatsvindt van het Programma in het kader van het tussentijdse verslag en het eindverslag van de evaluatie van het Programma in overeenstemming met artikel 19.

HOOFDSTUK II

PROGRAMMA-ACTIVITEITEN

Artikel 6

Systemen voor communicatie en informatie-uitwisseling

1.   De Commissie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de in lid 2 bedoelde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen operationeel zijn.

2.   De communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen omvatten:

a)

het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke systeeminterface (CCN/CSI);

b)

het btw-informatie-uitwisselingssysteem (VIES);

c)

accijnssystemen;

d)

het systeem voor toezicht op het verkeer van accijnsgoederen (EMCS);

e)

alle nieuwe belastinggerelateerde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die in het kader van communautaire wetgeving worden opgezet en in het in artikel 5 bedoelde werkprogramma zijn opgenomen.

3.   De communautaire componenten van de communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen omvatten de hardware, de software en de netwerkverbindingen, die voor alle lidstaten gelijk dienen te zijn.

De Commissie sluit namens de Gemeenschap de nodige contracten om deze componenten operationeel te maken.

4.   De niet-communautaire componenten van de communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen omvatten de nationale databanken die deel uitmaken van deze systemen, de netwerkverbindingen tussen de communautaire en niet-communautaire componenten, en de software en hardware die elke lidstaat dienstig acht voor een volledige werking van deze systemen in zijn overheidsdienst.

De lidstaten zorgen ervoor dat de niet-communautaire componenten operationeel blijven en interoperabel zijn met de communautaire componenten.

5.   De Commissie coördineert in samenwerking met de lidstaten de aspecten van het opzetten en het functioneren van de communautaire en niet-communautaire componenten van de in lid 2 bedoelde systemen en infrastructuur die van belang zijn om de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te garanderen. De lidstaten dienen de daartoe vastgestelde tijdschema’s en termijnen in acht te nemen.

Artikel 7

Multilaterale controles

Uit de door hen georganiseerde multilaterale controles kiezen de deelnemende landen diegene waarvan de kosten overeenkomstig artikel 14 door de Gemeenschap worden gedragen. Na elke multilaterale controle wordt een evaluatieverslag aan de Commissie voorgelegd.

Artikel 8

Seminars en projectgroepen

De Commissie en de deelnemende landen zetten gezamenlijk seminars en projectgroepen op.

Artikel 9

Werkbezoeken

1.   De deelnemende landen kunnen werkbezoeken voor ambtenaren opzetten. Een werkbezoek mag niet langer dan één maand duren. Elk werkbezoek dient op een specifieke beroepsactiviteit te zijn gericht, terdege te worden voorbereid en gecontroleerd en achteraf door de betrokken ambtenaren en overheidsdiensten te worden geëvalueerd.

2.   De deelnemende landen zorgen ervoor dat bezoekende ambtenaren daadwerkelijk kunnen deelnemen aan de activiteiten van de ontvangende overheidsdienst. Te dien einde worden bezoekende ambtenaren gemachtigd de taken te verrichten die hen door de ontvangende overheidsdienst overeenkomstig diens rechtssysteem worden toegewezen.

3.   Tijdens het werkbezoek wordt de wettelijke aansprakelijkheid van de bezoekende ambtenaar bij de uitoefening van zijn taken op dezelfde wijze behandeld als de wettelijke aansprakelijkheid van ambtenaren van de ontvangende overheidsdienst. Bezoekende ambtenaren zijn gebonden door dezelfde geheimhoudings- en transparantieregels als ambtenaren van de ontvangende overheidsdienst.

Artikel 10

Opleidingsactiviteiten

1.   De deelnemende landen bevorderen, in samenwerking met de Commissie, een gestructureerde samenwerking tussen nationale opleidingsorganen en opleidingsmedewerkers bij de belastingdiensten, met name door:

a)

de ontwikkeling van bestaande opleidingsprogramma’s en, in voorkomend geval, nieuwe programma’s om een gemeenschappelijke kernopleiding voor ambtenaren aan te bieden, zodat deze de nodige beroepsbekwaamheid en vakkennis kunnen verwerven;

b)

voor zover dienstig, de openstelling van opleidingsprogramma’s op het gebied van belastingen voor ambtenaren van alle deelnemende landen, wanneer zulke programma’s door een deelnemend land voor zijn eigen ambtenaren worden georganiseerd;

c)

voor zover dienstig, de ontwikkeling van de noodzakelijke instrumenten voor gemeenschappelijke opleidingen op het gebied van belastingen.

2.   Voor zover dienstig integreren de deelnemende landen de in lid 1, letter a), bedoelde gemeenschappelijke opleidingsprogramma’s in hun nationale opleidingsprogramma’s.

De deelnemende landen dragen er zorg voor dat hun ambtenaren de voor het verwerven van de gemeenschappelijke beroepsbekwaamheid en vakkennis vereiste basis- en vervolgopleiding ontvangen in overeenstemming met de opleidingsprogramma’s, evenals de talenopleiding die deze ambtenaren in staat moet stellen een toereikende talenkennis te verwerven om aan het Programma deel te nemen.

Artikel 11

Deelname aan activiteiten in het kader van het Programma

Deskundigen, zoals vertegenwoordigers van internationale organisaties en ambtenaren uit derde landen kunnen aan in het kader van het Programma opgezette activiteiten deelnemen wanneer dit van wezenlijk belang is voor het bereiken van de in artikel 4 vermelde doelstellingen.

Artikel 12

Delen van informatie

De deelnemende landen en de Commissie delen de informatie die wordt verkregen bij de in artikel 1, lid 2, bedoelde activiteiten, voor zover dit bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Programma.

HOOFDSTUK III

FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 13

Financiële middelen

1.   De financiële middelen voor de uitvoering van het Programma in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2013 zullen 156 900 000 EUR bedragen.

2.   Jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader overeenkomstig punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer.

Artikel 14

Uitgaven

1.   De uitgaven voor de uitvoering van het Programma worden door de Gemeenschap en de deelnemende landen gezamenlijk gedragen, overeenkomstig het bepaalde in de leden 2 tot en met 6.

2.   De Gemeenschap draagt de volgende kosten:

a)

de aanschaf-, ontwikkelings-, installatie-, onderhouds- en dagelijkse exploitatiekosten van de communautaire componenten van de in artikel 6, lid 3, bedoelde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen;

b)

de reis- en verblijfkosten van de ambtenaren van de deelnemende landen in verband met multilaterale controles, werkbezoeken, seminars en projectgroepen;

c)

de organisatiekosten voor seminars;

d)

de reis- en verblijfkosten van deskundigen die deelnemen aan activiteiten als bedoeld in artikel 11;

e)

de aanschaf-, ontwikkelings-, installatie- en onderhoudskosten van opleidingssystemen en -modules voor zover deze gemeenschappelijk zijn voor alle deelnemende landen;

f)

de kosten van andere activiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 2, letter f), tot maximaal 5 % van de totale kosten van het Programma.

3.   De deelnemende landen werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de kredieten worden besteed volgens het beginsel van goed financieel beheer.

De Commissie stelt in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (14) (hierna „het Financieel Reglement” genoemd) de regels met betrekking tot de betaling van uitgaven vast en deelt deze mee aan de deelnemende landen.

4.   De Commissie stelt alle voor het budgettaire beheer van het Programma vereiste maatregelen volgens de in artikel 17, lid 2, bedoelde beheersprocedure vast.

5.   De financiële middelen voor het Programma kunnen eveneens de kosten dekken met betrekking tot voorbereidende werkzaamheden, follow-up, toezicht, audits en evaluaties die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor het beheer van het Programma en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het Programma, met name studies, bijeenkomsten, voorlichtings- en publiciteitscampagnes, kosten van informaticanetwerken voor de uitwisseling van informatie, en alle andere kosten van technische en administratieve bijstand die voor de Commissie voor het beheer van het Programma kunnen ontstaan.

Het aandeel van de administratieve uitgaven mag in het algemeen niet hoger zijn dan 5 % van de totale kosten van het Programma, met inbegrip van de administratieve uitgaven van de Commissie.

6.   De deelnemende landen dragen de volgende kosten:

a)

de aanschaf-, ontwikkelings-, installatie-, onderhouds- en dagelijkse exploitatiekosten van de niet-communautaire componenten van de in artikel 6, lid 4, bedoelde communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen; en

b)

de kosten van de basis- en vervolgopleiding, met inbegrip van de talenopleiding, van hun ambtenaren.

Artikel 15

Toepasselijkheid van het Financieel Reglement

Het Financieel Reglement is van toepassing op steun in de zin van de artikelen 108 tot en met 120 daarvan die uit hoofde van deze beschikking wordt verstrekt. Deze steun is in het bijzonder voorwerp van een vooraf door de begunstigden te ondertekenen schriftelijke overeenkomst in de zin van artikel 108 van het Financieel Reglement en de op basis daarvan vastgestelde uitvoeringsvoorschriften. Deze overeenkomst bevat een akkoordverklaring van de begunstigden met een door de Rekenkamer te verrichten audit naar de besteding van de financiële steun. Deze controles kunnen onaangekondigd plaatsvinden.

Artikel 16

Financiële controle

Financieringsbesluiten en overeenkomsten of contracten die uit deze beschikking voortvloeien, zijn onderworpen aan financiële controle en, indien nodig, controles ter plaatse door de Commissie, met name het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en door de Rekenkamer.

HOOFDSTUK IV

OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 17

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het „Fiscalis-comité”.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bepaalde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

Artikel 18

Follow-up

Het Programma staat onder permanent gezamenlijk toezicht van de deelnemende landen en de Commissie.

Artikel 19

Tussentijdse en eindevaluatie

1.   Onder verantwoordelijkheid van de Commissie worden een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie van het Programma verricht op basis van de in lid 2 van dit artikel bedoelde verslagen van andere relevante informatie. Het Programma wordt aan de in artikel 4 omschreven doelstellingen getoetst.

In de tussentijdse evaluatie wordt een beoordeling verricht van de resultaten die met de uitvoering van het Programma tot halverwege de duur ervan zijn bereikt in termen van effectiviteit en efficiency, en wordt nagegaan of de programmadoelstellingen nog relevant zijn en welk effect de programma-activiteiten hebben gesorteerd. Voorts wordt aandacht besteed aan het gebruik van de kredieten, het verloop van de follow-up en de tenuitvoerlegging.

In de eindevaluatie worden de effectiviteit en de efficiency van de programma-activiteiten aan de orde gesteld. De tussentijdse en eindevaluaties worden gepubliceerd op de internetsite van de Commissie.

2.   De deelnemende landen zenden de Commissie de volgende evaluatieverslagen toe:

a)

uiterlijk op 31 maart 2011 een tussentijds evaluatieverslag over de relevantie, de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het Programma; en

b)

uiterlijk op 31 maart 2014 een eindevaluatieverslag over de effectiviteit en de efficiency van het Programma.

3.   Op basis van de in lid 2 bedoelde verslagen en van andere relevante informatie legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad de volgende verslagen voor:

a)

uiterlijk op 31 juli 2011 een tussentijds evaluatieverslag evenals een mededeling over de wenselijkheid van voortzetting van het Programma, in voorkomend geval vergezeld van een voorstel; en

b)

uiterlijk op 31 juli 2014 het eindevaluatieverslag.

Deze verslagen worden eveneens ter informatie aan het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s toegezonden.

Artikel 20

Intrekking

Beschikking nr. 2235/2002/EG wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2008.

Financiële verplichtingen die voortvloeien uit acties in het kader van die beschikking, blijven evenwel aan die beschikking onderworpen totdat de acties zijn voltooid.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze beschikking treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 22

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Straatsburg, 11 december 2007.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

M. LOBO ANTUNES


(1)  PB C 93 van 27.4.2007, blz. 1.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 20 juni 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en Besluit van de Raad van 22 november 2007.

(3)  PB L 126 van 28.4.1998, blz. 1.

(4)  PB L 341 van 17.12.2002, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 885/2004 van de Raad (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 1).

(5)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(6)  PB L 162 van 1.7.2003, blz. 5.

(7)  PB L 157 van 26.6.2003, blz. 38. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/98/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 129).

(8)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23, Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(9)  Richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316 van 31.10.1992, blz. 21). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsacte van 2005.

(10)  Richtlijn 95/59/EG van de Raad van 27 november 1995 betreffende de belasting, andere dan omzetbelasting, op het verbruik van tabaksfabrikaten (PB L 291 van 6.12.1995, blz. 40). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/10/EG (PB L 46 van 16.2.2002, blz. 26).

(11)  Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB L 283 van 31.10.2003, blz. 51). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/75/EG (PB L 157 van 30.4.2004, blz. 100).

(12)  Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies (PB L 336 van 27.12.1977, blz. 15). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/98/EG.

(13)  Richtlijn 76/308/EEG van de Raad van 15 maart 1976 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen (PB L 73 van 19.3.1976, blz. 18). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(14)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).


Top