EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1975

Verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling

OJ L 368, 23.12.2006, p. 74–84 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 330M, 9.12.2008, p. 455–465 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 080 P. 192 - 202
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 080 P. 192 - 202

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2010; opgeheven door 32011R0065

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1975/oj

23.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 368/74


VERORDENING (EG) Nr. 1975/2006 VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2006

houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name op artikel 51, lid 4, artikel 74, lid 4, en artikel 91,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Blijkens de ervaring is het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (hierna „GBCS” genoemd) dat is vastgesteld bij titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (2), een doeltreffend en doelmatig middel voor de tenuitvoerlegging van regelingen inzake rechtstreekse betalingen. Daarom dienen voor de oppervlakte- en diergebonden maatregelen van as 2 zoals vastgesteld bij titel IV, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 de beheers- en controlevoorschriften en de bepalingen betreffende kortingen en uitsluitingen in geval van valse verklaringen in overeenstemming te zijn met de GBCS-beginselen zoals meer in het bijzonder vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (3).

(2)

De beheers- en controlevoorschriften voor bepaalde steunregelingen van as 2 zoals vastgesteld bij titel IV, hoofdstuk I, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en voor de soortgelijke steun in het kader van as 4 moeten echter worden aangepast aan de bijzondere kenmerken van die regelingen en steun. Hetzelfde geldt voor de steunregelingen van de assen 1 en 3 zoals vastgesteld bij afdeling 1, respectievelijk afdeling 3 van dat hoofdstuk I en voor de soortgelijke steun in het kader van as 4. Daarom moeten voor die steunregelingen bijzondere bepalingen worden vastgesteld.

(3)

Om alle nationale overheidsinstanties in staat te stellen een doelmatige geïntegreerde controle te organiseren van alle oppervlakten waarvoor steun wordt aangevraagd enerzijds in het kader van as 2, en anderzijds in het kader van de onder Verordening (EG) nr. 796/2004 vallende oppervlaktegebonden steunregelingen, dient te worden bepaald dat de betalingsaanvragen voor oppervlaktegebonden maatregelen in het kader van as 2 binnen dezelfde termijn moeten worden ingediend als de verzamelaanvraag zoals bedoeld in deel II, titel II, hoofdstuk I, van die verordening. Evenwel dient, opdat de nodige administratieve regelingen kunnen worden getroffen, een overgangsperiode te worden toegestaan.

(4)

Om het afschrikkingseffect van de controles te waarborgen dient in de regel geen steun te worden betaald voordat de controles van de steunaanvragen zijn afgerond. Toegestaan dient echter te worden dat tot een bepaald percentage van de steun wordt betaald nadat de administratieve controles zijn voltooid. Bij de vaststelling van dat percentage dient rekening te worden gehouden met het risico dat te veel wordt betaald.

(5)

De controlevoorschriften in deze verordening moeten op de bijzondere kenmerken van de betrokken maatregelen van as 2 zijn afgestemd. Daarom dienen specifieke voorschriften te worden vastgesteld.

(6)

Bij artikel 51 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 zijn de betalingen in het kader van sommige van de bij die verordening vastgestelde maatregelen afhankelijk gesteld van de naleving van de in titel II, hoofdstuk 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde randvoorwaarden. Daarom dienen voorschriften betreffende de randvoorwaarden te worden vastgesteld die in de lijn liggen van die in de Verordeningen (EG) nr. 1782/2003 en (EG) nr. 796/2004.

(7)

De investeringsacties moeten aan controles achteraf op de naleving van artikel 72, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 worden onderworpen om zich ervan te vergewissen of die acties naar behoren zijn uitgevoerd en of dezelfde investering niet op onregelmatige wijze uit verschillende nationale of communautaire bronnen is gefinancierd. De basis voor die controles en de inhoud ervan moeten worden bepaald.

(8)

In bijzondere bepalingen moeten de verantwoordelijkheden op controlegebied worden omschreven van de plaatselijke groepen zoals bedoeld in artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 die door de lidstaat zijn erkend.

(9)

Om het de Commissie mogelijk te maken aan haar verplichtingen inzake het beheer van de maatregelen te voldoen, dienen de lidstaten haar verslag uit te brengen over het aantal verrichte controles en de resultaten daarvan.

(10)

Voor alle in communautaire of nationale regelgeving of in de programma’s voor plattelandsontwikkeling vastgestelde subsidiabiliteitscriteria moet aan de hand van een stel verifieerbare indicatoren kunnen worden gecontroleerd of eraan is voldaan.

(11)

Om na te gaan of aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan, mogen de lidstaten gebruikmaken van bewijsmateriaal dat van andere diensten of organisaties is ontvangen. Zij moeten echter de zekerheid hebben dat die diensten of organisaties werken volgens normen die voldoende zijn om te kunnen controleren of de subsidiabiliteitscriteria in acht zijn genomen.

(12)

Enige algemene controlebeginselen dienen te worden vastgesteld met betrekking tot het recht van de Commissie controles te verrichten.

(13)

De lidstaten moeten erop toezien dat de betaalorganen zoals bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (4) voldoende gegevens over de door andere diensten of instanties verrichte controles ontvangen om hun taken zoals bij die verordening vastgesteld te kunnen vervullen.

(14)

De in deze verordening vervatte maategelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

DEEL I

Reikwijdte en algemene bepalingen

Artikel 1

Reikwijdte

Bij de onderhavige verordening worden de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de medegefinancierde steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden genomen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1698/2005.

Artikel 2

Toepassing van Verordening (EG) nr. 796/2004

Onverminderd de specifieke bepalingen van de onderhavige verordening, zijn de artikelen 5, 22, 23, 69 en 73 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„steunaanvraag”: het verzoek in aanmerking te worden genomen voor steunverlening of te mogen toetreden tot een regeling;

b)

„betalingsaanvraag”: een door een begunstigde ingediend verzoek te worden betaald door de nationale autoriteiten.

Artikel 4

Steun- en betalingsaanvragen

1.   Onverminderd de specifieke bepalingen van deze verordening, stellen de lidstaten passende procedures voor de indiening van steunaanvragen vast.

2.   Voor maatregelen die meerjarige verbintenissen inhouden, dient de begunstigde een jaarlijke betalingsaanvraag in.

De lidstaten kunnen echter zonder jaarlijkse fysieke betalingsaanvragen werken als zij doeltreffende alternatieve procedures invoeren voor de administratieve controles zoals bedoeld in artikel 11 of 26 naar gelang van het geval.

3.   Steun- en betalingsaanvragen kunnen te allen tijde na de indiening ervan worden gecorrigeerd in geval van een kennelijke fout die door de bevoegde autoriteit als zodanig wordt erkend.

Artikel 5

Algemene controlebeginselen

1.   Onverminderd de specifieke bepalingen van deze verordening, zorgen de lidstaten ervoor dat voor alle in communautaire of nationale regelgeving of in de programma’s voor plattelandsontwikkeling vastgestelde subsidiabiliteitscriteria aan de hand van een stel door de lidstaten vast te stellen verifieerbare indicatoren kan worden gecontroleerd of aan die criteria is voldaan.

2.   Waar dat mogelijk is, worden de in de artikelen 12, 20 en 27 bedoelde controles ter plaatse en andere controles waarin communautaire voorschriften betreffende landbouwsubsidies voorzien, tegelijkertijd uitgevoerd.

3.   Onverminderd specifieke bepalingen, worden geen betalingen gedaan aan begunstigden van wie vaststaat dat zij de voorwaarden voor die betalingen kunstmatig hebben geschapen om een voordeel te verkrijgen dat indruist tegen de doelstellingen van de steunregeling.

DEEL II

Beheers- en controlevoorschriften

TITEL I

Plattelandsontwikkelingssteun voor bepaalde maatregelen van as 2 en van as 4

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 6

Reikwijdte en begripsomschrijvingen

1.   Tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald, geldt deze titel voor:

a)

de overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 toegekende steun;

b)

de overeenkomstig artikel 63, onder a), van die verordening toegekende steun voor concrete acties die overeenstemmen met maatregelen van as 2.

Deze titel geldt evenwel niet voor de in artikel 36, onder a), vi), en onder b), vi) en vii), en in artikel 39, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregelen, en evenmin voor de in artikel 36, onder b), i) en iii), van die verordening bedoelde maatregelen voor zover het de aanlegkosten betreft.

2.   Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

a)

„oppervlaktegebonden maatregel”: een maatregel of submaatregel waarbij de steun is gebaseerd op de grootte van de aangegeven oppervlakte;

b)

„diergebonden maatregel”: een maatregel of submaatregel waarbij de steun is gebaseerd op het aantal aangegeven dieren.

Artikel 7

Toepassing van Verordening (EG) nr. 796/2004

In het kader van deze titel zijn artikel 2, punten 10, 22 en 23, de artikelen 9, 18 en 21 en artikel 25, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is eveneens van overeenkomstige toepassing. Voor de in artikel 36, onder b), iii), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregelen kunnen de lidstaten evenwel passende alternatieve systemen vaststellen voor de unieke identificatie van de grond waarop de steun betrekking heeft.

Artikel 8

Betalingsaanvragen

1.   Voor alle contracten die na 1 januari 2007 ingaan, worden de betalingsaanvragen in het kader van de oppervlaktegebonden maatregelen ingediend overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 796/2004. De lidstaten kunnen evenwel besluiten deze bepaling eerst vanaf het aanvraagjaar 2008 toe te passen.

2.   Indien de lidstaat het bepaalde in artikel 4, lid 2, tweede alinea, van de onderhavige verordening toepast, wordt de betalingsaanvraag geacht overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 796/2004 te zijn ingediend.

3.   Artikel 11, lid 3, en de artikelen 12 en 15 van Verordening (EG) nr. 796/2004 zijn van overeenkomstige toepassing voor de betalingsaanvragen in het kader van de onderhavige titel. De betalingsaanvraag bevat de in artikel 12, lid 1, onder d), van die verordening bedoelde gegevens ook voor geen landbouwgrond zijnde grond waarvoor steun wordt aangevraagd.

Artikel 9

Betalingen

1.   Om het afschrikkingseffect van de controles te waarborgen wordt voor geen enkele onder deze titel vallende maatregel of groep van concrete acties een betalingen gedaan voordat de in hoofdstuk II, afdeling I, bedoelde controles op de inachtneming van de subsidiabiliteitscriteria in het kader van die maatregel of groep van concrete acties zijn afgerond.

Rekening houdend met het risico dat te veel wordt betaald, kunnen de lidstaten evenwel besluiten om tot 70 % van de steun te betalen nadat de in artikel 11 bedoelde administratieve controles zijn afgerond. Het betalingspercentage is voor alle begunstigden van de maatregel of groep van concrete acties hetzelfde.

2.   Wanneer de in hoofdstuk II, afdeling II, bedoelde controles op de naleving van de randvoorwaarden niet kunnen worden afgerond voordat wordt betaald, worden eventuele onverschuldigd betaalde bedragen teruggevorderd overeenkomstig artikel 73 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

HOOFDSTUK II

Controles, kortingen en uitsluitingen

Artikel 10

Algemene beginselen

1.   De steunaanvragen en de latere betalingsaanvragen worden gecontroleerd op een wijze die garandeert dat doeltreffend wordt nagegaan of is voldaan aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun.

2.   De lidstaten bepalen passende methoden en middelen om voor elke steunmaatregel na te gaan of aan de voorwaarden voor de toekenning van de steun is voldaan.

3.   De lidstaten maken gebruik van het in titel II, hoofdstuk 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde geïntegreerd beheers- en controlesysteem (hierna „GBCS” genoemd).

4.   Om na te gaan of aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan, worden administratieve controles en controles ter plaatse verricht.

5.   Om na te gaan of de randvoorwaarden worden nageleefd, worden controles ter plaatse en, waar dat dienstig is, administratieve controles verricht.

6.   Gedurende de periode waarop een verbintenis betrekking heeft, mogen de percelen waarvoor de steun wordt verleend, niet door andere worden vervangen tenzij het programma voor plattelandsontwikkeling specifiek daarin voorziet.

AFDELING I

Inachtneming van de subsidiabiliteitscriteria

ONDERAFDELING I

Controles

Artikel 11

Administratieve controles

1.   Alle steun- en betalingsaanvragen worden onderworpen aan administratieve controles die alle elementen betreffen waarvoor het mogelijk en passend is deze met administratieve middelen te controleren. De procedures waarborgen dat de verrichte controlewerkzaamheden, de verificatieresultaten en de ten aanzien van afwijkingen genomen maatregelen worden geregistreerd.

2.   Telkens wanneer dat mogelijk en passend is, worden als onderdeel van de administratieve controles kruiscontroles verricht waarbij onder meer met GBCS-gegevens wordt vergeleken. Deze kruiscontroles betreffen ten minste de onder de betrokken steunmaatregel vallende percelen en dieren om elke onverschuldigde betaling van steun te voorkomen.

3.   De nakoming van verbintenissen op lange termijn wordt gecontroleerd.

4.   Uit de kruiscontroles voortvloeiende indicaties omtrent onregelmatigheden geven aanleiding tot een vervolgactie in de vorm van enige andere passende administratieve procedure en, zo nodig, een controle ter plaatse.

5.   In voorkomend geval wordt bij de administratieve subsidiabiliteitscontroles rekening gehouden met de resultaten van verificaties die zijn verricht door andere bij controles inzake landbouwsubsidies betrokken diensten, instanties of organisaties.

Artikel 12

Controles ter plaatse

1.   Het totale aantal controles ter plaatse dat elk jaar wordt verricht, betreft ten minste 5 % van alle begunstigden die een verbintenis moeten nakomen in het kader van één of meer van de onder deze titel vallende maatregelen.

Aanvragers van wie de aanvraag blijkens de administratieve controles niet aan de subsidiabiliteitscriteria voldoet, maken echter geen deel uit van het totale aantal begunstigden zoals bedoeld in de eerste alinea.

2.   Artikel 26, leden 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is van toepassing op de in het onderhavige artikel bedoelde controles ter plaatse.

3.   De in lid 1, eerste alinea, van het onderhavige artikel bedoelde steekproef voor controles wordt geselecteerd aan de hand van de in artikel 27 van Verordening (EG) nr. 796/2004 bepaalde criteria.

4.   Voor de meerjarige maatregelen waarmee betalingen over een periode van meer dan vijf jaar zijn gemoeid, kunnen de lidstaten besluiten dat voor een begunstigde het in lid 1 vastgestelde controlepercentage na het vijfde betalingsjaar wordt gehalveerd.

De begunstigden voor wie de lidstaat gebruikmaakt van de in de eerste alinea van het onderhavige lid geboden mogelijkheid, maken geen deel uit van het totale aantal begunstigden zoals bedoeld in lid 1, eerste alinea.

Artikel 13

Controleverslag

Over de controles ter plaatse in het kader van deze onderafdeling wordt een controleverslag opgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

Artikel 14

Algemene beginselen betreffende de controles ter plaatse

1.   De controles ter plaatse worden over het jaar gespreid op basis van een analyse van de risico’s die bij de verschillende verbintenissen in het kader van elke maatregel voor plattelandsontwikkeling bestaan.

2.   De controles ter plaatse betreffen alle verbintenissen en verplichtingen van de begunstigde die ten tijde van het bezoek kunnen worden gecontroleerd.

Artikel 15

Elementen van de controles ter plaatse en constatering van de oppervlakten

1.   De lidstaten bepalen criteria en controlemethoden die het mogelijk maken dat de controles inzake de verschillende verbintenissen en verplichtingen van de begunstigde voldoen aan de in artikel 48, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie (5) gestelde eisen.

2.   Wat de controles voor oppervlaktegebonden maatregelen betreft, worden de controles ter plaatse verricht overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 29, 30 en 32 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

Voor de in artikel 36, onder b), iii), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregelen kunnen de lidstaten evenwel passende toleranties vaststellen die in geen geval meer dan het dubbele van de bij artikel 30, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 vastgestelde toleranties bedragen.

3.   Wat de controles voor diergebonden maatregelen betreft, worden de controles ter plaatse verricht overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

ONDERAFDELING II

Kortingen en uitsluitingen

Artikel 16

Oppervlaktegebonden maatregelen

1.   De grondslag voor de berekening van de steun in het kader van de oppervlaktegebonden maatregelen wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 50, leden 1, 3 en 7, van Verordening (EG) nr. 796/2004. Voor de toepassing van het onderhavige artikel worden de door een begunstigde aangegeven oppervlakten waarvoor de hoogte van de ontvangen steun dezelfde is, als één gewasgroep beschouwd.

2.   Indien de met het oog op betaling in het kader van een oppervlaktegebonden maatregel aangegeven oppervlakte groter is dan de overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 796/2004 geconstateerde oppervlakte, wordt de steun berekend op basis van de geconstateerde oppervlakte, verminderd met tweemaal het vastgestelde verschil indien dat verschil meer dan 3 % van de geconstateerde oppervlakte of meer dan twee hectare, maar niet meer dan 20 % van de geconstateerde oppervlakte bedraagt.

Bedraagt het verschil meer dan 20 % van de geconstateerde oppervlakte, dan wordt voor de betrokken oppervlaktegebonden maatregel geen steun toegekend.

3.   Indien de aangegeven oppervlakte meer dan 30 % groter is dan de overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 796/2004 geconstateerde oppervlakte, wordt de begunstigde uitgesloten van het ontvangen van de steun waarop hij overeenkomstig dat lid 3 voor het betrokken kalenderjaar in het kader van de betrokken maatregelen aanspraak had kunnen maken.

Bedraagt het verschil meer dan 50 %, dan wordt de begunstigde bovendien uitgesloten van het ontvangen van steun voor een bedrag gelijk aan het bedrag dat overeenstemt met het verschil tussen de aangegeven oppervlakte en de overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 796/2004 geconstateerde oppervlakte.

4.   In afwijking van lid 2 en lid 3, eerste alinea, van het onderhavige artikel worden voor begunstigden in de lidstaten die de bij artikel 143 ter van Verordening (EG) nr. 1782/2003 vastgestelde regeling inzake één enkele areaalbetaling toepassen, de toe te passen kortingen en uitsluitingen berekend overeenkomstig artikel 138, lid 1, eerste en tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie (6).

5.   Indien verschillen tussen de aangegeven oppervlakte en de overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 796/2004 geconstateerde oppervlakte het gevolg zijn van opzettelijk begane onregelmatigheden, wordt de begunstigde uitgesloten van de steun waarop hij overeenkomstig dat lid 3 voor het betrokken ELFPO-jaar in het kader van de betrokken oppervlaktegebonden maatregel aanspraak had kunnen maken.

6.   Het bedrag dat voortvloeit uit de in lid 3, tweede alinea, en lid 5 bedoelde uitsluitingen wordt verrekend met de steunbetalingen in het kader van welke van de onder Verordening (EG) nr. 1698/2005 of Verordening (EG) nr. 1782/2003 vallende steunmaatregelen dan ook waarop de betrokken begunstigde aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar van de betrokken bevinding. Kan het bedrag met die steunbetalingen niet volledig worden verrekend, dan komt het nog uitstaande saldo te vervallen.

Artikel 17

Diergebonden maatregelen

1.   De grondslag voor de berekening van de steun in het kader van de diergebonden maatregelen wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 57, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EG) nr. 796/2004.

2.   De in geval van een te hoge aangifte van runderen, respectievelijk schapen en geiten toe te passen kortingen of uitsluitingen worden berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 59 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

De steunmaatregelen inzake runderen en de steunmaatregelen inzake schapen en geiten worden afzonderlijk behandeld.

3.   In afwijking van artikel 59, lid 2, tweede alinea, en lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 796/2004 wordt het uit de uitsluiting voortvloeiende bedrag verrekend met de steunbetalingen in het kader van welke van de onder Verordening (EG) nr. 1698/2005 vallende steunmaatregelen dan ook waarop de betrokken begunstigde aanspraak kan maken op grond van de aanvragen die hij indient in de drie kalenderjaren volgende op het kalenderjaar van de betrokken bevinding. Kan het bedrag met die steunbetalingen niet volledig worden verrekend, dan komt het nog uitstaande saldo te vervallen.

4.   Voor te hoge aangiften betreffende dieren van andere dan de in lid 2 genoemde soorten stelt de lidstaat een passend systeem van kortingen en uitsluitingen vast.

Artikel 18

Kortingen en uitsluitingen in geval van niet-inachtneming van subsidiabiliteitscriteria

1.   Indien een van de andere met de toekenning van de steun verband houdende verbintenissen dan die welke betrekking hebben op de aangegeven oppervlakte of het aangegeven aantal dieren, niet wordt nagekomen, wordt de aangevraagde steun verlaagd of geweigerd.

2.   De lidstaat bepaalt het bedrag waarmee de steun wordt verlaagd, met name op basis van de ernst, de omvang en het permanente karakter van de vastgestelde niet-nakoming.

De ernst van een niet-nakoming hangt met name af van het belang van de gevolgen van de niet-nakoming, gelet op de doelstellingen die met de niet-nagekomen criteria worden nagestreefd.

De omvang van een niet-nakoming hangt met name af van het effect van de niet-nakoming op de concrete actie als geheel.

Of een niet-nakoming een permanent karakter draagt, hangt met name af van de duur van de periode waarin de effecten blijven bestaan, of van de mogelijkheden om die effecten met redelijke middelen te beëindigen.

3.   In het geval dat de niet-nakoming het gevolg is van opzettelijk begane onregelmatigheden, wordt de begunstigde voor het betrokken ELFPO-jaar en het daaropvolgende ELFPO-jaar van de betrokken maatregel uitgesloten.

4.   De in dit artikel bedoelde kortingen en uitsluitingen gelden onverminderd de verdere straffen waarin nationale voorschriften eventueel voorzien.

AFDELING II

Naleving van de randvoorwaarden

ONDERAFDELING I

Controles

Artikel 19

Algemene beginselen

1.   Onverminderd artikel 51, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1698/2005, wordt onder „randvoorwaarden” verstaan de in artikel 51, lid 1, eerste alinea, van die verordening bedoelde dwingende eisen en de in de tweede alinea van dat lid 1 bedoelde minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.

2.   Artikel 3, lid 2, en artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel 2, punten 2, 2 bis en 31 tot en met 36, en de artikelen 9, 41, 42, 43, 46, 47 en 48 van Verordening (EG) nr. 796/2004 zijn van toepassing met betrekking tot de controles op de naleving van de randvoorwaarden.

Artikel 20

Controles ter plaatse

1.   De bevoegde controleautoriteit voert ten aanzien van de eisen of normen waarvoor zij verantwoordelijk is, controles ter plaatse uit bij ten minste 1 % van alle begunstigden die betalingsaanvragen in het kader van artikel 36, onder a), i) tot en met v), en onder b), i), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 hebben ingediend.

2.   Het bepaalde in artikel 44, lid 1, tweede alinea, en lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is van toepassing.

Artikel 21

Selectie van de steekproef voor controles

1.   Artikel 45, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 is van toepassing voor de selectie van de in artikel 20 van de onderhavige verordening bedoelde steekproef voor controles.

2.   De bevoegde controleautoriteit selecteert voor de eisen of normen waarvoor zij verantwoordelijk is, de op grond van artikel 20 te controleren begunstigden door die steekproef te selecteren uit de steekproef van de reeds overeenkomstig artikel 12 geselecteerde begunstigden voor wie de betrokken eisen of normen gelden.

3.   In afwijking van lid 2 van het onderhavige artikel kan de bevoegde controleautoriteit voor de eisen of normen waarvoor zij verantwoordelijk is, een steekproef voor controles selecteren die 1 % omvat van alle begunstigden die betalingsaanvragen in het kader van artikel 36, onder a), i) tot en met v), en onder b), i), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 hebben ingediend en verplicht zijn ten minste één van die eisen of normen na te leven.

ONDERAFDELING II

Kortingen en uitsluitingen

Artikel 22

Algemeen

1.   Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en artikel 2, punten 2, 2 bis en 31 tot en met 36, artikel 41 en artikel 65, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 zijn van toepassing ten aanzien van de na de constatering van niet-nalevingen toe te passen kortingen of uitsluitingen.

2.   In het geval dat meer dan één betaalorgaan verantwoordelijkheid draagt in het kader van het beheer van de verschillende steunmaatregelen zoals bedoeld in artikel 36, onder a), i) tot en met v), en onder b), i), iv) en v), van Verordening (EG) nr. 1698/2005, neemt de lidstaat de dienstige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze onderafdeling op adequate wijze wordt toegepast, en met name dat één enkel kortingspercentage wordt toegepast op het totaal van de door de begunstigde op grond van die steunmaatregelen aangevraagde betalingen.

Artikel 23

Berekening van de kortingen en uitsluitingen

Onverminderd artikel 51, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 wordt, wanneer een niet-naleving wordt geconstateerd, een korting toegepast op het totale bedrag aan steun in het kader van artikel 36, onder a), i) tot en met v), en onder b), iv) en v), van die verordening dat aan de betrokken begunstigde is of moet worden toegekend op grond van de betalingsaanvragen die hij in de loop van het kalenderjaar van de betrokken bevinding heeft ingediend of nog zal indienen.

Wanneer de niet-naleving het gevolg is van nalatigheid van de begunstigde, wordt de korting berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 66 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

In geval van een opzettelijke niet-naleving wordt de korting berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 67 van Verordening (EG) nr. 796/2004.

Artikel 24

Cumulatie van kortingen

In geval van een cumulatie van kortingen worden eerst kortingen wegens te late indiening van de aanvraag overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 796/2004 toegepast, worden vervolgens kortingen overeenkomstig artikel 16 of 17 van de onderhavige verordening toegepast, worden vervolgens kortingen overeenkomstig artikel 18 van de onderhavige verordening toegepast en worden ten slotte kortingen overeenkomstig de artikelen 22 en 23 van de onderhavige verordening toegepast.

TITEL II

Plattelandsontwikkelingssteun voor as 1 en as 3 en voor bepaalde maatregelen van as 2 en van as 4

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 25

Reikwijdte

Deze titel geldt voor:

a)

de in de artikelen 20 en 52 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde steunmaatregelen,

b)

de in artikel 36, onder a), vi), en onder b), vi) en vii), en artikel 39, lid 5, van die verordening bedoelde steunmaatregelen, en de in artikel 36, onder b), i) en iii), van die verordening bedoelde steunmaatregelen voor zover het de aanlegkosten betreft,

c)

de overeenkomstig artikel 63, onder a) en b), van die verordening toegekende steun voor concrete acties die overeenstemmen met maatregelen zoals bedoeld in de punten a) en b) van het onderhavige artikel.

AFDELING I

Controles

Artikel 26

Administratieve controles

1.   Alle steun- of betalingsaanvragen worden onderworpen aan administratieve controles die alle elementen betreffen waarvoor het mogelijk en passend is deze met administratieve middelen te controleren. De procedures schrijven voor dat de verrichte controlewerkzaamheden, de verificatieresultaten en de ten aanzien van afwijkingen genomen maatregelen worden geregistreerd.

2.   Bij de administratieve controles van steunaanvragen worden met name geverifieerd:

a)

de subsidiabiliteit van de concrete actie waarvoor steun wordt aangevraagd;

b)

de inachtneming van de in het programma voor plattelandsontwikkeling bepaalde selectiecriteria;

c)

de overeenstemming van de concrete actie waarvoor steun wordt aangevraagd, met de geldende nationale en communautaire voorschriften betreffende in het bijzonder, en voor zover relevant, overheidsopdrachten, staatssteun en de andere toepasselijke dwingende normen die in nationale wetgeving of in het programma voor plattelandsontwikkeling zijn vastgesteld;

d)

de redelijkheid van de in de aanvraag vermelde kosten, die worden geëvalueerd met behulp van een geschikt evaluatiesysteem zoals referentiekosten, een vergelijking van verschillende offertes of een evaluatiecomité;

e)

de betrouwbaarheid van de aanvrager in het licht van eventuele eerdere medegefinancierde in of na 2000 ondernomen concrete acties (verrichtingen).

3.   Bij de administratieve controles van de betalingsaanvragen worden met name, en voor zover dat voor de betrokken aanvraag dienstig is, geverifieerd:

a)

de levering van de medegefinancierde producten en diensten;

b)

het reële karakter van de in de aanvraag vermelde uitgaven;

c)

de voltooide concrete actie vergeleken met de concrete actie waarvoor de steunaanvraag was ingediend en de steun was toegekend.

4.   Als onderdeel van de administratieve controles betreffende investeringsacties wordt ten minste één bezoek gebracht aan de gesteunde concrete actie of de locatie van de investering om de uitvoering van de investering te controleren.

De lidstaat kan echter besluiten van een dergelijk bezoek af te zien voor kleinere investeringen of in de gevallen waarin hij van mening is dat er slechts een klein risico bestaat dat de voorwaarden voor het ontvangen van steun niet zijn vervuld of niet is voldaan aan de eis dat de investering een reëel karakter moet dragen. Dit besluit en de motivering ervan worden geregistreerd.

5.   De door de begunstigden verrichte betalingen worden gestaafd door facturen en bewijsstukken van de betaling. Waar dit niet mogelijk is, worden de betalingen gestaafd door stukken met vergelijkbare bewijskracht.

6.   Van de administratieve controles maken procedures deel uit om een onregelmatige dubbele financiering waarbij ook in het kader van andere communautaire of nationale regelingen of andere programmeringsperioden een financiering wordt verkregen, te voorkomen. In de gevallen waarin een financiering uit andere bronnen bestaat, wordt er bij die controles op toegezien dat de in totaal ontvangen steun niet hoger is dan de toegestane steunmaxima.

7.   Voor de steun in het kader van door de lidstaten erkende voedselkwaliteitsregelingen zoals bedoeld in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 kunnen de betaalorganen in voorkomend geval van andere diensten, instanties of organisaties ontvangen bewijsmateriaal gebruiken om na te gaan of aan de subsidiabiliteitscriteria is voldaan. Zij moeten echter de zekerheid hebben dat de dienst, instantie of organisatie werkt volgens normen die voldoende zijn om te kunnen controleren of de subsidiabiliteitscriteria in acht zijn genomen.

Artikel 27

Controles ter plaatse

1.   De lidstaten organiseren controles ter plaatse van goedgekeurde concrete acties op basis van een passende steekproeftrekking. Deze controles worden zoveel mogelijk uitgevoerd vóór de eindbetaling voor het project.

2.   De gecontroleerde uitgaven maken ten minste 4 % uit van de overheidsuitgaven die elk jaar aan de Commissie zijn gedeclareerd, en maken ten minste 5 % uit van de in de hele programmeringsperiode aan de Commissie gedeclareerde overheidsuitgaven.

3.   Bij de trekking van de overeenkomstig lid 1 te controleren steekproef van goedgekeurde concrete acties wordt met name rekening gehouden met:

a)

de noodzaak een passende variatie naar aard en omvang van de concrete acties te controleren;

b)

de eventueel bij nationale of communautaire controles geconstateerde risicofactoren;

c)

de noodzaak van een evenwichtige spreiding over de assen en maatregelen.

4.   De resultaten van de controles ter plaatse worden geëvalueerd om na te gaan of eventuele vastgestelde problemen een systemisch karakter dragen waardoor ook bij andere, vergelijkbare concrete acties en begunstigden of bij andere instanties sprake is van een risico. Tevens moet de evaluatie duidelijkheid verschaffen over de oorzaken van dergelijke situaties, over eventueel vereist nader onderzoek en over het noodzakelijke corrigerende en preventieve optreden.

5.   De controles ter plaatse mogen worden aangekondigd, mits het doel van de controle daardoor niet in gevaar wordt gebracht. Bedraagt de termijn tussen de aankondiging en de controle meer dan 48 uur, dan moet die termijn beperkt worden tot het noodzakelijke minimum, afhankelijk van de aard van de maatregel en de medegefinancierde concrete actie.

Artikel 28

Inhoud van de controles ter plaatse

1.   De lidstaten streven ernaar om door middel van de controles ter plaatse te verifiëren:

a)

of voor de betalingen aan de begunstigde steun kan worden gevonden in boekhoudkundige of andere stukken die in het bezit zijn van de instanties of ondernemingen die de gesteunde concrete acties uitvoeren;

b)

voor een voldoende aantal uitgavenposten, of de aard en het tijdstip van de betrokken uitgaven aan de communautaire bepalingen voldoen en in overeenstemming zijn met de goedgekeurde specificaties voor de concrete actie en met de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden of geleverde diensten;

c)

of het gebruik of beoogde gebruik van de concrete actie strookt met het in de aanvraag voor communautaire steun beschreven gebruik;

d)

of de door de overheid gefinancierde concrete acties zijn uitgevoerd in overeenstemming met de communautaire voorschriften en beleidsvormen, in het bijzonder de voorschriften inzake openbare aanbesteding, en met de relevante dwingende normen die in nationale wetgeving of in het programma voor plattelandsontwikkeling zijn vastgesteld.

2.   De controles ter plaatse betreffen alle verbintenissen en verplichtingen van de begunstigde die ten tijde van het bezoek kunnen worden gecontroleerd.

3.   Behoudens uitzonderlijke omstandigheden die door de nationale autoriteiten naar behoren worden geregistreerd en toegelicht, wordt als onderdeel van de controles ter plaatse een bezoek gebracht aan de concrete actie of, indien de concrete actie van immateriële aard is, aan de initiatiefnemer van de concrete actie.

4.   Alleen de controles die aan alle eisen van het onderhavige artikel voldoen, mogen worden meegerekend om te bepalen of het bij artikel 27, lid 2, vastgestelde controlepercentage is bereikt.

Artikel 29

Controle betreffende de maatregelen op het gebied van vervroegde uittreding en voor semi-zelfvoorzieningsbedrijven

1.   Voor steunaanvragen op grond van artikel 23 of 34 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 omvatten de administratieve controles bovendien de in artikel 11, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde controles.

2.   Wat de in artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde maatregel betreft, kunnen de lidstaten afzien van controles ter plaatse na de eerste betaling van de steun, mits administratieve controles, met inbegrip van onder meer passende kruiscontroles waarbij in het bijzonder wordt vergeleken met de gegevens in de in artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 bedoelde elektronische databank, de nodige zekerheid omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen verschaffen.

Artikel 30

Controles achteraf

1.   Investeringsacties waarvoor op grond van artikel 72, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 of het bepaalde in het programma voor plattelandsontwikkeling nog steeds verbintenissen gelden, worden onderworpen aan controles achteraf.

2.   De controles achteraf hebben tot doel:

a)

na te gaan of artikel 72, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 in acht wordt genomen;

b)

het reële en definitieve karakter van de door de begunstigde gedane betalingen na te gaan behalve in het geval van bijdragen in natura of van normbedragen voor kosten;

c)

te garanderen dat dezelfde investering niet op onregelmatige wijze uit verschillende nationale of communautaire bronnen is gefinancierd.

3.   De controles achteraf betreffen elk jaar ten minste 1 % van de subsidiabele uitgaven voor de concrete acties zoals bedoeld in lid 1 waarvoor de eindbetaling is verricht. Zij worden uitgevoerd binnen twaalf maanden na afloop van het relevante ELFPO-jaar.

4.   De controles achteraf worden gebaseerd op een analyse van de risico’s bij en de financiële impact van de verschillende concrete acties, groepen van concrete acties of maatregelen.

De met de controles achteraf belaste controleurs mogen niet betrokken zijn geweest bij de controles waaraan dezelfde investeringsactie vóór de betalingen is onderworpen.

AFDELING II

Kortingen en uitsluitingen

Artikel 31

Kortingen en uitsluitingen

1.   De betalingen worden berekend op basis van wat subsidiabel blijkt te zijn.

De lidstaat onderzoekt de van de begunstigde ontvangen betalingsaanvraag en bepaalt de subsidiabele bedragen. Hij bepaalt:

a)

welk bedrag op basis van uitsluitend de betalingsaanvraag aan de begunstigde moet worden betaald;

b)

welk bedrag na een onderzoek naar de subsidiabiliteit van de betalingsaanvraag aan de begunstigde moet worden betaald.

Indien het overeenkomstig punt a) bepaalde bedrag meer dan 3 % hoger is dan het overeenkomstig punt b) bepaalde bedrag, wordt op het overeenkomstig punt b) bepaalde bedrag een korting toegepast. Het bedrag van de korting is gelijk aan het verschil tussen die twee bedragen.

Geen korting wordt evenwel toegepast indien de begunstigde kan aantonen geen schuld te hebben aan de opneming van het niet-subsidiabele bedrag in de aanvraag. De kortingen zijn van overeenkomstige toepassing in het geval van niet-subsidiabele uitgaven die worden ontdekt bij de controles overeenkomstig de artikelen 28 en 30.

2.   Indien blijkt dat een begunstigde opzettelijk een valse verklaring heeft afgelegd, wordt de betrokken concrete actie uitgesloten van steun uit het ELFPO en worden alle eventueel reeds voor die concrete actie betaalde bedragen teruggevorderd. Bovendien wordt de begunstigde voor het betrokken ELFPO-jaar en het daaropvolgende ELFPO-jaar uitgesloten van het ontvangen van steun in het kader van dezelfde maatregel.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde straffen gelden onverminderd de verdere straffen waarin nationale voorschriften voorzien.

HOOFDSTUK II

Specifieke bepalingen voor as 4 (Leader)

Artikel 32

Controles

Voor de op grond van artikel 63, onder c), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 gedane uitgaven organiseert de lidstaat controles overeenkomstig het bepaalde in deze titel. Die controles worden verricht door personen die onafhankelijk zijn van de betrokken plaatselijke groep.

Artikel 33

Verantwoordelijkheid voor de controle

1.   Voor de op grond van artikel 63, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 gedane uitgaven kunnen de in artikel 26 van de onderhavige verordening bedoelde administratieve controles worden uitgevoerd door plaatselijke groepen in het kader van een formele delegatie. De lidstaat blijft er echter verantwoordelijk voor dat wordt nagegaan of die plaatselijke groepen beschikken over de voor dat werk benodigde beheers- en controlecapaciteit.

2.   De lidstaat legt een passend systeem van toezicht op de plaatselijke groepen ten uitvoer. Daartoe behoren regelmatige controles van de verrichtingen van de plaatselijke groepen, met inbegrip van boekhoudkundige controles en het steekproefsgewijs nogmaals uitvoeren van administratieve controles.

DEEL III

Slotbepalingen

Artikel 34

Mededelingen

Uiterlijk op 15 juli van elk jaar en voor het eerst uiterlijk op 15 juli 2008 doen de lidstaten de Commissie een verslag over het afgelopen ELFPO-begrotingsjaar toekomen dat met name betrekking heeft op de volgende punten:

a)

het aantal betalingsaanvragen in het kader van elke maatregel voor plattelandsontwikkeling, het gecontroleerde totale bedrag en, in voorkomend geval, de totale oppervlakte en het totale aantal dieren waarop de in de artikelen 12, 20 en 27 bedoelde controles ter plaatse betrekking hadden;

b)

voor de oppervlaktegebonden steun, de totale oppervlakte, uitgesplitst per afzonderlijke steunregeling;

c)

voor de diergebonden maatregelen, het totale aantal dieren, uitgesplitst per afzonderlijke steunregeling;

d)

de resultaten van de verrichte controles met vermelding van de overeenkomstig de artikelen 16, 17, 18, 22 en 23 toegepaste kortingen en uitsluitingen;

e)

het aantal overeenkomstig artikel 30 verrichte controles achteraf, het bedrag van de geverifieerde uitgaven en de resultaten van de controles met vermelding van de overeenkomstig artikel 31 toegepaste kortingen en uitsluitingen.

Artikel 35

Controle door de Commissie

Artikel 27, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 is van toepassing voor de op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 betaalde steun.

Artikel 36

Verslaglegging over de controles aan het betaalorgaan

1.   In het geval dat controles niet door het betaalorgaan worden uitgevoerd, zorgt de lidstaat ervoor dat het betaalorgaan voldoende informatie over de verrichte controles ontvangt. Het betaalorgaan bepaalt zijn behoeften aan informatie.

Een toereikend controlespoor wordt in stand gehouden. De bijlage bevat een indicatieve beschrijving van de eisen die aan een bevredigend controlespoor worden gesteld.

2.   De in lid 1, eerste alinea, bedoelde informatie kan een verslag over elke verrichte controle zijn of kan, als dat passend is, worden verstrekt in de vorm van een samenvattend verslag.

3.   Het betaalorgaan heeft het recht de kwaliteit van de door andere instanties verrichte controles te verifiëren en alle andere informatie te ontvangen die het voor de vervulling van zijn functies nodig heeft.

Artikel 37

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing voor de communautaire steun betreffende de programmeringsperiode die op 1 januari 2007 begint.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzgd bij Verordening (EG) nr. 1405/2006 (PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1).

(3)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 20).

(4)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).

(5)  Zie bladzijde 15 van dit Publicatieblad.

(6)  PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.


BIJLAGE

INDICATIEVE BESCHRIJVING VAN DE VOOR EEN TOEREIKEND CONTROLESPOOR BENODIGDE INFORMATIE

Van een toereikend controlespoor zoals bedoeld in artikel 36, lid 1, is sprake wanneer dat controlespoor voor de betrokken steun aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het maakt voor alle door het ELFPO gesteunde concrete acties een controle mogelijk op de aansluiting tussen de aan de Commissie gedeclareerde totale bedragen en de facturen, boekhoudkundige stukken en andere bewijsstukken die in het bezit zijn van het betaalorgaan of van een andere dienst;

b)

het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsuitgaven aan de begunstigde te verifiëren;

c)

het maakt het mogelijk de toepassing van de selectiecriteria op de door het ELFPO gefinancierde concrete acties te verifiëren;

d)

het bevat, voor zover dat dienstig is, het financieringsplan, de activiteitenverslagen, de stukken over de toekenning van de steun, de stukken over de procedures van openbare aanbesteding en de verslagen over de verrichte controles.


Top