32003L0001

Richtlijn 2003/1/EG van de Commissie van 6 januari 2003 tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 005 van 10/01/2003 blz. 0014 - 0015


Richtlijn 2003/1/EG van de Commissie

van 6 januari 2003

tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/34/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2,

Na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Nummer 419 van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG, die de lijst van stoffen bevat die niet in cosmetische producten mogen voorkomen, is momenteel afgestemd op Beschikking 97/534/EG van de Commissie van 30 juli 1997 houdende verbod, in verband met overdraagbare spongiforme encefalopathieën, op het gebruik van risicomateriaal(3). Deze beschikking is ingetrokken bij Beschikking 2000/418/EG van de Commissie van 29 juni 2000 houdende vaststelling van voorschriften inzake het gebruik van materiaal dat risico's inhoudt ten aanzien van overdraagbare spongiforme encefalopathieën en tot wijziging van Beschikking 94/474/EG(4). Gezien het advies van het Wetenschappelijk Comité voor cosmetische producten en voor consumenten bestemde niet-voedingsproducten (WCCNVP) moet nummer 419 van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG worden afgestemd op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 270/2002 van de Commissie(6).

(2) Aan nummer 419 van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG moet een verwijzing naar het in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 999/2001 gespecificeerde risicomateriaal worden toegevoegd.

(3) In artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 999/2001 is echter vastgesteld dat bijlage XI, deel A, bij die verordening van toepassing is tot de datum van vaststelling van een besluit waarna artikel 8 en bijlage V van die verordening in werking treden. Daarom moet in nummer 419 van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG ook naar bijlage XI, deel A, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden verwezen.

(4) Richtlijn 76/768/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5) Wegens de bijzondere aard van het risicomateriaal in kwestie hoeven de lidstaten de in deze richtlijn bedoelde maatregelen niet uit te stellen tot het einde van de maximale termijn.

(6) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen tot opheffing van de technische handelsbelemmeringen in de sector cosmetische producten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in de Gemeenschap gevestigde fabrikanten of importeurs uiterlijk vanaf 15 april 2003 geen cosmetische producten in de handel brengen die niet aan deze richtlijn voldoen.

2. De lidstaten nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de producten in lid 1 uiterlijk vanaf 15 april 2003 niet meer aan de eindverbruiker worden verkocht of geleverd.

Artikel 3

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 15 april 2003 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2003.

Voor de Commissie

Erkki Liikanen

Lid van de Commissie

(1) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 169.

(2) PB L 102 van 18.4.2002, blz. 19.

(3) PB L 216 van 8.8.1997, blz. 95.

(4) PB L 158 van 30.6.2000, blz. 76.

(5) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(6) PB L 45 van 15.2.2002, blz. 4.

BIJLAGE

In nummer 419 van bijlage II bij Richtlijn 76/768/EEG wordt

a) de schedel, met inbegrip van de hersenen en de ogen, de tonsillen en het ruggenmerg van:

- runderen van meer dan twaalf maanden,

- schapen en geiten van meer dan twaalf maanden of waarbij één van de blijvende snijtanden door het tandvlees is gebroken,

en daarvan afgeleide ingrediënten;

b) de milt van schapen en geiten en daarvan afgeleide ingrediënten.

vervangen door:

Vanaf de datum bedoeld in artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad(1): het in bijlage V bij die verordening gespecificeerde risicomateriaal en daarvan afgeleide ingrediënten.

Tot die datum: het in bijlage XI, deel A, bij Verordening (EG) nr. 999/2001 gespecificeerde risicomateriaal en daarvan afgeleide ingrediënten..

(1) PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.