EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0200

2003/200/EG: Beschikking van de Commissie van 14 februari 2003 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/476/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 143)

OJ L 76, 22.3.2003, p. 25–39 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Estonian: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Latvian: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Lithuanian: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Hungarian Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Maltese: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Polish: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Slovak: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Slovene: Chapter 15 Volume 007 P. 410 - 424
Special edition in Bulgarian: Chapter 15 Volume 009 P. 235 - 249
Special edition in Romanian: Chapter 15 Volume 009 P. 235 - 249

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 28/04/2011; opgeheven door 32011D0264

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/200/oj

32003D0200

2003/200/EG: Beschikking van de Commissie van 14 februari 2003 tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/476/EG (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 143)

Publicatieblad Nr. L 076 van 22/03/2003 blz. 0025 - 0039


Beschikking van de Commissie

van 14 februari 2003

tot vaststelling van herziene milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmiddelen en tot wijziging van Beschikking 1999/476/EG

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 143)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/200/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1980/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 inzake een herzien communautair systeem voor de toekenning van milieukeuren(1), en met name op artikel 6, lid 1, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 kan de communautaire milieukeur worden toegekend aan een product waarvan de eigenschappen werkelijk kunnen bijdragen tot verbeteringen van essentiële milieuaspecten.

(2) In Verordening (EG) nr. 1980/2000 wordt bepaald dat per productengroep specifieke criteria voor de milieukeur worden vastgesteld.

(3) Tevens wordt hierin bepaald dat de herziening van de milieukeurcriteria en van de eisen inzake beoordeling en toezicht op de naleving van de criteria tijdig vóór het eind van de geldigheidsduur van de voor iedere productengroep gespecificeerde criteria moet plaatsvinden.

(4) De milieucriteria die zijn vastgesteld bij Beschikking 1999/476/EG van de Commissie van 10 juni 1999 tot vaststelling van de milieucriteria voor de toekenning van de communautaire milieukeur voor wasmiddelen(2), dienen te worden herzien teneinde ze in overeenstemming te brengen met de ontwikkelingen op de markt. Tevens dienen de geldigheidsduur van die beschikking, zoals verlengd bij Beschikking 2002/172/EG(3), en de definitie van de productengroep te worden gewijzigd.

(5) Er dient een nieuwe beschikking te worden vastgesteld met de specifieke milieucriteria voor deze productengroep, die gedurende een periode van vijf jaar geldig zullen zijn.

(6) Gedurende een beperkte periode van niet meer dan 18 maanden dienen zowel de nieuwe criteria als de bij Beschikking 1999/476/EG vastgestelde criteria tegelijkertijd geldig te zijn om bedrijven die vóór de datum van toepassing van de onderhavige beschikking de milieukeur voor hun producten hebben gekregen of aangevraagd, voldoende tijd te geven om deze producten zodanig aan te passen dat ze aan de nieuwe criteria voldoen.

(7) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn gebaseerd op de ontwerpcriteria die zijn ontwikkeld door het Bureau voor de milieukeur van de Europese Unie dat krachtens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 is ingesteld.

(8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1980/2000 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Om voor de toekenning van de communautaire milieukeur krachtens Verordening (EG) nr. 1980/2000 in aanmerking te komen moet een wasmiddel vallen binnen de productengroep "wasmiddelen", zoals gedefinieerd in artikel 2, en moet het voldoen aan de in de bijlage van deze beschikking vermelde milieucriteria.

Artikel 2

De productengroep "wasmiddelen" omvat alle wasmiddelen in vloeibare, poeder-, of andere vorm voor het wassen van textiel die zijn bedoeld om voornamelijk gebruikt te worden in huishoudelijke wasmachines, maar waarbij gebruik in wasserettes en gemeenschappelijke wasinrichtingen niet wordt uitgesloten.

Artikel 3

Voor administratieve doeleinden wordt aan deze productengroep het codenummer "6" toegekend.

Artikel 4

Artikel 3 van Beschikking 1999/476/EG wordt vervangen door:

"Artikel 3

De definitie van de productengroep en de specifieke milieucriteria voor de productengroep zijn geldig tot en met 31 augustus 2004.".

Artikel 5

Deze beschikking is van toepassing van 1 maart 2003 tot en met 29 februari 2008.

Producenten van producten die in de productengroep "wasmiddelen" vallen en waaraan al vóór 1 maart 2003 de milieukeur is toegekend, mogen die milieukeur tot en met 31 augustus 2004 blijven gebruiken.

Wanneer producenten van producten die in de productengroep "wasmiddelen" vallen, de toekenning van de milieukeur al vóór 1 maart 2003 hebben aangevraagd, kan de milieukeur overeenkomstig de bepalingen van Beschikking 1999/476/EG worden toegekend. In deze gevallen mag de milieukeur tot en met 31 augustus 2004 worden gebruikt.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2003.

Voor de Commissie

Margot Wallström

Lid van de Commissie

(1) PB L 237 van 21.9.2000, blz. 1.

(2) PB L 187 van 20.7.1999, blz. 52.

(3) PB L 56 van 27.2.2002, blz. 32.

BIJLAGE

KADER

Doelstellingen van de criteria

Deze criteria zijn er met name op gericht:

- te besparen op vervoer en energie door het gebruik van compacte wasmiddelen te bevorderen,

- de waterverontreiniging te verminderen door het volume van het totaal aan chemische stoffen in de producten te verminderen en de hoeveelheid potentieel gevaarlijke ingrediënten te beperken,

- de afvalproductie tot een minimum te beperken door de hoeveelheid primaire verpakking te verminderen.

Bovendien bevorderen de criteria het milieubewustzijn van de consument. De criteria worden op een zodanig niveau vastgesteld dat wordt bevorderd dat wasmiddelen met weinig milieueffecten de milieukeur verkrijgen.

Eisen inzake beoordeling en controle

Bij elk criterium worden de specifieke eisen inzake beoordeling en controle vermeld.

Wanneer de aanvrager verplicht is verklaringen, documentatie, analyses, testverslagen of ander bewijsmateriaal in te dienen waaruit blijkt dat aan de criteria wordt voldaan, wordt ervan uitgegaan dat deze afkomstig kunnen zijn van de aanvrager en/of diens leverancier(s) en/of hun leveranciers enz.

Waar mogelijk moeten de tests worden uitgevoerd door laboratoria die voldoen aan de algemene eisen van EN ISO 17025 of aan gelijkwaardige eisen.

Eventueel mogen andere testmethoden worden gebruikt dan voor elk criterium worden vermeld, indien deze door de bevoegde instantie die de aanvraag beoordeelt als gelijkwaardig worden geaccepteerd.

De concentratie van ingrediënten in het product waarbij documentatie moet worden overgelegd waaruit blijkt dat aan de milieucriteria wordt voldaan, wordt over het algemeen vastgesteld op >= 0,1 gewichtsprocent van het preparaat. Voor het criterium inzake gevaarlijke, schadelijke of toxische stoffen of preparaten wordt deze concentratie vastgesteld op >= 0,01 gewichtsprocent van het preparaat.

Aanhangsel I.A bevat de Detergenten Ingrediënten Databank (DID-lijst) waarin de meest gebruikte ingrediënten in detergentenformuleringen zijn opgenomen. Daarvan wordt gebruikgemaakt voor het afleiden van de voor de berekeningen van de KVVtox vereiste gegevens en voor de beoordeling van de biologische afbreekbaarheid van oppervlakteactieve stoffen.

Waar nodig kan de aanvrager eventueel latere herzieningen van de Detergenten Ingrediënten Databank gebruiken, naarmate deze beschikbaar komen.

Voor ingrediënten die niet op de DID-lijst voorkomen moet de aanvrager onder zijn eigen verantwoordelijkheid de passende waarden voor de desbetreffende parameters bepalen volgens de in aanhangsel I.B vermelde benadering.

Voor ingrediënten die niet op de DID-lijst voorkomen kan de aanvrager een benadering als omschreven in aanhangsel I.C volgen voor het verstrekken van de nodige documentatie inzake anaërobe afbreekbaarheid.

Indien nodig kunnen de bevoegde instanties aanvullende documentatie verlangen en onafhankelijke controles uitvoeren.

De bevoegde instanties wordt aanbevolen bij de beoordeling van aanvragen en het toezicht op de inachtneming van de criteria rekening te houden met de toepassing van erkende milieuzorgsystemen, zoals EMAS of ISO 14001 (NB: toepassing van dergelijke milieuzorgsystemen is niet verplicht).

Functionele eenheid en referentiedosering

Als functionele eenheid wordt g/was (gram per wasbeurt) gebruikt. Voor wasmiddelen voor witte was heeft dit betrekking op de dosering voor 4,5 kg wasgoed (droge textielproducten) en voor wasmiddelen voor fijne was op de dosering voor 2,5 kg wasgoed (droge textielproducten). De door de producent aan de gebruiker aanbevolen dosering voor een waterhardheid van 2,5 mmol CaCO3/l en "normaal bevuild" wasgoed wordt gebruikt als referentiedosis voor de berekeningen met betrekking tot de milieucriteria, en het beproeven van de wasprestaties. Wanneer een waterhardheid van 2,5 mmol CaCO3/l niet relevant is voor de lidstaten waarin het wasmiddel in de handel wordt gebracht, specificeert de aanvrager de als referentie te gebruiken dosering.

CRITERIA

1. Totaal chemische stoffen

Het totaal chemische stoffen is de aanbevolen dosering in g/was minus het watergehalte.

De totale hoeveelheid chemische stoffen mag niet meer dan 100 g/was bedragen.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede de details van de berekeningen waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan.

2. Onoplosbare anorganische ingrediënten

De totale hoeveelheid onoplosbare anorganische ingrediënten bij de aanbevolen dosering moet minder zijn dan 30 g/was.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede de details van de berekeningen waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan.

3. Toxiciteit voor waterorganismen

Voor elk ingrediënt (i) wordt het kritisch verdunningsvolume voor de toxiciteit (KVVtox) berekend met behulp van de volgende vergelijking:

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Hierbij is gewicht (i) het gewicht van het ingrediënt per aanbevolen dosis, BF de belastingsfactor en LTE de concentratie van het ingrediënt waarbij een toxisch effect op lange termijn optreedt.

Voor de parameters BF en LTE worden de waarden gehanteerd die zijn vermeld in de Detergenten Ingrediënten Databank (DID-lijst) in aanhangsel 1.A. Indien het betrokken ingrediënt niet in de DID-lijst voorkomt raamt de aanvrager deze waarden volgens de in aanhangsel 1.B omschreven benadering. Het KVVtox wordt voor alle ingrediënten opgeteld en levert zo het KVVtox voor het product:

KVVtox= Σ KVVtox-(ingrediënt)

Het KVVtox van de aanbevolen dosering mag niet meer dan 4500 l/was bedragen.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede de details van de berekeningen met betrekking tot het KVVtox waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan.

4. Fosfaten

De totale hoeveelheid fosfaten (als natriumtripolyfosfaat - STPP) bij de aanbevolen dosering mag niet meer dan 25 g/was bedragen.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede de details van de berekeningen waaruit blijkt dat aan dit criterium wordt voldaan.

5. Biologische afbreekbaarheid van oppervlakteactieve stoffen

a) Gemakkelijk biologisch afbreekbaar (aëroob)

Elke in het product gebruikte oppervlakteactieve stof dient gemakkelijk biologisch afbreekbaar te zijn.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt. In de DID-lijst (zie aanhangsel I.A) wordt aangegeven of een bepaalde oppervlakteactieve stof al dan niet aëroob biologisch afbreekbaar is (d.w.z. degene met een "J" in de kolom "aëroob niet biologisch afbreekbaar" mogen niet worden gebruikt). Voor oppervlakteactieve stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze aëroob biologisch afbreekbaar zijn. Voor de gemakkelijke biologische afbreekbaarheid dienen de tests te worden gebruikt die zijn vermeld in Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(1) en de latere wijzigingen daarvan, in het bijzonder de methoden die worden vermeld in deel C4 van bijlage V, de gelijkwaardige OESO-testmethoden 301 A-F of de gelijkwaardige ISO-testmethoden. Het beginsel van het 10-dagen-venster is niet van toepassing. Voor de testmethoden C4-A en C4-B in bijlage V van Richtlijn 67/548/EEG (en de gelijkwaardige OESO-testmethoden 301 A en E en ISO-equivalenten) dient het passeerniveau 70 % te zijn en voor de testmethoden C4-C, D, E en F (en de gelijkwaardige OESO-testmethoden 301 B, C, D en F en ISO-equivalenten) 60 %.

b) Anaërobe biologische afbreekbaarheid

Elke in het product gebruikte oppervlakteactieve stof dient anaëroob biologisch afbreekbaar te zijn.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient te worden verstrekt. In de DID-lijst (zie aanhangsel I.A) wordt aangegeven of een bepaalde oppervlakteactieve stof al dan niet anaëroob biologisch afbreekbaar is (d.w.z. degene met een "J" in de kolom "anaëroob niet biologisch afbreekbaar" mogen niet worden gebruikt). Voor oppervlakteactieve stoffen die niet in de DID-lijst zijn opgenomen, dient de relevante informatie uit de literatuur of uit andere bronnen te worden verstrekt, of adequate testresultaten, waaruit blijkt dat ze anaëroob biologisch afbreekbaar zijn. Voor de anaërobe biologische afbreekbaarheid dient als referentiemethode ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988) of een gelijkwaardige testmethode te worden gebruikt, waarbij de uiteindelijke afbreekbaarheid onder anaërobe omstandigheden 60 % moet bedragen. Ook testmethoden waarbij de omstandigheden in een relevant anaëroob milieu worden gesimuleerd, mogen worden gebruikt om aan te tonen dat 60 % uiteindelijke afbreekbaarheid werd bereikt onder anaërobe omstandigheden (zie aanhangsel I.C).

6. Gevaarlijke, schadelijke of toxische stoffen of preparaten

a) De volgende ingrediënten mogen noch als onderdeel van de formulering noch als bestanddeel van een in de formulering gebruikt preparaat in het product worden opgenomen:

- alkylfenolethoxylaten (APEO's) en afgeleiden daarvan,

- nitromuskusverbindingen en polycyclische muskusverbindingen, onder andere:

- muskusxyleen: 5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen,

- muskusambrette: 4-tert-butyl-3-methoxy-2,6-dinitrotolueen,

- moskeen: 1,1,3,3,5-pentamethyl-4,6-dinitroindaan,

- muskustibetine: 1-tert-butyl-3,4,5-trimethyl-2,6-dinitrobenzeen,

- muskusketon: 4'-tert-butyl-2',6'-dimethyl-3',5'-dinitroacetofenon,

- HHCB: 1,3,4,6,7,8-hexahydro-4,6,6,7,8,8-hexamethylcyclopenta(g)-2-benzopyraan,

- AHTN: 6-acetyl-1,1,2,4,4,7-hexamethyltetraline,

- EDTA (ethyleendiaminetetraacetaat),

- NTA (nitrilotriacetaat).

Beoordeling en controle:

De aanvrager moet een verklaring indienen dat bovenvermelde stoffen niet in het product zijn opgenomen.

b) Quaternaire ammoniumzouten die niet gemakkelijk biologisch afbreekbaar zijn mogen niet worden gebruikt.

Beoordeling en controle:

De aanvrager dient de exacte formulering van het product te verstrekken, alsmede documentatie waaruit de biologische afbreekbaarheid van alle gebruikte quaternaire ammoniumzouten blijkt, en een verklaring dat aan deze eis is voldaan.

c) De totale hoeveelheid niet gemakkelijk (aëroob) biologisch afbreekbare fosfonaten mag niet meer bedragen dan 0,5 g/was bij de aanbevolen dosering.

Beoordeling en controle:

De aanvrager dient de exacte formulering van het product te verstrekken, alsmede documentatie waaruit de biologische afbreekbaarheid van alle gebruikte fosfonaten blijkt, en een verklaring dat aan deze eis is voldaan.

d) Er mag geen ingrediënt in het product worden opgenomen dat wordt of kan worden ingedeeld als:

- R40 (carcinogene effecten zijn niet uitgesloten),

- R45 (kan kanker veroorzaken),

- R46 (kan erfelijke genetische schade veroorzaken),

- R49 (kan kanker veroorzaken bij inademing),

- R50/53 (zeer vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken),

- R51/53 (vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken),

- R59 (gevaarlijk voor de ozonlaag),

- R60 (kan de vruchtbaarheid schaden),

- R61 (kan het ongeboren kind schaden),

- R62 (mogelijk gevaar voor verminderde vruchtbaarheid),

- R63 (mogelijk gevaar voor beschadiging van het ongeboren kind),

- R64 (kan schadelijk zijn via de borstvoeding),

- R68 (onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten),

of een combinatie daarvan overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG en latere wijzigingen daarvan, of overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten(2) en latere wijzigingen daarvan.

Elke stof of ingrediënt van elk in de formulering gebruikt preparaat waarvan het gehalte hoger is dan 0,01 % van het eindproduct, moet ook aan bovenstaande eisen voldoen.

Er mogen, ongeacht hun hoeveelheid, geen conserveermiddelen worden gebruikt die als R50/53 worden of kunnen worden ingedeeld.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt. Exemplaren van de veiligheidsinformatiebladen dienen te worden verstrekt voor alle ingrediënten (zowel stoffen als preparaten). Een verklaring dat aan dit criterium is voldaan dient door de aanvrager te worden verstrekt.

e) Het product mag niet worden ingedeeld als R43 (kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met de huid) overeenkomstig Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten.

Beoordeling en controle:

De exacte formulering van het product dient aan de bevoegde instantie te worden verstrekt, alsmede exemplaren van de veiligheidsinformatiebladen voor elk ingrediënt die melding moeten maken van de indeling of het ontbreken daarvan voor elk ingrediënt, en een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.

f) Alle ingrediënten die als parfum aan het product worden toegevoegd, moeten volgens de gedragscode van de International Fragrance Association zijn vervaardigd en/of behandeld.

Beoordeling en controle:

Er dient een verklaring te worden ingediend dat aan dit criterium is voldaan.

7. Zuiverheid van enzymen

Het uiteindelijke enzympreparaat mag geen enzymproducerende micro-organismen bevatten.

Beoordeling en controle:

Er dient een testrapport of een certificaat van de producent van het enzym bij de bevoegde instantie te worden ingediend.

8. Verpakkingsvoorschriften

a) Indien geen navulverpakkingen worden geleverd mag het gewicht van de totale primaire verpakking niet meer bedragen dan 3,7 g/was voor tabletten en 1,7 g/was voor alle andere producten.

b) Indien navulverpakkingen worden geleverd mag het gewicht van de totale primaire verpakking niet meer bedragen dan 7 g/was en dient de fabrikant navulverpakkingen te leveren. Het gewicht van de navulverpakking mag niet meer bedragen dan 1,7 g/was.

c) Kartonnen verpakkingen dienen voor minstens 80 % uit gerecycleerd materiaal te bestaan.

d) Primaire verpakkingen in kunststof dienen overeenkomstig ISO 1043 te worden gemerkt.

Beoordeling en controle:

De aanvrager dient een monster van de verpakking te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan elk onderdeel van dit criterium is voldaan. Bij de bevoegde instantie dienen een berekening van het gewicht van de primaire verpakking en een verklaring ten aanzien van het percentage gerecycleerd materiaal te worden ingediend. Voor primaire verpakking geldt de definitie van Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval(3).

9. Wasprestaties

De wasprestaties van het product worden vergeleken met die van referentiewasmiddelen van hetzelfde type volgens de prestatietest voor milieuvriendelijke wasmiddelen van de Europese Unie "Toekenning van de EU-milieukeur aan wasmiddelen: prestatietest voor huishoudelijke wasmiddelen" (versie 4 december 2002 en latere wijzigingen).

Beoordeling en controle:

De aanvrager dient een testrapport te verstrekken waaruit blijkt dat het product voldoet aan de in deze test omschreven minimumeisen.

10. Consumenteninformatie

a) Informatie op de verpakking

Op of in alle van een milieukeur voorziene producten binnen de productengroep dient de volgende tekst (of een vergelijkbare tekst) te worden vermeld:

"MILIEUVRIENDELIJK WASSEN BETEKENT:

- sorteer het wasgoed (bijvoorbeeld op kleur, vuilheid, soort vezel),

- was met een volle wasmachine,

- gebruik niet teveel wasmiddel, volg de doseringsvoorschriften,

- kies wasprogramma's met een lage temperatuur.

Door dit product met milieukeur te gebruiken en deze aanbevelingen op te volgen helpt u de waterverontreiniging, de hoeveelheid geproduceerd afval en het energieverbruik te verminderen. Meer informatie is te vinden op de milieukeurwebsite van de EU: http://europa.eu.int/ecolabel.".

Meer informatie over het wasmiddel moet op verzoek worden verstrekt. Daartoe moet op de verpakking worden vermeld dat indien de consument meer over het wasmiddel wil weten, hij of zij contact moet opnemen met de klantendienst van het bedrijf of de winkel.

b) Doseringsvoorschriften

Indien het aantal CPU in de test van de wasprestaties meer dan 24 bedraagt, dient de volgende tekst (of een vergelijkbare tekst) te worden vermeld: "Moeilijke vlekken moeten speciaal worden behandeld vóór het wassen.".

Op de productverpakking moeten doseringsaanbevelingen zijn aangebracht, alsmede de aanbeveling aan de consument om bij zijn waterleidingsbedrijf of plaatselijke overheid te informeren naar de hardheidsgraad van zijn leidingwater.

De aanbevolen doseringen moeten zijn gespecificeerd voor het passende gewicht "normaal bevuild" en "sterk bevuild" wasgoed en voor de verschillende voor de betrokken landen relevante waterhardheden. Als de instructies voor de dosering worden gegeven aan de hand van een doseerhulpmiddel, moet het volume van het doseerhulpmiddel (in ml) eveneens duidelijk op de verpakking worden vermeld.

Om de consument aan te moedigen niet teveel wasmiddel te gebruiken en de voorgeschreven dosis te volgen, moet het mogelijk zijn een doseerhulpmiddel (bakje) met een schaalverdeling met stappen van ten minste 10 ml aan te vragen, als dit niet in de verpakking wordt meegeleverd.

Het wasrendement moet zijn aangegeven en betrekking hebben op "normaal bevuild" wasgoed en de verschillende relevante bereiken voor de waterhardheid.

De aanbevolen doseringen voor waterhardheid 1 (zacht water), "normaal bevuild" wasgoed, en het hoogste bereik van waterhardheid 3 of 4, "sterk bevuild" wasgoed, mogen ten hoogste een factor 2 verschillen.

De referentiedosis die is gebruikt voor het beproeven van de wasprestaties en om te beoordelen of de milieucriteria voor ingrediënten in acht zijn genomen, moet dezelfde zijn als de aanbevolen dosis voor "normaal bevuild" wasgoed en waterhardheid overeenstemmend met 2,5 mmol CaCO3/l in de lidstaat waar de proef is uitgevoerd.

Wanneer de aanbevelingen uitsluitend betrekking hebben op waarden voor de waterhardheid lager dan 2,5 mmol CaCO3/l moet de voor "normaal bevuild" wasgoed aanbevolen maximumdosis lager zijn dan de in bovenstaande alinea bedoelde referentiedosis.

c) Informatie over en etikettering van de ingrediënten

Aanbeveling 89/542/EEG van de Commissie van 13 september 1989 inzake de etikettering van detergenten en reinigingsmiddelen(4) dient te worden toegepast.

De volgende groepen ingrediënten moeten op het etiket worden vermeld ongeacht het gehalte:

- enzymen: aanduiding van het type (bijvoorbeeld protease, lipase),

- conserveringsmiddelen: karakterisering en etikettering overeenkomstig de IUPAC-nomenclatuur,

- desinfectantia: karakterisering en etikettering overeenkomstig de IUPAC-nomenclatuur.

Als het product parfums bevat, moet dat op de verpakking worden vermeld.

Beoordeling en controle:

Er dient een monster van de verpakking van het product te worden verstrekt aan de bevoegde instantie, alsmede een verklaring dat aan elk onderdeel van dit criterium is voldaan.

11. Informatie op de milieukeur

Het tweede kader van de milieukeur dient de volgende tekst te bevatten:

"* helpt waterverontreiniging te verminderen

* helpt het verbruik van hulpmiddelen te verminderen".

Beoordeling en controle:

De aanvrager dient een monster van de verpakking van het product met de milieukeur te verstrekken, alsmede een verklaring dat aan dit criterium is voldaan.

(1) PB L 196 van 16.8.1967, blz. 1.

(2) PB L 200 van 30.7.1999, blz. 1.

(3) PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10.

(4) PB L 291 van 10.10.1989, blz. 55.

Aanhangsel I.A

DID-LIJST

Detergenten ingrediënten databank en procedure voor ingrediënten die niet in de databank zijn vermeld

A. Onderstaande gegevens voor de meest gangbare ingrediënten dienen bij de berekening van de milieucriteria te worden gebruikt

(NB: de parameters aNBA, OA, NA, ThZV en de CF-factoren voor anNBa worden in deze producentengroep niet gebruikt)

Detergenten Ingrediënten Databank (DID-lijst; versie 29 september 1998)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

NB:

J= ja, criterium van toepassing.

O= nee, criterium niet van toepassing.

LTE= concentratie met effect op lange termijn.

NOEC= concentratie zonder waargenomen effecten.

CF= correctiefactor voor anaëroob niet afbreekbare organische stoffen.

ThZV= theoretisch zuurstofverbruik.

Aanhangsel I.B

De volgende benadering geldt, waar toepasselijk voor ingrediënten die niet in de DID-lijst zijn opgenomen.

Toxiciteit voor waterorganismen

Voor de berekening van het KVV-criterium (toxiciteit) moet worden uitgegaan van de laagste gevalideerde concentratie met effect op lange termijn (LTE) voor vissen, daphnia magna of algen.

Wanneer gegevens over homologe verbindingen en/of QSAR (kwantitatieve structuur/activiteit-relaties) worden gebruikt, kan voor de uiteindelijk gekozen LTE-gegevens een correctie worden overwogen.

Als er geen LTE-gegevens zijn, moet de volgende procedure worden gevolgd voor de bepaling van de LTE-gegevens met gebruikmaking van de gespecificeerde onzekerheidsfactor (OF) voor de gegevens van de gevoeligste soorten:

Niet-oppervlakteactieve stoffen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Van deze regel mag worden afgeweken indien kan worden aangetoond dat lagere factoren of gegevens wetenschappelijk te verantwoorden zijn. NOEC is de concentratie zonder waargenomen effecten (bij een test op chronische toxiciteit).

Oppervlakteactieve stoffen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In het laatstgenoemde geval mag uitsluitend een onzekerheidsfactor van 20 in plaats van 50 worden gebruikt wanneer 1-2 L(E)C50's (LC50 bij toxiciteit voor vissen en EC50 bij toxiciteit voor daphnia of algen) beschikbaar zijn en indien uit informatie over andere verbindingen kan worden geconcludeerd dat de gevoeligste soorten zijn getest. Een dergelijke regel kan alleen binnen een groep homologe verbindingen worden toegepast. Met nadruk dient te worden gesteld dat de gebruikte LTE's (langetermijneffecten) binnen een groep homologe verbindingen consistent moeten zijn wat betreft de invloed van bijvoorbeeld de lengte van de alkylketen voor LAS (lineaire alkylbenzeensulfonaten) of het aantal EO's (ethoxygroepen) voor alcoholethoxylaten, indien een dergelijke QSAR kan worden vastgesteld.

Elke afwijking van bovenstaande regel moet voor de specifieke chemische stof afdoende worden gemotiveerd.

Belastingsfactoren

Belastingsfactoren moeten worden vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 93/67/EEG van de Commissie van 20 juli 1993 tot vaststelling van de beginselen die gelden bij de beoordeling van de risico's voor mens en milieu van stoffen die zijn aangegeven krachtens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad(1), en Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad(2).

Anaëroob niet biologisch afbreekbare organische stoffen: stroomschema voor de vaststelling van correctiefactoren (CF)(3)

>PIC FILE= "L_2003076NL.003801.TIF">

GBA: gemakkelijk biologisch afbreekbaar (aëroob)

LTE: effect op lange termijn

CF: correctiefactor

(1) PB L 227 van 8.9.1993, blz. 9.

(2) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(3) De correctiefactoren worden op basis van de eigenschappen van de ingrediënten bepaald en op de dosering, uitgedrukt in g/was, toegepast.

Aanhangsel I.C

Documentatie over anaërobe biologische afbreekbaarheid

De volgende aanpak kan worden gevolgd om de nodige documentatie te verstrekken over de anaërobe afbreekbaarheid voor ingrediënten die niet in de DID-lijst worden vermeld:

1. Pas een redelijke extrapolatie toe. Gebruik de testresultaten van één grondstof voor een extrapolatie naar de uiteindelijke anaërobe afbreekbaarheid van qua structuur verwante oppervlakteactieve stoffen. Als de anaërobe biologische afbreekbaarheid voor een oppervlakteactieve stof (of een groep homologe verbindingen) in de DID-lijst wordt bevestigd, kan ervan worden uitgegaan dat een vergelijkbaar type oppervlakteactieve stof ook anaëroob biologisch afbreekbaar is (bijvoorbeeld: C12-15 A 1-3 EO sulfaat (DID-nr. 8) is anaëroob biologisch afbreekbaar en een vergelijkbare anaërobe biologische afbreekbaarheid kan voor C12-15 A 6 EO sulfaat worden verondersteld). Als voor een oppervlakteactieve stof de anaërobe biologische afbreekbaarheid met behulp van een adequate testmethode bevestigd is, kan ervan worden uitgegaan dat een vergelijkbaar type oppervlakteactieve stof ook anaëroob biologisch afbreekbaar is (zo kunnen bijvoorbeeld literatuurgegevens die de anaërobe biologische afbreekbaarheid bevestigen van oppervlakteactieve stoffen die tot de groep alkylesterammoniumzouten behoren, als documentatie worden gebruikt voor een vergelijkbare anaërobe biologische afbreekbaarheid van andere quaternaire ammoniumzouten die esterbindingen in de alkylketen(s) bevatten).

2. Voer een screeningtest voor anaërobe biologische afbreekbaarheid uit. Voer, als er een nieuwe test nodig is, een screeningtest uit volgens ISO 11734, ECETOC nr. 28 (juni 1988) of een gelijkwaardige methode.

3. Voer een afbreekbaarheidstest met een lage dosis uit. Als een nieuwe test nodig is en er experimentele problemen met de screeningtest rijzen (bijvoorbeeld remming door toxiciteit van de teststof), herhaal dan de test met een lage dosering oppervlakteactieve stof en volg de afbraak door 14C-metingen of chemische analyses. Een test met een lage dosis kan worden uitgevoerd met OESO 308 (augustus 2000) of een gelijkwaardige methode.

Top