EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R0333

Verordening (EG) nr. 333/2002 van de Raad van 18 februari 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend

OJ L 53, 23.2.2002, p. 4–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Estonian: Chapter 19 Volume 004 P. 188 - 190
Special edition in Latvian: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Lithuanian: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Hungarian Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Maltese: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Polish: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Slovak: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Slovene: Chapter 19 Volume 004 P. 187 - 189
Special edition in Bulgarian: Chapter 19 Volume 003 P. 203 - 205
Special edition in Romanian: Chapter 19 Volume 003 P. 203 - 205
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 011 P. 38 - 40

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/333/oj

32002R0333

Verordening (EG) nr. 333/2002 van de Raad van 18 februari 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend

Publicatieblad Nr. L 053 van 23/02/2002 blz. 0004 - 0006


Verordening (EG) nr. 333/2002 van de Raad

van 18 februari 2002

betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name artikel 62, lid 2, onder b), punt iii),

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De harmonisatie van het visumbeleid is een essentiële maatregel in verband met de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, met name wat betreft grensoverschrijding.

(2) Maatregel 38 van het Actieplan van Wenen, aangenomen door de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken op 3 december 1998, bepaalt dat aandacht moet worden besteed aan nieuwe technische ontwikkelingen om te zorgen voor een nog betere beveiliging van het uniforme visummodel.

(3) Conclusie 22 van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 luidt dat een actief gemeenschappelijk beleid inzake visa en valse documenten verder moet worden ontwikkeld.

(4) De voor het aanbrengen van een visum bestemde bladen welke worden verstrekt aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend, voldoen op het ogenblik niet aan de vereiste veiligheidsnormen. Daarom dient het model van deze bladen te worden geharmoniseerd om deze beter te beveiligen.

(5) Dit uniforme model moet alle noodzakelijke gegevens bevatten en voldoen aan hoge technische normen, meer bepaald met betrekking tot beveiliging tegen namaak en vervalsing; tevens moet het geschikt zijn om door alle lidstaten te worden gebruikt en algemeen herkenbare geharmoniseerde veiligheidskenmerken hebben, die met het blote oog duidelijk waarneembaar zijn.

(6) Deze verordening behelst slechts de beschrijving van het uniforme model; deze dient te worden aangevuld met bijkomende technische specificaties, die geheim moeten blijven teneinde namaak en vervalsing te verhinderen en die geen persoonsgegevens of verwijzingen naar dergelijke gegevens mogen omvatten. De bevoegdheid tot vaststelling van dergelijke technische specificaties dient aan de Commissie te worden verleend, die wordt bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel(3) ingestelde comité.

(7) Om te waarborgen dat de bedoelde informatie niet voor meer personen dan noodzakelijk toegankelijk wordt, dient elke lidstaat één enkele organisatie aan te wijzen die verantwoordelijk is voor het drukken van het uniforme model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht, waarbij het de lidstaten vrijstaat zo nodig van organisatie te veranderen; elke lidstaat dient de naam van de bevoegde organisatie aan de Commissie en aan de andere lidstaten mede te delen.

(8) De lidstaten moeten, in overleg met de Commissie, adequate maatregelen treffen waardoor de verwerking van persoonsgegevens strookt met de beschermingsnorm van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(4).

(9) De voorwaarden van binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten of van visumafgifte doen geen afbreuk aan de huidige regels inzake de erkenning van de geldigheid van reisdocumenten.

(10) Deze verordening houdt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst inzake samenwerking met Noorwegen en IJsland een ontwikkeling van het Schengenacquis in in de zin van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie.

(11) Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, heeft het Verenigd Koninkrijk bij brief van 3 juli 2001 meegedeeld dat het wenst deel te nemen aan de aanneming en toepassing van deze verordening.

(12) Overeenkomstig artikel 1 van het protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, neemt Ierland niet deel aan de aanneming van deze verordening. Bijgevolg is deze verordening onverminderd artikel 4 van dat protocol niet van toepassing op Ierland.

(13) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder "blad waarop een visum kan worden aangebracht" het door de autoriteiten van een lidstaat aan de houder van een reisdocument dat door die lidstaat niet wordt erkend verstrekte document waarop de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een visum aanbrengen.

2. Het blad waarop een visum kan worden aangebracht beantwoordt aan het in de bijlage beschreven model.

3. Wanneer de houder van een blad waarop een visum kan worden aangebracht, wordt begeleid door te zijnen of harer laste komende personen beslist elke lidstaat of er afzonderlijke visumbladen dienen te worden verstrekt aan de betrokkene en elk van de ten laste komende personen.

Artikel 2

De technische specificaties voor het uniforme model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde procedure, evenals de specificaties in verband met:

a) de elementen en de vereisten inzake beveiliging, inclusief strengere normen om vervalsing en namaak te voorkomen;

b) de procedés en de technische voorwaarden voor de invulling van de voor het aanbrengen van een visum bestemde bladen volgens het uniforme model.

Artikel 3

De in artikel 2 bedoelde specificaties zijn geheim en worden niet bekendgemaakt. Zij worden uitsluitend aan de door de lidstaten aangewezen organisaties die verantwoordelijk zijn voor het drukken van het uniforme model en aan door een lidstaat of de Commissie naar behoren gemachtigde personen verstrekt.

Elke lidstaat wijst één organisatie aan die voor het drukken van de bladen volgens het uniforme model verantwoordelijk is. De lidstaat deelt de naam van die organisatie mee aan de Commissie en aan de andere lidstaten. Twee of meer lidstaten kunnen daartoe een zelfde organisatie aanwijzen. Elke lidstaat is gerechtigd om van organisatie te veranderen. Hij stelt de Commissie en de andere lidstaten daarvan op de hoogte.

Artikel 4

Onverminderd de voor gegevensbescherming geldende bepalingen hebben de personen aan wie het uniforme blad wordt verstrekt het recht de op dat blad vermelde persoonsgegevens te verifiëren en zo nodig te verzoeken dat deze worden gecorrigeerd dan wel geschrapt.

Het uniforme blad bevat geen machineleesbare informatie, behalve die welke bedoeld wordt in de bijlage bij deze verordening en de gegevens die in het corresponderende reisdocument staan vermeld.

Artikel 5

Deze verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten tot het erkennen van staten en territoriale eenheden, alsmede van paspoorten, identiteitsbewijzen en reisdocumenten die door de autoriteiten daarvan zijn afgegeven.

Artikel 6

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1683/95 ingestelde comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt twee maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 7

Wanneer een lidstaat het uniform model voor een blad aanwendt voor andere doeleinden dan die van artikel 1, moeten de passende maatregelen worden genomen om uit te sluiten dat het aldus gebruikte blad kan worden verward met het in artikel 1 omschreven blad.

Artikel 8

Het uniforme model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht wordt door de lidstaten uiterlijk twee jaar nadat de in artikel 2, onder a), bedoelde maatregelen zijn vastgesteld in gebruik genomen. De geldigheid van reeds volgens een ander model afgegeven vergunningen wordt echter niet verminderd door de invoering van het uniforme model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht, tenzij de betrokken lidstaat anders beslist.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten, overeenkomstig het EG-Verdrag.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

J. Piqué i Camps

(1) PB C 180 E van 26.6.2001, blz. 301.

(2) Advies uitgebracht op 12 december 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB L 164 van 14.7.1995, blz. 1.

(4) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE

>PIC FILE= "L_2002053NL.000602.TIF">

Top