EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002D0494

2002/494/JBZ: Besluit van de Raad van 13 juni 2002 tot instelling van een Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven

OJ L 167, 26.6.2002, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Estonian: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Latvian: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Lithuanian: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Hungarian Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Maltese: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Polish: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Slovak: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Slovene: Chapter 19 Volume 006 P. 23 - 24
Special edition in Bulgarian: Chapter 19 Volume 003 P. 257 - 258
Special edition in Romanian: Chapter 19 Volume 003 P. 257 - 258
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 016 P. 47 - 48

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2002/494/oj

32002D0494

2002/494/JBZ: Besluit van de Raad van 13 juni 2002 tot instelling van een Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven

Publicatieblad Nr. L 167 van 26/06/2002 blz. 0001 - 0002


Besluit van de Raad

van 13 juni 2002

tot instelling van een Europees netwerk van aanspreekpunten inzake personen die verantwoordelijk zijn voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven

(2002/494/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 30 en artikel 34, lid 2, onder c),

Gezien het initiatief van het Koninkrijk der Nederlanden(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Internationale Strafrechtelijke Tribunalen voor het voormalig Joegoslavië en voor Rwanda onderzoeken, vervolgen en berechten sinds 1995 schendingen van de wetten en gebruiken van de oorlog, genocide en misdrijven tegen de menselijkheid.

(2) Het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof van 17 juli 1998 bevestigt dat de ernstigste misdrijven die de gehele internationale gemeenschap met zorg vervullen, in het bijzonder genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven, niet onbestraft mogen blijven en dat een doeltreffende vervolging daarvan verzekerd dient te worden door het treffen van maatregelen op nationaal niveau en door het versterken van de internationale samenwerking.

(3) Het Statuut van Rome brengt in herinnering dat het de plicht is van elke staat om zijn rechtsmacht in strafzaken uit te oefenen over degenen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke internationale misdrijven.

(4) Het Statuut van Rome benadrukt dat het krachtens dit statuut opgerichte Internationaal Strafhof complementair zal zijn aan de nationale jurisdicties in strafzaken.

(5) Alle lidstaten van de Europese Unie hebben het Statuut van Rome getekend of geratificeerd.

(6) De opsporing en vervolging van, en de uitwisseling van informatie over genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven moeten de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten blijven, voorzover het internationale recht deze onverlet laat.

(7) De lidstaten worden geconfronteerd met personen die betrokken zijn geweest bij deze misdrijven en binnen de grenzen van de Europese Unie een goed heenkomen zoeken.

(8) Het succes van een effectieve opsporing en vervolging van deze misdrijven op nationaal niveau is in hoge mate afhankelijk van een nauwe samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die betrokken zijn bij de bestrijding ervan.

(9) Het is van wezenlijk belang dat de betrokken autoriteiten van de staten die partij zijn bij het Statuut van Rome, met inbegrip van de lidstaten van de Europese Unie, daarbij nauw samenwerken.

(10) Nauwe samenwerking zal worden bevorderd wanneer de lidstaten rechtstreekse communicatie tussen centrale, gespecialiseerde aanspreekpunten mogelijk maken.

(11) Door nauwe samenwerking tussen deze aanspreekpunten kan een vollediger overzicht ontstaan van bij deze misdrijven betrokken personen, met inbegrip van de vraag in welke lidstaten zij voorwerp van onderzoek zijn.

(12) De lidstaten stellen in Gemeenschappelijk Standpunt 2001/443/GBVB van 11 juni 2001(3) dat misdrijven waarover het Internationaal Strafhof rechtsmacht heeft een bron van zorg zijn voor alle lidstaten, die vastberaden zijn samen te werken om die misdrijven te voorkomen en een eind te maken aan de straffeloosheid van de daders.

(13) Dit besluit laat de verdragen, overeenkomsten en regelingen aangaande wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen gerechtelijke autoriteiten onverlet,

BESLUIT:

Artikel 1

Aanwijzing en mededeling van de aanspreekpunten

1. Elke lidstaat wijst een aanspreekpunt aan voor de uitwisseling van informatie over de opsporing van genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven zoals die welke bedoeld worden in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof van 17 juli 1998.

2. Elke lidstaat doet het secretariaat-generaal van de Raad schriftelijk mededeling van zijn aanspreekpunt in de zin van dit besluit. Het secretariaat-generaal draagt zorg voor de verspreiding van deze mededeling onder de lidstaten, en stelt hen in kennis van eventuele wijzigingen in deze mededeling.

Artikel 2

Verzameling en uitwisseling van informatie

1. De taak van elk aanspreekpunt bestaat erin op verzoek alle beschikbare informatie die in verband met de opsporing van de in artikel 1, lid 1, bedoelde genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven van belang kan zijn te verstrekken in overeenstemming met de desbetreffende regelingen tussen de lidstaten en de toepasselijke nationale wetgeving, dan wel de samenwerking met de bevoegde nationale autoriteiten te vergemakkelijken.

2. Binnen de grenzen van de toepasselijke nationale wetgeving mogen aanspreekpunten informatie uitwisselen zonder een daartoe strekkend verzoek.

Artikel 3

Informatie van het Europees Parlement

De Raad stelt het Europees Parlement in kennis van het functioneren en de doelmatigheid van het netwerk van aanspreekpunten in het kader van het debat dat het Europees Parlement ieder jaar houdt overeenkomstig artikel 39 van het Verdrag.

Artikel 4

Uitvoering

De lidstaten zorgen ervoor dat zij uiterlijk een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit volledig kunnen samenwerken overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Luxemburg, 13 juni 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Rajoy Brey

(1) PB C 295 van 20.10.2001, blz. 7.

(2) Advies uitgebracht op 9 april 2002 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB L 155 van 12.6.2001, blz. 19.

Top