32002D0343

2002/343/EG: Beschikking van de Commissie van 9 februari 2000 waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard (Zaak COMP/M.1641 — Linde/AGA) (Voor de EER relevante tekst.)(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 352)

Publicatieblad Nr. L 120 van 07/05/2002 blz. 0001 - 0018


Beschikking van de Commissie

van 9 februari 2000

waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard

(Zaak COMP/M.1641 - Linde/AGA)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 352)

(Slechts de tekst in de Duitse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2002/343/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 57, lid 2, onder a),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1310/97(2), en met name op artikel 8, lid 2,

Gezien het besluit van de Commissie van 30 september 1999 om in de onderhavige zaak de procedure in te leiden,

Na de betrokken ondernemingen in de gelegenheid te hebben gesteld hun standpunt ten aanzien van de door de Commissie aangevoerde bezwaren kenbaar te maken,

Gezien het advies van het Adviescomité voor concentraties(3),

OVERWEGENDE HETGEEN VOLGT:

(1) Op 1 september 1999 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/89 (de concentratieverordening). Bij deze transactie zou Linde AG (Linde) in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening de volledige zeggenschap verwerven over AGA AB (AGA) door de aankoop van aandelen.

(2) Op 30 september 1999 besloot de Commissie in deze zaak de procedure in te leiden overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c), van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst.

(3) Het adviescomité heeft het ontwerp van deze beschikking op 24 januari 2000 besproken.

I. DE PARTIJEN EN DE VOORGENOMEN TRANSACTIE

(4) Linde is actief op het gebied van de bouw van industriecomplexen, materiaalbehandelingstechnologie, koeltechniek en de productie en distributie van technische gassen. AGA produceert en distribueert eveneens technische gassen.

(5) Linde bezit reeds AGA-aandelen, die overeenkomen met 21,76 % van het kapitaal en 14,45 % van de stemrechten. Op 15 augustus 1999 sloot Linde bijkomende overeenkomsten met zes grote aandeelhouders van AGA waarbij Linde in totaal 66891874 A-aandelen en 41974157 B-aandelen heeft verworven. Daardoor kreeg Linde een belang van in totaal meer dan 66 % in AGA.

(6) Sindsdien heeft Linde de overblijvende A-aandelen en B-aandelen van AGA verworven door middel van een openbaar bod.

II. CONCENTRATIE

(7) De voorgenomen transactie vormt een concentratie in de zin van artikel 3, lid 1, onder b), van de concentratieverordening, aangezien Linde de volledige zeggenschap over AGA verwerft.

III. COMMUNAUTAIRE DIMENSIE

(8) De betrokken ondernemingen hebben een wereldwijde gezamenlijke omzet van meer dan 5 miljard EUR(4). Linde en AGA hebben een totale omzet in de Gemeenschap van elk meer dan 250 miljoen EUR. De partijen bereiken niet meer dan twee derden van hun omzet binnen de Gemeenschap in eenzelfde lidstaat. De aangemelde concentratie heeft derhalve een communautaire dimensie. Bovendien gaat het om een geval van samenwerking krachtens artikel 57 van de EER-overeenkomst in samenhang met artikel 2, lid 1, onder c), van Protocol nr. 24 bij deze overeenkomst.

IV. BEOORDELING EX ARTIKEL 2 VAN DE CONCENTRATIEVERORDENING

A. DE RELEVANTE PRODUCTMARKT

(9) Linde en AGA zijn beide actief op het gebied van de productie en distributie van technische gassen, medische gassen en hoogzuivere gassen.

(10) Technische gassen omvatten alle gassen en gasmengsels die door de gasleveranciers voor de verschillende toepassingen in de industrie en het onderzoek worden geleverd. De meest gebruikte technische gassen zijn zuurstof, stikstof, argon, kooldioxide, acetyleen en waterstof, alsook de mengsels daarvan. Tot de technische gassen in enge zin behoren niet de medische gassen en de gassen met een zuiverheid die boven de normale waarde ligt, of waarvan de mengingsnauwkeurigheid groter is dan die van de technische gasmengsels.

(11) Technische gassen kunnen uit de lucht, uit synthetische procédés en uit natuurlijke bronnen worden gewonnen. Luchtgassen worden uit de lucht gewonnen door condensatie en de splitsing van lucht in haar bestanddelen. Lucht bestaat voor 20,95 % uit zuurstof, 78,09 % uit stikstof, 0,93 % uit argon en 0,03 % uit andere edelgassen, zoals neon, crypton, xenon en helium. Acetyleen en waterstof worden door chemische procédés geproduceerd. Kooldioxide (koolzuur) is afkomstig uit natuurlijke bronnen of komt voor als afvalproduct van chemische procédés. Helium wordt uit natuurlijke bronnen gewonnen.

(12) Volgens de aanmeldende partij is ongeveer 75 % van de met technische gassen behaalde omzet afkomstig van luchtgassen en 25 % van gassen die uit synthetische procédés of natuurlijke bronnen gewonnen worden.

(13)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(14) De aanmeldende partij heeft verklaard dat technische gassen in groepen met soortgelijke gebruiksdoeleinden/mogelijkheden kunnen worden ondergebracht. In bijna alle toepassingen is het mogelijk een gas door een ander gas te vervangen, voorzover de fysische/chemische eigenschappen daarvan voor de betrokken toepassing geschikt zijn. Gasmengsels kunnen over het algemeen door afzonderlijke gassen worden vervangen. Voor het gebruik als inert gas zouden stikstof, argon en kooldioxide geschikt zijn, terwijl voor koeldoeleinden vloeibaar stikstof, vloeibaar argon, vloeibaar helium en vloeibare of vaste kooldioxide kunnen worden gebruikt. Bovendien zouden gassen voor de bescherming van lasnaden, zoals kooldioxide, argon en bepaalde gasmengsels, één gasgroep vormen; lucht en zuurstof zouden eveneens als één enkele gasgroep kunnen worden beschouwd.

(15) De aanmeldende partij heeft voorts aangevoerd dat in 60 % van de toepassingen technische gassen kunnen worden vervangen door alternatieve, niet op gas gebaseerde procédés. Dit zou zo zijn voor de volgende toepassingsgebieden: warmtebehandeling voor de metallurgie, verrijking met zuurstof, met inbegrip van glas/smeltprocessen, binden/voegen/splitsen, inertiseren/chemie, koelingstoepassingen voor levensmiddelen, productie van dranken, waterbehandeling, etsen en doteren van halfgeleiders/elektronicatechniek/lichttechniek, koelings- en druktoepassingen in de kunststof- en rubberindustrie, alsook beademing en anesthesie. Aangezien in de bovengenoemde toepassingsgebieden de afnemers niet alleen procédés op basis van gas maar ook niet op gas gebaseerde procédés zouden gebruiken, moeten de procédés die op alternatieve technologieën zijn gebaseerd, opgenomen worden in de relevante markt. De aanmeldende partij stelt derhalve voor de relevante productmarkten te definiëren op grond van de tien belangrijkste toepassingsgebieden.

(16) Op basis van het onderzoek in deze zaak, alsook het onderzoek in de parallelle zaak M.1630 - Air Liquide/BOC, gaat de Commissie ervan uit dat technische gassen wegens de verschillende chemische en fysische eigenschappen van de onderscheiden gassen, over het algemeen niet onderling verwisselbaar zijn. Technische gassen worden op grond van hun specifieke chemische en fysische eigenschappen in productieprocessen ingezet, om een bepaald gewenst resultaat voor die specifieke toepassing te bereiken. Aangezien de behoeften van de afnemers afhankelijk van de toepassing sterk van elkaar verschillen, kan niet van een algemene onderlinge verwisselbaarheid worden gesproken. Het kan wel zijn dat voor een bepaalde toepassing meer dan één gas over de wezenlijk specifieke eigenschappen beschikt; zo kunnen zowel stikstof als argon voor het inertiseren en zowel stikstof als kooldioxide voor het diepvriezen van levensmiddelen gebruikt worden. Maar zelfs in dergelijke gevallen moet ervan worden uitgegaan dat een van deze gassen technisch superieur is voor de particuliere toepassing van de afnemer. Dat betekent dat voor de afnemers geen feitelijke verwisselbaarheid bestaat, aangezien deze met een verslechtering van het procédé en de kwaliteit zou samengaan. Dienovereenkomstig hebben de afnemers die in het kader van het onderzoek in deze zaak en het onderzoek in de parallelle zaak M.1630 - Air Liquide/BOC werden ondervraagd, bijna zonder uitzondering ontkend dat de technische gassen die zij gebruiken door andere kunnen worden vervangen.

(17) Op basis van de resultaten van het onderzoek in deze zaak, alsook het onderzoek in de parallelle zaak M.1630 - Air Liquide/BOC, gaat de Commissie er voorts van uit dat technische gassen over het algemeen niet door niet op gas gebaseerde procédés kunnen worden vervangen. In het bijzonder hebben de door de Commissie in deze zaak ondervraagde afnemers bijna zonder uitzondering verklaard dat voor hun doeleinden technische gassen niet kunnen worden vervangen door niet op gas gebaseerde procédés, zoals mechanische of chemische procédés bijvoorbeeld.

(18) Het kan wel zijn dat voor bepaalde toepassingen een onderlinge verwisselbaarheid mogelijk is: zo kunnen voor het invriezen en koelen van levensmiddelen compressiekoelinstallaties worden gebruikt in plaats van kooldioxide en stikstof, of kan lucht worden gebruikt in plaats van zuurstof bij de productie van staal. In dit laatste geval wordt echter meer energie verbruikt en moet aan kwaliteit worden ingeboet, waardoor het procédé minder goed werkt en niet meer van een onderlinge verwisselbaarheid kan worden gesproken. Wat het eerste voorbeeld betreft, moet worden opgemerkt dat voor het vervangen van kooldioxide en stikstof door compressiekoelinstallaties voor het invriezen en koelen van levensmiddelen, op een ander systeem moet worden overgeschakeld. Gezien de investering die nodig is voor een dergelijke omschakeling kan er niet worden van uitgegaan dat de afnemer, in het geval van een langdurige prijsverhoging van de technische gassen die hij nodig heeft, snel op een niet op gas gebaseerd procédé zou kunnen overschakelen.

(19) Volgens de Commissie moeten de verschillende gassen wegens hun specifieke chemische en fysische eigenschappen worden beschouwd als afzonderlijke productmarkten.

(20) Technische gassen worden aan afnemers die een hoog continu verbruik hebben, geleverd via pijpleidingen uit het pijpleidingennet van de gasaanbieders, of door een op de eigen locatie van de afnemer geplaatste installatie die afgestemd is op zijn behoeften en zijn productiehoeveelheden (on site). Grote afnemers wiens behoeften niet zo groot zijn dat een on-site-installatie economisch gerechtvaardigd is, worden door tanks bevoorraad. De gassen worden in tankwagens, meestal in vloeibare vorm geleverd. Voorts worden technische gassen ook in cilinders geleverd. Gasmengsels voor technische, medische en wetenschappelijke doeleinden, hoogzuivere gassen, edelgassen en reactief gas voor de halfgeleiderindustrie worden eveneens in cilinders afgevuld en in die vorm op de markt gebracht.

(21) Op basis van de door de aanmeldende partij verstrekte gegevens en de door de Commissie in de parallelle zaak M.1630 - Air Liquide/BOC ingewonnen informatie, is de Commissie van mening dat de relevante productmarkten moeten worden onderverdeeld volgens de drie distributiekanalen: on-site-installatie/pijpleiding, tankwagen en cilinders. De installaties van de afnemers zijn verschillend afhankelijk van de wijze van levering en de prijzen voor de verschillende gassen zijn sterk verschillend naar gelang van het distributiekanaal, zoals de aanmeldende partij ook zelf heeft aangevoerd. Het onderzoek van de Commissie in deze zaak en in de parallelle zaak M.1630 - Air Liquide/BOC heeft bevestigd dat zowel de concurrenten als de afnemers deze drie distributiekanalen als afzonderlijke productmarkten beschouwen.

B. DE RELEVANTE GEOGRAFISCHE MARKTEN

(22) Volgens de aanmeldende partij is de relevante geografische markt de Gemeenschap. De gasaanbieders die in de gehele Gemeenschap actief zijn, zouden - hoewel met uiteenlopende marktaandelen - in bijna alle lidstaten aanwezig zijn en daar via alle gebruikelijke distributiekanalen gas aanbieden. Dat de levering van cilindergas over de grenzen van de lidstaten heen in verhouding beperkt zou zijn, zou niets veranderen aan het feit dat de geografische markt de gehele Gemeenschap omvat. Alle concurrenten zouden immers de klanten in de lidstaten bevoorraden via on-site-installaties en pijpleidingen, met elkaar concurreren en zo de grenzen van de markt afbakenen.

(23) Uit het onderzoek van de Commissie in deze zaak en in de parallelle zaak M.1630 - Air Liquide/BOC, is gebleken dat de reikwijdte van de relevante geografische markten bepaald wordt door de eigenschappen van de verschillende gassen en de verschillende distributievormen.

(24) Wat de bevoorrading van afnemers door on-site-installaties betreft, moet ervan worden uitgegaan dat alle belangrijke aanbieders van technische gassen over de noodzakelijke knowhow en overeenkomstige middelen beschikken om soortgelijke installaties overal in de EER te bouwen en te exploiteren. Derhalve kunnen zij ook in de gehele EER bij aanbestedingen meedingen naar projecten voor de bouw en de exploitatie van on-site-installaties. Daaruit volgt dat de relevante geografische markten de gehele EER omvatten.

(25) Inzake de bevoorrading van afnemers door tankwagens, is wegens de hoge transportkosten de bevoorrading slechts economisch interessant binnen een omtrek van ongeveer 200 km rond de vulinstallatie, tenminste in het geval van de luchtgassen zuurstof en stikstof. Zelfs indien de bevoorradingsgebieden van de verschillende vulinstallaties elkaar overlappen, moeten de relevante geografische markten niet als de volledige EER worden beschouwd, maar veeleer als nationale markten worden afgebakend. Dat wordt ondersteund door de prijsverschillen die de Commissie heeft vastgesteld in de lidstaten.

(26) Wat de distributie van cilindergas betreft, heeft de aanmeldende partij zelf verklaard dat er nauwelijks grensoverschrijdende leveringen plaatsvinden. De relevante geografische markten voor cilindergas moeten derhalve lokaal worden afgebakend. De gebieden waarin leveringen kunnen worden gedaan vanuit de verschillende vulinstallaties overlappen elkaar, en in de regel bestrijken een groot aantal lokale markten naadloos een volledige lidstaat. Derhalve is de concurrentie, tenminste tussen de grote aanbieders, niet beperkt tot het lokale of regionale niveau maar strekt zij zich uit tot een volledige lidstaat. Als basis voor de beoordeling heeft de Commissie derhalve de relevante geografische markten voor cilindergas genomen, die elk het volledige grondgebied van een lidstaat omvatten.

C. BEOORDELING VANUIT MEDEDINGINGSOOGPUNT

(27) Er moet worden van uitgegaan dat de concentratie leidt tot het ontstaan van machtsposities van Linde/AGA op de markt van cilindergas in Nederland, alsook van vloeibaar en cilindergas in Oostenrijk.

1. DUITSLAND

a) De marktstructuur in Duitsland wordt gekenmerkt door grote marktaandelen van zowel Linde als Messer.

(28) Duitsland is verreweg de grootste markt van technische gassen in de EER en heeft derhalve het grootste aantal concurrenten. In Duitsland zijn de belangrijkste aanbieders van technische gassen Linde en de onderneming Messer Griesheim GmbH (Messer), waarin de Hoechst Aktiengesellschaft een belang van twee derden en de familie Messer een belang van een derde hebben. In 1997 hadden Linde en Messer beide een aandeel van elk [25-30]*(5) %(6). Andere belangrijke aanbieders in Duitsland zijn AGA Gas GmbH & Co. KG (AGA), een dochteronderneming van AGA, en Air Liquide GmbH (Air Liquide), een dochteronderneming van Air Liquide SA. In 1997 beliepen de totale marktaandelen voor technische gassen van AGA [10-15]* % en van Air Liquide [10-15]* %(7). Ook de internationale gasaanbieders Air Products and Chemicals, Inc. (Air Products) en Praxair, Inc. (Praxair) zijn in Duitsland actief, zij het in meer beperkte omvang. In 1997 beliepen hun marktaandelen voor technische gassen in totaal [minder dan 5]* % voor Air Products en [minder dan 5]* % voor Praxair(8). In 1997 was bovendien ook de onderneming The BOC Group plc. (BOC) nog in Duitsland actief met een totaal marktaandeel voor technische gassen van [minder dan 5]* %(9). Ondertussen werden de Duitse activiteiten van BOC echter door Air Liquide overgenomen.

(29) In 1997 hadden de overige aanbieders van technische gassen in Duitsland een total marktaandeel van [10-15]* %(10). Daartoe behoren de onderneming Westfalen Aktiengesellschaft, die in de volledige Bondsrepubliek actief is, alsook meer regionaal gerichte aanbieders, zoals Sauerstoffwerk Friedrichshafen GmbH, Sauerstoffwerk Friedrich Guttroff GmbH en basi Schöberl GmbH & Co. Voorts is ook de Noorse onderneming Hydrogas AS (Hydrogas) als aanbieder van CO2 in Duitsland werkzaam. In totaal zijn in Duitsland circa 30 kleinere aanbieders actief.

(30)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(31)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(32) In 1998 waren de luchtgassen zuurstof en stikstof goed voor ongeveer 60 % van de omzet die behaald werd met de distributie van vloeibare gassen in Duitsland, en de luchtgassen zuurstof, stikstof en argon voor ongeveer 78 % van de totale omzet. Messer heeft op de markt van vloeibaar zuurstof een aandeel, in waarde, van 35-40 %, en Linde een aandeel van [30-35]* %. Wat vloeibaar stikstof betreft, heeft Messer een marktaandeel, in waarde, van 35-40 % en Linde van [25-30]* %. Voor vloeibaar argon heeft Messer een marktaandeel, in waarde, van 40-45 % en Linde van [30-35]* %.

(33) In 1998 vertegenwoordigden zuurstof, stikstof, argon en hun mengsels meer dan 69 % van de omzet die behaald werd met de distributie van cilindergas in Duitsland. Het aandeel in waarde van Messer op de markt van cilindergas is 30-35 %, terwijl Linde een marktaandeel heeft van [25-30]* %. Wat stikstof in cilinders betreft heeft Linde een marktaandeel in waarde van [25-30]* % en Messer een marktaandeel van 20-25 %. Inzake argon en de mengsels ervan in cilinders heeft Messer een marktaandeel in waarde van 30-35 %, terwijl Linde een marktaandeel heeft van [25-30]* %.

b) Beide marktleiders beschikken over een infrastructuur en distributienet die zich uitstrekken over het gehele grondgebied en over een omvangrijke vaste klantenkring.

(34) In luchtscheidingsinstallaties komen de afzonderlijke luchtgassen in vloeibare vorm vrij. Zij kunnen door verdamping in gasvorm in cilinders worden afgevuld, in vulinstallaties die zich op het terrein van de luchtscheidingsinstallaties bevinden, en van daaruit direct aan de grote afnemers worden geleverd. Luchtgassen worden evenwel ook in vloeibare vorm per tankwagen direct geleverd aan de eindgebruiker of aan vulinstallaties die niet onmiddellijk zijn verbonden met een luchtscheidingsinstallatie. Daar worden ze opnieuw in cilinders afgevuld en op de markt gebracht. De afnemers van vloeibare gassen en cilindergassen zijn niet alleen eindgebruikers maar ook de zogenaamde wederverkopers. Deze laatste zijn meestal kleinere regionale gasproducenten of gashandelaars die de geleverde vloeibare gassen in hun eigen vulinstallaties in cilinders afvullen of de geleverde cilindergassen via hun eigen distributiekanalen naar de eindgebruikers brengen.

(35) In de sector van vloeibare gassen en cilindergassen zijn de vervoerskosten aanzienlijk. Het aandeel van de vervoerskosten ligt bij vloeibare zuurstof en stikstof om en bij de 40 % en bedraagt zelfs bij het zeer dure vloeibare argon nog 10 %. De vervoerskosten worden meestal aan de afnemers doorgerekend en maken deel uit van de prijs. Hoe dichter het productie-, afzet-, en distributienetwerk van een aanbieder is, des te gemakkelijker is het voor hem om de transportkosten te minimaliseren door slechts over korte afstanden te leveren. Zoals immers uit de aanmelding blijkt, hebben de productiekosten tegenwoordig een kleinere invloed op de prijsconcurrentie dan de kosten voor distributie en beheer.

(36) Linde en Messer beschikken in vergelijking met hun concurrenten over een veel dichter productie-, afzet- en distributienetwerk in Duitsland. Bovendien heeft Messer een traditioneel zeer sterke positie in het westen (Noord-Rijnland-Westfalen, Hessen, Rijnland-Palts en Saarland) en Linde in het zuiden (Baden-Württemberg, Beieren), waar de hoogste bruto toegevoegde waarde in de productie-installaties wordt gerealiseerd. In Duitsland worden in het westen 36 % en in het zuiden 35 %, of meer dan twee derden van de bruto toegevoegde waarde van de producerende nijverheid bereikt. Het noorden (Nedersaksen, Hamburg, Bremen, Sleeswijk-Holstein) en het oosten (Mecklenburg-Voor-Pommeren, Brandenburg, Berlijn, Saksen-Anhalt, Thüringen, Saksen) zijn daarentegen slechts goed voor 14 %, respectievelijk 15 %, van de bruto toegevoegde waarde.

(37)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(38) Om de transportkosten te reduceren bestaan ook overeenkomsten om bepaalde hoeveelheden producten te ruilen. Tussen Linde en Messer bestaat een dergelijke overeenkomst, volgens welke Linde aan Messer vloeibare zuurstof en stikstof uit haar luchtscheidingsinstallaties in Worms (in het westen) en Leuna (in het oosten) levert en Messer aan Linde vloeibare zuurstof uit haar luchtscheidingsinstallatie in Hürth (in het westen) levert. De overeengekomen hoeveelheid beloopt 7 miljoen m3 zuurstof per jaar.

(39)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(40) Volgens de aanmeldende partij zijn er ongeveer 450000 afnemers van technische gassen in Duitsland. Linde heeft in Duitsland [minder dan 200000]* afnemers. Daarvan zijn er [...]* grote afnemers die op meer dan één locatie produceren en met gas bevoorraad worden via een pijpleiding of een on-site-installatie. Daarnaast zijn er circa [...]* afnemers die gas in tanks, maar eveneens gas in staalcilinders nodig hebben, alsook afnemers die relatief veel cilindergassen nodig hebben. Voor deze afnemers zijn de verkopers van Linde rechtstreeks verantwoordelijk. De overige afnemers [...]* zijn kleine klanten met een vraag van 1 tot 10 cilinders per jaar en een omzet van minder dan [...]* DEM per jaar. Deze worden bevoorraad door bijna 800 distributeurs van Linde. De distributeurs verkopen alleen cilindergas van Linde(11), en dit voor haar rekening.

(41) Messer heeft in Duitsland een vaste klantenkring van 150000-200000 afnemers. Zij heeft 850 distributeurs om de verkoop aan kleine klanten te verzorgen.

(42) Het dichte netwerk van productielocaties en verkooppunten van zowel Linde als Messer zorgt voor een grote beschikbaarheid van producten, leveringszekerheid en korte afstanden, en verschaft aan heide ondernemingen beduidende kostenvoordelen in vergelijking met hun concurrenten.

c) Ondanks de marktstructuur, die gekenmerkt wordt door grote marktaandelen van Linde en Messer, geven de ontwikkelingen op het gebied van marktaandelen en prijzen over een bepaalde periode aan dat er daadwerkelijke concurrentie tussen hen bestaat.

(43) Zoals hierboven werd uiteengezet, wordt de structuur van de markten van vloeibaar en cilindergas in Duitsland gekenmerkt door hoge marktaandelen van de twee belangrijkste aanbieders Linde en Messer, die bovendien in vergelijking met hun concurrenten over aanzienlijke voordelen beschikken op het gebied van infrastructuur en distributienet. Grote marktaandelen van slechts twee ondernemingen kunnen weliswaar een sterke aanwijzing zijn van het bestaan van een dominant duopolie. Maar een dergelijke marktstructuur op zich is niet voldoende om te bewijzen dat er sprake is van een gezamenlijke machtspositie, tenminste wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat tussen de beide marktleiders daadwerkelijk concurrentie heerst.

(44) Daarbij komt in onderhavig geval nog dat technische gassen homogene producten zijn, wat in de regel oligopolistische parallelle gedragingen vergemakkelijkt. Er moet evenwel rekening mee worden gehouden dat op de markten van technische gassen een bepaalde differentiatie van het aanbod bestaat op basis van de toe te passen technologieën. De ontwikkeling van nieuwe toepassingstechnologieën door de gasproducenten en de levering van bijstand die specifiek is voor een bepaalde toepassing vormt, naast de prijs, een zeer belangrijke parameter van actie op deze markten. Momenteel bestaan er volgens Linde tussen 500 en 1000 verschillende gebruiksdoeleinden voor technische gassen. Dit cijfer groeit gestaag. Zo zou volgens Linde tot een derde van het in de loop van het vorige jaar verkochte gas gebruikt worden voor doeleinden die tien jaar geleden nog niet beschouwd werden als een geschikte toepassing voor technische gassen.

(45) De hier beschreven marktstructuur en de fundamentele homogeniteit van de gassen suggereren evenwel dat een dominant duopolie zou bestaan. Deze veronderstelling wordt echter tegengesproken door de ontwikkeling van de marktaandelen over een bepaald tijdsverloop en door de prijzen van de verschillende gassen.

(46) In de loop van de procedure heeft Linde omvangrijke cijfergegevens verstrekt over de ontwikkeling van de marktaandelen en de gemiddelde inkomsten uit de verschillende gassen vanaf 1986, respectievelijk vanaf 1989 voor vloeibare gassen, welke cijfers vanaf 1994 gebaseerd zijn op gegevens van de Duitse chemische-industriefederatie (VCI). Daaruit blijkt dat de marktaandelen van Linde en Messer zich met betrekking tot de verschillende gassen in verschillende richtingen hebben bewogen. Ook bij de ontwikkeling van de gemiddelde inkomsten zijn duidelijke verschillen te zien tussen de gassen van Linde en die van Messer. Deze beide vaststellingen duiden erop dat er tussen Linde en Messer aanzienlijke concurrentie bestond.

(47) Het marktaandeel van Linde voor zuurstof en argon is de voorbije tien jaar licht gedaald (1,6 procentpunten voor zuurstof en 0,3 procentpunten voor argon). Voor vloeibaar stikstof is het marktaandeel in die periode licht gestegen (met 1,6 procentpunten). In ieder geval is er geen continue ontwikkeling. In sommige jaren lagen de marktaandelen beoven die van 1989, in andere jaren daaronder. Het marktaandeel van Messer daarentegen is voor alle drie de vloeibare gassen duidelijk gedaald (met 6,1 procentpunten voor zuurstof, 4,5 procentpunten voor stikstof en 8,5 procentpunten voor argon). Ook hier verliep de daling niet continu. Bovendien laat de marktaandeelonwikkeling van de verschillende gassen bij Linde en Messer niet dezelfde trend zien. Zo is voor een bepaald gas het marktaandeel van Linde in bepaalde jaren duidelijk gestegen, terwijl het marktaandeel van Messer aanzienlijk gedaald is. In andere jaren gebeurde het omgekeerde.

(48) Zo is het marktaandeel van Linde voor vloeibare zuurstof tussen 1989 en 1992 licht gedaald, terwijl dat van Messer in dezelfde periode met 5 procentpunten duidelijk gestegen is. Van 1993 tot 1995 is het marktaandeel van Linde iets gestegen, terwijl dat van Messer daalde. Van 1996 tot 1999 was er een zwakke daling van het marktaandeel van Linde, terwijl dat van Messer met 8 procentpunten zakte. Inzake vloeibaar argon was het marktaandeel van Messer van 1989 tot 1999 onderhevig aan sterke schommelingen. Van 1989 tot 1994 daalde het marktaandeel van Messer met 11 procentpunten; het steeg van 1995 tot 1997 met bijna 7 procentpunten, om tegen 1999 weerom met 4 procentpunten te zijn gedaald. Bij Linde daarentegen bleef in de volledige periode van 1989 tot 1999 het marktaandeel voor vloeibaar argon min of meer gelijk, met slechts kleine schommelingen. Het marktaandeel van Linde voor vloeibaar stikstof steeg van 1989 tot 1995 met 3 procentpunten, met kleine schommelingen van jaar tot jaar, gevolgd door een zwakke teruggang van 1996 tot 1999. Het marktaandeel van Messer voor vloeibaar stikstof nam van 1989 tot 1993 met 7 procentpunten af, terwijl het daarna met enige schommelingen in totaal weer met 3 procentpunten steeg.

(49) Wat cilindergas betreft, is het marktaandeel van Linde de voorbije 13 jaar over het algemeen sterk gedaald (van 11 tot 17 procentpunten naargelang het gas). Deze ontwikkeling verliep relatief gelijkmatig. Het marktaandeel van Messer is daarentegen min of meer gelijk gebleven of licht achteruit gegaan, met uitzondering van acetyleen, waarvoor het marktaandeel van Messer met 9 procentpunten is gestegen.

(50) Wat de concurrentie van buitenaf betreft, moet voor bijna alle soorten gas, zowel vloeibaar als in cilinders, een sterke stijging van de marktaandelen van Air Liquide worden vastgesteld. Dat betekent dat Air Liquide zich de voorbije tien jaar stevig heeft gevestigd op de Duitse markten van vloeibaar en cilindergas. Ook de in overweging 29 genoemde overige aanbieders, die niet tot de groep van de zeven grootste gasproducenten behoren, hebben aanzienlijke marktaandelen gewonnen.

(51) Linde heeft in de loop van de procedure talrijke voorbeelden gegeven van prijzen die aanzienlijk werden gereduceerd wegens de concurrentie om bestaande klantenrelaties. Gezien het grote aantal klanten van Linde kunnen deze voorbeelden natuurlijk slechts betrekking hebben op een relatief klein deel van de bestaande vaste clientèle. De trend die evenwel in deze voorbeelden en de bij de aanmelding verstrekte "concurrentiebalansen" (Wettbewerbsbilanzen) tot uiting komt, wordt bevestigd door de ontwikkeling van de gemiddelde inkomsten (inkomsten in DEM/m3).

(52) Net zoals bij de ontwikkeling van de marktaandelen geeft ook de ontwikkeling van de gemiddelde inkomsten van Linde en Messer een verschillend beeld te zien. Voor vloeibare zuurstof daalden in de periode 1994 tot 1999 de gemiddelde inkomsten van Linde met [...]* % en die van Messer met [...]* %. Beide ondernemingen hadden in 1999, alsook in de meeste jaren daarvoor, hogere gemiddelde inkomsten dan de gemiddelde inkomsten op de markt als geheel. Voor vloeibare stikstof daalden de gemiddelde inkomsten van Linde met [...]* % en die van Messer met [...]* %. Zowel in 1994 als in 1999 lagen de gemiddelde inkomsten van Linde in de lijn van die van de markt als geheel, terwijl die van Messer in 1994 lager en in 1999 hoger waren dan het marktgemiddelde. Voor vloeibaar argon daalden de gemiddelde inkomsten van Linde met [...]* % en die van Messer met [...]* %. Desondanks lagen in die periode de gemiddelde inkomsten van Linde aanzienlijk boven het marktgemiddelde en die van Messer zeer aanzienlijk daaronder. Wat cilindergassen betreft, zijn soortgelijke verschillende ontwikkelingen te zien. Zo lagen voor zuurstof in cilinders de gemiddelde inkomsten van Linde in de totale periode van 1994 tot 1999 duidelijk hoger dan het marktgemiddelde, terwijl die van Messer, afhankelijk van het jaar, min of meer overeenkwamen met het marktgemiddelde of daaronder lagen. Omgekeerd waren voor acetyleen in cilinders de gemiddelde inkomsten van Linde duidelijk hoger dan het marktgemiddelde, terwijl die van Messer duidelijk lager waren. Voor argon in cilinders lagen de gemiddelde inkomsten van beide aanbieders onder het marktgemiddelde, waarbij de kloof schommelde van jaar tot jaar.

(53) Zelfs bij homogene producten kunnen op grond van gemiddelde inkomsten geen ondubbelzinnige conclusies worden getrokken inzake de vaststelling van prijzen door de concurrenten. Weliswaar bestaan bij homogene producten niet de moeilijkheden die zich kunnen voordoen bij gedifferentieerde producten die worden aangeboden als deel van verschillende productmengsels door verschillende leveranciers. Maar ook bij homogene producten kan een verschillende klantenstructuur met dienovereenkomstige verschillende leveringshoeveelheden, een invloed hebben op de relatie tussen de gemiddelde inkomsten en de werkelijke prijzen. Niettemin vormen bij homogene producten de gemiddelde inkomsten belangrijke indicaties met betrekking tot de vaststelling van prijzen door de afzonderlijke aanbieders. Dit geldt in het onderhavige geval des te meer, aangezien Linde en Messer marktaandelen van vergelijkbare omvang hebben. Derhalve kan ook worden verondersteld dat hun respectieve vaste klantenkring een vergelijkbare structuur heeft. Bijgevolg duidt de in overweging 52 beschreven verschillende ontwikkeling van de gemiddelde inkomsten van Linde en Messer er duidelijk op dat tussen de beide ondernemingen prijsconcurrentie bestaat.

(54) Rekening houdend met dit alles moet ervan worden uitgegaan dat tussen Linde en Messer actieve concurrentie bestaat. Ondanks de duopolistische marktstructuur zijn de concurrentierelaties tussen beide ondernemingen zo duidelijk dat het niet gerechtvaardigd zou zijn te concluderen dat tussen Linde en Messer geen aanmerkelijke concurrentie zou bestaan.

Resultaat

(55) Derhalve kan niet worden vastgesteld dat er momenteel een dominante duopolistische marktpositie van Linde en Messer in Duitsland bestaat.

Situatie na de concentratie

(56) Door de fusie stijgt het marktaandeel van Linde op de meeste betrokken markten met 5 à 10 %. Daardoor wordt Linde in plaats van Messer de marktleider op een aantal markten. De kloof tussen de twee leidende leveranciers tezamen en hun concurrenten zal breder worden. Er zijn echter geen redenen om te geloven dat de stijging van het marktaandeel van Linde tot een wezenlijke verandering van de concurrentierelaties tussen Linde en Messer zou leiden en in de toekomst een situatie zou creëren waarin de bestaande concurrentie tussen Linde en Messer aanzienlijk zou worden verzwakt. Weliswaar valt door de overname van AGA door Linde een concurrent van Linde en Messer weg. Daardoor zou de concurrentiedruk tussen de leiders, die uitgaat van de concurrenten van buitenaf, kunnen verminderen. Daarbij moet er echter mee rekening gehouden worden dat naast AGA de andere grote aanbieders van technische gassen ook actief zijn op de markten van vloeibare en cilindergassen in Duitsland, en dat in het bijzonder met Air Liquide de concurrent blijft bestaan die de voorbije tien jaar verreweg de grootste stijging van marktaandelen heeft bereikt. Voorzover in het verleden de concurrentie van buitenaf ertoe heeft bijgedragen dat ook tussen Linde en Messer een actieve concurrentie bestond, zal de situatie niet zo drastisch veranderen dat in de toekomst de werkelijke concurrentie tussen de beide leidende ondernemingen zou verdwijnen.

Resultaat

(57) Er moet van worden uitgegaan dat de fusie niet tot het ontstaan van een duopolistische machtspositie van Linde/AGA en Messer op de markten van vloeibaar en cilindergas in Duitsland zal leiden.

2. NEDERLAND

a) Op de markten van vloeibare en cilindergassen in Nederland zijn er vier hoofdleveranciers

(58) In Nederland zijn op de markten van vloeibaar en cilindergas de volgende belangrijke leveranciers actief: Linde via de door haar gecontroleerde NV Hoek's Machine en Zuurstoffabriek, AGA via AGA Gas BV, Air Products via Air Products Nederland BV en Air Liquide via Air Liquide BV. Daarenboven zijn in mindere mate ook Messer via Messer Nederland BV en Praxair via Praxair NV in Nederland actief. De Nederlandse activiteiten van BOC zijn ondertussen overgenomen door Air Liquide.

(59) Andere kleine aanbieders zijn Westfalen Gassen Nederland BV, een dochteronderneming van Westfalen Aktiengesellschaft Nederlandse Technische Gasmaatschappij BV (NTG), die onder de zeggenschap staat van de Italiaanse gasleverancier SOL SpA, en Hydrogas Holland BV, een dochteronderneming van Norsk Hydro ASA in Oslo. Deze laatste biedt evenwel eigenlijk alleen kooldioxide aan.

(60) Linde exploiteert in Nederland twee luchtscheidingsinstallaties en vijf vulinstallaties voor alle soorten van gassen. AGA exploiteert in Nederland een vulinstallatie voor alle soorten gassen, een vulinstallatie voor CO2 en een acetyleenfabriek. AGA beschikt niet over een eigen luchtscheidingsinstallatie in Nederland en werkt derhalve samen met Air Products voor de productie van vloeibare luchtgassen. Air Products exploiteert in Rotterdam de grootste luchtscheidingsinstallatie ter wereld en nog een andere in Terneuzen. Voorts heeft Air Products een vulinstallatie voor alle gassen en één voor waterstof alleen. Ook Air Liquide heeft een vulinstallatie voor alle gassen en één voor waterstof. Daarenboven exploiteert Air Liquide sinds de overname van de Nederlandse activiteiten van BOC ook een luchtscheidingsinstallatie in Terneuzen. Messer heeft een vulinstallatie voor alle gassen en een acetyleenfabriek. De in overweging 59 genoemde kleinere leveranciers hebben elk één vulinstallatie.

b) De gefuseerde onderneming Linde/AGA zou de enige grote leverancier van cilindergassen zijn, terwijl de rest van de markt versplinterd is.

(61)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(62) Het gezamenlijke marktaandeel van Linde/AGA voor zuurstof in cilinders ligt om en bij de [70-80]* %. De tweede grootste concurrent voor zuurstof in cilinders is Air Products met een marktaandeel van 5-10 %. De afstand van het marktaandeel ten aanzien van de overige producenten bedraagt 70 %. Het gezamenlijke marktaandeel van Linde/AGA voor stikstof in cilinders ligt om en bij de [65-75]* %, waarbij de tweede grootste concurrent Air Products een marktaandeel van 10-15 % behaalt. De afstand van het marktaandeel ten aanzien van de overige producenten bedraagt meer dan 60 %. Het gezamenlijke marktaandeel van Linde/AGA voor argon en argonmengsels in cilinders ligt om en bij de [60-70]* %. Voor deze producten zijn de volgende grootste concurrenten Air Liquide en Messer, met een marktaandeel van elk 10-15 %. De afstand van het marktaandeel ten opzichte van de overige concurrenten bedraagt circa 50 %.

(63) Het gezamenlijke marktaandeel van Linde/AGA voor CO2 in cilinders bedraagt ongeveer [75-85]* %. Air Liquide, Air Products en Messer behalen voor dit product elk een marktaandeel van 5-10 %. Het gezamenlijke marktaandeel van Linde/AGA voor waterstof in cilinders beloopt circa [55-65]* %. Voor dit product is de volgende grootste concurrent Air Liquide met een marktaandeel van 15-20 %. De afstand van het marktaandeel tussen Linde/AGA en de overblijvende producenten beloopt meer dan 50 %. Het gezamenlijke marktaandeel van Linde/AGA voor acetyleen in cilinders beloopt [75-85]* %. Wat dit product betreft, hebben de volgende grootste concurrenten Messer en Air Liquide een marktaandeel van elk 5-10 %; de afstand van het marktaandeel tussen Linde/AGA en de overblijvende concurrenten beloopt meer dan 70 %.

(64) De overblijvende kleine aanbieders van cilindergassen hangen in grote mate af van toeleveringen door de hoofdaanbieders. Door de fusie wordt het aantal hoofdaanbieders duidelijk verminderd en wordt daardoor de actieve concurrentie aanzienlijk moeilijker. Derhalve kan niet worden aangenomen dat de manoeuvreerruimte van Linde/AGA door de overblijvende kleine aanbieders zal worden beperkt.

c) Linde/AGA wordt marktleider in Nederland voor een aantal vloeibare gassen; de concentratie leidt evenwel niet tot het ontstaan van een machtspositie op deze markten.

(65)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(66) De belangrijkste vloeibare gassen, zowel in termen van volume als van waarde, zijn de luchtgassen zuurstof, stikstof en argon. Deze drie gassen vertegenwoordigen zowel in waarde als in hoeveelheid meer dan 80 % van de in vloeibare vorm verhandelde gassen in Nederland. Op de luchtgassenmarkten behalen Linde/AGA marktaandelen in waarde van [40-50]* % voor vloeibaar zuurstof, [40-50]* % voor vloeibaar stikstof en [40-50]* % voor vloeibaar argon. De tweede grootste concurrent is Air Liquide met marktaandelen in waarde van 20-25 % voor vloeibaar zuurstof, 20-25 % voor vloeibaar stifstof en 25-30 % voor vloeibaar argon. De volgende grote concurrent Air Products heeft voor deze drie vloeibare gassen marktaandelen in waarde van 10-15 %. Het marktaandeel van Praxair voor vloeibare luchtgassen beloopt 5-10 %. De kleinere aanbieders zijn goed voor net geen 20 % van de markt van vloeibaar zuurstof, net geen 15 % van de markt van vloeibaar stikstof en minder dan 10 % van de markt van vloeibaar argon. Gezien deze verdeling van marktaandelen kan er niet worden van uitgegaan dat Linde/AGA na de fusie over een manoeuvreerruimte zou beschikken die niet meer door haar concurrenten zou kunnen worden gecontroleerd.

(67) In het geval van vloeibaar waterstof leidt de fusie niet tot een samenvoeging van marktaandelen, aangezien AGA op die markt niet actief is. Wat vloeibaar CO2 betreft, behaalt Linde/AGA na de fusie marktaandelen in waarde van [25-35]* %, wat haar een tweede plaats oplevert na de marktleider, Hydrogas, die een marktaandeel in waarde van 35-40 % behaalt.

Resultaat

(68) Derhalve moet ervan worden uitgegaan dat de concentratie tot het ontstaan van een machtspositie van Linde/AGA op de markten van cilindergassen in Nederland zal leiden.

3. OOSTENRIJK

a) De markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Oostenrijk zijn nu reeds zeer geconcentreerd, met slechts drie hoofdleveranciers.

(69) Op de Oostenrijkse markten van vloeibaar en cilindergas zijn Linde, AGA en Messer elk via hun dochterondernemingen actief. Naast deze drie ondernemingen zijn in Oostenrijk ook nog de ondernemingen SIAD Vertrieb technischer Gase GmbH, een dochteronderneming van SIAD SpA, Sapio Produzione Idrogeno Ossigeno SRL (Sapio), SOL Spa (SOL) en Sauerstoffwerk Friedrich Guttroff GmbH werkzaam.

(70)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(71)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(72)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Op het gebied van vloeibare gassen en cilindergassen zou de concentratie leiden tot hoge gezamenlijke marktaandelen van Linde/AGA.

(73) Na de fusie zouden de gezamenlijke marktaandelen van Linde/AGA er als volgt uitzien: voor vloeibaar zuurstof [75-85]* %, voor vloeibaar stikstof [60-70]* %, voor vloeibaar argon [80-90]* %, voor vloeibaar waterstof [80-90]* % en voor vloeibaar CO2 [55-65]* %. Inzake cilindergassen belopen de marktaandelen van Linde/AGA voor zuurstof [70-80]* %, voor stikstof [45-55]* %, voor argon en de mengsels daarvan [65-75]* %, voor CO2 [55-65]* % en voor acetyleen [65-75]* %. De afstand van het marktaandeel tussen Linde/AGA en de enige overblijvende belangrijke concurrent Messer bedraagt voor vloeibaar zuurstof meer dan [...]* %, voor vloeibaar stikstof een kleine [...]* %, voor vloeibaar argon en vloeibaar waterstof meer dan [...]* % en voor vloeibaar CO2 [...]* %. In het geval van cilindergassen bedraagt de afstand van het marktaandeel van Linde/AGA voor zuurstof, argon en acetyleen circa [...]* %, voor CO2 circa [...]* % en voor stikstof ongeveer [...]* %. Alleen voor waterstof in cilinders blijft Messer de marktleider, waarbij de marktaandelen van Linde/AGA [30-40]* % zouden belopen.

Resultaat

(74) Bijgevolg moet ervan worden uitgegaan dat de concentratie tot het ontstaan van een machtspositie van Linde/AGA op de markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Oostenrijk zal leiden.

4. FINLAND, ZWEDEN, NOORWEGEN EN IJSLAND

a) De markten van vloeibare en cilindergassen in Finland, Zweden, Noorwegen en IJsland worden gekenmerkt door een hoge concentratie.

(75) Op de markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Finland zijn AGA en Air Liquide de twee belangrijkste aanbieders. Daarnaast is er nog de onderneming Oy Woikoski AB, die vloeibaar waterstof en kleinere hoeveelheden cilindergassen aanbiedt, alsmede Messer.

(76) Op de markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Zweden zijn AGA en Air Liquide de twee belangrijkste aanbieders. Daarnaast is er nog de onderneming Hydrogas, als aanbieder voor kooldioxide en Hydrogas-Messer AB, een gezamenlijke onderneming van Messer en Hydrogas.

(77) Op de markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Noorwegen zijn AGA en Hydrogas de belangrijkste aanbieders. In IJsland is AGA de enige aanbieder van technische gassen.

b) Op een aantal markten heeft AGA een marktaandeel van ver boven de 50 %.

(78)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(79)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(80)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(81) Op de markten van vloeibare gassen en cilindergassen in IJsland is AGA de enige aanbieder.

c) De concentratie zal niet leiden tot een versterking van de bestaande machtsposities van AGA op een aantal markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Finland, Zweden, Noorwegen en IJsland.

(82) De voorgenomen fusie zou tot een versterking van de machtsposities van AGA op de Scandinavische markten kunnen leiden, indien Linde als een belangrijke potentiële concurrent zou worden beschouwd die zou kunnen toetreden tot de Scandinavische markten. De Commissie is evenwel op grond van het verslag dat de aanmeldende partij in haar antwoord op de punten van bezwaar en tijdens de hoorzitting heeft uitgebracht, tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval is.

(83) In de Gemeenschap is Linde in de volgende lidstaten actief op de markten van technische vloeibare gassen en cilindergassen: Duitsland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Italië, Spanje, Nederland, België, Oostenrijk, Portugal en Griekenland. Dit rechtvaardigt op zich echter niet de veronderstelling dat Linde bijgevolg ook als een belangrijke potentiële concurrent moet worden beschouwd die ook tot de Scandinavische markten zou kunnen toetreden.

(84)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(85) De totale kosten die zijn geraamd voor de markttoetreding in fase III zijn die welke Linde heeft gemaakt voor haar toetreding tot de gasmarkten in Italië. [...]* In haar aanmelding verwijst Linde tevens naar haar activiteiten in Frankrijk in de periode 1989 tot 1998; zij geeft aan dat zij [...]* jaar negatieve resultaten in Frankrijk heeft geboekt, maar dat investeringen van in totaal [...]* miljoen DEM nodig waren. Gezien de zware investeringen en de lange periode waarin verliezen moeten worden aanvaard om zich in een andere lidstaat te vestigen, moeten de mogelijkheid en de uitvoerbaarheid van een markttoetreding beoordeeld worden vanuit het standpunt van een aanbieder, op grond van de kenmerken van de verschillende in aanmerking komende markten. Daarbij zijn vooral de omvang van de markt en de reeds bestaande concentratiegraad van belang.

(86) Na Duitsland is Frankrijk de grootste markt voor technische gassen in de Europese Economische Ruimte. Italië komt na Groot-Brittannië op de vierde plaats. De Zweedse gasmarkt daarentegen, die de grootste is in Scandinavië, heeft een marktvolume dat gelijk is aan 14 % van de Duitse gasmarkt. De gasmarkten in Finland en Noorwegen zijn kleiner dan de Oostenrijkse, waarvan het marktvolume 10 % van de Duitse markt bedraagt. In 1998 bedroeg het marktvolume in Zweden voor vloeibare en cilindergassen in totaal 160 miljoen EUR, in Finland net geen 62 miljoen EUR en in Noorwegen 65 miljoen EUR. Bij dergelijke kleine marktvolumes is nauwelijks te verwachten dat Linde investeringskosten van de hierboven beschreven grootte zal dragen en op de koop toe een lange verlieslijdende aanloopfase zal aanvaarden.

(87) Bovendien zijn de markten voor de productie van technische gassen in Finland, Zweden, Noorwegen, waar er slechts twee belangrijke leveranciers zijn, en in IJsland, dat slechts één leverancier heeft, nu reeds zeer geconcentreerd. Er zij bovendien op gewezen dat een van de belangrijkste leveranciers, AGA, op een aantal markten van vloeibare gassen en cilindergassen in Finland, Zweden, Noorwegen en IJsland een machtspositie bekleedt. De andere belangrijke leverancier in Finland en Zweden is Air Liquide, die de Europese en wereldwijde leider op het gebied van de productie en de distributie van technische gassen is.

(88) Gezien de kleine omvang van de markten van vloeibare en cilindergassen in Scandinavië en de hoge barrières voor markttoetreding is de Commissie van mening dat Linde niet als een belangrijke potentiële concurrent voor een toetreding tot de Scandinavische markten kan worden beschouwd.

Resultaat

(89) Er moet worden van uitgegaan dat de fusie niet tot een versterking van de machtsposities van AGA op de markten van vloeibare en cilindergassen in Finland, Zweden, Noorwegen en IJsland zal leiden.

V. DOOR DE AANMELDENDE PARTIJ AANGEBODEN VERBINTENISSEN

1. VERBINTENISSEN

(90) Om de bezwaren van de Commissie tegen de voorgenomen fusie uit de weg te ruimen, is Linde de volgende verbintenissen aangegaan:

(91) Linde verplicht zich ertoe in Nederland de industriële cilindergassenactiviteiten van AGA Gas BV (stikstof, zuurstof, argon, CO2 en acetyleen) af te stoten. Deze verbintenis omvat de vulinstallatie voor industriële gassen in Amsterdam, het daartoe behorende personeel (ca. [...]* werknemers), de bestaande contracten met klanten, leveranciers en expediteuren, de klantenlijst en de bijbehorende gascilinders (ca. [...]*) ("Veräußerungsgegenstand Niederlande"). Deze verbintenis heeft geen betrekking op de speciale gassen, met inbegrip van Mison ® en gassen voor medische doeleinden.

(92) Linde verplicht zich ertoe in Oostenrijk alle gasactiviteiten die AGA via haar dochteronderneming AGA GmbH in Oostenrijk heeft, af te stoten. Deze verbintenis heeft betrekking op alle luchtscheidingsinstallaties met de bestaande onsite-leveringscontracten, alle bijbehorende condensors, vulinstallaties en acetyleenfabrieken, het bijbehorende personeel (ca. [...]* werknemers), bestaande contracten met klanten en leveranciers, de klantenlijst en de bij de klanten geïnstalleerde tanks, de bijbehorende tankers en andere transportvoertuigen en de bijbehorende gascilinders (ca. [...]*) ("Veräußerungsgegenstand Österreich"). De mantel en de naam van de vennootschap, alsook de belangen van AGA GmbH buiten Oostenrijk, worden niet afgestoten.

2. BEOORDELING VAN DE AANGEBODEN VERBINTENISSEN

Nederland

(93) Op grond van de voorgestelde verbintenissen worden de activiteiten van AGA op het gebied van cilindergas in Nederland aan de concurrenten te koop aangeboden. Die afstoting zal ervoor zorgen dat de positie van Linde op de markten van cilindergassen niet versterkt wordt. Na de afstoting zal de koper zich in dezelfde positie bevinden als AGA voordien. Daardoor wordt zeker gesteld dat ook na de fusie een andere grote aanbieder op de markten van cilindergassen in Nederland actief is. De Commissie is derhalve tot de conclusie gekomen dat de voorgestelde verbintenis voldoende is om op de markten van cilindergassen in Nederland het ontstaan van machtsposities te verhinderen.

Oostenrijk

(94) Op grond van de voorgestelde verbintenissen wordt het geheel van de gasactiviteiten van AGA in Oostenrijk aan concurrenten te koop aangeboden. Door de afstoting wordt ervoor gezorgd dat de positie van Linde op de markten van vloeibare en cilindergassen niet wordt versterkt. Terzelfder tijd wordt zeker gesteld dat in Oostenrijk zoals voordien drie belangrijke leveranciers actief zullen zijn. De afstoting van de beide luchtscheidinginstallaties en de condensor is nodig opdat de koper zowel wat vloeibare luchtgassen als luchtgassen in cilinders betreft, zich in dezelfde concurrentiepositie zou bevinden als die welke AGA voorheen bekleedde. Linde heeft niet voorgesteld de verbintenis te beperken tot de cilindergassen zuurstof, stikstof, argon, CO2 en acetyleen, met uitsluiting van waterstof in cilinders. Een dergelijke beperking zou evenwel in de praktijk zeer moeilijk uit te voeren zijn geweest, aangezien alle cilindergassen normalerwijze tezamen worden afgevuld. De Commissie is derhalve tot de conclusie gekomen dat de voorgestelde verbintenis passend en ook nodig is om op de markten van vloeibare en cilindergassen in Oostenrijk te voorkomen dat een machtspositie ontstaat.

VI. SAMENVATTING

(95) Op grond van het voorgaande kan ervan worden uitgegaan dat, op voorwaarde dat de door de aanmeldende partij aangegane verbintenissen worden nagekomen, de voorgenomen concentratie niet tot het ontstaan of de versterking van machtsposities zal leiden, waardoor de daadwerkelijke concurrentie in een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt aanzienlijk belemmerd zou worden. Onder die voorwaarden kan de concentratie derhalve overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de concentratieverordening en artikel 57 van de EER-overeenkomst als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en met de werking van de EER-overeenkomst worden verklaard,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De aangemelde concentratie waarbij Linde Aktiengesellschaft de volledige zeggenschap zou verkrijgen over het volledige aandelenkapitaal van AGA AB wordt als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst verklaard op voorwaarde dat de door de aanmeldende partij aangegane verbintenissen, waarvan de tekst op de in de bijlage vermelde website kan worden geraadpleegd, worden nagekomen.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht aan:

Linde AG Abraham-Lincoln-Straße 21 D - 65189 Wiesbaden

Gedaan te Brussel, 9 februari 2000.

Voor de Commissie

Mario Monti

Lid van de Commissie

(1) PB L 395 van 30.12.1989, blz. 1. Verordening gerectificeerd in PB L 257 van 21.9.1990, blz. 13.

(2) PB L 180 van 9.7.1997, blz. 1.

(3) PB C 110 van 7.5.2002.

(4) De omzet werd berekend overeenkomstig artikel 5, lid 1, van de concentratieverordening en de mededeling van de Commissie betreffende de berekening van de omzet (PB C 66 van 2.3.1998, blz. 25). De vóór 1 januari 1999 behaalde omzet werd berekend door toepassing van de gemiddelde ecu-wisselkoersen, en in een verhouding van 1:1 in EUR omgezet.

(5) Delen van deze tekst werden weggelaten om ervoor te zorgen dat geen vertrouwelijke informatie wordt bekendgemaakt; deze delen staan tussen vierkante haakjes en zijn gemerkt met een asterisk.

(6) Salomon Smith Barney, Industrial Gases, Industry Report July 1998, blz. 178.

(7) Salomon Smith Barney, Industrial Gases, Industry Report July 1998, blz. 178.

(8) Salomon Smith Barney, Industrial Gases, Industry Report July 1998, blz. 178.

(9) Salomon Smith Barney, Industrial Gases, Industry Report July 1998, blz. 178.

(10) Salomon Smith Barney, Industrial Gases, Industry Report July 1998, blz. 178.

(11) Linde, Kompetenz vor Ort, blz. 32.

BIJLAGE

De volledige originele tekst van de in artikel 1 bedoelde voorwaarden en verplichtingen kan worden geraadpleegd op de onderstaande website van de Commissie: http://europea.eu.int/comm/competition/index_en.html.