EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001R2414

Verordening (EG) nr. 2414/2001 van de Raad van 7 december 2001 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

OJ L 327, 12.12.2001, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Estonian: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Latvian: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Lithuanian: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Hungarian Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Maltese: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Polish: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Slovak: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Slovene: Chapter 19 Volume 004 P. 172 - 173
Special edition in Bulgarian: Chapter 19 Volume 003 P. 189 - 190
Special edition in Romanian: Chapter 19 Volume 003 P. 189 - 190
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 007 P. 9 - 10

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 17/12/2018; opgeheven door 32018R1806

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2001/2414/oj

32001R2414

Verordening (EG) nr. 2414/2001 van de Raad van 7 december 2001 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

Publicatieblad Nr. L 327 van 12/12/2001 blz. 0001 - 0002


Verordening (EG) nr. 2414/2001 van de Raad

van 7 december 2001

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, lid 2, onder b), punt i),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement(1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EG) nr. 539/2001(2) wordt Roemenië ingedeeld bij de derde landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van de visumplicht, maar wordt de toepassing van deze vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen afhankelijk gesteld van een later besluit van de Raad. Dit besluit moet worden genomen op grond van een verslag dat de Commissie uiterlijk op 30 juni 2001 aan de Raad moet voorleggen, vergezeld van de aanbevelingen die zij dienstig acht.

(2) In haar verslag van 29 juni 2001 stelt de Commissie vast dat Roemenië ontegenzeglijk vooruitgang heeft geboekt op het gebied van illegale immigratie van uit dit land afkomstige personen, evenals op het gebied van het visumbeleid en de controle aan de Roemeense grenzen. De Commissie geeft voorts een overzicht van de door Roemenië op dit gebied aangegane verbintenissen. Tot besluit van het verslag beveelt de Commissie de Raad aan dat de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen per 1 januari 2002 van kracht wordt.

(3) Teneinde de vrijstelling van de visumplicht voor Roemeense onderdanen toe te passen, dient het bepaalde in Verordening (EG) nr. 539/2001 betreffende de tijdelijke instandhouding van de visumplicht te worden ingetrokken.

(4) Overeenkomstig artikel 1 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van deze verordening. Bijgevolg is, onverminderd artikel 4 van genoemd protocol, het bepaalde in deze verordening niet van toepassing op Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

(5) Wat de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis. Die ontwikkeling valt onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis(3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1. Overweging 12 wordt vervangen door: "(12) Deze verordening voorziet in een volledige harmonisatie met betrekking tot de derde landen waarvan de onderdanen voor het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten in het bezit moeten zijn van een visum en de derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld.".

2. Artikel 1, lid 2, wordt vervangen door: "De onderdanen van de in de lijst van bijlage II opgenomen derde landen zijn van de in lid 1 bedoelde visumplicht vrijgesteld voor een verblijf van in totaal maximaal drie maanden.".

3. Artikel 8 wordt vervangen door: "Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen."

4. In bijlage II worden geschrapt:

- de asterisk die achter de naam Roemenië is aangebracht;

- de voetnoot die verwijst naar artikel 8, lid 2.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2001.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Verwilghen

(1) Advies uitgebracht op 29 november 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2) PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

(3) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

Top