EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001L0088

Richtlijn 2001/88/EG van de Raad van 23 oktober 2001 houdende wijziging van Richtlijn 91/630/EEG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens

OJ L 316, 1.12.2001, p. 1–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 034 P. 230 - 233
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 040 P. 4 - 7
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 040 P. 4 - 7

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 07/03/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2001/88/oj

32001L0088

Richtlijn 2001/88/EG van de Raad van 23 oktober 2001 houdende wijziging van Richtlijn 91/630/EEG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens

Publicatieblad Nr. L 316 van 01/12/2001 blz. 0001 - 0004


Richtlijn 2001/88/EG van de Raad

van 23 oktober 2001

houdende wijziging van Richtlijn 91/630/EEG tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van varkens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren dat aan het Verdrag is gehecht, moeten de Gemeenschap en de lidstaten bij het formuleren en uitvoeren van het beleid van de Gemeenschap op het gebied van landbouw, vervoer, interne markt en onderzoek ten volle rekening houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.

(2) Krachtens artikel 6 van Richtlijn 91/630/EEG van de Raad(4) heeft de Commissie een verslag voorgelegd betreffende het welzijn van varkens in intensieve houderijsystemen, waarbij met name wordt ingegaan op het welzijn van zeugen die op verschillende oppervlakten en in groepen worden gehouden; het verslag gaat vergezeld van wijzigingsvoorstellen.

(3) Aangezien varkens levende dieren zijn, zijn zij opgenomen in de lijst van producten van bijlage I bij het Verdrag.

(4) In zijn advies van 30 september 1997 komt het Wetenschappelijk Veterinair Comité tot de conclusie dat varkens moeten kunnen beschikken over een omgeving die beantwoordt aan hun behoeften inzake lichaamsbeweging en exploratief gedrag, en dat het welzijn van de varkens nadelig lijkt te worden beïnvloed door een stringente beperking van hun bewegingsvrijheid.

(5) Zeugen hebben vooral sociaal contact met andere varkens als zij zich vrij kunnen bewegen en een afwisselende leefomgeving hebben. De huidige praktijk van het permanent opsluiten van zeugen in kleine ruimten moet bijgevolg worden verboden. De producenten moeten evenwel voldoende tijd krijgen om hun productie-infrastructuur aan te passen.

(6) Er moet een evenwicht worden gevonden tussen de verschillende aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, namelijk welzijn en gezondheids-, economische en sociale overwegingen en het milieueffect.

(7) Het is dienstig dat de Commissie een nieuw verslag indient waarin rekening wordt gehouden met aanvullend onderzoek en praktische ervaringen om het welzijn van varkens verder te verbeteren, met name ten aanzien van aspecten die in Richtlijn 91/630/EEG niet aan de orde komen.

(8) De voor de uitvoering van Richtlijn 91/630/EEG vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5),

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 91/630/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 3 wordt vervangen door: "Artikel 3

De lidstaten zien op het volgende toe:

1. Alle bedrijven voldoen aan de volgende voorschriften:

a) de vrije vloerruimte per gespeend varken of gebruiksvarken dat in een groep wordt gehouden, met uitzondering van gelten na dekking en zeugen, bedraagt minimaal:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) de totale vrije vloerruimte per gelte na dekking en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden, bedraagt respectievelijk minimaal 1,64 m2 en 2,25 m2. Indien deze dieren in groepen van minder dan zes worden gehouden, moet de vrije vloerruimte worden vergroot met 10 %. Indien deze dieren in groepen van ten minste 40 worden gehouden, mag de vrije vloerruimte worden verkleind met 10 %.

2. Vloeren voldoen aan de volgende voorschriften:

a) voor gelten na dekking en drachtige zeugen: een deel van de in punt 1, onder b), voorgeschreven ruimte, dat minimaal 0,95 m2 per gelte en 1,3 m2 per zeug bedraagt, moet bestaan uit een dichte vloer waarvan maximaal 15 % uit afvoergaten bestaat.

b) Indien betonnen roostervloeren worden gebruikt voor varkens die in groepen gehouden worden:

i) bedraagt de maximale grootte van de afvoergaten:

- 11 mm voor biggen;

- 14 mm voor gespeende varkens;

- 18 mm voor gebruiksvarkens;

- 20 mm voor gelten na dekking en zeugen.

ii) bedraagt de minimale balkbreedte:

- 50 mm voor biggen en gespeende varkens en

- 80 mm voor gebruiksvarkens, voor gelten na dekking en zeugen.

3. Het bouwen van of verbouwen tot voorzieningen waar zeugen en gelten worden aangebonden, is verboden. Met ingang van 1 januari 2006 is het aanbinden van zeugen en gelten verboden.

4. a) Zeugen en gelten worden in groepen gehouden vanaf vier weken na het dekken tot één week vóór de verwachte werpdatum. De zijden van de box waarin de groep wordt gehouden, moeten langer zijn dan 2,8 m. Indien minder dan zes dieren in een groep worden gehouden, moeten de zijden van de box waarin de groep wordt gehouden langer zijn dan 2,4 m.

b) In afwijking van de in punt a) genoemde bepalingen, mogen zeugen en gelten die in bedrijven met minder dan 10 zeugen worden gehouden, tijdens de in punt a) bedoelde periode apart worden gehouden, mits zij zich gemakkelijk in de box kunnen omdraaien.

5. Onverminderd de eisen die zijn vastgesteld in de bijlage, moeten zeugen en gelten permanent kunnen beschikken over los materiaal dat ten minste voldoet aan de desbetreffende eisen van die bijlage.

6. Het voedersysteem voor zeugen en gelten in groepshuisvesting moet waarborgen dat ieder dier voldoende voedsel tot zich kan nemen, zelfs in aanwezigheid van concurrenten.

7. Teneinde hun honger te verminderen en in de behoefte tot kauwen te voorzien, moeten alle guste en drachtige zeugen en gelten een toereikende hoeveelheid bulk- of vezelrijk voer en energierijk voer krijgen.

8. Varkens die in groepen moeten worden gehouden maar buitengewoon agressief zijn, door andere varkens zijn aangevallen of ziek of gewond zijn, mogen tijdelijk worden opgesloten in een aparte box. In dat geval moet het dier zich in die aparte box gemakkelijk kunnen omdraaien, voor zover dat niet in strijd is met specifiek veterinair advies.

9. Met ingang van 1 januari 2003 zijn de bepalingen van de punten 1, onder b), 2, 4, 5 en de laatste zin van punt 8 van toepassing op alle nieuw gebouwde, verbouwde of na die datum voor het eerst in gebruik genomen bedrijven. Met ingang van 1 januari 2013 zijn die bepalingen van toepassing op alle bedrijven.

De bepalingen van punt 4, onder a), zijn niet van toepassing op bedrijven met minder dan tien zeugen.";

2. het volgende artikel wordt ingevoegd: "Artikel 5 bis

De lidstaten zien erop toe dat:

1. Eenieder die personen in dienst heeft of neemt om varkens te verzorgen, waarborgt dat deze personen instructies en richtsnoeren hebben gekregen inzake de desbetreffende bepalingen van artikel 3 en van de bijlage bij deze richtlijn.

2. Passende opleiding beschikbaar is. Bij deze opleiding moet bijzondere aandacht worden besteed aan welzijnsaspecten.";

3. artikel 6 wordt vervangen door: "Artikel 6

1. Bij voorkeur vóór 1 januari 2005 en in elk geval vóór 1 juli 2005 legt de Commissie de Raad een verslag voor op basis van een advies van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren. Bij de opstelling van het verslag wordt rekening gehouden met de sociaal-economische consequenties, de gezondheidsconsequenties, de milieueffecten en de verschillende klimatologische omstandigheden. Er wordt tevens rekening gehouden met de stand van de technieken en systemen voor varkenshouderij en vleesverwerking die chirurgische castratie minder noodzakelijk kunnen maken. Het verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende wetgevingsvoorstellen met betrekking tot de effecten van de verschillende beschikbare ruimten en vloertypen zoals die gelden voor het welzijn van gespeende varkens en gebruiksvarkens. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over die voorstellen.

2. Uiterlijk 1 januari 2008 legt de Commissie de Raad een verslag voor op basis van een advies van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren.

Het verslag betreft in het bijzonder:

a) de invloed van de bezettingsgraad, waaronder de groepsgrootte en methoden voor het groeperen van de dieren, bij verschillende houderijsystemen op het welzijn en de gezondheid van varkens;

b) de invloed van het stalontwerp en de verschillende vloertypen op het welzijn, mede omvattende de gezondheid, van de varkens, waarbij rekening dient te worden gehouden met de verschillende klimatologische omstandigheden;

c) de risicofactoren die verbonden zijn aan staartbijten en aanbevelingen om de noodzaak van kortstaarten te verminderen;

d) de verdere ontwikkeling van groepshuisvestingssystemen voor drachtige zeugen, waarbij rekening dient te worden gehouden met zowel de pathologische, zoötechnische, fysiologische en ethologische aspecten van de onderscheiden systemen, met hun gevolgen voor de gezondheid en het milieu als met de verschillende klimatologische omstandigheden;

e) de minimaal vereiste oppervlakte, met inbegrip van de dekafdeling, voor individueel gehuisveste volwassen fokberen;

f) de verdere ontwikkeling van op de behoeften van de zeugen afgestemde huisvestingssystemen voor zeugen in dekafdelingen en voor zeugen in de perinatale periode, waarbij de dieren vrij kunnen rondlopen, zonder dat dit resulteert in extra uitval van biggen;

g) de houding en het gedrag van de consument ten aanzien van varkensvlees bij verschillende niveaus van verbetering van het welzijn van de dieren;

h) de sociaal-economische gevolgen van de verschillende varkenshouderijsystemen en het effect daarvan op de economische partners van de Gemeenschap.

Dit verslag kan zo nodig vergezeld gaan van passende wetgevingsvoorstellen.";

4. artikel 10 wordt vervangen door: "Artikel 10

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij Besluit 68/361/EEG(6) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna 'het comité'.

2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad(7) van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.".

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 1 januari 2003 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

2. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 23 oktober 2001.

Voor de Raad

De Voorzitter

A. Neyts-Uyttebroeck

(1) PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 114.

(2) Advies uitgebracht op 14 juni 2001 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB C 221 van 7.8.2001, blz. 74.

(4) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 33.

(5) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(6) PB L 255 van 18.10.1968, blz. 23.

(7) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

Top