32000R1348

Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken

Publicatieblad Nr. L 160 van 30/06/2000 blz. 0037 - 0052


Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad

van 29 mei 2000

inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. De Gemeenschap moet met het oog op de geleidelijke totstandbrenging van een dergelijke ruimte onder meer de maatregelen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken nemen die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt.

(2) Het is voor de goede werking van de interne markt nodig de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, met het oog op betekening of kennisgeving ervan, te verbeteren en te versnellen.

(3) Dit onderwerp valt thans onder artikel 65 van het Verdrag.

(4) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 5 van het Verdrag, kunnen de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen derhalve beter door de Gemeenschap worden verwezenlijkt. Deze verordening gaat niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te bereiken.

(5) De Raad heeft bij de Akte van 26 mei 1997(4) de tekst van een verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken vastgesteld en heeft aanbevolen dat de lidstaten dit verdrag overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aannemen. Dit verdrag is niet in werking getreden. De continuïteit van de bij het sluiten van het verdrag behaalde resultaten moet worden gewaarborgd. De inhoud van dit verdrag wordt derhalve in deze verordening grotendeels overgenomen.

(6) Met het oog op de doelmatigheid en de snelheid van de gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken is het nodig dat de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de door de lidstaten aangewezen plaatselijke instanties rechtstreeks en op snelle wijze geschiedt. De lidstaten kunnen evenwel hun voornemen kenbaar maken slechts één verzendende of één ontvangende instantie aan te wijzen, dan wel één enkele instantie die beide functies vervult gedurende vijf jaar. Deze aanwijzing kan echter om de vijf jaar worden verlengd.

(7) De verzending kan met het oog op de snelheid ervan langs elke passende weg geschieden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan inzake de leesbaarheid en de betrouwbaarheid van het ontvangen stuk. De zorgvuldigheid van de verzending vereist dat het te verzenden stuk vergezeld gaat van een formulier dat moet worden ingevuld in de taal van de plaats waar de betekening of kennisgeving geschiedt dan wel in een andere taal die door de aangezochte lidstaat wordt aanvaard.

(8) De mogelijkheid de betekening of kennisgeving van stukken te weigeren, moet tot buitengewone gevallen worden beperkt, teneinde de doeltreffendheid van de verordening te waarborgen.

(9) Het is met het oog op de snelheid van de verzending gerechtvaardigd dat de betekening of kennisgeving van een stuk binnen enkele dagen na ontvangst van het stuk geschiedt. Indien de betekening of de kennisgeving echter niet binnen een maand heeft kunnen plaatsvinden, dient de ontvangende instantie dit aan de verzendende instantie mee te delen. Het verstrijken van deze termijn moet niet impliceren dat de aanvraag aan de verzendende instantie wordt teruggezonden, wanneer het duidelijk is dat binnen een redelijke termijn aan deze aanvraag kan worden voldaan.

(10) Teneinde de belangen van de geadresseerde te beschermen, moet de betekening of kennisgeving worden verricht in de officiële taal of één van de officiële talen van de plaats waar zij moet geschieden of in een andere taal van de verzendende lidstaat die de geadresseerde begrijpt.

(11) Gezien de in de onderscheiden lidstaten bestaande verschillen in procedureregels, loopt de gebeurtenis waarvan de datum voor de betekening of kennisgeving in aanmerking wordt genomen, van lidstaat tot lidstaat uiteen. Met het oog op dergelijke situaties en de moeilijkheden die zich kunnen voordoen, voorziet deze verordening in een regeling waarbij de datum van betekening of kennisgeving bepaald wordt door de wetgeving van de aangezochte staat. Indien de desbetreffende stukken echter binnen een bepaalde termijn betekend of ter kennis gebracht moeten worden in het kader van een procedure die in de lidstaat van herkomst zal worden of is ingesteld, wordt de datum van betekening of kennisgeving ten aanzien van de verzoeken bepaald door de wetgeving van de lidstaat van herkomst. Indien daar geldige redenen voor zijn mogen de lidstaten evenwel voor een overgangsperiode van vijf jaar van bovengenoemde bepalingen afwijken. Zij mogen die afwijking om de vijf jaar verlengen om redenen in verband met hun rechtsstelsel.

(12) Deze verordening heeft voorrang op de bepalingen inzake door haar bestreken gebieden van door de lidstaten gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen met dezelfde werkingssfeer, met name het protocol bij het Verdrag van Brussel van 27 september 1968(5) en het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965, in de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij deze verdragen. De verordening belet echter niet dat enkele lidstaten overeenkomsten of regelingen behouden of sluiten om de toezending van de stukken te versnellen of te vereenvoudigen, voorzover deze met de bepalingen van de verordening verenigbaar zijn.

(13) De krachtens deze verordening verzonden gegevens behoeven een beschermingsregeling. De materie valt binnen de werkingssfeer van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens(6) en van Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector(7).

(14) De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(8).

(15) Die maatregelen omvatten ook het opstellen en bijwerken van de handleiding met gebruikmaking van passende moderne middelen.

(16) De Commissie dient uiterlijk drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening de toepassing ervan te onderzoeken en, in voorkomend geval, de nodige wijzigingen voor te stellen.

(17) Het Verenigd Koninkrijk en Ierland hebben, overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, te kennen gegeven dat zij aan de aanneming en toepassing van deze verordening wensen deel te nemen.

(18) Denemarken neemt, overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, niet deel aan de aanneming van deze verordening. Deze verordening bindt Denemarken dan ook niet en is niet op deze lidstaat van toepassing,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Werkingssfeer

1. Deze verordening is van toepassing in burgerlijke en in handelszaken, waarin een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk van een lidstaat naar een andere lidstaat moet worden verzonden ter betekening of kennisgeving aldaar.

2. Deze verordening is niet van toepassing indien het adres van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is.

Artikel 2

Verzendende en ontvangende instanties

1. Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna "verzendende instanties" genoemd, die bevoegd zijn gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken te verzenden ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat.

2. Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna "ontvangende instanties" genoemd, die bevoegd zijn van een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken in ontvangst te nemen.

3. Elke lidstaat kan één verzendende instantie en één ontvangende instantie aanwijzen, dan wel een instantie die beide functies vervult. Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer dan een van dergelijke instanties aanwijzen. De aanwijzing is vijf jaar geldig en kan telkens met vijf jaar worden verlengd.

4. Elke lidstaat verstrekt de Commissie de volgende gegevens:

a) de naam en het adres van de in de leden 2 en 3 bedoelde ontvangende instanties,

b) hun territoriale bevoegdheid,

c) de wijze waarop zij stukken kunnen ontvangen,

d) de talen die kunnen worden gebruikt voor het invullen van het formulier waarvan het model in de bijlage is opgenomen.

De lidstaten stellen de Commissie van alle wijzigingen van deze gegevens in kennis.

Artikel 3

Centrale instantie

Elke lidstaat wijst een centrale instantie aan die tot taak heeft:

a) de verzendende instanties informatie te verschaffen;

b) oplossingen te zoeken voor de problemen die zich bij de verzending van stukken ter betekening of kennisgeving kunnen voordoen;

c) in buitengewone omstandigheden, op verzoek van een verzendende instantie, aan de bevoegde ontvangende instantie een aanvraag voor betekening of kennisgeving te doen toekomen.

Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer centrale instanties aanwijzen.

HOOFDSTUK II

GERECHTELIJKE STUKKEN

Afdeling 1

Verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken

Artikel 4

Verzending van stukken

1. De op grond van artikel 2 aangewezen instanties zenden elkaar de gerechtelijke stukken zo spoedig mogelijk rechtstreeks toe.

2. De verzendende en ontvangende instanties kunnen elkaar de stukken, aanvragen, bevestigingen, ontvangstbewijzen, certificaten en alle overige documenten langs elke passende weg toezenden, mits de inhoud van het ontvangen stuk met die van het verzonden document overeenstemt en alle informatie daarin goed leesbaar is.

3. Het te verzenden stuk gaat vergezeld van een aanvraag die volgens het modelformulier in de bijlage is opgesteld. Het formulier wordt in de officiële taal van de aangezochte lidstaat ingevuld of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht, of in een andere taal die de aangezochte lidstaat heeft verklaard te kunnen aanvaarden. Elke lidstaat doet opgave van de officiële taal of talen van de Europese Unie, andere dan zijn eigen taal of talen, die hij voor de invulling van het formulier aanvaardt.

4. Alle verzonden stukken en overige documenten zijn vrijgesteld van legalisatie of een daarmee gelijk te stellen formaliteit.

5. Wanneer de verzendende instantie teruggave verlangt van een afschrift van het stuk vergezeld van het in artikel 10 bedoelde certificaat, zendt zij het stuk in tweevoud op.

Artikel 5

Vertaling van stukken

1. De aanvrager wordt door de verzendende instantie waaraan hij het stuk ter verzending overdraagt, in kennis gesteld van het feit dat degene voor wie het stuk is bestemd kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen omdat het niet in een van de in artikel 8 bedoelde talen is gesteld.

2. De aanvrager draagt de eventuele kosten van vertaling vóór de verzending van het stuk, onverminderd een eventuele latere verwijzing in die kosten door de rechter of bevoegde autoriteit.

Artikel 6

Ontvangst van stukken door de ontvangende instantie

1. Bij de ontvangst van een stuk zendt de ontvangende instantie de verzendende instantie zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen zeven dagen na de ontvangst van het stuk langs de snelst mogelijke weg een ontvangstbewijs, overeenkomstig het modelformulier in de bijlage.

2. Indien de aanvraag voor betekening of kennisgeving niet aan de hand van de toegezonden gegevens of stukken kan worden uitgevoerd, neemt de ontvangende instantie langs de snelst mogelijke weg contact met de verzendende instantie op om de ontbrekende gegevens of stukken te verkrijgen.

3. Indien de aanvraag voor betekening of kennisgeving duidelijk buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt of indien de betekening of kennisgeving niet mogelijk is omdat niet aan de vormvoorschriften is voldaan, worden de aanvraag en de toegezonden stukken na ontvangst aan de verzendende instantie teruggezonden, samen met het bericht van teruggave, overeenkomstig het modelformulier in de bijlage.

4. Een ontvangende instantie die een stuk ontvangt maar voor de betekening of kennisgeving ervan niet territoriaal bevoegd is, zendt het stuk, evenals de aanvraag, aan de bevoegde ontvangende instantie in dezelfde lidstaat door indien de aanvraag aan de in artikel 4, lid 3, bedoelde voorwaarden voldoet en stelt de verzendende instantie daarvan door middel van het modelformulier in de bijlage in kennis. De laatstgenoemde ontvangende instantie stelt de verzendende instantie op de in lid 1 beschreven wijze van de ontvangst in kennis.

Artikel 7

Betekening of kennisgeving van stukken

1. De ontvangende instantie zorgt voor de betekening of kennisgeving van het stuk, hetzij overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat, hetzij in de specifieke, door de verzendende instantie gewenste vorm, mits deze met het recht van die aangezochte lidstaat verenigbaar is.

2. Alle handelingen ter betekening of kennisgeving van het stuk worden zo spoedig mogelijk verricht. In ieder geval deelt de ontvangende instantie, indien de betekening of de kennisgeving niet binnen een maand na de datum van ontvangst heeft kunnen plaatsvinden, dit aan de verzendende instantie mee door middel van het certificaat in het modelformulier in de bijlage, dat volgens de in artikel 10, lid 2, opgenomen regels wordt ingevuld. De termijn wordt volgens het recht van de aangezochte lidstaat berekend.

Artikel 8

Weigering van ontvangst van een stuk

1. De ontvangende instantie deelt degene voor wie het stuk is bestemd mee dat hij kan weigeren het stuk dat betekend of ter kennis moet worden gebracht, in ontvangst te nemen indien het in een andere dan een van de volgende talen is gesteld:

a) de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in de aangezochte lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht;

b) een taal van de lidstaat van verzending die degene voor wie het stuk is bestemd, begrijpt.

2. Indien de ontvangende instantie ervan op de hoogte is gesteld dat de persoon voor wie het stuk is bestemd dit overeenkomstig lid 1 weigert in ontvangst te nemen, stelt zij de verzendende instantie daarvan onmiddellijk door middel van het in artikel 10 bedoelde certificaat in kennis en zendt zij de aanvraag alsmede de stukken waarvan de vertaling wordt gevraagd terug.

Artikel 9

Datum van betekening of kennisgeving

1. Onverminderd artikel 8 is de datum van betekening of kennisgeving van artikel 7 de datum waarop betekening of kennisgeving overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied.

2. Wanneer in het kader van een in de lidstaat van herkomst in te leiden of hangende procedure de betekening of kennisgeving van een stuk binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, wordt de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking moet worden genomen, evenwel bepaald door het recht van deze lidstaat.

3. Indien daar geldige redenen voor zijn, mogen de lidstaten voor een overgangsperiode van vijf jaar afwijken van het bepaalde in de leden 1 en 2.

De lidstaten mogen die overgangsperiode om de vijf jaar verlengen om redenen in verband met hun rechtsstelsel. De betrokken lidstaat stelt de Commissie in kennis van de inhoud van de afwijking en van de omstandigheden van de zaak.

Artikel 10

Certificaat van betekening of kennisgeving en afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht

1. Wanneer alle formaliteiten met betrekking tot de betekening of kennisgeving van het stuk zijn verricht, wordt door middel van het modelformulier in de bijlage een certificaat betreffende de voltooiing van deze handelingen opgesteld en aan de verzendende instantie toegezonden. In geval van toepassing van artikel 4, lid 5, gaat het certificaat vergezeld van een afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht.

2. Het certificaat wordt in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van herkomst ingevuld of in een andere taal die de lidstaat van herkomst heeft meegedeeld te kunnen aanvaarden. Elke lidstaat doet opgave van de officiële taal of talen van de Europese Unie, andere dan zijn eigen taal of talen, die hij voor de invulling van het formulier aanvaardt.

Artikel 11

Kosten van betekening of kennisgeving

1. De betekening of kennisgeving van uit een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke stukken geeft geen aanleiding tot betaling of terugbetaling van heffingen of kosten voor de door de aangezochte lidstaat verleende diensten.

2. De aanvrager is gehouden de kosten te betalen of terug te betalen, veroorzaakt door:

a) het optreden van een deurwaarder of van een volgens de wet van de aangezochte lidstaat bevoegde persoon,

b) de inachtneming van een bijzondere vorm van betekening of kennisgeving.

Afdeling 2

Andere wijzen van verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken

Artikel 12

Toezending langs consulaire of diplomatieke weg

In buitengewone omstandigheden is elke lidstaat bevoegd gerechtelijke stukken langs consulaire of diplomatieke weg aan de krachtens artikel 2 of artikel 3 aangewezen instanties van een andere lidstaat ter betekening of kennisgeving toe te zenden.

Artikel 13

Betekening of kennisgeving door de zorg van diplomatieke of consulaire ambtenaren

1. Elke lidstaat is bevoegd de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks, zonder rechtsdwang, door de zorg van zijn diplomatieke of consulaire ambtenaren te doen verrichten.

2. Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, verklaren dat hij zich tegen de uitoefening van deze bevoegdheid op zijn grondgebied verzet, tenzij van het stuk betekening of kennisgeving moet worden gedaan aan een onderdaan van de lidstaat van herkomst van dat stuk.

Artikel 14

Betekening of kennisgeving per post

1. Elke lidstaat is bevoegd de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks per post te doen verrichten.

2. Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, bepalen onder welke voorwaarden hij de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken per post aanvaardt.

Artikel 15

Rechtstreekse betekening of kennisgeving

1. Deze verordening laat de bevoegdheid van iedere belanghebbende onverlet bij een rechtsgeding de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken rechtstreeks te doen verrichten door de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte lidstaat.

2. Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, verklaren dat hij zich ertegen verzet dat op zijn grondgebied de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken overeenkomstig lid 1 wordt verricht.

HOOFDSTUK III

BUITENGERECHTELIJKE STUKKEN

Artikel 16

Verzending

Buitengerechtelijke stukken kunnen overeenkomstig de bepaling van deze verordening ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat worden verzonden.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Toepassing

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen die betrekking hebben op de volgende aangelegenheden, worden volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in artikel 18, lid 2, vastgesteld:

a) de opstelling en jaarlijkse bijwerking van een handleiding met de door de lidstaten overeenkomstig artikel 2, lid 4, verstrekte gegevens;

b) de opstelling van een lijst in de officiële talen van de Europese Unie van de stukken waarvan de betekening of kennisgeving op grond van deze verordening mogelijk is;

c) het bijwerken of het aanbrengen van technische aanpassing in het modelformulier in de bijlage.

Artikel 18

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 19

Niet-verschenen verweerder

1. Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk overeenkomstig de bepalingen van deze verordening ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, houdt de rechter de beslissing aan totdat is gebleken dat:

a) hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de in de wetgeving van de aangezochte lidstaat voorgeschreven vormen voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen bestemd zijn;

b) hetzij het stuk aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats is afgegeven op een andere in deze verordening geregelde wijze,

en dat de betekening of kennisgeving, respectievelijk de afgifte, zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.

2. Elke lidstaat is bevoegd, overeenkomstig artikel 23, lid 1, te verklaren dat zijn rechters in afwijking van lid 1 een beslissing kunnen geven, ook wanneer geen bewijs, hetzij van betekening of kennisgeving, hetzij van afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) het stuk is op één van de in deze verordening geregelde wijzen toegezonden;

b) sedert het tijdstip van toezending van het stuk is een termijn verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval wordt vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen;

c) in weerwil van alle redelijke inspanningen die daartoe bij de bevoegde autoriteiten of organen van de aangezochte staat zijn aangewend, kon geen bewijs worden verkregen.

3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 belet niet dat de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of bewarende maatregelen kan nemen.

4. Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk overeenkomstig de bepalingen van deze verordening ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder bij verstek is veroordeeld, kan de rechter, indien de termijn waarbinnen een rechtsmiddel had moeten worden aangewend is verstreken, de verweerder een nieuwe termijn toestaan waarbinnen hij het rechtsmiddel alsnog kan aanwenden, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de verweerder heeft niet de gelegenheid gehad zich te verweren of een rechtsmiddel aan te wenden, doordat het stuk respectievelijk de beslissing hem, buiten zijn schuld, niet tijdig heeft bereikt;

b) de grieven van de verweerder zijn, naar het aanvankelijke oordeel van de rechter, niet van elke grond ontbloot.

Een verzoek om verlening van een nieuwe termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel is slechts ontvankelijk indien het is ingediend binnen een redelijke termijn na het tijdstip waarop de verweerder van de beslissing kennis heeft gekregen.

Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, verklaren dat het verzoek niet ontvankelijk is, indien het is ingediend na het verstrijken van een in die verklaring genoemde termijn, die echter niet korter mag zijn dan één jaar te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing is gegeven.

5. Lid 4 is niet van toepassing op beslissingen betreffende de staat van personen.

Artikel 20

Verband met overeenkomsten of regelingen waarbij de lidstaten partij zijn

1. Voor het gebied dat tot haar werkingsfeer behoort, heeft deze verordening voorrang op de bepalingen in door de lidstaten gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen, met name artikel IV van het protocol bij het Verdrag van Brussel van 1968 en het Verdrag van 's-Gravenhage van 15 november 1965.

2. Deze verordening belet niet dat enkele lidstaten overeenkomsten of regelingen behouden of sluiten om de toezending van stukken verder te versnellen of te vereenvoudigen, mits die overeenkomsten of regelingen met deze verordening verenigbaar zijn.

3. Elke lidstaat doet aan de Commissie:

a) een exemplaar toekomen van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten of regelingen met andere lidstaten alsook van de nog niet aangekomen ontwerpen daarvan;

b) mededeling van de opzegging van of wijzigingen in deze overeenkomst of regelingen.

Artikel 21

Rechtshulp

Artikel 23 van het Verdrag van 17 juli 1905 betreffende de burgerlijke rechtsvordering, artikel 24 van het Verdrag van 1 maart 1954 betreffende de burgerlijke rechtsvordering en artikel 13 van het Verdrag van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen blijven onverminderd van toepassing tussen de lidstaten welke partij zijn bij die verdragen.

Artikel 22

Bescherming van verzonden gegevens

1. Gegevens, waaronder met name begrepen persoonsgegevens, die krachtens deze verordening worden verzonden, worden door de ontvangende instantie alleen gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verzonden.

2. De ontvangende instanties beschermen de vertrouwelijkheid van die gegevens overeenkomstig hun nationale wetgeving.

3. De leden 1 en 2 laten onverlet dat de toepasselijke nationale wetgeving degenen wier gegevens het betreft, in staat stelt te worden ingelicht omtrent het gebruik van overeenkomstig deze verordening verzonden gegevens.

4. Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de Richtlijnen 95/46/EG en 97/66/EG.

Artikel 23

Bekendmaking

1. De lidstaten delen de Commissie de in de artikelen 2, 3, 4, 9, 10, 13, 14, 15, 17, onder a), en 19 bedoelde gegevens mee.

2. De Commissie maakt de in lid 1 bedoelde gegevens bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 24

Toetsing

Uiterlijk op 1 juni 2004 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening, en met name over de doeltreffendheid van de overeenkomstig artikel 2 aangewezen instanties en de praktische toepassing van artikel 3, onder c), en artikel 9. Dit verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van voorstellen om deze verordening aan de ontwikkeling van de kennisgevingsregelingen aan te passen.

Artikel 25

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 31 mei 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Costa

(1) PB C 247 van 31.8.1999, blz. 11.

(2) Advies uitgebracht op 17 november 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(3) PB C 368 van 20.12.1999, blz. 47.

(4) PB C 261 van 27.8.1997, blz. 1. Op de dag van de opstelling van het verdrag, heeft de Raad kennis genomen van het toelichtend verslag over het verdrag dat op bladzijde 26 van genoemd Publicatieblad staat.

(5) Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 299 van 31.12.1972, blz. 32, geconsolideerde versie PB C 27 van 26.1.1998, blz. 1).

(6) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(7) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.

(8) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

BIJLAGE

>PIC FILE= "L_2000160NL.004402.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.004501.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.004601.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.004701.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.004801.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.004901.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.005001.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.005101.EPS">

>PIC FILE= "L_2000160NL.005201.EPS">