EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R1291

Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten

OJ L 152, 24.6.2000, p. 1–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 029 P. 145 - 187
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 032 P. 210 - 252
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 032 P. 210 - 252

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/05/2008; opgeheven door 32008R0376

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/1291/oj

32000R1291

Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten

Publicatieblad Nr. L 152 van 24/06/2000 blz. 0001 - 0043


Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie

van 9 juni 2000

houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1253/1999(2), en met name op artikel 9, lid 2, artikel 12, lid 4, artikel 13, lid 11, en artikel 23, alsmede op de overeenkomstige bepalingen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1127/1999(4), die in de plaats was gekomen van Verordening (EEG) nr. 3183/80(5), die op haar beurt in de plaats was gekomen van Verordening (EEG) nr. 193/75(6), die op haar beurt in de plaats was gekomen van Verordening (EEG) nr. 1373/70(7), zijn de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten vastgesteld. Verordening (EEG) nr. 3719/88 is herhaaldelijk en soms ingrijpend gewijzigd. Ter wille van de duidelijkheid en de administratieve doeltreffendheid verdient het derhalve aanbeveling de betrokken regelgeving te herformuleren en er daarbij enkele wijzigingen in aan te brengen die blijkens de ervaring wenselijk zijn.

(2) In de communautaire verordeningen waarbij de invoer- en uitvoercertificaten zijn ingesteld, is bepaald dat dergelijke certificaten moeten worden overgelegd bij elke invoer in of elke uitvoer uit de Gemeenschap van landbouwproducten. Bijgevolg dient het toepassingsgebied van deze certificaten nader te worden omschreven door er die transacties van uit te sluiten die geen in- of uitvoer in strikte zin zijn.

(3) In bepaalde gevallen kunnen de bevoegde autoriteiten toestaan dat producten die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, in ongewijzigde staat of na verwerking in het vrije verkeer worden gebracht. Voor een goed marktbeheer dient in een dergelijk geval te worden geëist dat een invoercertificaat wordt overgelegd voor het product dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht. Is het daadwerkelijk in het vrije verkeer gebrachte product echter verkregen uit basisproducten die gedeeltelijk uit derde landen en gedeeltelijk van de communautaire markt afkomstig zijn, dan dienen alleen die basisproducten in aanmerking te worden genomen die uit derde landen afkomstig zijn of zijn verkregen door verwerking van uit derde landen afkomstige basisproducten.

(4) Met de invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten wordt beoogd een goed beheer van de gemeenschappelijke marktordening te waarborgen. Sommige transacties hebben betrekking op kleine hoeveelheden en ter vereenvoudiging van de administratieve procedures lijkt het wenselijk niet te eisen dat voor dergelijke transacties invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaten worden overgelegd.

(5) Voor de proviandering van zeeschepen en luchtvaartuigen in de Gemeenschap wordt geen uitvoercertificaat geëist. Dit dient, aangezien dezelfde argumenten kunnen worden aagevoerd, ook te gelden voor leveranties die bestemd zijn voor platforms en marineschepen, en voor leveranties voor proviandering in derde landen. Om dezelfde redenen is het wenselijk niet te eisen dat certificaten worden overgelegd voor transacties als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 355/94(9).

(6) Gezien de gebruiken bij de internationale handel in de betrokken producten of goederen, dient voor de in- of uitgevoerde hoeveelheid een bepaalde tolerantie ten opzichte van de in het certificaat vermelde hoeveelheid te worden aanvaard.

(7) Om de gelijktijdige uitvoering van verscheidene transacties op basis van eenzelfde certificaat mogelijk te maken, dient te worden voorzien in de afgifte van uittreksels van certificaten die dezelfde rechtsgevolgen hebben als de certificaten waaraan zij zijn ontleend.

(8) Volgens de communautaire regeling voor de verschillende sectoren waarop de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten betrekking heeft, zijn de invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaten geldig voor een transactie in de Gemeenschap. Daarom moeten gemeenschappelijke bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de opstelling en het gebruik van deze certificaten, de invoering van communautaire formulieren en de totstandbrenging van methoden voor administratieve samenwerking tussen lidstaten.

(9) Bij administratieve werkzaamheden van uiteenlopende aard wordt het met de hand vastleggen van gegevens geleidelijk vervangen door het gebruik van geautomatiseerde systemen. Het is derhalve wenselijk dat ook bij de afgifte en het gebruik van de certificaten geautomatiseerde en elektronische systemen kunnen worden toegepast.

(10) In de communautaire verordeningen waarbij de bovengenoemde certificaten zijn ingesteld, is bepaald dat deze certificaten slechts worden afgegeven indien een zekerheid wordt gesteld als garantie dat de verplichting tot in- of uitvoer tijdens de geldigheidsduur van het certificaat zal worden nagekomen. Bepaald dient te worden op welk tijdstip de verplichting tot in- of uitvoer is nagekomen.

(11) De tariefindeling van het product is bepalend voor het certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie dat moet worden gebruikt. Voor sommige mengsels is de bepaling van het eenheidsbedrag van de restitutie niet gebaseerd op de tariefindeling van het product, maar op de specifieke regels die daartoe zijn vastgesteld. Bijgevolg dient te worden bepaald dat in het geval dat de tariefindeling van het bestanddeel op basis waarvan de restitutie voor het mengsel wordt berekend, niet met die van het mengsel overeenkomt, voor het uitgevoerde mengsel niet het vooraf vastgestelde eenheidsbedrag kan worden toegepast.

(12) Invoercertificaten worden soms gebruikt voor het beheer van kwantitatieve invoerregelingen. Dat beheer is slechts mogelijk indien binnen een betrekkelijk korte termijn bekend is welke invoer op basis van de afgegeven certificaten heeft plaatsgevonden. Het bewijs van het gebruik van de certificaten wordt dan niet in het kader van een goed administratief beheer gevraagd, maar speelt een essentiële rol in het beheer van deze kwantitatieve regelingen. Dit bewijs wordt geleverd door overlegging van exemplaar nr. 1 van het certificaat en, in voorkomend geval, door overlegging van de uittreksels. Het is mogelijk dit bewijs binnen een betrekkelijk korte termijn te leveren. Bijgevolg dient te worden voorzien in een dergelijke termijn, die van toepassing is in de gevallen waarin de communautaire voorschriften betreffende voor het beheer van kwantitatieve invoerregelingen gebruikte certificaten ernaar verwijzen.

(13) Het bedrag van de zekerheid die bij het aanvragen van een certificaat moet worden gesteld, kan in sommige gevallen zeer gering zijn. Om overbelasting van de bevoegde diensten te voorkomen, dient in dergelijke gevallen geen zekerheid te worden verlangd.

(14) Omdat in de praktijk de gebruiker van het certificaat kan verschillen van de titularis of de cessionaris ervan, dient terwille van de rechtszekerheid en een doeltreffend beheer te worden gepreciseerd welke personen gemachtigd zijn het certificaat te gebruiken. Daartoe dient dus te worden bepaald welke band er moet bestaan tussen de titularis van het document en de persoon die de douaneaangifte doet.

(15) Het invoer- of uitvoercertificaat geeft het recht in- of uit te voeren. Daarom moet het worden overgelegd bij de aanvaarding van de aangifte ten in- of uitvoer.

(16) Bij vereenvoudigde invoer- of uitvoerprocedures kan vrijstelling van de overlegging van het certificaat aan de douanedienst worden verleend of kan deze overlegging achteraf plaatsvinden. De importeur of exporteur moet echter in het bezit van het certificaat zijn op de datum die als datum van aanvaarding van de aangifte ten in- of uitvoer geldt.

(17) Het is mogelijk om ter vereenvoudiging de bestaande regeling te versoepelen en de lidstaten toe te staan een vereenvoudigde procedure betreffende de door de certificaten af te leggen administratieve weg in te stellen die erin bestaat dat het certificaat wordt bewaard door de instantie van afgifte of, eventueel, het betaalorgaan indien het een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie betreft.

(18) Ter wille van een goed administratief beheer mogen de certificaten en de uittreksels van certificaten na afgifte ervan niet worden gewijzigd. Voor de gevallen waarin twijfel rijst in verband met een aan de instantie van afgifte toe te schrijven fout of klaarblijkelijke onjuistheden in de vermeldingen op het certificaat of het uittreksel, dient te worden voorzien in een procedure die ertoe kan leiden dat de foutieve certificaten of uittreksels worden ingetrokken en er verbeterde documenten worden afgegeven.

(19) Indien een product wordt geplaatst onder een van de vereenvoudigde procedures als bedoeld in deel II, titel II, hoofdstuk 7, afdeling 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1662/1999(11), of in titel X, hoofdstuk I, van aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, behoeft bij het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert, geen enkele formaliteit te worden vervuld wanneer de vervoersbeweging binnen de Gemeenschap begint en daarbuiten dient te eindigen. Met het oog op administratieve vereenvoudiging is het wenselijk om voor de gevallen waarin gebruik van een van deze procedures wordt gemaakt, bijzondere bepalingen inzake het vrijgeven van de zekerheid vast te stellen.

(20) Het kan gebeuren dat door omstandigheden buiten de wil van de belanghebbende het document dat het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap bewijst, niet kan worden overgelegd hoewel het product het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten of, in de gevallen als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie(12), zijn bestemming heeft bereikt. Een dergelijke situatie kan een belemmering voor de handel vormen. In dergelijke gevallen dienen andere documenten als gelijkwaardig te worden erkend.

(21) In de communautaire verordeningen waarbij de betrokken certificaten zijn ingesteld, is bepaald dat de zekerheid volledig of gedeeltelijk wordt verbeurd indien tijdens de geldigheidsduur van het certificaat de in- of uitvoer niet of slechts gedeeltelijk plaatsvindt. De desbetreffende bepalingen moeten worden gepreciseerd, met name voor de gevallen waarin de aangegane verplichtingen door overmacht niet worden nagekomen. In dergelijke gevallen kan de verplichting tot in- of uitvoer als geannuleerd worden beschouwd of kan de geldigheidsduur van het certificaat worden verlengd. Om een mogelijke verstoring van het marktbeheer te voorkomen, dient deze verlenging echter hoe dan ook beperkt te blijven tot een periode van niet meer dan zes maanden gerekend vanaf het einde van de oorspronkelijke geldigheidsduur.

(22) Met het oog op administratieve vereenvoudiging is het wenselijk te bepalen dat de zekerheid volledig kan worden vrijgegeven indien het totale bedrag dat voor een certificaat zou worden verbeurd, te verwaarlozen is.

(23) De zekerheid die bij de afgifte van het certificaat is gesteld, wordt slechts vrijgegeven wanneer aan de bevoegde instanties het bewijs wordt geleverd dat de betrokken goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten binnen een termijn van 60 dagen te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer.

(24) Door diverse oorzaken kan het gebeuren dat de zekerheid wordt vrijgegeven zonder dat de verplichting tot in- of uitvoer werkelijk is nagekomen. In dat geval dient de ten onrechte vrijgegeven zekerheid opnieuw te worden gesteld.

(25) Met het oog op een volledige benutting van de mogelijkheden tot uitvoer van voor restituties in aanmerking komende landbouwproducten, moet een mechanisme worden ingesteld dat de marktdeelnemers ertoe aanspoort de certificaten die zij niet zullen gebruiken, snel aan de instantie van afgifte terug te bezorgen. Ook moet een mechanisme worden ingesteld dat de marktdeelnemers ertoe aanspoort de certificaten na de datum waarop deze zijn verstreken, snel aan de instantie van afgifte terug te bezorgen, zodat de niet-gebruikte hoeveelheden zo spoedig mogelijk opnieuw kunnen worden gebruikt.

(26) In artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden(13) is bepaald dat, als de laatste dag van een termijn een feestdag, een zondag of een zaterdag is, deze termijn aan het einde van de daaropvolgende werkdag afloopt. In sommige gevallen wordt hierdoor de termijn voor het gebruik van de certificaten verlengd. Een dergelijke maatregel, die tot doel heeft de handel te vergemakkelijken, mag de economische voorwaarden voor de in- of uitvoertransactie niet wijzigen.

(27) In sommige sectoren waarop de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten betrekking heeft, worden de uitvoercertificaten pas na een bedenktijd afgegeven. Deze bedenktijd moet het mogelijk maken de marktsituatie te beoordelen en in voorkomend geval, met name bij moeilijkheden, de in behandeling zijnde aanvragen te schorsen, wat ertoe leidt dat deze aanvragen worden afgewezen. Gepreciseerd dient te worden dat deze schorsingsmogelijkheid ook de in het kader van artikel 49 van deze verordening aangevraagde certificaten betreft en dat voor een dergelijke certificaataanvraag na afloop van deze bedenktijd geen nieuwe schorsingsmaatregel meer kan worden toegepast.

(28) In artikel 844, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat landbouwproducten die onder geleide van een uitvoer- of voorfixatiecertificaat zijn uitgevoerd, slechts voor toepassing van de regeling voor terugkerende goederen in aanmerking kunnen komen indien de communautaire bepalingen betreffende certificaten zijn nageleefd. Er moeten bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van certificaten worden vastgesteld voor de producten waarvoor toepassing van de genoemde regeling voor terugkerende goederen wordt beoogd.

(29) In artikel 896 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de goederen die onder dekking van een invoer- of voorfixatiecertificaat in het vrije verkeer zijn gebracht, slechts voor toepassing van de regeling inzake terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten in aanmerking komen wanneer wordt vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten de noodzakelijke maatregelen hebben genomen om de gevolgen van het in het vrije verkeer brengen teniet te doen voor wat het certificaat betreft.

(30) In artikel 880 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 zijn enige algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 896 van dezelfde verordening opgenomen, waaronder met name de bepaling dat een verklaring moet worden verstrekt door de met de afgifte van de certificaten belaste autoriteiten.

(31) In de onderhavige verordening dienen alle noodzakelijke uitvoeringsbepalingen van artikel 896 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 te worden vastgesteld. Het blijkt mogelijk om in sommige gevallen aan het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2454/93 te voldoen zonder gebruik te maken van de in artikel 880 van die verordening bedoelde verklaring.

(32) Wanneer een voor een landbouwproduct geldend invoercertificaat tevens wordt gebruikt voor het beheer van een tariefcontingent waarvoor een preferentiële regeling is vastgesteld, wordt het recht op toepassing van deze preferentiële regeling aan de importeurs toegekend door middel van het certificaat, dat in sommige gevallen vergezeld moet gaan van een document van een derde land. Om overschrijding van het contingent te voorkomen moet de preferentiële regeling worden toegepast binnen de grenzen van de hoeveelheid waarvoor het certificaat is afgegeven. Ter vergemakkelijking van de invoertransactie dient evenwel toepassing van de in artikel 8, lid 4, bedoelde overschrijdingstolerantie te worden toegestaan, waarbij echter tegelijk moet worden gepreciseerd dat het gedeelte van de hoeveelheid dat op basis van de tolerantie de in het certificaat vermelde hoeveelheid overschrijdt, niet voor toepassing van de preferentiële regeling in aanmerking komt en tegen het volledige recht moet worden ingevoerd.

(33) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van alle betrokken comités van beheer,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

WERKINGSSFEER VAN DE VERORDENING

Artikel 1

Onverminderd afwijkende bepalingen in de communautaire regelgeving die specifiek voor bepaalde producten geldt, worden bij deze verordening gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen, vastgesteld voor de regeling inzake invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten, hierna "certificaten" genoemd, die is ingesteld of waarin is voorzien bij:

- artikel 2 van Verordening nr. 136/66/EEG van de Raad(14) (oliën en vetten),

- artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 234/68 van de Raad(15) (levende planten en producten van de bloementeelt),

- artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2358/71 van de Raad(16) (zaaizaad),

- artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad(17) (varkensvlees),

- artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad(18) (eieren),

- artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad(19) (slachtpluimvee),

- artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad(20) (ovoalbumine en lactoalbumine),

- artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 (granen),

- artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad(21) (bananen),

- artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1222/94 van de Commissie(22) (landbouwproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen),

- artikel 9 van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad(23) (rijst),

- artikel 31 van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad(24) (groenten en fruit),

- artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad(25) (verwerkte producten op basis van groenten en fruit),

- artikel 14 van Verordening (EG) nr. 2467/98 van de Raad(26) (schapen- en geitenvlees),

- artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad(27) (rundvlees),

- artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad(28) (melk en zuivelproducten),

- artikel 59 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad(29) (wijn),

- artikel 13 van Verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad(30) (suiker, isoglucose en inulinestroop).

TITEL II

TOEPASSINGSGEBIED VAN DE CERTIFICATEN

Artikel 2

Geen certificaat wordt geëist en evenmin mag een certificaat worden overgelegd voor producten die:

a) niet in de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht, of

b) worden uitgevoerd in het kader van

- een douaneregeling waarbij de invoer wordt toegestaan met schorsing van de douanerechten en van heffingen van gelijke werking, of

- de bijzondere regeling waarbij de uitvoer wordt toegestaan zonder inning van de uitvoerrechten, als bedoeld in artikel 129 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 3

1. Indien producten in het vrije verkeer worden gebracht die onder de regeling actieve verdeling vallen en geen basisproducten als bedoeld in lid 2, onder a), bevatten, moet voor het product dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd, voor zover overlegging van een dergelijk certificaat voor dat product een vereiste is.

2. Indien producten in het vrije verkeer worden gebracht die onder één van de in lid 1 bedoelde regelingen vallen en die:

a) zowel één of meer basisproducten bevatten die zich in één van de in artikel 23, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevonden, maar zich daarin niet meer bevinden als gevolg van de verwerking ervan in het product dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht,

b) als één of meer basisproducten bevatten die zich niet in één van de in artikel 23, lid 2, van het Verdrag bedoelde situaties bevonden,

moet in afwijking van artikel 8, lid 1, voor elk van de onder b) bedoelde basisproducten die daadwerkelijk zijn verwerkt, een invoercertificaat worden overgelegd, voorzover overlegging van een dergelijk certificaat voor deze producten een vereiste is.

Er hoeft echter geen invoercertificaat te worden overgelegd, indien voor het product dat daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht, overlegging van een dergelijk certificaat geen vereiste is.

3. Op het invoercertificaat dat wordt overgelegd, respectievelijk op de invoercertificaten die worden overgelegd, wanneer een product in de in de leden 1 en 2 bedoelde gevallen in het vrije verkeer wordt gebracht, mag geen vaststelling vooraf zijn aangegeven.

4. Bij uitvoer van een product dat onder één van de in lid 1 bedoelde regelingen valt en dat één of meer basisproducten als bedoeld in lid 2, onder a), bevat, moet voor elk van deze basisproducten een uitvoercertificaat worden overgelegd, voorzover overlegging van een dergelijk certificaat voor deze producten een vereiste is.

Onverminderd het in de derde alinea bepaalde inzake de vaststelling vooraf van de restitutie, hoeft echter geen uitvoercertificaat te worden overgelegd, indien voor het product dat daadwerkelijk wordt uitgevoerd, overlegging van een dergelijk certificaat geen vereiste is.

Bij uitvoer van samengestelde producten waarvoor uit hoofde van één of meer bestanddelen ervan een vooraf vastgestelde uitvoerrestitutie wordt toegekend, wordt voor de toepassing van het stelsel van certificaten uitsluitend de douanesituatie van elk van deze bestanddelen in aanmerking genomen.

Artikel 4

1. Bij gebruikmaking van het in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad(31) bedoelde stelsel is het over te leggen uitvoercertificaat, of in voorkomend geval het voorfixatiecertificaat, het certificaat dat geldt voor het uit te voeren verwerkte product.

2. Bij gebruikmaking van het in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde stelsel is het over te leggen uitvoercertificaat, of in voorkomend geval het voorfixatiecertificaat, het certificaat dat geldt voor het onder dat stelsel gebrachte product.

3. Indien het uit te voeren product onder Verordening (EG) nr. 1222/94 valt, wordt in de in de leden 1 en 2 bedoelde situaties het in die verordening bedoelde certificaat overgelegd.

Artikel 5

1. Geen certificaat wordt geëist en evenmin mag een certificaat worden overgelegd voor transacties:

- als bedoeld in de artikelen 36, 40, 44, 45 en 46, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999, of

- waaraan elk handelskarakter vreemd is, of

- als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 918/83, of

- die hoeveelheden betreffen die niet groter zijn dan de in bijlage III vermelde hoeveelheden.

In afwijking van de eerste alinea dient een certificaat te worden overgelegd wanneer de invoer- of uitvoertransactie geschiedt in het kader van een preferentiële regeling waarvan de toepassing door middel van een certificaat wordt toegestaan.

De lidstaten nemen maatregelen ter voorkoming van misbruik wanneer dit lid wordt toegepast, en met name wanneer klaarblijkelijk zonder enige economische of andere reden verscheidene invoer- of uitvoeraangiften ter dekking van een enkele invoer- of uitvoertransactie worden gebruikt.

2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder "transacties waaraan elk handelskarakter vreemd is" verstaan:

a) bij invoer, transacties die door particulieren worden verricht of, in geval van zendingen, zendingen die bestemd zijn voor particulieren en die beantwoorden aan de in de inleidende bepalingen, titel II, afdeling D, punt 2, van de gecombineerde nomenclatuur vastgestelde criteria;

b) bij uitvoer, transacties die door particulieren worden verricht en die mutatis mutandis aan de onder a) bedoelde criteria beantwoorden.

3. De lidstaten zijn gemachtigd geen uitvoercertificaat te eisen voor producten en/of goederen die door particulieren of verenigingen worden verzonden met het oog op kosteloze distributie ervan in derde landen in het kader van humanitaire hulpacties, voor zover aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan:

a) de belanghebbenden die om deze vrijstelling verzoeken, maken geen aanspraak op enige restitutie;

b) de zendingen hebben een incidenteel karakter en bestaan uit uiteenlopende producten en/of goederen, en de lading per vervoermiddel bedraagt niet meer dan 30000 kg, en

c) de bevoegde autoriteiten beschikken over voldoende bewijzen wat de bestemming van de producten en/of goederen en de goede uitvoering van de actie betreft.

In vak 44 van de uitvoeraangifte wordt de volgende vermelding aangebracht: "Geen restitutie artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000".

Artikel 6

Geen certificaat wordt geëist en evenmin mag een certificaat worden overgelegd bij het in het vrije verkeer brengen van producten met toepassing van de regeling voor terugkerende goederen als omschreven in titel VI, hoofdstuk 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 7

1. Geen uitvoercertificaat wordt geëist en evenmin mag een uitvoercertificaat worden overgelegd bij de aanvaarding van de aangifte ten wederuitvoer voor producten waarvoor de exporteur het bewijs levert dat terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten voor die producten is toegestaan overeenkomstig titel VII, hoofdstuk 5, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

2. Indien voor producten bij uitvoer ervan overlegging van een uitvoercertificaat is vereist en de bevoegde autoriteiten de aangifte ten wederuitvoer aanvaarden alvorens over het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de invoerrechten te hebben beslist, moet een uitvoercertificaat worden overgelegd. Op dit certificaat mag geen vooraf vastgestelde uitvoerrestitutie of uitvoerheffing zijn aangegeven.

TITEL III

ALGEMENE BEPALINGEN

Afdeling 1

Werkingssfeer van certificaten en uittreksels van certificaten

Artikel 8

1. Het invoer-, respectievelijk het uitvoercertificaat, brengt het recht en de verplichting mede om op grond van het certificaat de daarin vermelde hoeveelheid van het betrokken product en/of goed in-, respectievelijk uit te voeren, zulks - behoudens overmacht - tijdens de geldigheidsduur van het certificaat.

De in dit lid bedoelde verplichtingen zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie(32).

2. Het uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie verplicht ertoe om op grond van het certificaat de daarin vermelde hoeveelheid van de betrokken producten uit te voeren, zulks - behoudens overmacht - tijdens de geldigheidsduur van het certificaat.

Indien voor de uitvoer van de producten een uitvoercertificaat moet worden overgelegd, bepaalt het uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van restitutie het recht uit te voeren en het recht op de restitutie.

Indien voor de uitvoer van de producten geen uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, bepaalt het uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie alleen het recht op de restitutie.

De in dit lid bedoelde verplichtingen zijn primaire eisen in de zin van artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

3. De certificaten verplichten tot invoer uit het land of de groep landen, vermeld in het certificaat, respectievelijk tot uitvoer naar het land of de groep landen, vermeld in het certificaat, in de gevallen bedoeld in artikel 49 en in de gevallen waarin de communautaire regeling die specifiek voor de betrokken productensector geldt, deze verplichting behelst.

4. Indien de in- of de uitgevoerde hoeveelheid ten hoogste 5 % groter is dan de in het certificaat vermelde hoeveelheid, wordt zij beschouwd als op grond van dat certificaat te zijn ingevoerd, respectievelijk te zijn uitgevoerd.

5. Indien de in- of de uitgevoerde hoeveelheid ten hoogste 5 % kleiner is dan de in het certificaat vermelde hoeveelheid, wordt de verplichting tot invoer, respectievelijk tot uitvoer, als te zijn nagekomen beschouwd.

6. Voor de toepassing van de leden 4 en 5 wordt, wanneer het certificaat per dier is afgegeven, de uitkomst van de berekening van het in die bepalingen bedoelde percentage van 5 % in voorkomend geval afgerond op het naaste hogere gehele getal aan dieren.

7. Indien overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1182/71 een certificaat met vaststelling vooraf van de uitvoerheffing of van de uitvoerrestitutie op de eerste werkdag volgende op de laatste dag van de normale geldigheidsduur van dat certificaat wordt gebruikt, wordt dat certificaat, wat de vooraf vastgestelde bedragen betreft, geacht op de laatste dag van de normale geldigheidsduur ervan te zijn gebruikt.

Artikel 9

1. De uit de certificaten voortvloeiende verplichtingen zijn niet overdraagbaar. De uit de certificaten voortvloeiende rechten kunnen door diegene op wiens naam het certificaat staat, hierna de "titularis" te noemen, gedurende de geldigheidsduur van dat certificaat worden overgedragen. Deze overdracht mag slechts ten gunste van één enkele cessionaris per certificaat en per uittreksel geschieden. Zij heeft betrekking op de nog niet op het certificaat of op het uittreksel afgeschreven hoeveelheden.

2. De cessionaris mag zijn recht niet op zijn beurt overdragen, maar mag het retrocederen aan de titularis. De retrocessie heeft betrekking op de nog niet op het certificaat of op het uittreksel afgeschreven hoeveelheid.

In dit laatste geval brengt de instantie van afgifte één van de volgende vermeldingen aan in vak 6 van het certificaat:

- retrocesión al titular el ...

- tilbageføring til indehaveren den ...

- Rückübertragung auf den Lizenzinhaber am ...

- εκ νέου παραχώρηση στο δικαιούχο στις ...

- rights transferred back to the titular holder on [date]

- rétrocession au titulaire de ...

- retrocessione al titolare in data ...

- aan de titularis geretrocedeerd op ...

- retrocessão ao titular em ...

- palautus todistuksenhaltijalle ...

- återbördad till licensinnehavaren den ...

3. Indien door de titularis om overdracht of door de cessionaris om retrocessie wordt verzocht, worden door de instantie van afgifte, dan wel door de door de lidstaat aangewezen instantie of door één van de door de lidstaat aangewezen instanties, in het certificaat of, in voorkomend geval, in het uittreksel ervan de volgende vermeldingen opgenomen:

- naam en adres van de cessionaris of de in lid 2 bedoelde vermelding;

- de datum waarop bovenstaande vermelding geschiedt, gewaarmerkt door plaatsing van het stempel van de instantie die de vermelding aanbrengt.

4. De overdracht of retrocessie is van kracht met ingang van de datum van de vermelding.

Artikel 10

Uittreksels van certificaten hebben voor de hoeveelheid waarvoor zij zijn afgegeven, dezelfde rechtsgevolgen als de certificaten waaraan zij zijn ontleend.

Artikel 11

De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven certificaten en uittreksels en de daarop door deze autoriteiten aangebrachte vermeldingen en visa hebben in elk van de andere lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als die welke aan de door de autoriteiten van die lidstaten afgegeven documenten en de door hen daarop aangebrachte vermeldingen en visa zijn verbonden.

Artikel 12

1. Wordt een certificaat met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie gebruikt voor de uitvoer van een mengsel, dan geldt het vooraf vastgestelde eenheidsbedrag niet voor het uitgevoerde mengsel indien de tariefindeling van het bestanddeel op basis waarvan de restitutie voor het mengsel wordt berekend, niet met die van het mengsel overeenkomt.

2. Wordt een certificaat met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie gebruikt voor de uitvoer van een assortiment, dan geldt het vooraf vastgestelde eenheidsbedrag slechts voor het bestanddeel waarvan de tariefindeling dezelfde is als die van het assortiment.

Afdeling 2

Aanvraag en afgifte van certificaten

Artikel 13

1. Certificaataanvragen worden slechts aanvaard indien zij op overeenkomstig artikel 18 gedrukte en/of opgestelde formulieren aan de bevoegde instantie worden toegezonden of rechtstreeks bij deze instantie worden afgegeven.

De bevoegde instantie mag evenwel een aanvraag die via een schriftelijk telecommunicatiebericht of via een elektronisch bericht is ingediend, aanvaarden, mits daarbij alle gegevens zijn verstrekt die zouden zijn vermeld, indien het formulier zou zijn gebruikt. De lidstaten kunnen eisen dat het schriftelijke telecommunicatiebericht en/of het elektronische bericht worden gevolgd door een aanvraag die op een overeenkomstig artikel 18 gedrukt of opgesteld formulier aan de bevoegde instantie wordt toegezonden of rechtstreeks bij die instantie wordt afgegeven; in dat geval wordt de datum waarop het schriftelijke telecommunicatiebericht of het elektronische bericht bij de bevoegde instantie is ontvangen, als datum van indiening van de aanvraag beschouwd. Een dergelijke eis laat de geldigheid van de via een schriftelijk telecommunicatiebericht of een elektronisch bericht gedane aanvraag onverlet.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaat stellen de regels vast die ingeval de certificaataanvragen met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking worden ingediend, gelden voor de vervanging van de handgeschreven handtekening door een andere techniek, die eventueel op het gebruik van codes kan berusten.

2. Een certificaataanvraag kan slechts per brief, per schriftelijk telecommunicatiebericht of per elektronisch bericht worden ingetrokken; de brief, het telecommunicatiebericht of het elektronisch bericht moet, behoudens overmacht, uiterlijk om 13.00 uur van de dag van indiening van de aanvraag door de bevoegde autoriteit zijn ontvangen.

Artikel 14

In de aanvraag om een certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie en in het certificaat zelf wordt in vak 16 de in de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties gebruikte productcode van twaalf cijfers vermeld.

Is het eenheidsbedrag van de restitutie echter gelijk voor verscheidene codes die behoren tot dezelfde categorie zoals bepaald volgens de procedure van artikel 38 van Verordening nr. 136/66/EEG en de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten, dan mogen deze codes samen in de certificaataanvragen en de certificaten worden vermeld.

Indien het eenheidsbedrag van de restitutie naar bestemming verschilt, moet het land van bestemming of, in voorkomend geval, het gebied van bestemming in vak 7 van de certificaataanvraag en van het certificaat worden aangegeven.

Onverminderd het bepaalde in de eerste alinea, mogen, indien een productgroep als bedoeld in artikel 4, lid 2, eerste alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is bepaald, de tot deze groep behorende productcodes in vak 22 van de certificaataanvraag en van het certificaat zelf worden ingevuld, voorafgegaan door de vermelding "productgroep als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999".

Artikel 15

1. Certificaataanvragen die voorwaarden inhouden waarin bij de communautaire regelgeving niet is voorzien, worden afgewezen.

2. Een certificaataanvraag wordt afgewezen indien bij de bevoegde instantie uiterlijk om 13.00 uur van de dag van indiening van de aanvraag geen voldoende zekerheid is gesteld.

Voor het bedrag van de zekerheid is de dag van indiening van de aanvraag in de zin van de eerste alinea bepalend voor het ontstaansfeit ter zake van de wisselkoers van de euro.

3. Indien voor een certificaat het totaalbedrag van de zekerheid niet meer dan 60 EUR bedraagt of indien het certificaat op naam van een interventiebureau wordt gesteld, wordt de zekerheid niet verlangd.

4. Indien de lidstaten gebruik maken van de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2220/85 bedoelde mogelijkheid, wordt het bedrag van de zekerheid geëist bij het verstrijken van de termijn van twee maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat.

5. Geen zekerheid wordt geëist voor certificaten die worden afgegeven voor uitvoer naar derde landen in het kader van de levering van niet-communautaire voedselhulp door humanitaire organisaties die daartoe door de lidstaat van uitvoer zijn erkend. De lidstaat stelt de Commissie onmiddellijk van de erkende humanitaire organisaties in kennis.

6. Bij de toepassing van de leden 3 tot en met 5 geldt mutatis mutandis het bepaalde in artikel 5, lid 1, laatste alinea.

Artikel 16

In vak 20 van de certificaataanvragen en de certificaten met of zonder vaststelling vooraf van de restitutie die worden opgesteld voor een voedselhulpactie in de zin van artikel 10, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, wordt ten minste één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Certificado GATT - Ayuda alimentaria

- GATT-licens - fødevarehjælp

- GATT-Lizenz, Nahrungsmittelhilfe

- Πιστοποιητικό GATT - επισιτιστική βοήθεια

- Licence under GATT - food aid

- Certificat GATT - aide alimentaire

- Titolo GATT - Aiuto alimentare

- GATT-certificaat - Voedselhulp

- Certificado GATT - ajuda alimentar

- GATT-todistus - elintarvikeapu

- GATT-licens - livsmedelsbistånd

In vak 7 wordt het land van bestemming aangegeven. Dit certificaat geldt uitsluitend voor uitvoer in het genoemde voedselhulpkader.

Artikel 17

1. Onder "dag van indiening van de certificaataanvraag" wordt verstaan de dag waarop de bevoegde instantie de aanvraag ontvangt (met dien verstande dat zulks uiterlijk om 13.00 uur dient te zijn geschied), ongeacht of de aanvraag rechtstreeks ten kantore van de bevoegde instantie wordt afgegeven of aan deze per brief dan wel per schriftelijk telecommunicatiebericht of per elektronisch bericht wordt toegezonden.

2. Certificaataanvragen die bij de bevoegde instantie zijn binnengekomen hetzij op een zaterdag, een zondag of een feestdag, hetzij op een werkdag maar na 13.00 uur, worden geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag na de dag waarop zij feitelijk zijn ontvangen.

3. Indien voor de indiening van de certificaataanvragen is voorzien in een specifieke periode die in aantal dagen is uitgedrukt, en indien de laatste dag van deze periode op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, eindigt deze periode op de eerstvolgende werkdag om 13.00 uur.

Deze verlenging wordt evenwel niet in aanmerking genomen voor de berekening van de in het certificaat vastgestelde bedragen of voor de bepaling van de geldigheidsduur van het certificaat.

4. De in deze verordening in uren uitgedrukte uiterste tijdstippen luiden in plaatselijke tijd van België.

Artikel 18

1. Onverminderd de toepassing van artikel 13, lid 1, tweede alinea, en artikel 19, lid 1, worden de certificaataanvragen, de certificaten en de uittreksels van certificaten opgesteld op formulieren volgens de in bijlage I opgenomen modellen. Deze formulieren moeten volgens de daarop vermelde aanwijzingen en overeenkomstig de specifieke communautaire voorschriften die voor elk van de onderscheiden productensectoren gelden, worden ingevuld.

2. De formulieren voor de certificaten hebben de vorm van een set bestaande uit, in deze volgorde, exemplaar nr. 1, exemplaar nr. 2, de aanvraag en de eventuele extra exemplaren van het certificaat.

De lidstaten kunnen echter voorschrijven dat de aanvragers in plaats van de in de voorgaande alinea bedoelde set slechts de aanvraag invullen.

Indien op grond van een communautaire bepaling de hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt afgegeven kleiner kan zijn dan de oorspronkelijk gevraagde hoeveelheid, worden de gevraagde hoeveelheid en het bedrag van de daarop betrekking hebbende zekerheid uitsluitend in de certificaataanvraag vermeld.

De formulieren voor de uittreksels van certificaten hebben de vorm van een set bestaande uit, in deze volgorde, exemplaar nr. 1 en exemplaar nr. 2.

3. De formulieren, verlengstroken inbegrepen, worden gedrukt op houtvrij wit papier dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is, en dat ten minste 40 gram per vierkante meter weegt. Het formaat ervan is 210 × 297 mm, met een maximale lengtetolerantie van - 5 mm en + 8 mm, en de regelafstand 4,24 mm (1,16 duim); de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Voor- en achterzijde van exemplaar nr. 1, evenals die zijde van de verlengstroken waarop de afschrijvingen moeten worden aangetekend, zijn bovendien voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke door middel van mechanische of chemische middelen aangebrachte vervalsing zichtbaar maakt. De onderdruk is groen voor de formulieren die betrekking hebben op invoer, en bruin voor die welke betrekking hebben op uitvoer.

4. De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, zijn erkend. In dit geval wordt in elk formulier een verwijzing naar bedoelde erkenning opgenomen. Elk formulier wordt voorzien van een vermelding die de naam en het adres van de drukker aangeeft of van een kenteken waardoor identificatie van de drukker mogelijk is, alsmede, behalve voor de aanvraag en de verlengstroken, van een serienummer bestemd om het formulier te individualiseren. Het nummer wordt voorafgegaan door de volgende letters, al naar gelang van de lidstaat van afgifte van het document: "AT" voor Oostenrijk, "BE" voor België, "DE" voor Duitsland, "DK" voor Denemarken, "EL" voor Griekenland, "ES" voor Spanje, "FI" voor Finland, "FR" voor Frankrijk, "IE" voor Ierland, "IT" voor Italië, "LU" voor Luxemburg, "NL" voor Nederland, "PT" voor Portugal, "SE" voor Zweden en "UK" voor het Verenigd Koninkrijk.

Wanneer de certificaten en de uittreksels worden afgegeven, kan daarin een nummer van afgifte zijn vermeld dat door de instantie van afgifte is toegekend.

5. De aanvragen, certificaten en uittreksels worden met een schrijfmachine of met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking ingevuld. Zij worden gedrukt en ingevuld in een, door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van afgifte aangewezen, officiële taal van de Gemeenschap. Alleen voor de aanvragen kunnen de lidstaten de aanvragers evenwel toestaan deze met de hand in te vullen, en wel met inkt en in hoofdletters.

6. Voor het stempelen maken de instanties van afgifte en de met de afschrijving belaste autoriteiten gebruik van een metalen, bij voorkeur stalen, stempel. Het stempel van de instanties van afgifte kan echter worden vervangen door een droogstempel, gecombineerd met door perforatie verkregen letters en cijfers.

7. Zo nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten de vertaling van de certificaten en uittreksels in hun officiële taal of in één van hun officiële talen verlangen.

Artikel 19

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 18, kunnen de certificaten met gebruikmaking van systemen voor automatische gegevensverwerking worden afgegeven en gebruikt overeenkomstig de door de bevoegde autoriteiten vastgestelde bepalingen. Dergelijke certificaten worden hierna "elektronische certificaten" genoemd.

Het elektronische certificaat moet qua inhoud identiek zijn met het papieren certificaat.

2. Indien de titularis of de cessionaris van het certificaat het elektronische certificaat moet gebruiken in een lidstaat die niet is aangesloten op het geautomatiseerde afgiftesysteem, verzoekt hij om een uittreksel.

Dit uittreksel wordt onverwijld en zonder extra kosten afgegeven in de vorm van het in artikel 18 bedoelde formulier.

Is dit uittreksel nodig in een lidstaat die op het geautomatiseerde afgiftesysteem is aangesloten, dan wordt niettemin het papieren uittreksel gebruikt.

Artikel 20

1. Wanneer de op de formulieren voor de certificaten te vermelden bedragen die voortvloeien uit de omrekening van in euro uitgedrukte bedragen in nationale valuta, drie of meer decimalen tellen, worden alleen de eerste twee decimalen vermeld. In dat geval wordt de tweede decimaal naar boven afgerond wanneer de derde decimaal gelijk is aan of hoger is dan vijf, en wordt deze gehandhaafd wanneer de derde decimaal lager is dan vijf.

2. Wanneer de in euro uitgedrukte bedragen evenwel in pond sterling worden omgerekend, wordt de in lid 1 voorgeschreven beperking tot de eerste twee decimalen vervangen door een beperking tot de eerste vier decimalen. In dat geval wordt de vierde decimaal naar boven afgerond wanneer de vijfde decimaal gelijk is aan of hoger is dan vijf, en wordt deze gehandhaafd wanneer de vijfde decimaal lager is dan vijf.

Artikel 21

1. Onverminderd het in artikel 19 bepaalde met betrekking tot elektronische certificaten, worden de certificaten opgesteld in ten minste twee exemplaren, waarvan het eerste, "exemplaar voor de titularis" genoemd en voorzien van het nummer 1, onverwijld aan de aanvrager wordt afgegeven en het tweede, "exemplaar voor de instantie van afgifte" genoemd en voorzien van het nummer 2, door de instantie van afgifte wordt bewaard.

2. Wanneer het certificaat wordt afgegeven voor een kleinere dan de gevraagde hoeveelheid, vermeldt de instantie van afgifte:

- in de vakken 17 en 18 van het certificaat, de hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt afgegeven;

- in vak 11 van het certificaat, het bedrag van de daarmee overeenstemmende zekerheid.

De zekerheid die betrekking heeft op de hoeveelheid waarvoor aan een aanvraag geen gevolg is gegeven, wordt onmiddellijk vrijgegeven.

Artikel 22

1. Op verzoek van de titularis van het certificaat of van de cessionaris en tegen overlegging van exemplaar nr. 1 van het certificaat, kunnen door de instantie van afgifte of door (één van) de door elke lidstaat aangewezen instantie(s) één of meer uittreksels van dat document worden afgegeven.

De uittreksels worden opgesteld in ten minste twee exemplaren, waarvan het eerste, "exemplaar voor de titularis" genoemd en voorzien van het nummer 1, aan de aanvrager wordt overhandigd of toegezonden en het tweede, "exemplaar voor de instantie van afgifte" genoemd en voorzien van het nummer 2, door de instantie van afgifte wordt bewaard.

Op exemplaar nr. 1 van het certificaat wordt door de instantie van afgifte van het uittreksel de hoeveelheid afgeschreven, waarvoor het uittreksel is afgegeven, vermeerderd met de tolerantie. In dat geval wordt naast de op exemplaar nr. 1 van het certificaat afgeschreven hoeveelheid de vermelding "uittreksel" aangebracht.

2. Een certificaatuittreksel geeft recht op afgifte van nog een ander uittreksel.

3. De exemplaren nr. 1 van de uittreksels die zijn gebruikt en van die welke zijn vervallen, worden door de titularis bij de instantie van afgifte van het certificaat ingeleverd samen met exemplaar nr. 1 van het certificaat waaraan zij zijn ontleend, zodat deze instantie de afschrijvingen op exemplaar nr. 1 van het certificaat aan de hand van de afschrijvingen op de exemplaren nr. 1 van de uittreksels kan verbeteren.

Artikel 23

1. Voor de bepaling van de geldigheidsduur van de certificaten wordt ervan uitgegaan dat de certificaten op de dag van indiening van de aanvraag zijn afgegeven, die dag wordt in de geldigheidsduur van het certificaat meegerekend. Het certificaat kan evenwel eerst vanaf de feitelijke afgifte ervan worden gebruikt.

2. Bepaald kan worden dat de geldigheidsduur van het certificaat op de datum van de feitelijke afgifte ingaat; in dat geval wordt de dag van de feitelijke afgifte in de geldigheidsduur van het certificaat meegerekend.

Afdeling 3

Gebruik van de certificaten

Artikel 24

1. Exemplaar nr. 1 van het certificaat wordt overgelegd aan het douanekantoor waar wordt aanvaard:

a) wanneer het een invoercertificaat betreft, de aangifte voor het vrije verkeer;

b) wanneer het een uitvoercertificaat of een certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie betreft, de aangifte:

- voor uitvoer, of

- betreffende één van de leveranties als bedoeld in de artikelen 36 en 44 van Verordening (EG) nr. 800/1999, of

- voor plaatsing onder de regeling als bedoeld in artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999, of

- voor plaatsing onder één van de in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde regelingen.

Onverminderd artikel 2, lid 1, onder i), van Verordening (EG) nr. 800/1999 moet de titularis of in voorkomend geval de cessionaris van het certificaat de douaneaangifte worden gedaan door of hun vertegenwoordiger in de zin van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

2. Bij de aanvaarding van de in lid 1 bedoelde aangifte wordt exemplaar nr. 1 van het certificaat aan de douaneautoriteiten overgelegd of ter beschikking van deze autoriteiten gehouden.

3. Exemplaar nr. 1 van het certificaat wordt na afschrijving en visering door het in lid 1 bedoelde kantoor aan de belanghebbende overhandigd. De lidstaten kunnen echter voorschrijven of toestaan dat de afschrijving op het certificaat door de belanghebbende geschiedt; deze afschrijving wordt door het bevoegde douanekantoor steeds geverifieerd en geviseerd.

4. Indien de ingevoerde of uitgevoerde hoeveelheid niet overeenkomt met de hoeveelheid die op het certificaat is afgeschreven, wordt de afschrijving op het certificaat gerectificeerd om, binnen de grenzen van de hoeveelheid waarvoor het certificaat is afgegeven, rekening te houden met de feitelijke ingevoerde of uitgevoerde hoeveelheid.

Artikel 25

1. In afwijking van artikel 24 kan een lidstaat toestaan dat het certificaat wordt ingediend bij de instantie van afgifte of, in voorkomend geval, bij de met de uitkering van de restitutie belaste autoriteit.

2. De lidstaat stelt vast in welke gevallen lid 1 wordt toegepast en welke voorwaarden door de belanghebbende moeten worden vervuld om van de in lid 1 bedoelde procedure gebruik te kunnen maken. Bovendien moeten de door de lidstaat vastgestelde bepalingen een gelijke behandeling van alle in de Gemeenschap afgegeven certificaten waarborgen.

3. De lidstaat wijst de autoriteit aan die voor de afschrijving op en de visering van het certificaat bevoegd is.

De afschrijving op en de visering van het certificaat worden evenwel ook geacht te hebben plaatsgevonden ingeval er een per computer vervaardigd document voorhanden is waarin de uitgevoerde hoeveelheden zijn gespecificeerd. Dit document moet worden gehecht aan en opgeborgen met het certificaat tenzij er een geautomatiseerd controlesysteem is.

Als afschrijvingsdatum geldt de datum van aanvaarding van de in artikel 24, lid 1, bedoelde aangifte.

4. Bij de aanvaarding van de douaneaangifte moet de belanghebbende in het aangiftedocument met name het feit dat hij gebruik maakt van de bepalingen van dit artikel, alsmede het nummer van het te gebruiken certificaat vermelden.

5. Betreft het een certificaat dat het recht op invoer of op uitvoer meebrengt, dan kunnen de goederen slechts worden vrijgegeven indien het in artikel 24, lid 1, bedoelde douanekantoor informatie van de bevoegde autoriteit heeft ontvangen waaruit blijkt dat het in het douanedocument vermelde certificaat geldig is voor het betrokken product en dat de nodige afschrijving op dit certificaat heeft plaatsgevonden.

6. Betreft het uitgevoerde producten waarvoor geen uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd maar waarvoor de restitutie is vastgesteld door middel van een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie, dan kan, indien in het document dat hij de uitvoer wordt gebruikt om een restitutie te verkrijgen, bij vergissing geen melding is gemaakt van het feit dat gebruik wordt gemaakt van de bepalingen van dit artikel en/of het nummer van het certificaat niet is vermeld of indien de betrokken informatie onjuist is, de transactie worden geregulariseerd mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a) een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie voor het betrokken product dat geldig is op de dag van aanvaarding van de aangifte, is in het bezit van de met de uitkering van de restitutie belaste autoriteit;

b) de bevoegde autoriteiten beschikken over voldoende bewijzen om de uitgevoerde hoeveelheid in verband te kunnen brengen met het certificaat dat de uitvoer dekt.

Artikel 26

1. De vermeldingen op de certificaten en op de certificaatuittreksels mogen na afgifte daarvan niet worden gewijzigd.

2. Bij twijfel omtrent de juistheid van de vermeldingen op het certificaat of op het uittreksel, wordt het certificaat of het uittreksel, op initiatief van de belanghebbende of van de bevoegde dienst van de betrokken lidstaat, aan de instantie van afgifte van het certificaat teruggezonden.

Indien de instantie van afgifte van het certificaat oordeelt dat rectificatie gerechtvaardigd is, trekt zij hetzij het uittreksel hetzij het certificaat en de vroeger afgegeven uittreksels in en geeft zij onverwijld hetzij een verbeterd uittreksel hetzij een verbeterd certificaat en de bijbehorende verbeterde uittreksels af. In deze nieuwe documenten, die op elk exemplaar de vermelding "op ... (datum) verbeterd certificaat" of "op ... (datum) verbeterd uittreksel" dragen, worden in voorkomend geval de vroegere afschrijvingen overgenomen.

Indien de instantie van afgifte rectificatie van het certificaat of van het uittreksel niet noodzakelijk acht, brengt zij daarop de vermelding "op ... (datum) geverifieerd overeenkomstig artikel 26 van Verordening (EG) nr. 1291/2000" en tevens haar stempel aan.

Artikel 27

1. De titularis is verplicht het certificaat en de uittreksels bij de instantie van afgifte van het certificaat in te leveren, indien deze instantie daarom verzoekt.

2. In de gevallen waarin de bevoegde nationale diensten het document waaromtrent twijfel bestaat, overeenkomstig dit artikel of overeenkomstig artikel 26 terugzenden of inhouden, geven zij de belanghebbende op diens verzoek een ontvangstbewijs daarvoor af.

Artikel 28

Indien op certificaten of uittreksels onvoldoende ruimte voor de afschrijvingen blijkt te zijn, kunnen de met de afschrijving belaste autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken hechten, welke stroken voorzien zijn van de afschrijvingsvakken die op de keerzijde van exemplaar nr. 1 van de certificaten of exemplaar nr. 1 van de uittreksels voorkomen. De met de afschrijving belaste autoriteiten plaatsen hun stempel voor de helft op het certificaat of het uittreksel ervan en voor de helft op de verlengstrook en, ingeval er meer verlengstroken zijn, voor de helft op elk van die stroken.

Artikel 29

1. In geval van twijfel omtrent de echtheid van het certificaat, van het uittreksel van een certificaat of van de daarop voorkomende vermeldingen en visa, zenden de bevoegde nationale diensten het document waaromtrent twijfel bestaat of een fotokopie daarvan voor controle aan de betrokken autoriteiten terug.

Dit kan eveneens met het oog op steekproefcontroles geschieden; in dat geval wordt slechts een fotokopie van het document teruggezonden.

2. In de gevallen waarin de bevoegde nationale diensten het document waaromtrent twijfel bestaat, overeenkomstig lid 1 terugzenden, geven zij de belanghebbende op diens verzoek een ontvangstbewijs daarvoor af.

Artikel 30

1. Voorzover dit voor de juiste toepassing van deze verordening nodig is, verstrekken de bevoegde autoriteiten van de lidstaten elkaar inlichtingen over de certificaten en uittreksels alsmede over de daarop betrekking hebbende onregelmatigheden en inbreuken.

2. De lidstaten brengen de Commissie van de onregelmatigheden en inbreuken met betrekking tot deze verordening op de hoogte, zodra zij daarvan kennis hebben gekregen.

3. De lidstaten zenden aan de Commissie de lijst en de adressen van de instanties van afgifte van de certificaten en uittreksels, en van de instanties die met de inning van de uitvoerheffingen en de uitkering van de uitvoerrestituties zijn belast. De Commissie maakt deze gegevens bekend in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

4. De lidstaten verstrekken de Commissie eveneens afdrukken van de officiële stempels en, in voorkomend geval, de droogstempels van de betrokken autoriteiten. De Commissie geeft deze informatie onmiddellijk aan de andere lidstaten door.

Afdeling 4

Vrijgave van de zekerheid

Artikel 31

Met betrekking tot de geldigheidsduur van de certificaten wordt ervan uitgegaan dat:

a) de verplichting tot invoer is nagekomen en van het recht op invoer op grond van het certificaat gebruik is gemaakt, op de dag waarop de in artikel 24, lid 1, onder a), bedoelde aangifte is aanvaard, mits het product daadwerkelijk in het vrije verkeer wordt gebracht;

b) de verplichting tot uitvoer is nagekomen en van het recht op uitvoer op grond van het certificaat gebruik is gemaakt, op de dag waarop de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde aangifte is aanvaard.

Artikel 32

1. Aan een primaire eis wordt geacht te zijn voldaan indien het bewijs wordt geleverd:

a) bij invoer: dat de in artikel 24, lid 1, onder a), bedoelde aangifte voor het betrokken product is aanvaard;

b) bij uitvoer: dat de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde aangifte voor het betrokken product is aanvaard; bovendien dient het bewijs te worden geleverd:

i) wanneer het uitvoer of een met uitvoer gelijkgestelde leverantie in de zin van artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 betreft, dat - behoudens overmacht - het product binnen een termijn van 60 dagen, te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer, hetzij zijn bestemming heeft bereikt in het geval van een met uitvoer gelijkgestelde leverantie, hetzij, in de andere gevallen, het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten; voor de toepassing van deze verordening worden leveranties van producten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt aan boord van boor- of productieplatforms, met inbegrip van daarbij behorende installaties voor dienstverlening, die zich bevinden binnen het gebied van het Europese continentaal plat of binnen dat van het continentaal plat van het niet-Europese deel van de Gemeenschap, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan wordt uitgegaan voor de afbakening van de territoriale wateren van een lidstaat, geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten;

ii) wanneer de producten onder de in artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde regeling inzake bevoorradingsdepots zijn geplaatst, dat - behoudens overmacht - de producten binnen een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor plaatsing onder de betrokken regeling, in een bevoorradingsdepot zijn opgeslagen.

Wanneer echter de in de eerste alinea, onder b), punt i), genoemde termijn van 60 dagen of de in de eerste alinea, onder b), punt ii), genoemde termijn van 30 dagen wordt overschreden, wordt de zekerheid vrijgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 23, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85.

2. Wanneer producten onder één van de regelingen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 worden geplaatst, wordt ervan uitgegaan dat aan de primaire eis is voldaan, indien het bewijs wordt geleverd dat de voor plaatsing van de producten onder die regelingen vereist betalingsaangifte is aanvaard; de aldus vrijgegeven zekerheid moet evenwel opnieuw worden gesteld overeenkomstig artikel 47 van de onderhavige verordening in die gevallen waarin zulks op grond van dat artikel is vereist.

Artikel 33

1. De in artikel 32 bedoelde bewijzen worden op de worden op de volgende wijze geleverd:

a) in de in artikel 32, lid 1, onder a), bedoelde gevallen: door overlegging van het overeenkomstig artikel 24 geviseerde exemplaar nr. 1 van het certificaat en, in voorkomend geval, van het overeenkomstig artikel 24 of artikel 25 geviseerde exemplaar nr. 1 van het uittreksel of de uittreksels van het certificaat;

b) in de in artikel 32, lid 1, onder b), en lid 2, bedoelde gevallen, onverminderd lid 2: door overlegging van het overeenkomstig artikel 24 of artikel 25 geviseerde exemplaar nr. 1 van het certificaat en, in voorkomend geval, van het overeenkomstig artikel 24 of artikel 25 geviseerde exemplaar nr. 1 van het uittreksel of de uittreksels van het certificaat.

2. Bovendien is, indien het gaat om uitvoer uit de Gemeenschap, om een leverantie met een bestemming als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 of om plaatsing onder de in artikel 40 van die verordening bedoelde regeling, overlegging van een aanvullend bewijs vereist.

Dit aanvullende bewijs wordt geleverd:

a) op een door de betrokken lidstaat zelf te bepalen wijze in die gevallen waarin in één en dezelfde lidstaat:

i) het certificaat wordt afgegeven, en

ii) de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde aangifte wordt aanvaard, en

iii) het product:

- het douanegebied van de Gemeenschap verlaat; voor de toepassing van deze verordening worden leveranties van producten die uitsluitend zijn bestemd om te worden verbruikt op boor- of productieplatforms, met inbegrip van daarbij behorende installaties voor dienstverlening, die zich bevinden binnen het gebied van het Europese continentaal plat of binnen dat van het continentaal plat van het niet-Europese deel van de Gemeenschap, maar buiten een zone van drie mijl vanaf de basislijn waarvan wordt uitgegaan voor de afbakening van de territoriale wateren van een lidstaat, geacht het douanegebied van de Gemeenschap te hebben verlaten, of

- op één van de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde bestemmingen wordt geleverd, of

- in een bevoorradingsdepot als bedoeld in artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 wordt opgeslagen;

b) in de andere gevallen:

- door overlegging van het controle-exemplaar T5 of de controle-exemplaren T5 als bedoeld in artikel 472 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie of van een voor eensluidend gewaarmerkte kopie of fotokopie van het controle-exemplaar T5 of de controle-exemplaren T5, of

- door overlegging van een verklaring van de voor de uitkering van de restituties bevoegde instantie waarin wordt bevestigd dat aan de in artikel 32, lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan, of

- door overlegging van een gelijkwaardig bewijsstuk als bedoeld in lid 4.

Wanneer het controle-exemplaar T5 uitsluitend tot doel heeft het vrijgeven van de zekerheid mogelijk te maken, wordt in vak 106 van het controle-exemplaar T5 één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Se utilizará par liberar la garantía

- Til brug ved frigivelse af sikkerhed

- Zu verwenden für die Freistellung der Sicherheit

- Προς χρησιμοποίηση για την αποδέσμευση της ασφάλειας

- To be used to release the security

- À utiliser pour la libération de la garantie

- Da utilizzare per lo svincolo della cauzione

- Te gebruiken voor vrijgave van de zekerheid

- A utilizar para liberar a garantia

- Käytettäväksi vakuuden vapauttamiseen

- Att användas för frisläppande av säkerhet

Indien evenwel een uittreksel van een certificaat, een vervangingscertificaat of een vervangingsuittreksel wordt gebruikt, worden aan de vorengenoemde vermelding het nummer van het oorspronkelijke certificaat en de naam en het adres van de instantie van afgifte toegevoegd.

De onder b), eerste en tweede streepje, bedoelde documenten worden langs administratieve weg aan de instantie van afgifte van het certificaat toegezonden.

3. Wanneer het product, nadat de aangifte ten uitvoer als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder b), eerste streepje, is aanvaard, onder één van de in deel II, titel II, hoofdstuk 7, afdeling 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 of in titel X, hoofdstuk I, van aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer bedoelde vereenvoudigde procedures wordt geplaatst om naar een station van bestemming of een ontvanger buiten het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, wordt het in lid 2, onder b), bedoelde controle-exemplaar T5 langs administratieve weg aan de instantie van afgifte toegezonden. In de rubriek "Opmerkingen" van vak "J" van het controle-exemplaar wordt één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Salida del territorio aduanero de la Comunidad bajo el régimen de tránsito comunitario simplificado por ferrocarril o en contenedores grandes

- Udgang fra Fællesskabets toldomrade i henhold til ordningen for den forenklede procedure for fællesskabsforsendelse med jernbane eller store containere

- Ausgang aus dem Zollgebiet der Gemeinschaft im Rahmen des vereinfachten gemeinschaftlichen Versandverfahrens mit der Eisenbahn oder in Großbehältern

- Έξοδος από το τελωνειακό έδαφος της κοινότητας υπό το απλοποιημένο καθεστώς της κοινοτικής διαμετακόμισης με σιδηρόδρομο ή μεγάλα εμπορευματοκιβώτια

- Exit from the customs territory of the Community under the simplified Community transit procedure for carriage by rail or large containers

- Sortie du territoire douanier de la Communauté sous le régime du transit communautaire simplifié par chemin de fer ou par grands conteneurs

- Uscita dal territorio doganale della Comunità in regime di transito comunitario semplificato per ferrovia o grandi contenitori

- Vertrek uit het douanegebied van de Gemeenschap onder de regeling vereenvoudigd communautair douanevervoer per spoor of in grote containers

- Saída do território aduaneiro da Comunidade ao abrigo do regime do trânsito comunitário simplificado por caminho-de-ferro ou en grandes contentores

- Vienti yhteisön tullialueelta yhteisön yksinkertaistetussa passitusmenettelyssä rautateitse tai suurissa konteissa

- Utförsel från gemenskapens tullområde enligt det förenklade transiteringsförfarandet för järnvägstransporter eller transporter i stora containrar

In het in de voorgaande alinea bedoelde geval mag het kantoor van vertrek een wijziging van de vervoersovereenkomst die tot gevolg heeft dat het vervoer binnen de Gemeenschap wordt beëindigd, slechts toestaan indien vaststaat:

- dat, mocht de zekerheid reeds zijn vrijgegeven, deze opnieuw is gesteld, of

- dat door de betrokken diensten alle maatregelen zijn getroffen opdat de zekerheid voor het betrokken product niet wordt vrijgegeven.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen indien de zekerheid is vrijgegeven en het product niet is uitgevoerd.

4. Indien het in lid 2, onder b), bedoelde controle-exemplaar T5 als gevolg van omstandigheden buiten de wil van de belanghebbende niet binnen drie maanden te rekenen vanaf de afgifte kon worden overgelegd, kan de belanghebbende bij de bevoegde instantie een met redenen omkleed en van bewijsstukken vergezeld gaand verzoek indienen om andere documenten als gelijkwaardig te erkennen.

De bij het verzoek om deze erkenning over te leggen bewijsstukken zijn die welke in artikel 49, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 800/1999 zijn bedoeld.

Artikel 34

Bij toepassing van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 800/1999 geldt de laatste dag van de maand als dag van aanvaarding van de in artikel 24, lid 1, onder b), tweede streepje, bedoeld aangifte.

Artikel 35

1. Op verzoek van de titularis kunnen de lidstaten de zekerheid in gedeelten vrijgeven naar evenredigheid van de hoeveelheden product waarvoor de in artikel 32 bedoelde bewijzen zijn geleverd en voorzover het bewijs is geleverd dat een hoeveelheid die ten minste gelijk is aan 5 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid is in-, respectievelijk uitgevoerd.

2. Onverminderd de artikelen 40, 41 en 49 wordt, wanneer de verplichting tot invoer, respectievelijk tot uitvoer, niet is nagekomen, de zekerheid verbeurd voor een hoeveelheid die gelijk is aan het verschil tussen:

a) 95 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid, en

b) de daadwerkelijk ingevoerde, respectievelijk uitgevoerde, hoeveelheid.

Wanneer het certificaat per dier is afgegeven, wordt de uitkomst van de berekening van het bovenbedoelde percentage van 95 % in voorkomend geval afgerond op het naaste lagere gehele getal aan dieren.

Indien evenwel de in- of uitgevoerde hoeveelheid minder dan 5 % van de in het certificaat vermelde hoeveelheid bedraagt, wordt de zekerheid volledig verbeurd.

Bovendien geeft de lidstaat de volledige zekerheid vrij indien voor een certificaat het totale bedrag van de zekerheid dat zou zijn verbeurd, 60 EUR of minder bedraagt.

Een zekerheid die ten onrechte volledig of gedeeltelijk is vrijgegeven, moet bij de instantie van afgifte van het certificaat opnieuw worden gesteld naar evenredigheid van de betrokken hoeveelheden.

Om het opnieuw stellen van de vrijgegeven zekerheid kan echter na het verstrijken van een termijn van vier jaar te rekenen vanaf de vrijgave ervan niet langer worden verzocht, mits de handelaar te goeder trouw heeft gehandeld.

3. Voor uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie geldt het volgende:

- wanneer het certificaat of een uittreksel van het certificaat aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd zolang niet meer dan twee derde van de geldigheidsduur is verstreken, wordt de betrokken verbeurd te verklaren zekerheid met 40 % verminderd. Voor de toepassing hiervan wordt een gedeelte van een dag als volledige dag gerekend;

- wanneer het certificaat of een uittreksel van het certificaat aan de instantie van afgifte wordt terugbezorgd nadat meer dan twee derde van de geldigheidsduur is verstreken, maar uiterlijk gedurende de maand die volgt op de laatste dag van de geldigheidsduur, wordt de betrokken verbeurd te verklaren zekerheid met 25 % verminderd.

Het bepaalde in de voorgaande alinea geldt slechts voor certificaten en uittreksels van certificaten die aan de instantie van afgifte worden terugbezorgd gedurende het GATT-jaar waarin zij zijn afgegeven, waarbij zij bovendien meer dan 30 dagen vóór het einde van dat GATT-jaar moeten worden terugbezorgd.

4. a) - Het in artikel 33, lid 1, onder a) en b), bedoelde bewijs van het gebruik van het certificaat moet, behoudens overmacht, binnen twee maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat worden geleverd.

- Het in artikel 33, lid 2, bedoelde bewijs van het verlaten van het douanegebied of van een leverantie met een bestemming als bedoeld in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 800/1999 of van plaatsing onder de regeling als bedoeld in artikel 40 van die verordening moet, behoudens overmacht, binnen twaalf maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat worden geleverd.

b) De verbeurd te verklaren zekerheid voor de hoeveelheden waarvoor het bewijs in verband met een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie niet is geleverd binnen de onder a), eerste streepje, genoemde termijn, wordt, verminderd met:

- 90 % wanneer dit bewijs in de derde maand na de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat wordt geleverd;

- 50 % wanneer dit bewijs in de vierde maand na de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat wordt geleverd;

- 30 % wanneer dit bewijs in de vijfde maand na de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat wordt geleverd;

- 20 % wanneer dit bewijs in de zesde maand na de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat wordt geleverd.

c) In de andere dan de onder b) bedoelde gevallen is de verbeurd te verklaren zekerheid voor de hoeveelheden waarvoor het bewijs niet is geleverd binnen de onder a) genoemde termijn, maar wel uiterlijk in de vierentwintigste maand na de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat, gelijk aan 15 % van het bedrag dat definitief zou zijn verbeurd indien de producten niet waren ingevoerd of uitgevoerd; indien voor een bepaald product certificaten zijn afgegeven waarin verschillende zekerheidstarieven zijn vastgesteld, wordt, om het bedrag te berekenen dat verbeurd dient te worden verklaard, het laagste tarief genomen dat bij in-, respectievelijk bij uitvoer gold.

d) De bevoegde autoriteiten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting de onder a), eerste en tweede streepje, bedoelde bewijzen te leveren, wanneer zij reeds in het bezit zijn van de benodigde informatie.

5. Indien bij een communautaire bepaling onder verwijzing naar dit lid is bepaald dat de verplichting is nagekomen wanneer het bewijs wordt overgelegd dat het product op een bepaalde bestemming is aangekomen, moet dit bewijs overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 worden geleverd. Wordt dit bewijs niet overgelegd, dan wordt de certificaatzekerheid voor de betrokken hoeveelheid verbeurd.

Dit bewijs moet eveneens worden geleverd binnen twaalf maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat. Wanneer evenwel de op grond van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 800/1999 vereiste documenten niet binnen de voorgeschreven termijn kunnen worden overgelegd, kan de exporteur, wanneer hij het nodige heeft gedaan om de documenten binnen die termijn te verkrijgen, een aanvullende termijn worden toegestaan om deze documenten alsnog over te leggen.

6. Voor invoercertificaten waarop bij een communautaire bepaling dit lid van toepassing is verklaard, moet, behoudens overmacht, het in artikel 33, lid 1, onder a), bedoelde bewijs van het gebruik van het certificaat in afwijking van lid 4 binnen 45 dagen na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat worden geleverd.

Wanneer het in artikel 33, lid 1, onder a), bedoelde bewijs dat het certificaat is gebruikt, niet binnen de gestelde termijn wordt geleverd:

a) wordt, wanneer het certificaat, gelet op de onderschrijdingstolerantie, binnen de geldigheidsduur is gebruikt, forfaitair 15 % van het in het certificaat aangegeven totale bedrag van de zekerheid verbeurd;

b) wordt bij gedeeltelijk gebruik van het certificaat binnen de geldigheidsduur de zekerheid verbeurd ten belope van:

- een bedrag dat overeenkomt met het verschil tussen 95 % van de in het certificaat aangegeven hoeveelheid en de werkelijk ingevoerde hoeveelheid, plus

- forfaitair, 15 % van de zekerheid die resteert na aftrek van het in het vorige streepje bedoelde bedrag, plus

- voor elke dag waarmee de termijn voor de indiening van het bewijs overschreden wordt, 3 % van de zekerheid die resteert na aftrek van de in de vorige twee streepjes bedoelde bedragen.

Afdeling 5

Verlies van certificaten

Artikel 36

1. Dit artikel geldt in gevel van verlies van een certificaat of uittreksel met vaststelling vooraf van een restitutie die hoger is dan 0.

2. De instantie van afgifte van het oorspronkelijke certificaat geeft op verzoek van de titularis of van de cessionaris, ingeval het certificaat of het uittreksel is overgedragen, een vervangingscertificaat, respectievelijk vervangingsuittreksel, af, onder voorbehoud van het bepaalde in de tweede alinea.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen de afgifte van een vervangingscertificaat of -uittreksel weigeren indien:

- de aanvrager in persoonlijk opzicht geen waarborgen biedt dat de met de bepalingen van dit artikel nagestreefde doeleinden in acht zullen worden genomen; van deze mogelijkheid wordt in elke lidstaat overeenkomstig de aldaar geldende beginselen inzake non-discriminatie tussen de aanvragers en inzake de vrijheid van handel en nijverheid gebruik gemaakt;

- de aanvrager niet heeft aangetoond dat hij de nodige voorzorgen had genomen om verlies van het certificaat of van het uittreksel te voorkomen.

3. De in het kader van een inschrijving vastgestelde restitutie is een vooraf vastgestelde restitutie.

4. Op het vervangingscertificaat of -uittreksel komen dezelfde aanwijzingen en vermeldingen voor als op het document dat het vervangt. Het vervangingscertificaat, respectievelijk vervangingsuittreksel, wordt afgegeven voor een hoeveelheid producten die, verhoogd met de tolerantie, overeenkomt met de op het verloren document aangegeven beschikbare hoeveelheid. De aanvrager geeft schriftelijk deze beschikbare hoeveelheid aan. Wanneer de door de aanvrager aangegeven beschikbare hoeveelheid volgens de informatie van de instantie van afgifte te groot is, wordt onverminderd de toepassing van lid 2, tweede alinea, deze hoeveelheid dienovereenkomstig verlaagd.

In vak 22 van het vervangingscertificaat of -uittreksel wordt bovendien een van de volgende, met rood onderstreepte vermeldingen aangebracht:

- Certificado (o extracto) de sustitición de un certificado (o extracto) perdido - número del certificado inicial ...

- Erstaningslicens/-attest (eller erstatningspartiallicens) for bortkomen licens/attest (eller partiallicens) - Oprindelig licens/attest (eller partiallicens) nr. ...

- Ersatzlizenz (oder Teillizenz) einer verlorenen Lizenz (oder Teillizenz) - Nummer der ursprünglichen Lizenz ...

- Πιστοποιητικό (ή απόσπασμα) αντικαστάσεως του απολεσθέντος πστοποιητικού (ή αποσπασματος πιστοποιητικού) αριθ ...

- Replacement licence (certificate or extract) of a lost licence (certificate or extract) - Number of original licence (certificate) ...

- Certificat (ou extrait) de remplacement d'un certificat (ou extrait de) perdu - numéro du certificat initial ...

- Titolo (o estratto) sostitutivo du un titolo (o estratto) smarrito - numero del titolo originale ...

- Certificaat (of uittreksel) ter vervanging van een verloren gegaan certificaat (of uittreksel) - nummer van het oorspronkelijke certificaat ...

- Certificado (ou extracto) de substituição de um certificado (ou extracto) perdido - número do certificado inicial ...

- Kadonneen todistuksen (tai otteen) korvaava todistus (tai ote). Alkuperäisen todistuksen numero ...

- Ersättningslicens (licens eller dellicens) för förlorad licens (licens eller dellicens). Nummer på ursprungslicensen ...

Bij verlies van het vervangingscertificaat, respectievelijk -uittreksel, mag niet nog een vervangingscertificaat, respectievelijk -uittreksel, worden afgegeven.

5. De afgifte van een vervangingscertificaat of -uittreksel is afhankelijk van het stellen van een zekerheid. Het bedrag van deze zekerheid wordt berekend door vermenigvuldiging van:

- het eenheidsbedrag van de vooraf vastgestelde restitutie of, in voorkomend geval, het hoogste dergelijke eenheidsbedrag voor de betrokken bestemmingen, vermeerderd met 20 %,

met

- de met de tolerantie vermeerderde hoeveelheid waarvoor het vervangingscertificaat of -uittreksel wordt afgegeven.

Het bedrag waarmee de zekerheid wordt vermeerderd, moet ten minste 3 EUR per 100 kilogram nettogewicht bedragen. Aan de instantie van afgifte van het oorspronkelijke certificaat moet worden aangetoond dat de vereiste zekerheid is gesteld.

6. Indien de hoeveelheid producten die onder dekking van een certificaat en van een vervangingscertificaat, of onder dekking van een uittreksel en van een vervangingsuittreksel, wordt uitgevoerd, groter is dan die welke onder dekking van het oorspronkelijke certificaat of uittreksel had kunnen worden uitgevoerd, wordt de in lid 5 bedoelde zekerheid die overeenkomt met de te veel uitgevoerde hoeveelheid, bij wijze van terugbetaling van de restitutie verbeurd.

7. Bij toepassing van lid 6 moet bovendien, wanneer op de datum waarop de aangifte als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder b), voor de te veel uitgevoerde hoeveelheid wordt aanvaard, een uitvoerheffing van toepassing is, de op die datum geldende uitvoerheffing worden geïnd.

De te veel uitgevoerde hoeveelheid:

- wordt bepaald overeenkomstig lid 6,

- is de hoeveelheid waarvoor de aangifte laatstelijk is aanvaard onder dekking van het oorspronkelijke certificaat, een uittreksel van het oorspronkelijke certificaat, een vervangingscertificaat of een vervangingsuittreksel. Indien de bij de laatste uitvoertransactie betrokken hoeveelheid geringer is dan de te veel uitgevoerde hoeveelheid, wordt de uitvoertransactie, respectievelijk worden de uitvoertransacties, die onmiddellijk daaraan voorafgaat, respectievelijk voorafgaan, mede in aanmerking genomen totdat de te veel uitgevoerde hoeveelheid is bereikt.

Artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 120/89 van de Commissie(33) is niet van toepassing op het in dit lid bedoelde geval.

8. De in lid 5 bedoelde zekerheid wordt, voorzover zij niet krachtens lid 6 wordt verbeurd, 15 maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat vrijgegeven.

9. Verloren certificaten of uittreksels die worden teruggevonden, ogen niet meer worden gebruikt en moeten naar de instantie van afgifte van het vervangingscertificaat, respectievelijk vervangingsuittreksel, worden teruggezonden. In dat geval wordt, indien de op het oorspronkelijke certificaat of uittreksel vermelde beschikbare hoeveelheid groter is dan of gelijk is aan de hoeveelheid waarvoor het vervangingscertificaat, respectievelijk vervangingsuittreksel, is afgegeven, verhoogd met de tolerantie, de in lid 5 bedoelde zekerheid onmiddellijk vrijgegeven.

Indien de beschikbare hoeveelheid groter is, wordt evenwel op verzoek van de belanghebbende een uittreksel afgegeven voor een hoeveelheid die, vermeerderd met de tolerantie, gelijk is aan de hoeveelheid die nog kan worden gebruikt.

10. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verstrekken elkaar de voor de toepassing van dit artikel benodigde gegevens.

Indien deze autoriteiten voor die gegevensverstrekking gebruik maken van het controle-exemplaar T5 bedoeld in artikel 472 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, welk document wordt opgemaakt ten bewijze dat de betrokken producten het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, moet het nummer van het oorspronkelijke certificaat in vak 105 van het controle-exemplaar T5 worden vermeld. Indien een certificaatuittreksel, een vervangingscertificaat of een vervangingsuittreksel wordt gebruikt, moet het nummer van het oorspronkelijke certificaat in vak 106 van het controle-exemplaar T5 worden vermeld.

Artikel 37

1. Behalve in de in lid 2 bedoelde gevallen is het verzoek om een vervangingscertificaat of -uittreksel voor een product niet ontvankelijk indien voor het betrokken product de afgifte van het certificaat is geschorst of indien een certificaat in het kader van een kwantitatief contingent wordt afgegeven.

2. Wanneer de titularis of de cessionaris van een invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaat ten genoegen van de bevoegde autoriteiten bewijst dat een certificaat of uittreksel enerzijds niet of slechts gedeeltelijk is gebruikt, en anderzijds met name als gevolg van een volledige of gedeeltelijke vernietiging ervan ook niet meer kan worden gebruikt, wordt door de instantie van afgifte van het oorspronkelijke certificaat een vervangingscertificaat, respectievelijk vervangingsuittreksel, afgegeven voor een hoeveelheid producten die, in voorkomend geval vermeerderd met de tolerantie, met de beschikbare hoeveelheid overeenkomt. In dit geval is het bepaalde in artikel 36, lid 4, eerste zin, van toepassing.

Artikel 38

Elke lidstaat doet de Commissie elk kwartaal mededeling van:

a) het aantal vervangingscertificaten, respectievelijk vervangingsuittreksels die in het voorafgaande kwartaal zijn afgegeven:

- op grond van artikel 36,

- op grond van artikel 37;

b) de aard en de hoeveelheid van de betrokken producten en, in voorkomend geval, de eenheidsbedragen van de vooraf vastgestelde uitvoerrestituties of uitvoerheffingen.

De Commissie brengt de andere lidstaten daarvan op de hoogte.

Artikel 39

1. Bij verlies van een certificaat of van een certificaatuittreksel kunnen de instanties van afgifte, voorzover het betrokken document volledig of gedeeltelijk is gebruikt, bij wijze van uitzondering aan de belanghebbende een op dezelfde wijze als het oorspronkelijke document opgemaakt en geviseerd duplicaat afgeven waarvan elk exemplaar duidelijk de vermelding "duplicaat" draagt.

2. Duplicaten mogen niet voor invoer- of uitvoertransacties worden overgelegd.

3. Het duplicaat wordt overgelegd aan de kantoren waar de in artikel 24 bedoelde aangifte onder dekking van het verloren certificaat of uittreksel is aanvaard, of aan een andere bevoegde autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar die kantoren zich bevinden.

4. De bevoegde autoriteit draagt zorg voor de afschrijving op het duplicaat en viseert het.

5. Het van deze aantekeningen voorziene duplicaat geldt in plaats van exemplaar nr. 1 van het verloren certificaat of uittreksel als bewijs om vrijgave van de zekerheid te verkrijgen.

Afdeling 6

Overmacht

Artikel 40

1. Indien de invoer of uitvoer niet tijdens de geldigheidsduur van het certificaat kan plaatsvinden ten gevolge van een voorval waarvan de handelaar meent dat het een geval van overmacht is, verzoekt de titularis van het certificaat de bevoegde instantie van de lidstaat van afgifte van het certificaat om hetzij de geldigheidsduur van het certificaat te verlengen, hetzij het certificaat te annuleren. Hij levert het bewijs van de door hem als overmacht beschouwde omstandigheden binnen zes maanden na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat.

Indien deze bewijzen niet binnen deze termijn konden worden verschaft hoewel de handelaar zich alle nodige moeite heeft gegeven om deze bewijzen te verkrijgen en over te leggen, kunnen de handelaar extra termijnen worden toegestaan.

2. Een verzoek de geldigheidsduur van het certificaat te verlengen dat meer dan 30 dagen na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat wordt ingediend, is niet ontvankelijk.

3. Wordt een als overmacht beschouwde omstandigheid aangevoerd die betrekking heeft op het land van herkomst en/of oorsprong in geval van invoer of op het land van bestemming in geval van uitvoer, dan kan deze omstandigheid slechts als zodanig worden erkend indien de betrokken landen tijdig schriftelijk aan de instantie van afgifte van het certificaat of aan een andere officiële instantie van dezelfde lidstaat zijn opgegeven.

Het land van herkomst, oorsprong of bestemming wordt geacht tijdig te zijn opgegeven indien de aanvrager op het tijdstip van die opgave nog niet kon voorzien dat het aangevoerde geval van overmacht zich zou voordoen.

4. De in lid 1 bedoelde bevoegde instantie beslist of de aangevoerde omstandigheid een geval van overmacht is.

Artikel 41

1. Indien de aangevoerde omstandigheid een geval van overmacht is, besluit de bevoegde instantie van de lidstaat van afgifte van het certificaat hetzij dat de verplichting tot invoer, respectievelijk uitvoer wordt geannuleerd, waarbij dan de zekerheid wordt vrijgegeven, hetzij dat de geldigheidsduur van het certificaat wordt verlengd met te termijn die op grond van alle terzake dienende omstandigheden nodig wordt geacht, zonder dat hierbij een termijn van zes maanden na afloop van de oorspronkelijke geldigheidsduur van het certificaat mag worden overschreden De verlenging kan na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat geschieden.

2. Het besluit van de bevoegde instantie kan afwijken van het door de titularis van het certificaat gevraagde besluit.

Verzoekt de titularis van een certificaat met vaststelling vooraf om annulering van het certificaat, dan kan de bevoegde instantie zelfs als dit verzoek meer dan 30 dagen na afloop van de geldigheidsduur van het certificaat is ingediend, deze geldigheidsduur verlengen indien het vooraf vastgestelde eenheidsbedrag, vermeerderd met de eventuele aanpassingen, lager is dan het op de dag van het besluit tot verlenging geldende eenheidsbedrag ingeval het een toe te kennen bedrag betreft, of hoger is dan het op die dag geldende eenheidsbedrag ingeval het een te heffen bedrag betreft.

3. Het besluit tot annulering of tot verlenging geldt slechts voor de hoeveelheid product die als gevolg van het geval van overmacht niet kon worden ingevoerd, respectievelijk uitgevoerd.

4. Bij verlenging van de geldigheidsduur van het certificaat viseert de instantie van afgifte het certificaat en de uittreksels ervan en brengt zij de nodige aanpassingen aan.

5. In afwijking van artikel 9, lid 1, kunnen bij verlenging van de geldigheidsduur van een certificaat met vaststelling vooraf de uit het certificaat voortvloeiende rechten niet worden overgedragen. Evenwel wordt, als de omstandigheden van het betrokken geval zulks rechtvaardigen, ingestemd met een dergelijke overdracht indien deze tegelijk met de verlenging wordt aangevraagd.

6. De lidstaat waaronder de bevoegde instantie ressorteert, stelt de Commissie in kennis van het geval van overmacht; de Commissie licht de andere lidstaten hierover in.

Artikel 42

1. Indien een handelaar naar aanleiding van een geval van overmacht heeft verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van een certificaat met vaststelling vooraf van de uitvoerheffing of de uitvoerrestitutie en indien de bevoegde instantie over dit verzoek nog geen besluit heeft genomen, kan de handelaar bij deze instantie een tweede certificaat aanvragen. Dit tweede certificaat wordt afgegeven overeenkomstig de op het tijdstip van deze aanvraag geldende bepalingen met dien verstande evenwel dat:

- het certificaat wordt afgegeven voor ten hoogste de niet-gebruikte hoeveelheid van het eerste certificaat waarvoor om verlenging van de geldigheidsduur is verzocht,

- in vak 20 van het certificaat één van de volgende vermeldingen moet voorkomen:

- Certificado emitido en las condiciones del artículo 42 del Reglamento (CE) no 1291/2000; certificado inicial n° ...

- Licens udstedt på de i artikel 42 i forordning (EF) nr. 1291/2000 fastsatte betingelser; oprindelig licens nr. ...

- Unter den Bedingungen von Artikel 42 der Verordnung (EG) Nr. 1291/2000 erteilte Lizenz, ursprüngliche Lizenz Nr. ...

- Πιστοποιητικό που εκδίδεται υπό τους όρους του αρθρου 42 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ 1291/2000 αρχικό πιστοποιητικό αριθ. ...

- Licence issued in accordance with Article 42 of Regulation (EC) No 1291/2000; original licence no ...

- Certificat émis dans les conditions de l'article 42 du règlement (CE) no 1291/2000; certificat initial n° ...

- Titolo rilasciato alle codizioni dell'articolo 42 del regolamento (CE) n. 1291/2000; titolo originale n. ...

- Certificaat afgegeven overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EG) nr. 1291/2000; oorspronkelijk certificaat nr. ...

- Certificado emitido nas condições previstas no artigo 42g do Regulamento (CE) n.o 1291/2000; certificado inicial n.o ...

- Todistus myönnetty asetuksen (EY) N:o 1291/2000 artiklan mukaisesti; alkuperäinen todistus N:o ...

- Licens utfärdad i enlighet med artikel 42 i förordning (EG) nr 1291/2000; ursprunglig licens nr ...

2. Zodra de bevoegde instantie het verzoek om verlenging van de geldigheidsduur van het eerste certificaat heeft ingewilligd:

a) worden op het eerste certificaat de hoeveelheden afgeschreven waarvoor het tweede certificaat is gebruikt, voorzover:

- dit gebruik heeft plaatsgevonden door de handelaar die het recht heeft het eerste certificaat te gebruiken, en

- dit gebruik tijdens de verlengde geldigheidsduur heeft plaatsgevonden;

b) wordt voor die hoeveelheid de voor het tweede certificaat gestelde zekerheid vrijgegeven;

c) brengt in voorkomend geval de instantie van afgifte van de certificaten de bevoegde instantie van de lidstaat waar het tweede certificaat is gebruikt, op de hoogte met het oog op rectificatie van het geheven, respectievelijk toegekende bedrag.

In die gevallen waarin de bevoegde instantie vaststelt dat er geen overmacht is of overeenkomstig artikel 41 besluit dat het eerste certificaat moet worden geannuleerd, blijven de uit het tweede certificaat voortvloeiende rechten en verplichtingen voortbestaan.

TITEL IV

BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 43

1. Voor de producten waarvoor een uitvoercertificatenregeling geldt of die in aanmerking kunnen komen voor toepassing van een regeling inzake vaststelling vooraf van restituties of andere bedragen bij uitvoer, kan de regeling voor terugkerende goederen als bedoeld in titel VI, hoofdstuk 2, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 slechts worden toegepast indien de volgende bepalingen in acht zijn genomen:

a) is zonder uitvoer- of voorfixatiecertificaat uitgevoerd, dan moet bij gebruik van het in artikel 850 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde inlichtingenblad INF 3 in vak A daarvan één van de volgende vermeldingen zijn aangebracht:

- Exportación realizada sin certificado

- Udførsel uden licens/attest

- Ausfuhr ohne Ausfuhrlizenz oder Vorausfestsetzungsbescheinigung

- Εξαγωγή πραγματοποιουένη άνευ αδείας ή πιστοποιητικού...

- Exported without licence or certificate

- Exportation réalisée sans certificat

- Esportazione realizzata senza titolo

- Uitvoer zonder certificaat

- Exportação efectuada sem certificado

- Viety ilman todistusta

- Exporterad utan licens

b) is onder dekking van een uitvoer- of voorfixatiecertificaat uitgevoerd, dan geldt het bepaalde in artikel 44.

2. Indien de wederinvoer van de terugkerende producten loopt:

a) over een douanekantoor in een andere lidstaat dan de lidstaat van uitvoer, wordt het bewijs dat artikel 44, lid 1, onder a) of b), in acht is genomen, geleverd door middel van het in artikel 850 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde inlichtingenblad INF 3;

b) over een douanekantoor in dezelfde lidstaat, wordt het bewijs dat lid 1, onder a), of artikel 44, lid 1, onder a) of b), in acht is genomen, geleverd op de door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat voorgeschreven wijze.

3. Lid 1, onder a), geldt niet in de gevallen als bedoeld in artikel 844, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 44

1. Indien in de gevallen als bedoeld in artikel 43 de verplichting tot uitvoer niet is nagekomen, nemen de lidstaten de volgende maatregelen:

a) is onder dekking van een uitvoer- of voorfixatiecertificaat uitgevoerd en is de geldigheidsduur van het certificaat niet verstreken op de datum waarop de belanghebbende blijk geeft van zijn voornemen om van de regeling voor terugkerende goederen gebruik te maken, dan

- moet de afschrijving op het certificaat voor de betrokken uitvoer worden geannuleerd,

- mag voor de betrokken uitvoer de certificaatzekerheid niet worden vrijgegeven of moet, indien de zekerheid is vrijgegeven, deze bij de instantie van afgifte van het certificaat opnieuw worden gesteld naar evenredigheid van de betrokken hoeveelheden, en

- wordt het uitvoer- of voorfixatiecertificaat aan de titularis van het document teruggegeven;

b) is onder dekking van een uitvoer- of voorfixatiecertificaat uitgevoerd en is de geldigheidsduur van het certificaat verstreken op de datum waarop de belanghebbende blijk geeft van zijn voornemen om van de regeling voor terugkerende goederen gebruik te maken, dan geldt dat,

- indien voor de betrokken uitvoer de certificaatzekerheid niet is vrijgegeven, deze met inachtneming van de terzake geldende voorschriften wordt verbeurd,

- indien de certificaatzekerheid is vrijgegeven, de titularis van het certificaat de zekerheid bij de instantie van afgifte van het certificaat opnieuw moet stellen naar evenredigheid van de betrokken hoeveelheden; deze zekerheid wordt met inachtneming van de terzake geldende voorschriften verbeurd.

2. Lid 1, onder a) en b), geldt niet indien de terugkeer als gevolg van overmacht is geschied of indien het een geval als bedoeld in artikel 844, lid 2, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2454/93 betreft.

Artikel 45

1. Indien de wederinvoer van de producten in het kader van de regeling voor terugkerende goederen wordt gevolgd door uitvoer van equivalente producten van dezelfde onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur en de zekerheid voor het certificaat dat is gebruikt bij de uitvoer van de producten die opnieuw zijn ingevoerd, overeenkomstig artikel 44 zou moeten worden verbeurd, wordt deze zekerheid op verzoek van de belanghebbenden vrijgegeven.

2. Het moet gaan om een uitvoertransactie:

a) waarvoor de aangifte is aanvaard:

- uiterlijk binnen 20 dagen na de dag van aanvaarding van de aangifte ten wederinvoer van de terugkerende producten,

- in een douanekantoor dat onder de lidstaat van wederinvoer ressorteert en door deze lidstaat is aangewezen, en

- onder dekking van een nieuw uitvoercertificaat indien de geldigheidsduur van het oorspronkelijke uitvoercertificaat op de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer van de equivalente producten is verstreken;

b) die betrekking heeft:

- op dezelfde hoeveelheid producten, en

- op producten die voor dezelfde geadresseerde zijn bestemd als die welke bij de oorspronkelijke uitvoertransactie was vermeld, behoudens in de gevallen als bedoeld in artikel 844, lid 2, onder c) of d), van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

3. De zekerheid wordt vrijgegeven zodra aan de instantie van afgifte van het certificaat het bewijs is geleverd dat de in dit artikel bedoelde voorwaarden zijn vervuld. Dit bewijs wordt geleverd door overlegging:

a) van de aangifte ten uitvoer van de equivalente producten of een door de bevoegde diensten voor eensluidend gewaarmerkte kopie of fotokopie daarvan, waarin één van de volgende vermeldingen is aangebracht:

- Condiciones previstas en el artículo 45 del Reglamento (CE) no 1291/2000 cumplidas

- Betingelsarne i artikel 45 forordning (EF) nr. 1291/2000 opfyldt

- Bedingungen von Artikel 45 der Verordnung (EG) Nr. 1291/2000 wurden eingehalten

- Τηρουμένων των προϋποθέσεων του άρθρου 45 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1291/2000

- Conditions laid down in Article 45 of Regulation (EC) No 1291/2000 fullfilled

- Conditions prévues à l'article 45 du règlement (CE) no 1291/2000 respectées

- Condizioni previste dall'articolo 45 del regolamento (CE) n.o 1291/2000 ottemperate

- in artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde voorwaarden nageleefd

- Condições previstas no artigo 45.o do Regulamento (CE) n.o 1291/2000 cumpridas

- Asetuksen (EY) N:o 1291/2000 45 artiklassa säädetyt edellytykset on täytetty

- Villkoren i artikel 45 i förordning (EG) nr 1291/2000 är uppfyllda

Deze vermelding moet worden geauthentiseerd met het stempel van het betrokken douanekantoor, dat rechtstreeks op het als bewijsstuk dienende document wordt aangebracht; en

b) van een document waaruit blijkt dat de producten het douanegebied van de Gemeenschap, behoudens overmacht, binnen een termijn van 60 dagen te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer hebben verlaten.

Artikel 46

1. Voor de toepassing van artikel 896 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt de verklaring dat de noodzakelijke maatregelen zijn genomen om eventueel de gevolgen van het in het vrije verkeer brengen teniet te kunnen doen, verstrekt door de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven, onverminderd lid 4 van dit artikel.

De importeur stelt de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven, in kennis van:

- de naam en het adres van de in artikel 877, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bedoelde beschikkende douaneautoriteit waaraan de verklaring moet worden gezonden,

- de hoeveelheid en de aard van de betrokken producten, de datum van invoer en het nummer van het betrokken certificaat.

Indien het certificaat nog niet aan de autoriteit van afgifte is overhandigd, moet de importeur het certificaat aan deze autoriteit overleggen.

Alvorens de in de eerste alinea bedoelde verklaring te verzenden, moet de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven, zich ervan vergewissen:

- dat de zekerheid voor de betrokken hoeveelheid niet is vrijgegeven en niet zal worden vrijgegeven, of

- dat, indien de zekerheid is vrijgegeven, deze voor de betrokken hoeveelheden opnieuw wordt gesteld.

De zekerheid wordt evenwel niet opnieuw gesteld voor de hoeveelheden boven het percentage vanaf hetwelk de verplichting tot invoer als te zijn nagekomen wordt beschouwd.

Het certificaat wordt aan de belanghebbende teruggegeven.

2. Indien de terugbetaling of de kwijtschelding van de invoerrechten wordt geweigerd, stelt de beschikkende autoriteit de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven daarvan in kennis. De zekerheid voor de betrokken hoeveelheid wordt vrijgegeven.

3. Indien de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten is toegestaan, wordt de afschrijving op het certificaat voor de betrokken hoeveelheid geannuleerd, zelfs als de geldigheidsduur van het certificaat is verstreken. De belanghebbende moet het certificaat onmiddellijk aan de instantie van afgifte terugzenden wanneer de geldigheidsduur ervan is verstreken. De zekerheid voor de betrokken hoeveelheid wordt met inachtneming van de terzake geldende voorschriften verbeurd.

4. De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing:

a) indien het als gevolg van overmacht noodzakelijk is de producten opnieuw uit te voeren, te vernietigen of onder het stelsel van douane-entrepots of van vrije zones te plaatsen, of

b) indien de producten zich in de situatie als bedoeld in artikel 900, lid 1, onder n), tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 bevinden, of

c) indien het certificaat waarop de ingevoerde hoeveelheid zojuist is afgeschreven, op het tijdstip van indiening van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten nog niet aan de belanghebbende is overhandigd.

5. Lid 3, eerste zin:

- is niet van toepassing in het in lid 4, onder b), bedoelde geval,

- is in het in lid 4, onder a), bedoelde geval uitsluitend op verzoek van de belanghebbende van toepassing.

Artikel 47

1. Indien de gevolgen van het in het vrije verkeer brengen teniet zijn gedaan en de zekerheid voor het bij de invoer van de producten gebruikte certificaat overeenkomstig artikel 46 zou moeten worden verbeurd, wordt deze zekerheid op verzoek van de belanghebbenden vrijgegeven als aan de in lid 2 genoemde voorwaarden is voldaan.

2. De belanghebbende moet ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantonen dat binnen twee maanden na de datum van de oorspronkelijke invoer dezelfde hoeveelheid equivalente producten van dezelfde onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur door dezelfde importeur van dezelfde leverancier is betrokken en is ingevoerd ter vervanging van de producten waarvoor artikel 238 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 is toegepast.

Artikel 48

1. Indien basisproducten onder het in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde stelsel dan wel producten of goederen onder het in artikel 5 van die verordening bedoelde stelsel zijn geplaatst en indien een uitvoer- of voorfixatiecertificaat is gebruikt, is in het geval dat de belanghebbende volledig of voor een deel

- deze basisproducten, in ongewijzigde staat of in de vorm van verwerkte producten, dan wel deze producten of goederen aan de douanecontrole onttrekt, of

- de totale termijn die is berekend overeenkomstig in artikel 28, lid 6, en artikel 29, lid 5, van Verordening (EG) nr. 800/1999 of andere verordeningsbepalingen, niet in acht neemt,

de verplichting tot uitvoer voor de betrokken hoeveelheid niet nagekomen.

2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de in artikel 26, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde betalingsaangifte is aanvaard, stelt de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven daarvan in kennis. Zij deelt haar met name de hoeveelheid en de aard van de betrokken producten, het nummer van het certificaat en de datum van de betrokken afschrijving mee.

3. De autoriteit die het certificaat heeft afgegeven, past het bepaalde in artikel 44 mutatis mutandis toe.

4. De lidstaat treft de maatregelen die hij noodzakelijk acht om de naleving van lid 3 te waarborgen.

Artikel 49

1. Dit artikel is van toepassing op de certificaten met vaststelling vooraf van de uitvoerrestitutie die worden aangevraagd met het oog op een in een derde land van invoer gehouden inschrijving.

Als inschrijvingen worden aangemerkt, niet-vertrouwelijke uitnodigingen van overheidsinstellingen van derde landen of van internationale publiekrechtelijke instellingen om binnen een bepaalde termijn offertes in te dienen over de aanvaarding waarvan door die instellingen wordt beslist.

Voor de toepassing van dit artikel worden de in artikel 36, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde strijdkrachten als een land van invoer beschouwd.

2. Een exporteur die heeft deelgenomen of wil deelnemen aan een inschrijving als bedoeld in lid 1 kan, indien aan de in lid 3 bedoelde voorwaarden is voldaan, één of meer certificaten aanvragen die slechts zullen worden afgegeven voorzover de levering hem is gegund.

3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing indien het bericht van inschrijving ten minste de volgende gegevens bevat:

- het derde land van invoer en de instelling waarvan de inschrijving uitgaat,

- de uiterste datum voor de indiening van offertes in het kader van de inschrijving,

- de vastgestelde hoeveelheid producten waarop het bericht van inschrijving betrekking heeft.

De belanghebbende moet deze gegevens bij het aanvragen van het certificaat aan de instantie van afgifte meedelen.

De certificaataanvraag of de certificaataanvragen mag, respectievelijk mogen niet eerder dan 15 dagen vóór de uiterste datum voor de indiening van de offertes worden ingediend, maar moet, respectievelijk moeten uiterlijk om 13.00 uur op de uiterste datum voor de indiening van de offertes worden ingediend.

De hoeveelheid waarvoor het certificaat wordt, respectievelijk de certificaten worden aangevraagd, mag niet groter zijn dan de in het bericht van inschrijving vermelde hoeveelheid. Met de in het bericht van inschrijving genoemde toleranties of opties wordt geen rekening gehouden.

4. In afwijking van artikel 15, lid 2, hoeft de zekerheid niet bij het aanvragen van het certificaat te worden gesteld.

5. Behoudens overmacht stelt de aanvrager de instantie van afgifte binnen 21 dagen na de uiterste datum voor de indiening van de offertes bij een schrijven of schriftelijk telecommunicatiebericht dat de instantie van afgifte moet bereiken uiterlijk op de dag waarop de termijn van 21 dagen verstrijkt, ervan in kennis:

a) hetzij dat de levering aan hem is gegund,

b) hetzij dat de levering niet aan hem is gegund,

c) hetzij dat hij niet aan de inschrijving heeft deelgenomen,

d) hetzij dat hij door omstandigheden buiten zijn wil de uitslag van de inschrijving niet binnen deze termijn kan kennen.

6. De certificaataanvragen worden niet ingewilligd indien binnen de afgiftetermijn die voor de certificaataanvragen voor bepaalde producten geldt, een bijzondere maatregel is getroffen die de afgifte van de certificaten verhindert.

Geen enkele na afloop van die termijn getroffen bijzondere maatregel kan de afgifte van één of meer certificaten voor de betrokken inschrijving verhinderen, indien de aanvrager van het certificaat aan de navolgende voorwaarden heeft voldaan:

a) de juistheid van de in lid 3, eerste alinea, bedoelde gegevens is aan de hand van de passende documenten aangetoond;

b) het bewijs is geleverd dat de levering aan hem is gegund;

c) het contract is overgelegd, of

d) indien gegronde redenen voor het ontbreken van het contract zijn aangevoerd, zijn de documenten overgelegd die de met de medecontractant of medecontractanten aangegane verbintenissen bewijzen, met inbegrip van de door de bank van de aanvrager gegeven bevestiging van de opening van een onherroepelijk documentair krediet dat de financiële instelling van de koper voor de overeengekomen levering heeft toegekend;

e) de voor de afgifte van het certificaat vereiste zekerheid is gesteld.

Het certificaat wordt, respectievelijk de certificaten worden uitsluitend voor het in lid 3, eerste alinea, eerste streepje, bedoelde land afgegeven. De betrokken inschrijving wordt in het certificaat of de certificaten vermeld.

De totale hoeveelheid waarvoor dit certificaat wordt, respectievelijk deze certificaten worden afgegeven, is gelijk aan de totale hoeveelheid waarvan de levering aan de aanvrager is gegund en waarvoor deze laatste het contract of de onder d) bedoelde documenten heeft overgelegd; deze hoeveelheid kan niet groter zijn dan de gevraagde hoeveelheid.

Bovendien kan, indien verscheidene certificaten zijn aangevraagd, de hoeveelheid waarvoor elk certificaat wordt afgegeven, niet groter zijn dan de oorspronkelijk voor dat certificaat gevraagde hoeveelheid.

Voor de bepaling van de geldigheidsduur van het certificaat is artikel 23, lid 1, van toepassing.

Er kan geen certificaat worden afgegeven voor een hoeveelheid waarvan de levering niet aan de aanvrager is gegund of waarvoor de aanvrager niet heeft voldaan aan één van de voorwaarden als vermeld in de vorenstaande punten a), b), c) en e), respectievelijk de vorenstaande punten a), b), d) en e).

De titularis van het certificaat of van de certificaten is als eerste voor de terugbetaling van enig onverschuldigd betaald restitutiebedrag aansprakelijk indien vast komt te staan dat het contract of één van de onder d) bedoelde verbintenissen op grond waarvan het certificaat is, respectievelijk de certificaten zijn afgegeven, geen verband houdt met de door het derde land gehouden inschrijving.

7. In de in lid 5, onder b), c) en d), bedoelde gevallen wordt geen enkel certificaat afgegeven naar aanleiding van de in lid 3 bedoelde aanvraag.

8. Indien de aanvrager van het certificaat het bepaalde in lid 5 niet naleeft, wordt geen enkel certificaat afgegeven.

Indien de aanvrager evenwel aan de instantie van afgifte het bewijs levert dat de termijn voor de indiening van de offertes is verlengd met:

- ten hoogste tien dagen, blijft de aanvraag geldig en loopt de in lid 5 bedoelde termijn van 21 dagen voor het verstrekken van de betrokken gegevens vanaf de nieuwe uiterste datum voor de indiening van de offertes,

- meer dan tien dagen, is de aanvraag niet langer geldig.

9. a) Indien degene aan wie de levering is gegund, ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat de instelling die de inschrijving heeft gehouden, het contract heeft verbroken om redenen die hem niet zijn aan te rekenen en die niet als overmacht worden beschouwd, geeft de bevoegde autoriteit de zekerheid vrij in het geval dat het eenheidsbedrag van de vooraf vastgestelde restitutie hoger is dan of gelijk is aan het eenheidsbedrag van de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie.

b) Indien degene aan wie de levering is gegund, ten genoegen van de bevoegde autoriteit aantoont dat de instelling die de inschrijving heeft gehouden, hem om redenen die hem niet zijn aan te rekenen en die niet als overmacht worden beschouwd, wijzigingen van het contract heeft opgelegd, kan de bevoegde autoriteit:

- in het geval dat het eenheidsbedrag van de vooraf vastgestelde restitutie hoger is dan of gelijk is aan het eenheidsbedrag van de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie, de zekerheid vrijgeven voor de nog niet uitgevoerde hoeveelheid,

- in het geval dat het eenheidsbedrag van de vooraf vastgestelde restitutie lager is dan of gelijk is aan het eenheidsbedrag van de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie, de geldigheidsduur van het certificaat met de benodigde periode verlengen.

Indien evenwel in een voor bepaalde producten geldende bijzondere regeling is bepaald dat de geldigheidsduur van een in het kader van dit artikel afgegeven certificaat langer kan zijn dan de gewone geldigheidsduur van dat certificaat en indien degene aan wie de levering is gegund, zich in de in de eerste alinea, eerste streepje, bedoelde situatie bevindt, kan de instantie van afgifte de geldigheidsduur van het certificaat verlengen voorzover deze verlengde geldigheidsduur niet langer is dan de bij die regeling toegestane maximale geldigheidsduur.

c) Indien degene aan wie de levering is gegund, het bewijs levert dat het bericht van inschrijving of het op grond van de gunning gesloten contract voorziet in een onderschrijdingstolerantie of -optie van meer dan 5 % en dat de instelling die de inschrijving heeft gehouden, van die bepaling gebruik maakt, wordt de verplichting tot uitvoer beschouwd als te zijn nagekomen als de uitgevoerde hoeveelheid ten hoogste 10 % kleiner is dan de hoeveelheid waarvoor het certificaat is afgegeven, voor zover het eenheidsbedrag van de vooraf vastgestelde restitutie hoger is dan of gelijk is aan het eenheidsbedrag van de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie. In dit geval wordt de in artikel 35, lid 2, genoemde 95 % vervangen door 90 %.

d) Voor de vergelijking van het eenheidsbedrag van de vooraf vastgestelde restitutie met het eenheidsbedrag van de op de laatste dag van de geldigheidsduur van het certificaat geldende restitutie wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de overige bij de communautaire regelgeving vastgestelde bedragen.

10. De lidstaten delen de in lid 3, eerste alinea, bedoelde gegevens onverwijld aan de Commissie mee.

11. In bijzondere gevallen kunnen afwijkende maatregelen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 of van de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten, naar gelang van het geval.

Artikel 50

1. Indien bij de invoer van een product een invoercertificaat moet worden overgelegd waarvan tevens gebruik wordt gemaakt om het recht op toepassing van een preferentiële regeling te bepalen, komen de binnen de tolerantie maar boven de in het invoercertificaat vermelde hoeveelheid ingevoerde hoeveelheden niet voor toepassing van de preferentiële regeling in aanmerking.

Tenzij een voor een sector geldende regeling een specifieke vermelding voorschrijft, wordt in vak 24 van het certificaat één van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Régimen preferencial aplicable a la cantidad indicada en las casillas 17 y 18

- Præferenceordning gældende for mængden anført i rubrik 17 og 18

- Präferenzregelung, anwendbar auf die in den Feldern 17 und 18 genannte Menge

- Προτιμησιακό καθεστώς εφαρμοζόμενο για την ποσότητα που αυαγράφεται στα τετραγωνίδια 17 και 18

- Preferential arrangements applicable to the quantity given in Sections 17 and 18

- Régime préférentiel applicable pour la quantité indiquée dans les cases 17 et 18

- Regime preferenziale applicabile per la quantità indicata nelle caselle 17 e 18

- Preferentiële regeling van toepassing voor de in de vakken 17 en 18 vermelde hoeveelheid

- Regime preferencial aplicável em relação à quantidade indicada nas casas 17 e 18

- Etuuskohtelu, jota sovelletaan kohdissa 17 ja 18 esitettyihin määriin

- Preferensordning tillämplig för den kvantitet som anges i fält 17 och 18

2. Indien het in lid 1 bedoelde certificaat bovendien wordt gebruikt voor het beheer van een communautair tariefcontingent, mag de geldigheidsduur van het certificaat de periode van toepassing van het contingent niet overschrijden.

3. Indien het betrokken product niet buiten het contingent kan worden ingevoerd of indien voor de afgifte van een invoercertificaat voor het betrokken product bijzondere voorwaarden gelden, voorziet het invoercertificaat niet in een overschrijdingstolerantie.

In vak 19 van het certificaat moet het cijfer "0" worden ingevuld.

4. Indien voor de invoer van een product geen invoercertificaat hoeft te worden overgelegd en een invoercertificaat wordt gebruikt voor het beheer van een preferentiële regeling voor dit product, voorziet dit invoercertificaat niet in een overschrijdingstolerantie.

In vak 19 van het certificaat moet het cijfer "0" worden ingevuld.

TITEL V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 51

1. Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt ingetrokken.

2. Verwijzingen naar de bij lid 1 ingetrokken verordening en naar de eerder ingetrokken Verordeningen (EEG) nr. 3183/80, (EEG) nr. 193/75 en (EEG) nr. 1373/70, gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

De concordantietabel met betrekking tot de artikelen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is opgenomen in bijlage II.

Artikel 52

1. Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

2. Zij is van toepassing voor de certificaten die worden aangevraagd op of na 1 oktober 2000.

Evenwel is:

- artikel 35, lid 3, van toepassing voor de certificaten die worden afgegeven op of na 1 juli 2000,

- bijlage III van toepassing met ingang van 1 oktober 2000.

Op verzoek van de belanghebbenden kan het bepaalde in artikel 25, lid 6, en in artikel 35, lid 4, onder d), worden toegepast voor de dossiers die op 1 oktober 2000 nog niet zijn afgehandeld.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 juni 2000.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 18.

(3) PB L 331 van 2.12.1988, blz. 1.

(4) PB L 135 van 29.5.1999, blz. 48.

(5) PB L 338 van 13.12.1980, blz. 1.

(6) PB L 25 van 31.1.1975, blz. 10.

(7) PB L 150 van 20.7.1970, blz. 1.

(8) PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1.

(9) PB L 46 van 18.2.1994, blz. 5.

(10) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(11) PB L 197 van 29.7.1999, blz. 25.

(12) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

(13) PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

(14) PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66.

(15) PB L 55 van 2.3.1968, blz. 1.

(16) PB L 246 van 5.11.1971, blz. 1.

(17) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1.

(18) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49.

(19) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77.

(20) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104.

(21) PB L 47 van 25.2.1993, blz. 1.

(22) PB L 136 van 31.5.1994, blz. 5.

(23) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18.

(24) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1.

(25) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 24.

(26) PB L 304 van 14.11.1998, blz. 21.

(27) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(28) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48.

(29) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(30) PB L 252 van 25.9.1999, blz. 1.

(31) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

(32) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5.

(33) PB L 16 van 20.1.1989, blz. 19.

BIJLAGE I

INVOERCERTIFICAAT

UITVOER- OF VOORFIXATIECERTIFICAAT

>PIC FILE= "L_2000152NL.002601.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.002701.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.002801.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.002901.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.003001.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.003101.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.003201.EPS">

>PIC FILE= "L_2000152NL.003301.EPS">

BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

Hoeveelheden product beneden welke geen invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaat mag worden overgelegd op grond van artikel 5, lid 1, vierde streepje (tenzij de in- of uitvoer geschiedt in het kader van een preferentiële regeling waarvan de toepassing op grond van het certificaat wordt toegestaan

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top