EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R1081

Verordening (EG) nr. 1081/1999 van de Commissie van 26 mei 1999 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1012/98 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1143/98

OJ L 131, 27.5.1999, p. 15–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Estonian: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Latvian: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Lithuanian: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Hungarian Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Maltese: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Polish: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Slovak: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Slovene: Chapter 02 Volume 009 P. 227 - 235
Special edition in Bulgarian: Chapter 02 Volume 011 P. 206 - 214
Special edition in Romanian: Chapter 02 Volume 011 P. 206 - 214

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2007; opgeheven door 32007R0659

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/1081/oj

31999R1081

Verordening (EG) nr. 1081/1999 van de Commissie van 26 mei 1999 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1012/98 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1143/98

Publicatieblad Nr. L 131 van 27/05/1999 blz. 0015 - 0023


VERORDENING (EG) Nr. 1081/1999 VAN DE COMMISSIE

van 26 mei 1999

betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen, houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1012/98 en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1143/98

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1633/98(2), en met name op artikel 12, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3066/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde in de Europa-Overeenkomsten opgenomen landbouwconcessies(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2435/98(4); en met name op artikel 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT(5), en met name op artikel l, lid l,

(1) Overwegende dat de Gemeenschap in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) de verplichting op zich heeft genomen om voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van het bonte Simmentalerras, het Schwyzerras en het Freiburgerras, alsmede voor koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van het grijze, het bruine, het gele en het bonte Simmentalerras en van het Pinzgauerras, jaarlijks twee tariefcontingenten te openen van elk 5000 stuks tegen een douanerecht van respectievelijk 6 en 4 %; dat deze meerjarige contingenten derhalve voor telkens op 1 juli beginnende perioden van twaalf maanden, hierna "invoerjaar" genoemd, moeten worden geopend en de betrokken uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld;

(2) Overwegende dat met name dient te worden gewaarborgd dat alle importeurs in de Gemeenschap te allen tijde en in gelijke mate gebruik kunnen maken van de contingenten en dat de voor deze contingenten vastgestelde douanerechten zonder onderbreking worden toegepast op alle invoer van de betrokken dieren totdat de contingenten geheel zijn benut;

(3) Overwegende dat de ervaring heeft geleerd dat beperking van de invoer tot speculatieve aanvragen voor invoer kan leiden; dat het daarom, om ervoor te zorgen dat de voorgenomen maatregelen goed functioneren, het grootste gedeelte van de beschikbare aantallen dient te worden gereserveerd voor zogenaamde traditionele importeurs van stieren, koeien en vaarzen van bepaalde bergrassen; dat door de bevoegde nationale instantie bij de administratie begane vergissingen de toegang van de importeurs tot dit gedeelte van het contingent in bepaalde gevallen dreigen te beperken; dat bepalingen moeten worden vastgesteld om eventueel nadeel te vergoeden;

(4) Overwegende dat het echter, met het oog op enige flexibiliteit in de handelsbetrekkingen in deze sector, dienstig is een tweede gedeelte beschikbaar te stellen voor handelaren die kunnen aantonen dat zij wel degelijk werkzaam zijn in de sector en wier transacties met derde landen een bepaalde omvang hebben; dat het in dit verband en met het oog op een goed beheer, dienstig is te eisen dat de betrokken handelaren in de twaalf maanden die aan het betrokken invoerjaar voorafgaan, ten minste 15 dieren hebben ingevoerd; dat een partij van 15 dieren in principe een normale lading is en de ervaring heeft geleerd dat een transactie slechts als reëel en economisch rendabel kan worden beschouwd als minstens één partij wordt verkocht of aangekocht;

(5) Overwegende dat, met het oog op de controle op de inachtneming van deze criteria, de aanvraag moet worden ingediend in de lidstaat waar de importeur in het BTW-register is ingeschreven;

(6) Overwegende dat, om speculatie te voorkomen, dient te worden bepaald dat "traditionele importeurs" die per 1 juni, voorafgaand aan het betrokken invoerjaar, niet meer in de sector rundvlees werkzaam zijn, niet voor het contingent in aanmerking komen;

(7) Overwegende dat moet worden bepaald dat rechten op invoer pas na afloop van een bedenktijd worden toegekend en dat daarop eventueel een uniform verlagingspercentage wordt toegepast;

(8) Overwegende dat moet worden voorgeschreven dat de regeling wordt beheerd door middel van invoercertificaten; dat daartoe met name voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de indiening van de aanvragen en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten(6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 168/1999(7), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80(8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2648/98(9), of waarbij de betrokken bepalingen worden aangevuld;

(9) Overwegende dat in artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 955/1999(11), is bepaald dat goederen die uit hoofde van hun bijzondere bestemming onder toepassing van een verlaagd recht in het vrije verkeer worden gebracht, onder douanetoezicht blijven; dat moet worden gecontroleerd of de ingevoerde dieren gedurende een bepaalde periode niet worden geslacht; dat, om te garanderen dat ze niet worden geslacht, een zekerheid moet worden geëist die het verschil moet dekken tussen de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) en de verlaagde rechten die gelden op de datum waarop de betrokken dieren in het vrije verkeer worden gebracht;

(10) Overwegende dat Verordening (EG) nr. 1012/98 van de Commissie van 14 mei 1998 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor stieren, koeien en vaarzen, niet bestemd voor de slacht, van bepaalde bergrassen(12), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1143/98(13), moet worden ingetrokken;

(11) Overwegende dat, om te garanderen dat de dieren gedurende bepaalde tijd worden aangehouden, in artikel 7, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1143/98 van de Commissie van 2 juni 1998 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor niet voor de slacht bestemde koeien en vaarzen van bepaalde bergrassen, van oorsprong uit bepaalde derde landen, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1012/98 is bepaald dat de ingevoerde dieren geïdentificeerd moeten worden overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten(14), en een aantal daarmee samenhangende gegevens verstrekt moeten worden; dat deze twee leden geschrapt moeten worden, aangezien deze elementen toch al verplicht zijn;

(12) Overwegende dat duidelijkheidshalve verbeteringen moeten worden aangebracht in de tekst van artikel 2, lid 1, onder a), en artikel 8, onder c), van Verordening (EG) nr. 1143/98;

(13) Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor elke periode van 1 juli van een bepaald jaar tot en met 30 juni van het volgende jaar, hierna "invoerjaar" genoemd, worden de volgende meerjarige tariefcontingenten geopend:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Voor de toepassing van deze verordening worden beschouwd als niet bestemd voor de slacht, de in lid 1 bedoelde dieren die niet worden geslacht binnen een termijn van vier maanden, te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer.

In naar behoren gestaafde gevallen van overmacht kunnen evenwel afwijkingen worden toegestaan.

3. Om in aanmerking te komen voor het tariefcontingent met volgnummer 09.0003, moet worden overgelegd:

- voor stieren: een afstammingsbewijs,

- voor koeien en vaarzen: een afstammingsbewijs of een bewijs van inschrijving in het rundveestamboek, waaruit blijkt dat de dieren raszuiver zijn.

Artikel 2

1. De twee in artikel 1, lid 1, bedoelde contingenten worden in twee gedeelten gesplitst van telkens 80 % of 4000 stuks en 20 % of 1000 stuks:

a) het eerste gedeelte van elk contingent, gelijk aan 80 %, wordt verdeeld over de importeurs van de Gemeenschap die kunnen aantonen dat zij in de 36 maanden, voorafgaande aan het betrokken invoerjaar, dieren hebben ingevoerd die onder het contingent met het volgnummer 09.0001 of 09.0003 vallen.

De lidstaten mogen echter rechten op invoer uit hoofde van het vorige invoerjaar die door een administratieve vergissing van de bevoegde nationale instantie niet zijn toegekend, als referentieaantal accepteren.

b) het tweede gedeelte van elk contingent, gelijk aan 20 %, is bestemd voor importeurs die kunnen bewijzen dat zij in de twaalf maanden, voorafgaande aan het betrokken invoerjaar, ten minste 15 levende runderen van GN-code 0102 hebben ingevoerd uit derde landen.

De importeurs moeten in een nationaal BTW-register zijn ingeschreven.

2. Op basis van de aanvragen voor rechten op invoer wordt het eerste gedeelte over de verschillende importeurs verdeeld naar evenredigheid van de aantallen dieren als bedoeld in lid 1, onder a), eerste alinea, die zij in de 36 maanden, voorafgaande aan het betrokken invoerjaar, hebben ingevoerd.

3. Op basis van de aanvragen voor rechten op invoer, wordt het tweede gedeelte verdeeld naar evenredigheid van de door de in lid 1, onder b), bedoelde importeurs gevraagde aantallen.

De aanvraag voor rechten op invoer:

- moet betrekking hebben op ten minste 15 dieren,

en

- mag niet worden ingediend voor meer dan 50 dieren.

Voor aanvragen die op meer dan 50 dieren betrekking hebben, wordt slechts het genoemde maximumaantal in aanmerking genomen.

4. Het bewijs van invoer wordt uitsluitend geleverd aan de hand van het naar behoren door de douaneautoriteiten geviseerde document waarmee de dieren in het vrije verkeer zijn gebracht.

De lidstaten kunnen een naar behoren door de instantie van afgifte gecertificeerde kopie van het bovenbedoelde document aanvaarden als de aanvrager ten genoegen van de bevoegde autoriteit kan bewijzen dat hij geen origineel document kon krijgen.

Artikel 3

1. Importeurs die op 1 juni, voorafgaand aan het betrokken invoerjaar, niet meer actief waren in de rundvleessector, komen niet in aanmerking voor de verdeling in het kader van artikel 2, lid 1, onder a), eerste alinea.

2. Een onderneming die is ontstaan door fusie van ondernemingen die elk voor zich rechten hebben krachtens artikel 2, lid 2, behoudt dezelfde rechten als de ondernemingen waaruit zij is ontstaan.

Artikel 4

1. De aanvraag voor rechten op invoer mag slechts worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager in een nationaal BTW-register is ingeschreven.

2. Elke belanghebbende mag slechts één enkele aanvraag indienen, die slechts betrekking mag hebben op een van de gedeelten van hetzelfde contingent.

Wanneer een belanghebbende voor hetzelfde contingent meer dan één aanvraag indient, worden al zijn aanvragen voor dat contingent afgewezen.

3. Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, onder a) en b), dienen de handelaren, uiterlijk op 15 juni, voorafgaand aan het betrokken invoerjaar, voor elk volgnummer een aanvraag voor rechten op invoer bij de bevoegde instanties in, vergezeld van het in artikel 2, lid 4, bedoelde bewijs.

4. De lidstaten zenden de Commissie, na verificatie van de ingediende documenten, uiterlijk op de tiende werkdag na afloop van de periode voor de indiening van aanvragen,

- met betrekking tot de in artikel 2, lid l, onder a), eerste alinea, bedoelde regeling, de lijst van importeurs die aan de voorwaarden voldoen, met vermelding van hun naam en adres en, voor elk van hen, het aantal dieren dat zij in de in artikel 2, lid 2, bedoelde periode hebben ingevoerd;

- met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, onder b), bedoelde regeling, de lijst van aanvragers met vermelding van hun naam en adres en de gevraagde aantallen.

5. Alle mededelingen, ook de mededeling dat geen aanvragen zijn ontvangen, worden per fax gedaan; daartoe worden, indien aanvragen zijn ingediend, formulieren naar het model in de bijlagen II en III gebruikt.

Artikel 5

1. De Commissie besluit in hoeverre aan de aanvragen gevolg kan worden gegeven.

2. Voor de in artikel 4, lid 4, tweede streepje, bedoelde aanvragen stelt de Commissie, indien de aantallen waarvoor aanvragen zijn ingediend de beschikbare aantallen overschrijden, een uniform percentage vast waarmee de gevraagde aantallen worden verminderd.

Indien toepassing van de in de eerste alinea bedoelde verlaging ertoe leidt dat er minder dan 15 dieren per aanvraag kunnen worden toegewezen, worden door de betrokken lidstaten bij loting telkens partijen van 15 dieren toegewezen. Wanneer minder dan 15 dieren overblijven, vormt dit aantal een partij.

Artikel 6

1. De toegewezen aantallen mogen slechts tegen overlegging van een of meer invoercertificaten worden ingevoerd.

2. De invoercertificaataanvraag kan slechts worden ingediend bij de bevoegde instantie van de lidstaat waar de importeur rechten op invoer heeft aangevraagd.

3. Nadat de Commissie overeenkomstig artikel 5, lid 1, de toe te wijzen aantallen heeft meegedeeld, worden de op naam van de betrokken importeurs gestelde invoercertificaten op hun verzoek afgegeven.

4. Na de afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 zijn de certificaten 90 dagen geldig. De certificaten mogen echter pas vanaf 1 juli van het invoerjaar worden afgegeven en hun geldigheid loopt in ieder geval op 30 juni af.

5. De afgegeven certificaten zijn in de hele Gemeenschap geldig.

6. Onverminderd de bepalingen van deze verordening zijn de Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 van toepassing.

7. In afwijking van artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 zijn de op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten echter niet overdraagbaar en geven zij slechts recht op gebruikmaking van de tariefcontingenten wanneer zij op dezelfde naam zijn gesteld als de aangiften voor het vrije verkeer waarvan zij vergezeld gaan.

8. Artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is niet van toepassing.

Artikel 7

1. Of de ingevoerde dieren in de vier maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer zijn gebracht, niet worden geslacht, wordt gecontroleerd overeenkomstig artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

2. Om te garanderen dat de in lid 1 bedoelde verplichting tot het aanhouden van de dieren wordt nageleefd en de niet-geïnde rechten bij niet-naleving van die verplichting toch kunnen worden geïnd, moet bij de bevoegde douaneautoriteiten een zekerheid worden gesteld. Deze zekerheid is gelijk aan het verschil tussen de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde douanerechten en de in artikel 1, lid 1, bedoelde rechten die gelden op de datum waarop de betrokken dieren in het vrije verkeer worden gebracht.

De zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven wanneer de betrokken douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd dat de dieren:

a) niet zijn geslacht binnen vier maanden na de datum waarop zij in het vrije verkeer zijn gebracht,

of

b) binnen die periode wegens overmacht of om gezondheidsredenen zijn geslacht dan wel als gevolg van een ziekte of een ongeval zijn gestorven.

Artikel 8

In de certificaataanvraag en het certificaat

a) wordt in vak 8 het land van oorsprong vermeld; het certificaat brengt de verplichting tot invoer uit het aangegeven land met zich;

b) worden in vak 16 de in bijlage I genoemde GN-codes vermeld;

c) wordt in vak 20 een van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Razas alpinas y de montaña [Reglamento (CE) n° 1081/1999], año de importación: ...

- Alpine racer og bjergracer (forordning (EF) nr. 1081/1999), importår: ...

- Höhenrassen (Verordnung (EG) Nr. 1081/1999), Einfuhrjahr: ...

- Αλπικές και ορεσίβιες φυλές [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1081/1999], έτος εισαγωγής ...

- Alpine and mountain breeds (Regulation (EC) No 1081/1999), Year of import: ...

- Races alpines et de montagne [règlement (CE) n° 1081/1999], année d'importation: ...

- Razze alpine e di montagna [regolamento (CE) n. 1081/1999], anno d'importazione: ...

- Bergrassen (Verordening (EG) nr. 1081/1999), invoerjaar: ...

- Raças alpinas e de montanha [Regulamento (CE) n.o 1081/1999], ano de importação: ...

- Alppi- ja vuoristorotuja (Asetus (EY) N:o 1081/1999), tuontivuosi: ...

- Alp- och bergraser (förordning (EG) nr 1081/1999), importår: ...

Artikel 9

1. De aantallen waarvoor per 15 maart van het invoerjaar geen invoercertificaten zijn aangevraagd, worden, zonder rekening te houden met de verschillende regelingen als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder a) en b), in datzelfde invoerjaar via een laatste toewijzing uitsluitend verdeeld over de belangstellende importeurs die invoercertificaten hebben aangevraagd voor alle aantallen waarop zij recht hadden.

2. Daartoe delen de lidstaten uiterlijk op 22 maart van het invoerjaar per volgnummer de aantallen mee waarvoor geen invoercertificaten zijn aangevraagd.

3. De Commissie neemt zo snel mogelijk een besluit over deze overblijvende aantallen.

4. De aanvraag voor rechten op invoer van de in lid 1 bedoelde belangstellende importeurs moet betrekking hebben op 15 dieren.

Voor aanvragen die op meer dieren betrekking hebben, wordt slechts het genoemde maximumaantal in aanmerking genomen.

5. Elke belanghebbende mag slechts één enkele aanvraag per contingent indienen.

Wanneer een belanghebbende voor hetzelfde contingent meer dan één aanvraag indient, worden al zijn aanvragen voor dat contingent afgewezen.

6. Alle aanvragen voor rechten op invoer moeten door de bevoegde autoriteiten binnen vijf dagen na de inwerkingtreding van het in lid 3 bedoelde besluit van de Commissie ontvangen zijn.

7. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op de zevende werkdag na afloop van de in lid 6 bedoelde periode voor de indiening van de aanvragen, voor elk volgnummer, de lijst van aanvragers met vermelding van de gevraagde aantallen mee.

8. Voor de toepassing van dit artikel is het bepaalde in de artikelen 5, 6, 7 en 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

Verordening (EG) nr. 1012/98 wordt ingetrokken.

Artikel 11

Verordening (EG) nr. 1143/98 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 2, lid 1, onder a), wordt de tweede alinea vervangen door: "De lidstaten mogen echter rechten op invoer uit hoofde van het vorige invoerjaar die door een administratieve vergissing van de bevoegde nationale instantie niet zijn toegekend, als referentieaantal accepteren.".

2. In artikel 7 worden de leden 2 en 3 geschrapt.

3. In artikel 8 wordt punt c) vervangen door: "c) wordt in vak 20 een van de volgende vermeldingen aangebracht:

- Razas de montaña [Reglamento (CE) n° 1143/98], año de importación: ...

- Bjergracer (forordning (EF) nr. 1143/98), importår: ...

- Höhenrassen (Verordnung (EG) Nr. 1143/98), Einfuhrjahr: ...

- Ορεσίβιες φυλές [κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1143/98], έτος εισαγωγής ...

- Mountain breeds (Regulation (EC) No 1143/98), Year of import: ...

- Races de montagne [règlement (CE) n° 1143/98], année d'importation: ...

- Razze di montagna [regolamento (CE) n. 1143/98], anno d'importazione: ...

- Bergrassen (Verordening (EG) nr. 1143/98), invoerjaar: ...

- Raças de montanha [Regulamento (CE) n.o 1143/98], ano de importação: ...

- Vuoristorotuja (Asetus (EY) N:o 1143/98), tuontivuosi: ...

- Bergraser (förordning (EG) nr 1143/98), importår: ...".

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 10 is echter van toepassing met ingang van 1 juli 1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 mei 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 148 van 28.6.1968, blz. 24.

(2) PB L 210 van 28.7.1998, blz. 17.

(3) PB L 328 van 30.12.1995, blz. 31.

(4) PB L 303 van 13.11.1998, blz. 1.

(5) PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(6) PB L 331 van 2.12.1988, blz. 1.

(7) PB L 19 van 26.1.1999, blz. 4.

(8) PB L 143 van 27.6.1995, blz. 35.

(9) PB L 335 van 10.12.1998, blz. 39.

(10) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(11) PB L 119 van 7.5.1999, blz. 1.

(12) PB L 145 van 15.5.1998, blz. 13.

(13) PB L 159 van 3.6.1998, blz. 14.

(14) PB L 117 van 7.5.1997, blz. 1.

BIJLAGE I

Taric-codes

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Fax: (32-2) 296 60 27/295 36 13

Toepassing van artikel 4, lid 4, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1081/1999

>PIC FILE= "L_1999131NL.002202.EPS">

BIJLAGE III

Fax: (32-2) 296 60 27/295 36 13

Toepassing van artikel 4, lid 4, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1081/1999

>PIC FILE= "L_1999131NL.002302.EPS">

Top