31997L0077

Richtlijn 97/77/EG van de Raad van 16 december 1997 tot wijziging van de Richtlijnen 93/23/EEG, 93/24/EEG en 93/25/EEG betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de productie van varkens, rundvee en schapen en geiten

Publicatieblad Nr. L 010 van 16/01/1998 blz. 0028 - 0030


RICHTLIJN 97/77/EG VAN DE RAAD van 16 december 1997 tot wijziging van de Richtlijnen 93/23/EEG, 93/24/EEG en 93/25/EEG betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de productie van varkens, rundvee en schapen en geiten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, in het bijzonder op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat de Commissie, voor een goed beheer van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, in het bijzonder wat betreft de varkensmarkt, de rundermarkt en de schapen- en geitenmarkt, regelmatig moet kunnen beschikken over gegevens omtrent de ontwikkeling van de veestapel en over prognoses voor de productie van varkensvlees, rund- en kalfsvlees en schapen- en geitenvlees;

Overwegende dat Richtlijn 93/23/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de varkensproductie (3), Richtlijn 93/24/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de rundveeproductie (4) en Richtlijn 93/25/EEG van de Raad van 1 juni 1993 betreffende de statistische enquêtes op het gebied van de schapen- en geitenproductie (5), de frequentie van de statistische enquêtes regelen op het gebied van de productie van varkens, rundvee en schapen en geiten;

Overwegende dat de referentieperiodes moeten worden aangepast om de middelen die beschikbaar zijn voor enquêtes in de landbouwsector beter te benutten;

Overwegende dat de werklast van de landbouwbedrijven in verband met de statistische enquêtes moeten worden verlicht;

Overwegende dat de verschillende enquêtes binnen de landbouwsector beter op elkaar moeten worden afgestemd;

Overwegende dat in sommige lidstaten de verschillende veestapels slechts een relatief klein deel uitmaken van de totale veestapels van de Gemeenschap,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 93/23/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1:

a) wordt lid 2, tweede alinea, vervangen door:

"Op verzoek kunnen de lidstaten met een varkensstapel van minder dan 3 miljoen dieren worden gemachtigd om slechts eenmaal per jaar een enquête te houden, en wel in april, mei/juni, augustus dan wel november/december. Als zij een enquête houden in april, mei/juni of augustus zenden zij de Commissie een schatting toe van de situatie van de varkensstapel in de eerste dagen van december van hetzelfde jaar.";

b) worden de volgende leden toegevoegd:

"4. Op verzoek kunnen de lidstaten door de Commissie worden gemachtigd om slechts twee enquêtes per jaar te houden met een interval van zes maanden, en wel in mei/juni dan wel november/december. De machtiging wordt alleen verleend als de lidstaten passende methoden gebruiken die garanderen dat de kwaliteit van de in artikel 12 bedoelde prognoses gehandhaafd wordt. Bij de indiening van het verzoek moet een passende methodologische documentatie worden voorgelegd.

5. De lidstaten die meer dan drie enquêtes per jaar houden, stemmen de data van twee van hun enquêtes af op de in lid 4 bedoelde periodes, met een marge van drie dagen.".

2. In artikel 5 worden de volgende leden toegevoegd:

"3. Lidstaten die gemachtigd zijn slechts twee enquêtes per jaar te houden, zenden de Commissie de resultaten van de enquêtes, waaronder de aanvullende schattingen toe:

- voor de mei/juni-enquête: voor 15 augustus van hetzelfde jaar;

- voor de november/decemberenquête: voor 15 februari van het volgende jaar.

Lidstaten met een varkensstapel van minder dan 3 miljoen dieren die gemachtigd zijn slechts een enquête per jaar te houden en die deze enquête niet in november/december houden, zenden de Commissie de schattingen van december toe voor 15 februari van het volgende jaar.

4. Lidstaten die gemachtigd zijn slechts twee enquêtes per jaar te houden, zenden de Commissie de resultaten van de enquêtes, waaronder de aanvullende schattingen, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, toe:

- voor de mei/juni-enquête: voor 15 september van hetzelfde jaar;

- voor de november/decemberenquête: voor 1 april van het volgende jaar.".

3. In artikel 6:

a) wordt in lid 1 de term "decemberenquête" vervangen door "november/decemberenquête";

b) wordt in lid 2 de term "april" vervangen door "april of mei/juni".

4. In artikel 8, lid 1, wordt de term "decemberenquête" vervangen door "november/decemberenquête".

Artikel 2

Richtlijn 93/24/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1:

a) wordt lid 1 vervangen door de volgende tekst:

"1. Lidstaten houden ieder jaar met betrekking tot een dag in mei/juni en met betrekking tot één dag in november/december een statistische enquête naar de rundveestapel op hun grondgebied.

De lidstaten kunnen de enquête in april houden in plaats van in mei/juni op voorwaarde dat zij de Commissie een schatting van de rundveestapel voor een van de eerste dagen van juni toezenden, voor 30 september van hetzelfde jaar.";

b) wordt lid 2, eerste alinea, vervangen door de volgende tekst:

"2. Op verzoek kunnen lidstaten worden gemachtigd de enquêtes van mei/juni respectievelijk november/december alleen te houden in bepaalde gebieden, met dien verstande dat deze enquêtes betrekking dienen te hebben op ten minste 70 % van de nationale rundveestapel.".

2. In artikel 5, leden 1, tweede streepje, en 2, tweede streepje, wordt de term "december" vervangen door "november/december".

3. In artikel 6, lid 1, wordt de term "decemberenquête" vervangen door "november/decemberenquête".

4. In artikel 8, lid 1, wordt de term "decemberenquête" vervangen door "november/decemberenquête".

Artikel 3

Richtlijn 93/25/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1:

a) wordt lid 1 vervangen door:

"1. De lidstaten houden ieder jaar met betrekking tot een dag in november/december een statistische enquête naar de schapenstapel op hun grondgebied.";

b) worden in lid 2, onder a), de woorden "een van de eerste dagen van december" vervangen door "een dag in november/december".

2. In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

"2. In afwijking van de artikelen 1 en 5 zijn België, Denemarken, Duitsland en Nederland gemachtigd de schapen- en geitenstapel en is het Verenigd Koninkrijk gemachtigd de geitenstapel in november/december te schatten aan de hand van de aantallen die zij bij de jaarlijkse veestapeltelling, of bij een in hetzelfde jaar uitgevoerde enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven, hebben opgetekend. Zij delen de in artikel 5, lid 1, bedoelde resultaten voor 1 maart en de in artikel 5, lid 2, bedoelde resultaten voor 1 april van het jaar volgend op het referentiejaar aan de Commissie mee.".

3. Artikel 9 wordt vervangen door:

"Artikel 9

In afwijking van artikel 8:

a) zijn België, Duitsland en Nederland gemachtigd om voor de in de eerste helft van het referentiejaar bij de veestapeltelling of de enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven opgetekende veestapel, het aantal schapen per "région/gewest" "Länder" respectievelijk "provincie" voor 15 oktober van dat jaar mee te delen;

b) zijn de in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde lidstaten vrijgesteld van mededeling van de regionale indeling van hun geitenstapel.".

4. Artikel 12 wordt vervangen door:

"Artikel 12

In afwijking van artikel 11 moeten de gegevens over de structuur van de schapen- en geitenstapels van België, Denemarken, Duitsland en Nederland, alsmede de gegevens over de structuur van de geitenstapel van het Verenigd Koninkrijk afkomstig zijn van de jaarlijkse veestapeltelling of van een in het referentiejaar gehouden enquête inzake de structuur van de landbouwbedrijven; de gegevens moeten voor 15 mei van het daaropvolgende jaar worden toegezonden.".

Artikel 4

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 31 december 1998 aan deze richtlijn te voldoen.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen aan de Commissie de belangrijke bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 16 december 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

F. BODEN

(1) PB C 288 van 23. 9. 1997, blz. 9.

(2) PB C 339 van 10. 11. 1997.

(3) PB L 149 van 21. 6. 1993, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(4) PB L 149 van 21. 6. 1993, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(5) PB L 149 van 21. 6. 1993, blz. 10. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.