31997L0073

Richtlijn 97/73/EG van de Commissie van 15 december 1997 houdende opneming van een werkzame stof (imazalil) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 353 van 24/12/1997 blz. 0026 - 0028


RICHTLIJN 97/73/EG VAN DE COMMISSIE van 15 december 1997 houdende opneming van een werkzame stof (imazalil) in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/57/EG (2), inzonderheid op artikel 6, lid 1, en artikel 8, lid 2, vierde alinea,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1199/97 (4), bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG, hierna "de richtlijn" genoemd, zijn vastgesteld; dat overeenkomstig die verordening bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95 (6), de lijst van de te beoordelen werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen is vastgesteld, met het oog op de mogelijke opneming ervan in bijlage I bij de richtlijn.

Overwegende dat die werkzame stoffen in die bijlage mogen worden opgenomen indien mag worden verwacht dat zij geen schadelijke uitwerking op de gezondheid van mens en dier of op het grondwater en geen onaanvaardbaar milieueffect zullen hebben;

Overwegende dat de opneming in de lijst moet gelden voor een periode van ten hoogste tien jaar;

Overwegende dat in artikel 8, lid 2, van de richtlijn is bepaald dat, nadat een werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn is opgenomen, de lidstaten gewasbeschermingsmiddelen die een werkzame stof bevatten, binnen een voorgeschreven termijn moeten toelaten of binnen deze termijn de toelating ervan moeten wijzigen of intrekken; dat inzonderheid in artikel 4, lid 1, en in artikel 13, lid 1, van de richtlijn is bepaald dat gewasbeschermingsmiddelen slechts mogen worden toegelaten, rekening gehouden met de voorwaarden die aan de opneming van de werkzame stof in bijlage I zijn verbonden en met de in bijlage VI bij de richtlijn neergelegde uniforme beginselen, op basis van een dossier dat alle bij artikel 13 van de richtlijn voorgeschreven gegevens bevat;

Overwegende dat voor imazalil de uitwerkingen op de menselijke gezondheid en het milieu overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn beoordeeld voor een aantal door de kennisgevers voorgestelde gebruiksdoeleinden; dat België namens Luxemburg dat ingevolge Verordening (EG) nr. 933/94 als rapporteur optredende lidstaat was aangewezen, op 15 juli 1996 het betrokken beoordelingsverslag bij de Commissie heeft ingediend;

Overwegende dat het ingediende verslag door de lidstaten en de Commissie is onderzocht in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité; dat dit onderzoek, overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3600/92, op 11 juli 1997 is afgesloten met het evaluatieverslag van de Commissie over het onderzoek betreffende imazalil; dat het nodig kan zijn dit verslag van tijd tot tijd bij te werken om rekening te houden met technische en wetenschappelijke ontwikkelingen; dat de opneming van imazalil in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG in dergelijke gevallen ook zal moeten worden gewijzigd overeenkomstig artikel 6, lid 1, van die richtlijn;

Overwegende dat uit de beoordelingen is gebleken, dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van de richtlijn gestelde eisen, inzonderheid voor de gebruiksdoeleinden waarvoor zij zijn onderzocht; dat de betrokken werkzame stof derhalve in bijlage I moet worden opgenomen, om te verzekeren dat alle lidstaten de toelating van gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, overeenkomstig de richtlijn kunnen verlenen, wijzigen of intrekken en de besluiten terzake onverwijld kunnen worden genomen;

Overwegende dat een redelijke termijn moet worden vastgesteld om de lidstaten en de belanghebbende partijen in staat te stellen zich, vóór de opneming, aan te passen aan de nieuwe eisen die uit de opneming zullen voortvloeien; dat de lidstaten bovendien een redelijke termijn moeten krijgen om, na de opneming, de richtlijn ten uitvoer te leggen en inzonderheid om, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, bestaande toelatingen te wijzigen of in te trekken of nieuwe toelatingen te verlenen; dat een langere termijn moet worden toegestaan voor de indiening van het volledige in bijlage III bedoelde dossier voor ieder gewasbeschermingsmiddel en de beoordeling ervan overeenkomstig de in bijlage VI bij de richtlijn neergelegde uniforme beginselen; dat voor gewasbeschermingsmiddelen die verschillende werkzame stoffen bevatten, de volledige beoordeling op basis van de uniforme beginselen echter slechts kan worden uitgevoerd wanneer alle betrokken werkzame stoffen in bijlage I bij de richtlijn zijn opgenomen;

Overwegende dat de voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn vastgestelde termijnen niet vooruitlopen op de termijnen die zullen worden vastgesteld voor de opneming van andere werkzame stoffen in bijlage I bij de richtlijn;

Overwegende dat het evaluatieverslag noodzakelijk is voor de correcte uitvoering door de lidstaten van bepaalde onderdelen van de in bijlage VI bij de richtlijn neergelegde uniforme beginselen die verwijzen naar de beoordeling van de in bijlage II bedoelde gegevens die zijn verstrekt met het oog op de opneming van de werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

De werkzame stof imazalil wordt opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, zoals in de bijlage is aangegeven.

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 1999 (7) aan deze richtlijn te voldoen. Zo nodig wijzigen zij binnen deze termijn bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die imazalil als werkzame stof bevatten of trekken zij deze toelatingen in, een en ander overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/414/EEG.

Voor de beoordeling en de besluitvorming overeenkomstig de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen, op basis van een dossier dat voldoet aan de eisen van bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG, wordt de in de eerste alinea genoemde termijn evenwel verlengd:

- voor gewasbeschermingsmiddelen die alleen imazalil bevatten en niet bestemd zijn voor bladbehandeling in de open lucht, tot vier jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn;

- voor gewasbeschermingsmiddelen die behalve imazalil andere, nog niet in bijlage I opgenomen werkzame stoffen bevatten, en die niet bestemd zijn voor bladbehandeling in de open lucht, tot vier jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn waarbij de laatste van deze stoffen in bijlage I wordt opgenomen.

2. Wanneer de lidstaten de in lid 1 genoemde bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op 1 januari 1999 (8).

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 december 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19. 8. 1991, blz. 1.

(2) PB L 265 van 27. 9. 1997, blz. 87.

(3) PB L 366 van 15. 12. 1992, blz. 10.

(4) PB L 170 van 28. 6. 1997, blz. 19.

(5) PB L 107 van 28. 4. 1994, blz. 8.

(6) PB L 225 van 22. 9. 1995, blz. 1.

(7) In principe zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

(8) In principe twaalf maanden na de datum van goedkeuring van deze richtlijn.

BIJLAGE

IMAZALIL

1. Identificatie

(IUPAC-naam) (±)-1-(â-allyloxy-2,4-dichloorfenylethyl)imidazool

of

(±)-allyl-1-(2,4-dichloorfenyl)-2-imidazool-1-ylethylether.

2. Bijzondere voorwaarden waaraan moet worden voldaan:

2.1. De zuiverheid van de werkzame stof af fabriek moet voldoen aan de meest recente norm die door de FAO voor deze werkzame stof is vastgesteld.

2.2. De stof mag alleen worden toegestaan voor gebruik als fungicide.

2.3. Voor de hierna vermelde doeleinden zijn de hierna vermelde bijzondere voorwaarden van toepassing:

- behandeling van fruit, groenten en aardappelen na de oogst mag slechts worden toegestaan wanneer wordt gezorgd voor een passend eliminatiesysteem of wanneer aan de hand van een risicobeoordeling aan de toelatingverlenende lidstaat is aangetoond, dat het lozen van de behandelingsoplossing niet leidt tot een onaanvaardbaar risico voor het milieu en inzonderheid voor in het water levende organismen;

- behandeling van aardappelen na de oogst mag slechts worden toegestaan wanneer aan de hand van een risicobeoordeling aan de toelatingverlenende lidstaat is aangetoond, dat het lozen van het verwerkingsafval van behandelde aardappelen geen onaanvaardbaar risico oplevert voor in het water levende organismen;

- bladbehandeling in de open lucht mag slechts worden toegestaan wanneer aan de hand van een risicobeoordeling aan de toelatingverlenende lidstaat is aangetoond, dat het gebruik geen onaanvaardbare uitwerkingen heeft voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu.

2.4. Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen, moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag van de Commissie betreffende imazalil, en inzonderheid met de aanhangsels I en II daarvan, zoals die zijn goedgekeurd door het Permanent Plantenziektekundig Comité op 11 juli 1997.

3. De opneming geldt tot uiterlijk 31 december 2008.