31993R3118

Verordening (EEG) nr. 3118/93 van de Raad van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een Lid-Staat waar zij niet gevestigd zijn

Publicatieblad Nr. L 279 van 12/11/1993 blz. 0001 - 0016
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 5 blz. 0021
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 5 blz. 0021


VERORDENING (EEG) Nr. 3118/93 VAN DE RAAD van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een Lid-Staat waar zij niet gevestigd zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat het tot stand brengen van een gemeenschappelijk vervoerbeleid overeenkomstig artikel 75, lid 1, onder b), van het Verdrag, onder meer de vaststelling inhoudt van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers in een Lid-Staat waarin zij niet gevestigd zijn, worden toegelaten tot het binnenlands vervoer;

Overwegende dat zulks impliceert dat ten aanzien van degene die de diensten verricht, elke beperking op grond van nationaliteit of vestiging in een andere Lid-Staat dan die waarin de dienst moet worden verricht, wordt opgeheven;

Overwegende dat voor een soepele en ongehinderde tenuitvoerlegging van bedoelde bepaling voorzien dient te worden in een tijdelijke cabotageregeling, alvorens de definitieve regeling wordt toegepast;

Overwegende dat alleen de vervoersondernemers die houder zijn van de communautaire vergunning als omschreven in Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (4), dan wel de vervoersondernemers die gemachtigd zijn om bepaalde categorieën internationaal vervoer te verrichten, toegelaten kunnen worden tot het cabotagevervoer;

Overwegende dat deze tijdelijke regeling een geleidelijke contingentering van communautaire cabotagevergunningen dient te omvatten;

Overwegende dat de voorwaarden voor de afgifte en het gebruik van deze cabotagevergunningen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat moet worden bepaald welke voorschriften van de Lid-Staat van ontvangst van toepassing dienen te zijn op de cabotageverrichtingen;

Overwegende dat bepalingen moeten worden aangenomen om te kunnen ingrijpen op de markt voor het desbetreffende vervoer in geval van ernstige verstoringen; dat het daartoe noodzakelijk is een aangepaste besluitvormingsprocedure in te voeren en statistische gegevens te verzamelen;

Overwegende dat het dienstig is dat de Lid-Staten elkaar bijstand verlenen met het oog op de juiste toepassing van de ingestelde regeling, met name inzake de sancties die van toepassing zijn bij inbreuken; dat de sancties niet discriminerend mogen zijn en in verhouding moeten staan tot de ernst van de inbreuken; dat moet worden voorzien in de mogelijkheid voor het aantekenen van beroep;

Overwegende dat de Commissie op gezette tijden een verslag over de toepassing van deze verordening moet voorleggen;

Overwegende dat, ten einde de verplichtingen van de Raad na te komen, de datum van inwerkingtreding van een definitieve regeling dient te worden vastgesteld, waarbij cabotagevervoer zonder kwantitatieve beperkingen kan worden verricht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Alle ondernemers in het beroepsgoederenvervoer over de weg die houder zijn van de communautaire vergunning als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 881/92, worden onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden toegelaten tot het tijdelijk verrichten van binnenlands beroepsgoederenvervoer over de weg in een andere Lid-Staat, hierna te noemen "cabotagevervoer", respectievelijk "Lid-Staat van ontvangst", zonder aldaar een zetel of andere vestiging te hebben.

2. Bovendien worden alle vervoersondernemers die in de Lid-Staat van vestiging, overeenkomstig de wetgeving van die Staat gemachtigd zijn het beroepsgoederenvervoer over de weg te verrichten dat genoemd wordt onder de punten 1, 2 en 3 van de bijlage van de eerste richtlijn (5), onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden toegelaten tot het verrichten van, naar gelang van het geval, gelijkaardig cabotagevervoer of cabotagevervoer met voertuigen van dezelfde categorie.

3. Voor de toelating tot het cabotagevervoer in het kader van het vervoer bedoeld in de bijlage, punt 5, van de eerste richtlijn gelden geen beperkingen.

4. Alle ondernemingen die in de Lid-Staat van vestiging overeenkomstig de wetgeving van die Staat gemachtigd zijn goederenvervoer over de weg te verrichten voor eigen rekening, worden toegelaten tot het verrichten van cabotagevervoer voor eigen rekening zoals dat wordt gedefinieerd in de bijlage, punt 4, van de eerste richtlijn.

De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen van dit lid vast.

Artikel 2

1. Met het oog op de geleidelijke invoering van de in artikel 12 omschreven definitieve regeling wordt het cabotagevervoer tijdens de periode van 1 januari 1994 tot en met 30 juni 1998 verricht in het kader van een communautair cabotagecontingent, onverminderd artikel 1, lid 3.

Cabotagevergunningen worden opgesteld overeenkomstig het model in bijlage I.

Het communautair cabotagecontingent bestaat uit 30 000 cabotagevergunningen die twee maanden geldig zijn; vanaf 1 januari 1995 wordt het jaarlijks met 30 % verhoogd.

2. Op verzoek van een Lid-Staat kan een cabotagevergunning worden omgezet in twee kortlopende vergunningen, die elk één maand geldig zijn; dit verzoek dient jaarlijks vóór 1 november te worden ingediend.

Kortlopende cabotagevergunningen worden opgesteld overeenkomstig het model in bijlage II.

3. Het contingent wordt als volgt over de Lid-Staten verdeeld:

"" ID="01">België> ID="02">2 593> ID="03">3 371> ID="04">4 383> ID="05">5 698> ID="06">3 704"> ID="01">Denemarken> ID="02">2 516> ID="03">3 271> ID="04">4 253> ID="05">5 529> ID="06">3 594"> ID="01">Duitsland> ID="02">4 252> ID="03">5 528> ID="04">7 187> ID="05">9 344> ID="06">6 074"> ID="01">Griekenland> ID="02">1 146> ID="03">1 490> ID="04">1 937> ID="05">2 519> ID="06">1 638"> ID="01">Spanje> ID="02">2 688> ID="03">3 495> ID="04">4 544> ID="05">5 908> ID="06">3 841"> ID="01">Frankrijk> ID="02">3 516> ID="03">4 571> ID="04">5 943> ID="05">7 726> ID="06">5 022"> ID="01">Ierland> ID="02">1 169> ID="03">1 520> ID="04">1 976> ID="05">2 569> ID="06">1 670"> ID="01">Italië> ID="02">3 520> ID="03">4 576> ID="04">5 949> ID="05">7 734> ID="06">5 028"> ID="01">Luxemburg> ID="02">1 207> ID="03">1 570> ID="04">2 041> ID="05">2 654> ID="06">1 726"> ID="01">Nederland> ID="02">3 662> ID="03">4 761> ID="04">6 190> ID="05">8 047> ID="06">5 231"> ID="01">Portugal> ID="02">1 525> ID="03">1 983> ID="04">2 578> ID="05">3 352> ID="06">2 179"> ID="01">Verenigd Koninkrijk> ID="02">2 206> ID="03">2 868> ID="04">3 729> ID="05">4 848> ID="06">3 152 ">

Artikel 3

1. Met de in artikel 2 bedoelde cabotagevergunningen kan de houder het cabotagevervoer verrichten.

2. De cabotagevergunningen worden door de Commissie aan de Lid-Staten van vestiging gezonden, alwaar de bevoegde autoriteit of instantie deze afgeeft aan de vervoersondernemers die daarom verzoeken.

Op de vergunningen staat het merkteken van de Lid-Staat van vestiging.

3. De cabotagevergunning is op naam van de vervoersondernemer gesteld. Zij kan door hem niet aan een derde worden overgedragen. Een cabotagevergunning mag slechts voor één voertuig tegelijk worden gebruikt.

Onder "voertuig" wordt verstaan, een in de Lid-Staat van vestiging geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in de Lid-Staat van vestiging is geregistreerd, en die uitsluitend voor het vervoer van goederen zijn bestemd.

De niet gevestigde vervoersondernemer beschikt over het voertuig hetzij in volle eigendom, hetzij met name krachtens een overeenkomst inzake aankoop op afbetaling, een huur- of een leasingovereenkomst.

In het geval van een huurovereenkomst wordt het voertuig door de vervoersondernemer in de Lid-Staat van vestiging gehuurd om cabotagevervoer te verrichten. Ten einde het wegens een defect of een ongeluk onderbroken cabotagevervoer te voltooien, kan de niet gevestigde vervoersondernemer in de Lid-Staat van ontvangst evenwel een voertuig huren onder dezelfde voorwaarden als de aldaar gevestigde vervoersondernemers.

De cabotagevergunning en, in voorkomend geval, de huurovereenkomst dienen het motorvoertuig te vergezellen.

4. De cabotagevergunning dient op verzoek van de met het toezicht belaste beambten te worden getoond.

5. De datum met ingang waarvan de cabotagevergunning geldig is, moet vóór het gebruik door de bevoegde autoriteit of instantie van de Lid-Staat van vestiging op de vergunning worden vermeld.

Artikel 4

Het vervoer dat wordt verricht op grond van een cabotagevergunning wordt aangetekend in een verslagboekje waarvan de bladen samen met de vergunning binnen acht dagen na het verstrijken van de geldigheidsduur van de vergunning worden teruggezonden aan de bevoegde autoriteit of instantie van de Lid-Staat van vestiging die de vergunning heeft afgegeven.

Voor het verslagboekje wordt het model gevolgd van bijlage III.

Artikel 5

1. Aan het eind van elk kwartaal en binnen drie maanden - een termijn die door de Commissie in het in artikel 7 bedoelde geval tot één maand kan worden teruggebracht - deelt de bevoegde autoriteit of instantie van elke Lid-Staat de Commissie de gegevens mee betreffende het cabotagevervoer dat tijdens dat kwartaal is verricht door de aldaar gevestigde vervoersondernemers; de gegevens worden uitgedrukt in vervoerde ton en in ton-kilometer.

Dit geschiedt door middel van een tabel die wordt opgesteld overeenkomstig het model in bijlage IV.

2. De Commissie zendt de Lid-Staten zo spoedig mogelijk overzichten toe van de gegevens die haar uit hoofde van lid 1 worden meegedeeld.

Artikel 6

1. Onder voorbehoud van de toepassing van de communautaire voorschriften, gelden voor het verrichten van cabotagevervoer de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de Lid-Staat van ontvangst op de volgende gebieden:

a) de tarieven en contractuele voorwaarden van het vervoer;

b) de afmetingen en gewichten van wegvoertuigen: de afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de Lid-Staat van vestiging van de vervoersondernemer gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan de technische normen die door de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 86/364/EEG (6) bedoelde conformiteitsbewijzen zijn gecertificeerd;

c) de voorschriften inzake het vervoer van sommige categorieën goederen, met name gevaarlijke goederen, bederfelijke levensmiddelen, levende dieren;

d) de rij- en rusttijden;

e) de belasting over de toegevoegde waarde (BTW) op vervoerdiensten. Op dit gebied is artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG (7) van toepassing op de verrichtingen bedoeld in artikel 1 van deze verordening.

2. De technische normen inzake fabricage en uitrusting waaraan voertuigen moeten voldoen die voor het verrichten van cabotage worden gebruikt, zijn die welke gelden voor voertuigen die tot het internationale vervoer worden toegelaten.

3. De in lid 1 bedoelde bepalingen moeten op niet gevestigde vervoersondernemers worden toegepast onder dezelfde voorwaarden als die waaraan de betrokken Lid-Staat zijn eigen onderdanen onderwerpt, zodat duidelijke of verhulde discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging daadwerkelijk wordt uitgesloten.

4. Indien blijkt dat de in lid 1 genoemde lijst van voorschriften van de Lid-Staat van ontvangst in het licht van de ervaring moet worden aangepast, wordt die lijst door de Raad, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen gewijzigd.

Artikel 7

1. In geval van ernstige verstoring van de nationale vervoermarkt in een bepaalde geografische zone, veroorzaakt door de cabotageactiviteit of hierdoor verergerd, kunnen de Lid-Staten de kwestie bij de Commissie aanhangig maken zodat vrijwaringsmaatregelen kunnen worden genomen. De Lid-Staten verstrekken de Commissie daartoe de nodige gegevens en delen haar mee welke maatregelen zij overwegen ten aanzien van de op hun grondgebied gevestigde vervoersondernemers.

2. In lid 1 wordt verstaan onder:

- "ernstige verstoring van de nationale vervoermarkt in een bepaalde geografische zone": het aan de dag treden van specifieke problemen op deze markt die kunnen leiden tot een ernstig en mogelijk langdurig overaanbod dat een ernstige bedreiging vormt voor het financiële evenwicht en het voortbestaan van een aanzienlijk aantal ondernemingen voor goederenvervoer over de weg;

- "geografische zone": een zone die een deel of het geheel van het grondgebied van een Lid-Staat omvat of zich uitstrekt tot een deel of het geheel van het grondgebied van andere Lid-Staten.

3. De Commissie onderzoekt de situatie met name op basis van de laatste kwartaalgegevens als bedoeld in artikel 5 en beslist, na raadpleging van het bij artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3916/90 (8) ingestelde raadgevend comité, binnen een maand na ontvangst van het verzoek van de Lid-Staat, of er al dan niet vrijwaringsmaatregelen getroffen dienen te worden, en stelt die vast indien dat het geval is.

Deze maatregelen kunnen in het uiterste geval behelzen dat de betrokken zone tijdelijk van het toepassingsgebied van deze verordening wordt uitgesloten.

De overeenkomstig dit artikel genomen maatregelen blijven van kracht gedurende een tijdvak van ten hoogste zes maanden, dat eenmaal voor ten hoogste dezelfde geldigheidsduur kan worden verlengd.

De Commissie stelt de Lid-Staten en de Raad onverwijld in kennis van elk krachtens dit lid genomen besluit.

4. Indien de Commissie besluit vrijwaringsmaatregelen te treffen ten aanzien van een of meer Lid-Staten, dienen de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staten maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoersondernemers en stellen zij de Commissie daarvan in kennis.

Deze laatste maatregelen gaan uiterlijk in op de datum waarop de vrijwaringsmaatregelen waartoe de Commissie heeft besloten, van toepassing worden.

5. Elke Lid-Staat kan het in lid 3 bedoelde besluit van de Commissie binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan voorleggen aan de Raad.

De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid een ander besluit nemen binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop een Lid-Staat de zaak bij hem aanhangig heeft gemaakt of, als verscheidene Lid-Staten dat gedaan hebben, vanaf de datum van het eerste verzoek.

De tijdslimiet in lid 3, derde alinea, is van toepassing op het besluit van de Raad.

De bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staten dienen maatregelen van gelijke strekking te nemen ten aanzien van de aldaar gevestigde vervoersondernemers en zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

Indien de Raad binnen de termijn als vermeld in de tweede alinea geen besluit neemt, wordt het besluit van de Commissie definitief.

6. Indien de Commissie van oordeel is dat de in lid 3 genoemde maatregelen verlengd dienen te worden, dient zij daartoe een voorstel in bij de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit.

Artikel 8

1. De Lid-Staten verlenen elkaar bijstand voor de toepassing van deze verordening.

2. Onverminderd eventuele strafvervolging zijn de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van ontvangst gemachtigd sancties te treffen tegen de niet aldaar gevestigde vervoersondernemer die op hun grondgebied bij het verrichten van cabotagevervoer inbreuken op deze verordening of de communautaire of nationale vervoersvoorschriften heeft gepleegd. Zij treffen deze sancties op niet-discriminerende basis en overeenkomstig lid 3.

3. De in lid 2 bedoelde sancties kunnen met name bestaan in een waarschuwing of, in geval van ernstige of herhaalde inbreuk, in een tijdelijk verbod op het verrichten van cabotagevervoer op het grondgebied van de Lid-Staat van ontvangst waar de inbreuk is gepleegd.

Blijkt een cabotagevergunning vervalst te zijn, dan wordt het vervalste document onmiddellijk ingetrokken en zo spoedig mogelijk toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat waar de vervoersondernemer is gevestigd.

4. De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst stelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van vestiging in kennis van de geconstateerde inbreuken en de eventuele sancties tegen de vervoersondernemer en kan in geval van ernstige of herhaalde inbreuk deze kennisgeving vergezeld doen gaan van een verzoek tot het treffen van sancties.

In geval van ernstige of herhaalde inbreuk beoordeelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van vestiging of er tegen de betrokken vervoersondernemer een passende sanctie moet worden getroffen; deze autoriteit houdt rekening met de eventueel in de Lid-Staat van ontvangst getroffen sanctie en vergewist zich ervan dat de ten aanzien van de vervoersondernemers getroffen sancties in hun geheel genomen in verhouding staan tot de inbreuk(en) die tot de sancties heeft (hebben) geleid.

De sanctie die de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van vestiging treft na raadpleging van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst, kan in het uiterste geval behelzen dat de vergunning tot het uitoefenen van het beroep van ondernemer in het goederenvervoer over de weg wordt ingetrokken.

Tevens kan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van vestiging de betrokken vervoersondernemer krachtens het nationale recht voor een bevoegde nationale instantie dagvaarden.

Zij stelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van ontvangst in kennis van de overeenkomstig de vorige alinea's genomen besluiten.

Artikel 9

De Lid-Staten waarborgen dat de aanvrager of houder van een cabotagevergunning beroep kan aantekenen tegen het besluit tot weigering of intrekking van deze vergunning en tegen elke andere administratieve sanctie die tegen hem wordt getroffen door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van vestiging of de Lid-Staat van ontvangst.

Artikel 10

De Lid-Staten stellen tijdig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen ter uitvoering van deze verordening vast en stellen de Commissie van deze bepalingen in kennis.

Artikel 11

De Commissie brengt iedere twee jaar aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, en voor het eerst uiterlijk op 30 juni 1996.

Artikel 12

1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

2. De in artikel 2 bedoelde communautaire contingenterings- en vergunningenregeling voor het cabotagevervoer, verstrijkt op 1 juli 1998.

3. Vanaf die datum worden alle niet-ingezeten vervoersondernemers die voldoen aan de voorwaarden in artikel 1, toegelaten tot het tijdelijk en zonder kwantitatieve beperkingen verrichten van binnenlands goederenvervoer over de weg in een andere Lid-Staat, zonder aldaar een zetel of andere vestiging te hebben.

In voorkomend geval en met inachtneming van de opgedane ervaring, de ontwikkeling van de vervoermarkt en de voortgang van de harmonisatie in de vervoersector, dient de Commissie bij de Raad een voorstel in inzake de begeleidende maatregelen voor de definitieve regeling die betrekking hebben op een geschikt observatiemechanisme voor de markten voor cabotagevervoer, en op de aanpassing van de in artikel 7 bedoelde vrijwaringsmaatregelen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Luxemburg, 25 oktober 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ph. MAYSTADT

(1) PB nr. C 317 van 7. 12. 1992, blz. 10, en PB nr. C 172 van 8. 7. 1992, blz. 22.

(2) PB nr. C 150 van 15. 6. 1992, blz. 336.

(3) PB nr. C 169 van 6. 7. 1992, blz. 30.

(4) PB nr. L 95 van 9. 4. 1992, blz. 1.

(5) Eerste richtlijn van de Raad van 23 juli 1962 betreffende de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde vormen van goederenvervoer over de weg (PB nr. 70 van 6. 8. 1962, blz. 2005/62. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 881/92 (PB nr. L 95 van 9. 4. 1992, blz. 1).

(6) PB nr. L 221 van 7. 8. 1986, blz. 48.

(7) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1. Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/111/EEG (PB nr. L 384 van 30. 12. 1992, blz. 47).

(8) PB nr. L 375 van 31. 12. 1990, blz. 10.

BIJLAGE I

(a)

(Groen "Strong" papier - afmetingen DIN A4)

(Eerste bladzijde van de cabotagevergunning)

(Vermelding van begin- en einddata van de geldigheidsperiode)

[Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die de vergunning afgeeft - Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap op de bladzijden (e) en (f)]

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN (Droogstempel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen) Staat die de vergunning afgeeft - Onderscheidingsteken van het land (1) Benaming van de bevoegde autoriteit of instantie

CABOTAGEVERGUNNING Nr. . . . voor nationaal goederenvervoer over de weg in een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap door een aldaar niet woonachtige vervoersondernemer (cabotage)

Deze vergunning machtigt (2)

tot het verrichten van nationaal goederenvervoer over de weg, in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap dan die waar de houder van deze vergunning is gevestigd met een motorvoertuig, of met een samenstel van voertuigen, en tot het uitvoeren van de ledige ritten met deze voertuigen over het gehele grondgebied van de Gemeenschap.

Deze vergunning geldt voor twee maanden, en wel van

tot

Afgegeven te op

(3)

(b)

(Tweede bladzijde van de cabotagevergunning)

[Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die de vergunning afgeeft - Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap op de bladzijden (c) en (d)]

Algemene bepalingen Deze vergunning machtigt tot het verrichten van nationaal goederenvervoer over de weg in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap dan die waar de houder van de vergunning is gevestigd (cabotage).

Zij is persoonlijk en kan niet aan derden worden overgedragen.

Zij kan worden ingetrokken door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die haar heeft afgegeven, of, in geval van vervalsing van de vergunning, door de Lid-Staat waar het cabotageverkeer plaatsvindt.

Zij mag slechts door één voertuig tegelijk worden gebruikt. Onder voertuig wordt verstaan, een in de Lid-Staat van vestiging geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen waarvan ten minste het trekkende voertuig in de Lid-Staat van vestiging is geregistreerd en die uitsluitend voor het vervoer van goederen zijn bestemd.

Zij dient, in geval van een samenstel van voertuigen, het motorvoertuig te vergezellen.

Zij moet zich, te zamen met een boekje verslagen van nationaal cabotagevervoer onder dekking ervan, in het voertuig bevinden.

De vergunning en het boekje verslagen moeten vóór de cabotageverrichtingen worden ingevuld.

De vergunning en het boekje verslagen van nationaal cabotagevervoer moeten op ieder verzoek van de met controle belaste ambtenaren worden getoond.

Onder voorbehoud van de toepassing van de communautaire voorschriften, zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de Lid-Staat van ontvangst op de volgende gebieden van toepassing op het verrichten van cabotagevervoer:

a) tarieven en contractuele voorwaarden van het vervoer;

b) de afmetingen en gewichten van wegvoertuigen: de afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de Lid-Staat van vestiging van de vervoersondernemer gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan de technische normen als vermeld in het certificaat van overeenstemming;

c) voorschriften inzake het vervoer van sommige categorieën goederen, met name gevaarlijke goederen, bederfelijke levensmiddelen, levende dieren;

d) rij- en rusttijden;

e) BTW op vervoerdiensten.

De technische normen inzake fabricage en uitrusting, waaraan voertuigen moeten voldoen die voor het verrichten van cabotage worden gebruikt, zijn die welke gelden voor voertuigen die tot het internationale vervoer worden toegelaten.

Deze vergunning moet binnen acht dagen na het verstrijken van haar geldigheidsduur worden teruggezonden aan de bevoegde autoriteit of instantie die haar heeft afgegeven.

(c) en (d)

(Derde, vierde en vijfde bladzijde van de cabotagevergunning)

[Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap van de tekst op bladzijde (b)]

(e) en (f)

(Zesde, zevende en achtste bladzijde van de cabotagevergunning)

[Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap van de tekst op bladzijde (a)]

(1) Onderscheidingsteken van het land: België (B), Denemarken (DK), Duitsland (D), Frankrijk (F), Griekenland (GR), Ierland (IRL), Italië (I), Luxemburg (L), Nederland (NL), Portugal (P), Spanje (E), Verenigd Koninkrijk (GB).

(2) Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

(3) Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.

BIJLAGE II

(a)

(Rose "Strong" papier - afmetingen DIN A4)

(Eerste bladzijde van de cabotagevergunning voor een korte periode)

(Vermelding van begin- en einddatum van de geldigheidsduur)

[Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die de vergunning afgeeft - Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap op de bladzijden (e) en (f)]

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN (Droogstempel van de Commissie van de Europese Gemeenschappen) Staat die de vergunning afgeeft - Onderscheidingsteken van het land (1) Benaming van de bevoegde autoriteit of instantie

CABOTAGEVERGUNNING Nr. . . . voor nationaal goederenvervoer over de weg in een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap door een aldaar niet woonachtige vervoersondernemer (cabotage)

Deze vergunning machtigt (2)

tot het verrichten van nationaal goederenvervoer over de weg, in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap dan die waar de houder van deze vergunning is gevestigd met een motorvoertuig, of met een samenstel van voertuigen, en tot het uitvoeren van de ledige ritten met deze voertuigen over het gehele grondgebied van de Gemeenschap.

Deze vergunning geldt voor één maand, en wel van

tot

Afgegeven te op

(3)

(b)

(Tweede bladzijde van de cabotagevergunning voor een korte periode)

[Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die de vergunning afgeeft - Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap op de bladzijden (c) en (d)]

Algemene bepalingen Deze vergunning machtigt tot het verrichten van nationaal goederenvervoer over de weg in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap dan die waar de houder van de vergunning is gevestigd (cabotage).

Zij is persoonlijk en kan niet aan derden worden overgedragen.

Zij kan worden ingetrokken door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat die haar heeft afgegeven, of, in geval van vervalsing van de vergunning, door de Lid-Staat waar het cabotageverkeer plaatsvindt.

Zij mag slechts door één voertuig tegelijk worden gebruikt. Onder voertuig wordt verstaan, een in de Lid-Staat van vestiging geregistreerd motorvoertuig of een samenstel van voertuigen, waarvan ten minste het trekkende voertuig in de Lid-Staat van vestiging is geregistreerd en die uitsluitend voor het vervoer van goederen zijn bestemd.

Zij dient, in geval van een samenstel van voertuigen, het motorvoertuig te vergezellen.

Zij moet zich, te zamen met een boekje verslagen van nationaal cabotagevervoer onder dekking ervan, in het voertuig bevinden.

De vergunning en het boekje verslagen moeten vóór de cabotageverrichtingen worden ingevuld.

De vergunning en het boekje verslagen van nationaal cabotagevervoer moeten op ieder verzoek van de met controle belaste ambtenaren worden getoond.

Onder voorbehoud van de toepassing van de communautaire voorschriften, zijn de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften van de Lid-Staat van ontvangst op de volgende gebieden van toepassing op het verrichten van cabotagevervoer:

a) tarieven en contractuele voorwaarden van het vervoer;

b) de afmetingen en gewichten van wegvoertuigen: de afmetingen en gewichten mogen eventueel groter zijn dan die welke in de Lid-Staat van vestiging van de vervoersondernemer gelden, doch zij mogen in geen geval groter zijn dan de technische normen als vermeld in het certificaat van overeenstemming;

c) voorschriften inzake het vervoer van sommige categorieën goederen, met name gevaarlijke goederen, bederfelijke levensmiddelen, levende dieren;

d) rij- en rusttijden;

e) BTW op vervoerdiensten.

De technische normen inzake fabricage en uitrusting, waaraan voertuigen moeten voldoen die voor het verrichten van cabotage worden gebruikt, zijn die welke gelden voor voertuigen die tot het internationale vervoer worden toegelaten.

Deze vergunning moet binnen acht dagen na het verstrijken van haar geldigheidsduur worden teruggezonden aan de bevoegde autoriteit of instantie die haar heeft afgegeven.

(c) en (d)

(Derde, vierde en vijfde bladzijde van de cabotagevergunning)

[Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap van de tekst op bladzijde (b)]

(e) en (f)

(Zesde, zevende en achtste bladzijde van de cabotagevergunning)

[Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap van de tekst op bladzijde (a)]

(1) Onderscheidingsteken van het land: België (B), Denemarken (DK), Duitsland (D), Frankrijk (F), Griekenland (GR), Ierland (IRL), Italië (I), Luxemburg (L), Nederland (NL), Portugal (P), Spanje (E), Verenigd Koninkrijk (GB).

(2) Naam of firmanaam en volledig adres van de vervoerder.

(3) Handtekening en stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die de vergunning afgeeft.

BIJLAGE III

(a)

(Afmetingen DIN A4)

(Eerste blad van de omslag van het boekje verslagen)

(Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die het boekje afgeeft - Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap op de achterzijde)

Staat die het boekje afgeeft Naam van de bevoegde autoriteit of instantie

- onderscheidingsteken van het land (1) - Boekje nr. . . .

BOEKJE VERSLAGEN VAN NATIONAAL CABOTAGEVERVOER ONDER DEKKING VAN CABOTAGEVERGUNNING Nr. . . . Dit boekje is geldig tot en met (2).

Afgegeven te , op

(3)

(b)

(Achterzijde van het eerste blad van de omslag van het boekje verslagen)

1. (Vertaling in de andere officiële talen van de Gemeenschap van de tekst aan de voorzijde)

2. (Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die het boekje afgeeft)

Algemene bepalingen 1. Dit boekje bevat 25, van 1 tot en met 25 genummerde bladen die kunnen worden uitgescheurd en waarop bij het laden op de voertuigen alle onder dekking van de cabotagevergunning vervoerde goederen moeten worden vermeld, waarop zij betrekking hebben. Elk boekje heeft een nummer dat op elk van de bladen is weergegeven.

2. De vervoerder is verantwoordelijk voor het juiste bijhouden van de verslagen van nationaal cabotagevervoer.

3. Het boekje moet te zamen met de communautaire cabotagevergunning waarop het betrekking heeft, worden meegenomen in het voertuig dat (beladen of ledige) ritten aflegt onder dekking van die vergunning. Het dient op ieder verzoek van de met de controle belaste ambtenaren te worden getoond.

4. Bij het gebruik van de verslagen moet de nummering ervan worden aangehouden en de gegevens moeten chronologisch worden vermeld aan de hand van het verloop van de achtereenvolgende beladingen.

5. Elke rubriek van het verslag moet nauwkeurig en goed leesbaar in onuitwisbare drukletters worden ingevuld.

6. De gebruikte verslagen moeten uiterlijk acht dagen na het verstrijken van de maand waarop zij betrekking hebben, worden toegezonden aan de bevoegde autoriteit of instantie van de Lid-Staat die dit boekje heeft afgegeven. Indien het vervoer zich over twee verslagperioden uitstrekt, bepaalt de datum waarop het laden plaatsvindt de periode waarin het verslag van internationaal vervoer moet worden opgenomen (bij voorbeeld het vervoer van goederen die eind januari worden geladen en begin februari worden gelost, moet worden opgenomen onder de verslagen van de maand januari).

(c)

(Voorzijde van het blad dat aan de 25 uitscheurbare bladen voorafgaat)

(Tekst in de officiële taal (talen) van de Lid-Staat die het boekje afgeeft)

Toelichting De op de volgende bladen te vermelden gegevens hebben betrekking op alle goederen die onder dekking van de cabotagevergunning waarop dit boekje betrekking heeft, worden vervoerd.

Voor elke partij goederen die wordt geladen moet een regel van het blad worden ingevuld.

kolom 2: eventueel de inlichting vermelden waarom is gevraagd door de Lid-Staat die het boekje afgeeft

kolom 3: de dag (01, 02 . . . 31) van de bovenaan het blad aangegeven maand waarop het vertrek met lading heeft plaatsgevonden

kolommen 4 en 5: de plaats, alsmede zo nodig het departement, de provincie of de deelstaat enz. waarin deze zich bevindt

kolom 6: een van de volgende onderscheidingstekens:

- België: B

- Denemarken: DK

- Duitsland: D

- Frankrijk: F

- Griekenland: GR

- Ierland: IRL

- Italië: I

- Luxemburg: L

- Nederland: NL

- Portugal: P

- Spanje: E

- Verenigd Koninkrijk: GB

kolom 7: afstand tussen de laadplaats en de losplaats van de partij goederen

kolom 8: het gewicht van de partij goederen, uitgedrukt in ton met één decimaal (bij voorbeeld 10,0 ton), in overeenstemming met de vermeldingen op de douaneaangifte; het gewicht van containers of paletten niet meerekenen

kolom 9: de aard van de goederen waaruit de partij bestaat, zo nauwkeurig mogelijk aangeven

kolom 10: gereserveerd voor de administratie

(d)

Naam en adres van de vervoerder

Maand/jaar . . . / . . .

VERVOERDE GOEDEREN Vergunning nummer:

Boekje nummer:

Blad nummer:

"" ID="01">1 "> ID="01">2 "> ID="01">3 "> ID="01">4 "> ID="01">5 "> ID="01">6 "> ID="01">7 "> ID="01">8 "> ID="01">9 ">

(1) Onderscheidingsteken van het land: België (B), Denemarken (DK), Duitsland (D), Frankrijk (F), Griekenland (GR), Ierland (IRL), Italië (I), Luxemburg (L), Nederland (NL), Portugal (P), Spanje (E), Verenigd Koninkrijk (GB).

(2) De geldigheidsduur mag niet langer zijn dan die van de cabotagevergunning.

(3) Stempel van de bevoegde autoriteit of instantie die het boekje afgeeft.

BIJLAGE IV

VERVOER VERRICHT IN DE LOOP VAN . . . . . . (KWARTAAL) . . . . . . (JAAR) ONDER DEKKING VAN DE DOOR . . . . . . (ONDERSCHEIDINGSTEKEN VAN HET LAND) AFGEGEVEN CABOTAGEVERGUNNINGEN

"" ID="01">D"> ID="01">F"> ID="01">I"> ID="01">NL"> ID="01">B"> ID="01">L"> ID="01">GB"> ID="01">IRL"> ID="01">DK"> ID="01">GR"> ID="01">E"> ID="01">P "> ID="01">Totaal cabotage ">